Productiewaarde land- en tuinbouw,

Vergelijkbare documenten
Bruto toegevoegde waarde en werkgelegenheid,

Bruto toegevoegde waarde en werkgelegenheid,

Bruto toegevoegde waarde en werkgelegenheid,

Bruto toegevoegde waarde en werkgelegenheid,

Verbruik van elektriciteit,

Energieverbruik in de land- en tuinbouw,

Woningvoorraad, investeringen en nieuwbouwwoningen,

Regionale economische groei, 2012

Energieverbruik in de land- en tuinbouw,

Duurzame elektriciteit,

Biologische voedingsmiddelen,

Bedrijfsgrootte en economische omvang landbouwbedrijven,

Hernieuwbare elektriciteit,

Energieverbruik per sector,

Watergebruik in de land- en tuinbouw,

Energieverbruik per bedrijfstak,

Hernieuwbare elektriciteit,

Hernieuwbare elektriciteit,

Biologische voedingsmiddelen,

Samenstelling van huishoudelijk restafval,

Energieverbruik door de industrie,

Energieverbruik per energiedrager,

Milieu-investeringen in de industrie en energiesector,

Energieverbruik per energiedrager,

Mechanische bestrijdingsmethoden in de landbouw per teeltsector,

Aanbod en verbruik van elektriciteit,

Bedrijfsgrootte en economische omvang landbouwbedrijven ( )

Glastuinbouw,

Mechanische bestrijdingsmethoden in de landbouw per gewas,

Samenstelling van huishoudelijk restafval,

Huishoudens,

Belangstelling voor maatschappelijke problemen,

Biologische landbouw: aantal bedrijven en areaal,

Hobbyboeren, 2013 Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (

Bedrijfsgrootte en economische omvang landbouwbedrijven,

Hernieuwbare elektriciteit,

Hernieuwbare elektriciteit,

Gescheiden ingezameld afval van huishoudens,

Gft-afval verwerkers,

Opbrengst van milieuheffingen,

Opbrengst van belastingen op een milieugrondslag,

Regionale economische groei, 2013

Watergebruik in de land- en tuinbouw,

Watergebruik in de land- en tuinbouw,

Verbruik van hernieuwbare energie,

Energieverbruik per energiedrager,

Windturbines in de groene ruimte,

Gescheiden ingezameld afval van huishoudens,

Verbruik van duurzame energie,

Bedrijfsgrootte en economische omvang landbouwbedrijven,

Biologische bestrijding van plagen in de glastuinbouw,

Rijksuitgaven aanleg, beheer en onderhoud hoofdinfrastructuur,

Bodemgebruik in Nederland,

Afval uit de delfstoffenwinning en elektriciteitscentrales,

Flora van loof- en gemengde bossen,

Draagvlak voor natuur en natuurbeleid, 2017

Milieukosten per sector,

Balans van tropisch hout en houtproducten voor Nederland,

Aantal auto's per provincie,

Ruimte per inwoner,

Hernieuwbare elektriciteit,

Biologische bestrijding van plagen in de glastuinbouw,

Opbrengst van belastingen op een milieugrondslag,

Bodemgebruik,

Belasting van het milieu door gewasbeschermingsmiddelen,

Werkgelegenheid en verhouding wonen en werken per gemeente, 2013

Verbruik van hernieuwbare energie voor vervoer,

Aantal motorvoertuigen,

Bevolkingsomvang en aantal huishoudens,

Benutting van de plaatsingsruimte voor stikstof en fosfaat uit dierlijke mest,

Bruto elektriciteitsproductie en inzet energiedragers,

Aanbod en verbruik van elektriciteit,

Bevolkingsomvang en aantal huishoudens,

Verbruik van hernieuwbare energie

Vliegbewegingen en handelsverkeer op Nederlandse luchthavens,

Afval uit de delfstoffenwinning en elektriciteitscentrales,

Netto milieulasten in de industrie en energiesector,

Bevolkingsomvang en aantal huishoudens,

Bruto elektriciteitsproductie en inzet energiedragers,

Verbruik van hernieuwbare energie voor vervoer,

Energieverbruik door verkeer en vervoer,

Opbrengst van belastingen op een milieugrondslag,

Windturbines in de groene ruimte

Energieverbruik door verkeer en vervoer,

CO2-uitstoot Nederlandse deelnemers EU ETS

Belasting van het oppervlaktewater met vermestende stoffen,

Verwerking van afval van huishoudens,

Glastuinbouw,

Biobrandstoffen, Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (

Energieverbruik door verkeer en vervoer,

Composteer- en vergistingsinstallaties voor gft-afval,

Belangstelling voor maatschappelijke problemen,

Milieu-investeringen in de industrie en energiesector,

Verbruik van hernieuwbare energie

Mechanische en andere niet-chemische bestrijdingsmethoden in de landbouw per teeltsector en gewas,

Fietsgebruik,

Windvermogen in Nederland,

Emissies naar lucht door de industrie,

Milieu-investeringen door bedrijven,

Transcriptie:

Indicator 11 november 2015 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De totale productiewaarde van de land- en tuinbouw lag in 2014 met 27,0 miljard euro 43,5% hoger dan in 1995. Na de terugval in 2009 als gevolg van de recessie, leverde 2013 de hoogste productiewaarde op sinds 1995. Download figuur [2] Download data (xls) [3] Stijging productiewaarde vooral door tuinbouw In 2014 wordt 47% van de totale productiewaarde geleverd door het telen van gewassen, 41% door de veeteelt en 9% door agrarische dienstverlening, voornamelijk loonwerk. De productiewaarde van de veeteelt laat in de periode 1995-2014 flinke schommelingen zien rond het gemiddelde van 9,1 miljard euro met in 2013 de hoogste productiewaarde van 11,4 miljard euro. Dit is vooral het gevolg van de sterk gestegen melkprijzen in de periode ervoor. De productiewaarde van de veeteelt nam in 2014 af tot 11,0 miljard door dalende melkprijzen. Bij de teelt van gewassen is er een stijgende trend, waarbij de productiewaarde sinds 1995 met 43% is toegenomen. De stijging van de productiewaarde komt voornamelijk voor rekening van het kweken van bloemen en planten. In de periode 1995-2014 is de landbouwproductie vooral gestimuleerd door de toegenomen buitenlandse vraag naar Nederlandse groenten, planten en bloemen. In 2014 werd ongeveer 44% van de Nederlandse primaire landbouwproductie geëxporteerd. De uitvoerwaarde (FOB) van de Nederlandse Pagina 1 van 5

landbouwproducten lag hiermee 51% hoger dan in 1995. Landbouwinkomen daalt De netto toegevoegde waarde van de gehele land- en tuinbouw, ook wel het landbouwinkomen genoemd, laat een grotendeels dalende lijn zien. Sinds 1995 zijn de kosten gestegen en staan de prijzen voor landbouwproducten onder grote druk. Mede door de daling van het agrarisch inkomen nam het belang van de land- en tuinbouw in de Nederlandse economie af. In 1995 was het aandeel van de land- en tuinbouw in het bruto binnenlands product (bbp) nog 2,8%. In 2014 is dat afgenomen tot 1,5% van het BBP. Het gemiddelde inkomen per arbeidsjaar heeft na 1995 wel een stijgende trend. Door de schaalvergroting en het gebruik van verbeterde, kapitaalintensievere landbouwmethoden wordt het landbouwinkomen in Nederland sinds 1995 door steeds minder boeren verdient. De dalende trend van het gemiddeld inkomen per arbeidsjaar werd onderbroken door een scherpe terugval na 2008 als gevolg van de recessie na de financiële crisis. In twee jaar tijd daalde de netto toegevoegde waarde per arbeidsjaar tot het niveau van 1995. Vanaf 2010 zit het gemiddelde inkomen per arbeidsjaar weer op het niveau van voor de recessie. Referenties European Commission, 2000. Manual on the economic accounts for agriculture and forestry EAA/EA 97. [4] EU, Luxemburg. CBS (2015). Landbouw; output goederen en diensten, nationale rekeningen [5]. Relevante informatie [indicator=nl2122] [indicator=nl2119] Meer gegevens over de land- en tuinbouw zijn te vinden in de databank StatLine [6] van het CBS. Technische toelichting Naam van het gegeven Omschrijving Ontwikkeling van de productiewaarde en de netto toegevoegde waarde van de landbouw in Nederland, aangevuld met de ontwikkeling van de netto toegevoegde waarde per bedrijf. Pagina 2 van 5

Verantwoordelijk instituut Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Berekeningswijze Eens in de vijf tot tien jaar worden de nationale rekeningen aan een grondige revisie onderworpen. Bij een revisie worden voor een bepaald jaar alle niveaugrootheden opnieuw vastgesteld. Tevens worden nieuwe beschikbare bronnen en rekenmethoden doorgevoerd. Bij een revisie van de nationale rekeningen worden de landbouwrekeningen ook gereviseerd. De laatste revisie is doorgevoerd in 2014. De berekening van de omvang en de ontwikkeling van het landbouwinkomen is een van de belangrijkste doelstellingen van de landbouwrekeningen. De cijfers worden gebruikt voor allerlei analyses van de economische situatie van de landbouw in de Europese Unie en de in afzonderlijke lidstaten. Het inkomen in de landbouw per arbeidsjaareenheid is hierbij de meest gebruikte indicator. Voor het compendium is daarom gekozen om voortaan het inkomen per arbeidsjaar te presenteren in plaats van het inkomen per bedrijf, zoals dat voorheen gebeurde. Een van de belangrijkste kenmerken van de Landbouwrekeningen is gelegen in het feit dat de output van de meeste producten wordt berekend aan de hand van de formule "hoeveelheid x prijs". Deze aanpak vloeit grotendeels voort uit de moeilijkheid landbouwrekeningen op te stellen aan de hand van representatieve steekproeven van bedrijfsboekhoudingen. De productie van plantaardige producten kan in het algemeen worden gewaardeerd op basis van de middelen of bestedingen. De eerste methode gaat uit van een schatting van geproduceerde (geoogste) hoeveelheden, bijvoorbeeld aan de hand van het beteelde areaal of de oogstraming. De bestedingenmethode daarentegen is gebaseerd op som van de aankopen door de bedrijfstakken die landbouwproducten gebruiken, het saldo van in- en uitvoer, binnen de bedrijfstak landbouw geproduceerde en verbruikte hoeveelheden, de veranderingen in de voorraden in de productiefase en het gebruik voor eigen rekening (grotendeels verbruik binnen de eenheid). De tweede methode is uitermate geschikt wanneer de kopers van deze landbouwproducten gemakkelijk kunnen worden geïdentificeerd en de andere vier elementen van de bestedingen beperkt van omvang zijn (bv. producten die pas kunnen worden gebruikt na een eerste verwerking, zoals suikerbieten en tabak). Voor de controle van de samenhang en de betrouwbaarheid van de gegevens moet evenwel een fysieke balans worden opgesteld. De belangrijkste bronnen voor de waardering van de dierlijke output zijn slachtstatistieken, gegevens over de in- en uitvoer van levende dieren en statistieken van de veestapel. De output van dierlijke producten (vooral melk) wordt door het specifieke gebruik gewoonlijk geschat aan de hand van de verkoop aan de verwerkende bedrijfstakken (zuivelfabrieken, verpakkingsbedrijven). De meeste goederen voor intermediair verbruik kunnen in wezen alleen in de landbouw worden gebruikt (zaai- en plantgoed, meststoffen, bestrijdingsmiddelen enz.). Daarom worden deze aankopen door de landbouw gebaseerd op gegevens over de verkopen van de bedrijfstakken die deze goederen aanbieden (met inachtneming van de buitenlandse handel). Toepassing van deze regel brengt echter risico's met zich mee. De verkopen van deze producenten hoeven immers niet volledig overeen te stemmen met de aankopen van de landbouw. Meststoffen, bestrijdingsmiddelen enz. kunnen ook voor andere doeleinden worden gekocht (voorraden bij de handel, verbruik van andere eenheden zoals openbare parken en huishoudens). In het systeem van de aanbod- en gebruiktabellen van de nationale rekeningen wordt het intermediair verbruik van de landbouw voor deze onvolkomenheid aangepast. De toegevoegde waarde is gelijk aan het verschil tussen de productie en het intermediair verbruik. Uitvoer FOB (Free On Board) geeft aan dat in de prijs van de producten de kosten van het transport tot aan het aan boord gaan van het schip in de haven van inscheping zijn inbegrepen. Pagina 3 van 5

Basistabel Statline (CBS): Landbouw: opbouw inkomen en arbeidsvolume, nationale rekeningen. [7] Statline (CBS); Landbouw: output goederen en diensten, nationale rekeningen [5]. Statline (CBS): Opbouw binnenlands product (bbp); nationale rekeningen [8]. Geografisch verdeling Nederland Andere variabelen Uitsplitsing totale productie naar de verschillende gewas- en diergroepen, verbruik van grondstoffen en diensten, bruto en netto toegevoegde waarde, agrarisch inkomen, subsidies en belastingen Verschijningsfrequentie Jaarlijks Achtergrondliteratuur European Commission, 2000. Manual on the economic accounts for agriculture and forestry EAA/EA 97. [4] EU, Luxemburg. Opmerking De landbouwrekeningen (LR) worden gebruikt voor het toezicht op en de beoordeling van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, en meer in het algemeen ook voor allerlei analyses van de economische situatie van de landbouw. De LR vallen onder een EG-verordening. De vaststelling van een rechtsgrond voor de LR kan worden gezien als de follow-up van de verordening (EG) van het Europees Systeem van Rekeningen 1995. De LR zijn satellietrekeningen van de Nationale rekeningen. Daarnaast vormen de LR mede de basis voor analyses over de inkomenssituatie in de land- en tuinbouw. De resultaten van deze analyses zijn bijvoorbeeld terug te vinden in publicaties van het CBS zoals de publicatie 'Land- en tuinbouwcijfers' en van het Landbouw Economisch Instituut zoals 'Actuele ontwikkeling van bedrijfsresultaten en inkomens' en het 'Landbouw-economisch bericht' dat in opdracht van het Ministerie van EL&I tot stand komt. Ook worden de Nationale rekeningen en dus impliciet de LR gebruikt voor input-output-analyse op het gebied van de landbouw- en voedingsector door o.a. het RIVM. De afschrijvingen zijn voor de periode vanaf 1995 gereviseerd en daarmee zijn ook een aantal andere grootheden gereviseerd, waaronder de toegevoegde waarde (bruto, basisprijzen ). Betrouwbaarheidscodering C (Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen, de representativiteit is grotendeels gewaarborgd). Pagina 4 van 5

Referentie van deze webpagina CBS, PBL, RIVM, WUR (2015). [9] (indicator 2125, versie 05, 11 november 2015 ). www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen. Bron-URL: https://www.clo.nl/indicatoren/nl212505 Links [1] https://www.clo.nl/indicatoren/nl2125 [2] https://www.clo.nl/sites/default/files/infographics/2125_001g_clo_05_nl.png [3] https://www.clo.nl/sites/default/files/datasets/c-2125-001g-clo-05-nl.xls [4] http://ec.europa.eu/eurostat/en/web/products-manuals-and-guidelines/-/ks-27-00-782 [5] http://statline.cbs.nl/statweb/publication/?dm=slnl&pa=82994ned&d1=1&d2= a&d3=a&vw=t [6] http://statline.cbs.nl/statweb/?la=nl [7] http://statline.cbs.nl/statweb/publication/?dm=slnl&pa=82993ned&d1=0-1,24-25,30,124-129,148-152&d2=a&hdr=g1&stb=t&vw=t [8] http://statline.cbs.nl/statweb/publication/?dm=slnl&pa=82262ned&d1=2-3,5-16&am p;d2=a&hdr=g1&stb=t&vw=t [9] https://www.clo.nl/indicatoren/nl212505 Pagina 5 van 5