Geloofsbeproeving bij het Blekersveld. Wie volgde koning Uzzia op en hoelang was hij koning van Israël? 2 Koningen 15:32 In het tweede jaar van Pekah, den zoon van Remalia, den koning van Israël, werd Jotham koning, de zoon van Uzzia, den koning van Juda. 2 Koningen 15:38 En Jotham ontsliep met zijn vaderen, en werd begraven bij zijn vaderen in de stad van zijn vader David; en zijn zoon Achaz werd koning in zijn plaats. 2 Koningen 16:1 In het zeventiende jaar van Pekah, den zoon van Remalia, werd Achaz koning, de zoon van Jotham, den koning van Juda.
Wie volgde koning Jotham op toen hij stierf en hoe was de houding van Gods volk t.o.v. God? Jesaja 7:1, eerste deel 1 Het gebeurde in de dagen van Achaz, de zoon van Jotham, de zoon van Uzzia, de koning van Juda, Na de dood van Uzzia (Jesaja 6:1) wordt Jotham koning. Hoewel koning Jotham deed wat juist is in de ogen van de HEERE, is het volk doorgegaan met kwaad doen (zie 2 Kronieken 27:2). Dan komt Achaz, de goddeloze zoon van Jotham, aan de regering. Dat zorgt voor een nieuwe serie profetieën van de HEERE (Jesaja 7:1-9:6).
Hoe was de politieke situatie toen? Jesaja 7:1, eerste en middelste deel 1 Het gebeurde in de dagen van Achaz, de zoon van Jotham, de zoon van Uzzia, de koning van Juda, dat Rezin, de koning van Syrië, met Pekah, de zoon van Remalia, de koning van Israël, optrok naar Jeruzalem om er oorlog tegen te voeren, Wat in vers 1 wordt beschreven, vinden we uitvoeriger in 2 Koningen 16 en 2 Kronieken 28. Daar wordt verhaald hoe vanwege de dreiging van het grote rijk Assyrië de kleine koninkrijken Syrië en Efraïm (het tienstammenrijk) een alliantie vormen. Achaz, de koning van Juda, stond toen met de rug tegen de muur.
Was er veel angst bij volk en koning in Juda en wat was de reden daar toe? Jesaja 7:2 2 Toen het huis van David verteld werd: Syrië is neergestreken op Efraïm, beefde zijn hart en het hart van zijn volk, zoals de bomen in het woud beven voor de wind. Omdat koning Achaz niet mee wil werken vallen Rezin, de koning van Syrië, en Pekah, de koning van Efraïm, Achaz aan. Ze willen hem vervangen door de zoon van Tabeal, van wie we kunnen veronderstellen dat hij een Syrisch gezind man is. (zie vers 6).
Wat zei God tegen de profeet Jesaja en in welk gebied kon hij de bewust persoon vinden? Jesaja 7:3 3 En de HEERE zei tegen Jesaja: Ga nu op weg, Achaz tegemoet, u en uw zoon Sjear-Jasjub, naar het einde van Blekersveld. de waterloop van de bovenvijver, bij de weg naar het
Wat wordt met naar het Blekersveld bedoeld? Jesaja 7:3, laatste deel Blekersveld. bij de weg naar het Jesaja 35:8 8 Daar zal zijn een effen baan, een weg; de heilige weg zal hij genoemd worden. Een onreine zal er niet over gaan, want hij zal alleen voor hen zijn. Wie deze weg ook gaat, zelfs dwazen zullen niet dwalen. Als het alleen om een geografische plaats ging, zou de plek van ontmoeting met de eerste aanduiding voldoende duidelijk aangegeven zijn. Maar de Heilige Geest geeft nog een nadere aanduiding: De weg naar het Blekersveld. Het Blekersveld is het veld waar de bleker de vuile kleding wast en te drogen legt. Kleding die moet worden gewassen, stelt voor dat we onze zondige daden, onze zondige levenspraktijk veroordelen en een gereinigd leven gaan leven.
Wie is bezig Zijn kinderen te reinigen? Markus 9:2-4 2 En na zes dagen nam Jezus Petrus en Jakobus en Johannes met Zich mee en bracht hen apart op een hoge berg, alleen hen; en Hij werd voor hun ogen van gedaante veranderd. 3 En Zijn kleren werden blinkend, zeer wit, als sneeuw, zo wit als geen wolbewerker op aarde ze kan maken. 4 En aan hen verscheen Elia met Mozes en zij spraken met Jezus. In de bleker zien we een beeld van de Heer Jezus. Zijn kleren waren blinkend, hel wit, zoals geen volder op aarde wit kan maken. Zijn kleding, Zijn levenspraktijk behoefde geen reiniging. Hij is bezig, ons, de Zijnen, te reinigen, wat we zien in de voetwassing die Hij bij Zijn discipelen doet, opdat ze gemeenschap met Hem en de Vader kunnen hebben.
Welke uiterst duidelijke profetie kreeg de bedreigde koning Achaz te horen? Jesaja 7:4-7 4 Zeg dan tegen hem: Beheers uzelf, blijf rustig, wees niet bevreesd, laat uw hart niet week worden voor die twee rokende stukken brandhout, voor de brandende toorn van Rezin en Syrië, en van de zoon van Remalia. 5 Syrië heeft immers kwaad tegen u beraamd, samen met Efraïm en de zoon van Remalia, door te zeggen: 6 Laten wij oprukken tegen Juda, het in angst laten verkeren, het onder ons verdelen en de zoon van Tabeal er als koning over aanstellen in het midden van haar. 7 Zo zegt de Heere HEERE: Dat zal niet bestaan en dat zal niet gebeuren!
Welk volk zal verpletterd worden laat de profeet Jesaja aan koning Achab weten? Jesaja 7:8-9, eerste deel 8 Want het hoofd van Syrië is Damascus, en het hoofd van Damascus is Rezin. En binnen vijfenzestig jaar zal Efraïm verpletterd worden en niet meer als volk bestaan. 9 Ondertussen zal Samaria het hoofd van Efraïm zijn en de zoon van Remalia het hoofd van Samaria. Binnenkort zal het woord over Efraïm worden vervuld, dat wil zeggen binnen vijfenzestig jaar zal het niet meer bestaan als volk (zie ook Amos 7:17). Dat ziet op de wegvoering van de tien stammen door de koning van Assyrië in 722 v. Chr.
Welke waarschuwing ontving koning Achab en hoe groot is Gods liefde ook nu weer? Jesaja 7:9, laatste deel Indien u niet gelooft, voorwaar, u zult geen stand houden. Achaz krijgt dan ook de waarschuwing dat, als hij zal volharden in zijn ongeloof, hij van de beloofde zegen zal worden buitengesloten. Als hij niet krachtig is in het geloof in wat Jesaja heeft gesproken, zal hij ook niet krachtig zijn in zijn daden. Indien u niet gelooft, voorwaar, u zult geen stand houden is een sleuteltekst. Het is weer een woordspeling. Het wil zeggen dat als Achaz geen vast geloof heeft, hij ook niet zal vaststaan. Zonder geloven is er geen stabiliteit.
Welke les is te halen uit deze profetie van Jesaja voor elk gelovige? Jesaja 7:9, laatste deel Indien u niet gelooft, voorwaar, u zult geen stand houden. Deze waarschuwing dient om ons in positieve zin te herinneren aan de kracht van het geloof. Geloof wordt bemoedigd en krachtiger door moeilijkheden. Geloof ziet dingen onder ogen die voor het natuurlijk verstand onmogelijk zijn. Terwijl geloof rust op de beloften van God, vertrouwt het op Hem dat Hij Zijn raadsbesluit vervult en dat Hij de hindernissen voor Zijn rekening neemt.
Welke vraag krijgt koning Achaz voorgelegd? Jesaja 7:10-11 10 Opnieuw sprak de HEERE tegen Achaz: 11 Vraag voor uzelf een teken van de HEERE, uw God, vraag het beneden in de diepte of boven in de hoogte. De HEERE zegt tegen Achaz dat hij van Hem een willekeurig teken mag vragen (vers 11). Hij geeft Achaz als het ware een blanco cheque. Om het vertrouwen van Achaz te winnen doet Hij dat als de HEERE, uw God. Een teken is iets (een gebeurtenis, een voorzegging of een wonder) wat door de HEERE gegeven wordt als een pand of bevestiging van Zijn woord of boodschap. De keuze is aan koning Achab!
Wat is het antwoord van koning Achab en wat laat dit antwoord duidelijk zien? Jesaja 7:12-13 12 Maar Achaz zei: Ik zal het niet vragen en de HEERE niet op de proef stellen. 13 Toen zei hij: Luister toch, huis van David, is het u niet genoeg mensen te vermoeien, dat u ook mijn God vermoeit? Zijn keus maakt duidelijk dat hij geen echt kind van Abraham is, dat hij niet het geloof van Abraham bezit. Dit antwoord laat zien, dat Achaz, de koning en vertegenwoordiger van Israël, een knecht is zonder geloofsvertrouwen. Dit verwijst profetisch naar de antichrist bij wie het geloof in de HEERE volkomen ontbreekt.
Wat laat de profeet erna ondubbelzinnig weten en wanneer en hoe vond deze profetie plaats? Jesaja 7:14 14 Daarom zal de Heere Zelf u een teken geven: Zie, de maagd zal zwanger worden. Zij zal een Zoon baren en Hem de naam Immanuel geven. Als Achaz dan in ongeloof weigert om een teken te vragen, zal de Heere Zelf in Zijn genade een teken geven (vers 14). Het teken is ook verbonden aan een naam, Immanuel, wat betekent God met ons. Het is een teken dat ver uitgaat boven het ongeloof dat in de dagen van Achaz heerst. Het wordt een blijvend teken. Met dit teken, dat is Christus, zullen de profetieën en beloften die aan het huis van David zijn gedaan, in de toekomst hun vervulling vinden.