Aantekeningen uit het Bosch Protocol (f) door S.J.M.M. Ketelaars te Rosmalen 1996 / 1998

Vergelijkbare documenten
Aantekeningen uit het Bosch Protocol (a) door S.J.M.M. Ketelaars te Rosmalen 1996 / 1998

Aantekeningen uit het Bosch Protocol (d) door S.J.M.M. Ketelaars te Rosmalen 1996 / 1998

Aantekeningen uit het Bosch Protocol (e) door S.J.M.M. Ketelaars te Rosmalen 1996 / 1998

Aantekeningen uit het Bosch Protocol (a) door S.J.M.M. Ketelaars te Rosmalen 1996 / 1998

Aantekeningen uit het Bosch Protocol (c) door S.J.M.M. Ketelaars te Rosmalen 1996 / 1998

Aantekeningen uit het Bosch Protocol (e) door S.J.M.M. Ketelaars te Rosmalen 1996 / 1998

Aantekeningen uit het Bosch Protocol (d) door S.J.M.M. Ketelaars te Rosmalen 1996 / 1998

Aantekeningen uit het Bosch Protocol door S.J.M.M. Ketelaars te Rosmalen 1996 / 1998

Henrik van der Westelaken komt in Den Dungen wonen (14 e eeuw)

Aantekeningen uit het Bosch Protocol (a) door S.J.M.M. Ketelaars te Rosmalen 1996 / 1998

Aantekeningen uit het Bosch Protocol door S.J.M.M. Ketelaars te Rosmalen 1996 / 1998

HERTOGELIJK CIJNSREGISTER 1448 census domini ducis in Oesterwijc in die beati Thome apostoli bewerkt W. de Bakker Oisterwijk 28 augustus 1996

Het obituarium van de St.-Michielsparochie ( )

Opvallend is de verwijzing naar de cijnskringen van Helvoirt en Tilburg. Verplaatsing van posten over en weer heeft blijkbaar plaats.

De Nederlandse Leeuw, 1935, p en 65-80

DE CIJNSBOEKEN VAN TONGERLO

Het Casselboek en het Latijnsboek 1312 HERTOGELIJK LEENREGISTER 1 en REKENKAMER 542 bewerkt door W. de Bakker Oisterwijk 11 november 1999

s-hertogenbosch, R / fol index in R.1273 fol v

SCHIPPERS. Christina Schippers ongehuwd 9/6/1777 SCHOOFS. Cornelis Schoofs 18/7/1744 SCHOOT. Maria Schoot uxor Geert Cuypers 11/12/1748 SCHOTS, SCOTS

The Name Goossens De Naam Goossens

s-hertogenbosch, R / fol register 1750

Fonds J.B.Houwaert Abraham van Hamme pachter en brouwer wonende te Craynhem ende Cathelijne Herincx enz. 49

's-hertogenbosch, R.1401 oktober augustus 1576, Coolen 20 / 226

TIJDSCHRIFT MUNT- EN PENNINGKUNDE NEDERLANDSCH GENOOTSCHAP. Concond'ia res parvae AMSTERDAM. 7 e Jaargang. G. THEOD. BOIvI EN ZOON 1899 VOOR

Het Duyfhuys of Vleughe

Stamboom Witlox. Jan Witloc. Blad 1. Zijn kinderen: Hendric Jan Witloc volg stam IIa blad 2 Willem Jan Witloc Gerit Witloc Hadewich Jan Witloc


Februari De Gravin van Vlaanderen en Henegouwen schenkt een jaarrente aan de Kortrijkse begijnen

Fragment-genealogie Smeets (3)

ROSMALLA. In dit nummer o.a.: - Wie was Norman Wade? - De Rosmalense winkel van SinkeI. Jaargang 7 Nummer 3 September 1996

s-hertogenbosch, R.1304 oktober september / 129 fol index

Halmaal. Schepenbank. Oorkonden

Fragment-genealogie fam. Stassen

Vader Moeder Peter Meter

s-hertogenbosch, R.1326 oktober september / 151 fol index

Plaatsingslijst familiearchief Bac, nr. FA 8

Gebruikte afkortingen

Aert en Willem beloven aan Hubrecht 120 peters en 3 mud rog op lichtmis a.s.


1530 januari / I,1v

Overgenomen uit: Begijnhofkrant 55 (2017) OVERLIJDEN VAN JOHANNES DE VAKEN, PASTOOR VAN HET BEGIJNHOF IN LIER

ADRIANI, ADRIAENS, ADRIAENSSE, ADRIAENSSEN, ADRIAENSEN, ADRIAEN

Vrouwelijke genealogie van Heilken Anthonis Jan Anthonis [07vHeiAnt]..blz. 1. Generatie II... 1 (0)I HEIJLKEN ANTHONIS JAN ANTHONIS...

1190 f juni 1417 Goijart Bovier van Vlijmen doet afstand van land "den Enscher" in Udenhout t.b.v. Willem Jan Willem Glavyman.

Het domein Papegem. Samenstelling en indeling van het groot domein

De nakomelingen van Arnoldus Jacobus Legius (De Lege)

Generatie I. Generatie II

De stichting van de Wendelinuskapel te Breda '(..

Overgenomen uit Oorkondenboek Noord Brabant van Drs. Camps periode tot 1312 en er is gebruik gemaakt van Digitaal Oorkondenboek Noord-Brabant.

Overzicht Peeters. Peeters, Peters Wilts; uit Venlo. Pe(e)ters uit Venlo? o.a. Op Lovendael

REGESTEN ARCHIEF VAN DE TAFEL VAN DE H. GEEST VAN 'S-HERTOGENBOSCH

inventarisnummer 473 (protocol van transporten etc. voor schepenen van sbosch verleden)

16 Christiaan Huberti Schrickx. Hij is gedoopt op in Groot-Zundert.

CAMPINIA. driemaandelijkse uitgave van het Streekarchief Regio Eindhoven Kempenland. 20e jaargang, nr. 76. januari 1990


1393 Half Luttel Meijel als bruidschat

Rijksarchief Antwerpen. Oud Gemeentearchief Weelde nr.69: Rechterlijke inrichting: Rol

T R A N S C R I P T I E

KINNEKENS KAMP. Gegevens per perceel. Laatste verandering: Rekonstruktie van Veghel Martien van Asseldonk

Werkgroep Genealogie

RAYMAEKERS, RAYMAKERS, RAEYMAECKERS, RAYMAECKER, RAYEMACKERS, RAYMAECKERS, RAEYMAKERS

DE OUDSTE KAPITTELREKENING VAN OUDMUNSTER UIT HET JAAR 1295,

HISTORISCHE OOGSLAG OP HET VOORMALIGE KARTHUIZERSKLOOSTER TE ZEELHEM.

Theodorus Hoefs ( )

HET ARCHIEF VAN DE TAFEL VAN DE H. GEEST VAN 's-hertogenbosch

Genealogie van der Aa middeleeuwen

Fragment-genealogie familie Wouters

DAEMEN, DAMEN. Henricus Daemen 10/1/1727 Cornelius Damen 13/9/1706 Alter infans Cornelii Damen 16/11/1667 Infans Cornelii Adriani Damen 14/11/1667

Eerste generatie. Tweede generatie. Derde generatie

nr. 607 ( ): Jan Willem Brands - land, groes en bos, 5 lopense 13 roeden, waaronder 1 lopense groes en 2 lopense 10 roeden bos, matig

De nakomelingen van Henricus Petri Waals

Genealogie van Joannes HANGHS. Door: Lucien Pijper Rijksweg 52, 5941 AE Velden

NT00067_42. Nadere Toegang op inv.nr 42. uit het archief van het. Stadsgerecht Wijk bij Duurstede, , (67) H.J. Postema

Middeleeuwse kaarsnis in ere hersteld. (Foto door de auteur gemaakt bij het onderzoek) Verantwoording, Inleiding en opzet 2

Stamboomverschil Rens van der Heijden en Rini van der Heijden. Vraag: Welke Lambertus is met Helena Aert der Kinderen getrouwd?.

VAERTEN. 1. Maria Vaerten x Joes de maelder Poppel 9/2/1697 VALENTINI, VALENTIJNS

Genealogie Van Eyndhoven 's-hertogenbosch 1606 tot 1787

verkoopster aangekomen uit de erfenis van haar ouders, deling voor schout en schepenen van Udenhout

Katholieke dopen en huwelijken in Leende

REGESTEN ARCHIEF VAN DE TAFEL VAN DE H. GEEST VAN 'S-HERTOGENBOSCH

Zweite Generation. Dritte Generation

Fragment-Genealogie fam. Schei(j)en 1

Blad 2. Kwartierstaat van Antoon van den Berg ( ) Overgrootouders/betovergrootouders

Dit lot is belast met jaarlijks 21 lopen rogge in een meerdere pacht aan de heer van Deurse

Liber Status Animarum van pastoor Gillis Van Lokeren (1631)


PERCEELEIGENAREN OP DE DOMMELAKKERS MET HUN ARTIKELNUMMER EN PERCEELNUMMERS. Bron : Kadaster digileggersysteem

VII-al - Haarense tak 167. ',---,j

ZANDVLIET (onder Schijndel)

HET ARCHIEF VAN DE TAFEL VAN DE H. GEEST VAN 's-hertogenbosch

's-hertogenbosch, R.1355 Grotaert en Achel, okt sept / 180 fol en register

2.21 Mogelijke voorvaderen

Johannes van Zutphen en Maria Goorts. Geb te Erp, beroep bedrijfskundige.

Nummer Toegang: 0130 Inventaris van Notariële archieven,

HANDLEIDING BIJ DE SERIE 'REGESTEN OORKONDEN GEEFHUIS' door dr. A.C.M. Kappelhof Stadsarchief 's-hertogenbosch hoofd bureau Archieven.

AALST (NBr), klapper DTB. Uit het genealogisch archief van Hendrik Nillesen. Klapper van de Doop-, Trouw- en Begrafenisboeken

Genealogie van Elisabeth Cornelis Philips [13vEliPhi].. blz. 1. Deze genealogie is geadopteerd door. (nog aan te vullen).

Katholieke dopen en huwelijken in Leende

CAFÉ - RESTAURANT DE JONGE HERTOG OISTERWIJK

Aanvraagdossier Paul Van Lint Sint Katelijne Waver. Geregistreerd op 07 december 2018 onder nummer MSR 054.

Transcriptie:

Aantekeningen uit het Bosch Protocol 1425-1450 (f) door S.J.M.M. Ketelaars te Rosmalen 1996 / 1998 s-hertogenbosch, R.1218../ 44 oktober 1443 - september 1444, oktober 1447 - september 1448 000-200 A. van Weilhuizen, R. van Arkel, G. Boest 201-299 L.C. van Doernen 300-373 G. Boest, A. van Weilhuizen, R. van Arkel 374-432 L.C. van Doernen 705. 10-10-1447 1218 / 6v-2 t/m 4 6v-2. Heilwigis, weduwe van Johannes die Decker, droeg over aan haar kinderen Johannes, Willelmus, Petrus, Maria, Engelberna, Elisabeth en Luijtgardis, het vruchtgebruik in 1. de Steltakker, 5 lopen, in Oisterwijk, tussen Johannes Stijnen en tussen Geertrudis van Laerhove en haar kinderen, strekkend van een openbare weg tot aan Johannes Stijnen, 2. een beemd, genaamd de Dieze, 1½ bunder, in Oisterwijk, tussen Godefridus Buckinx en tussen Johannes die Becker, strekkend van de gemeint tot aan de Aa. 6v-3. Vervolgens verkochten Johannes, Willelmus, Petrus, Engelberna, Elisabeth en Willelmus die Meister, man van Maria, aan Katharina natuurlijke dochter van de heer Johannes Paeuweter, kanunnik in 's-hertogenbosch, een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren met lichtmis, gaande uit voormelde goederen. 6v-4. Vervolgens droeg genoemde Katharina bovengenoemde pacht over aan haar zoon Henricus, verwekt door wijlen Theodoricus Cijngel; Katharina behoudt het vruchtgebruik. 1218/6v-2/10-10-1447. Solvit. Heilwigis relicta quondam Johannis die Decker cum tutore usufructum sibi, ut dicebat, competentem in agro terre dicto die Steltecker, quinque lopinatas terre vel circiter continente, sito in parrochia de Oesterwic, inter hereditatem Johannis Stijnen ex uno et inter hereditatem Geertrudis de Laerhove et eius liberorum ex alio, tendente a communi via ad hereditatem Johannis Stijnen predicti; item in prato communiter dicto die Diese, unum et dimidium bonaria vel circiter continente sito in prochia predicta, inter hereditatem Godefridi Buckinx ex uno et inter hereditatem Johannis die Becker #ex alio#, tendente a communitate ad aquam dictam die Aa ibidem fluentem, ut dicebat, legitime supportavit #michi ad opus# Johannis, Willelmi et Petri, fratrum, Marie, Engelberne, Elisabeth et Luijtgardis, sororum, liberorum Heilwigis et quondam Johannis predictorum, promittens cum tutore super omnia ratam servare et obligationem et impeticionem ex parte sui deponere. Testes, datum supra. (Dicbier et Buck. Datum decima octobris). 1218/6v-3/10-10-1447. Solvit. Quo facto constituti igitur coram scabinis infrascriptis Johannes, Willelmus et Petrus, fratres predicti, #Engelberna et Elisabeth, sorores, atque# Willelmus die Meister, tutor et maritus, ut dicebat, Marie sue uxoris predicte cum tutore hereditarie vendiderunt michi ad opus Katharine filie naturalis domini Johannis Paeuweter canonici in Buscoducis hereditariam paccionem unius modii siliginis mensure de Buscoducis solvendam hereditarie purificationis et in Buscoducis tradendam et deliberandam, ex premissis, promittentes indivisi cum tutore super omnia et habenda warandiam et satisfacere. Testes, datum supra. 1218/6v-4/10-10-1447. Solvit. Notum sit universis quod cum ita actum fuisset ut in duobus contractibus precedentibus, constituta igitur coram scabinis infrascriptis dicta Katharina filia naturalis dicti domini Johannis Paeuweter #cum tutore# supradictam paccionem hereditarie supportavit michi ad opus #Henrici# sui filii, ab eadem Katharina et quondam Theodorico Cijngel pariter geniti, cum dictis litteris, aliis et iure, promittens cum tutore predicto super omnia et habenda ratam servare salvo dicte Katharine suo usufructu in dicta paccione hereditaria. Testes Dicbier et Spierinc. Datum supra. 706. 13-10-1447 1218/ 8-3 en 4 8-3.

Willelmus Evrardi van Kuijck verkocht aan Lambertus Reijneri van Beerze een erfcijns van 3 overlens rijnsgulden, te betalen met Johannes, gaande uit 1. een heideveld van 1½ bunder, in Moergestel, tussen Laurencius van der Heiden en tussen Johannes van der Elst, strekkend van Gerardus Buck tot aan Johannes van Brecht, 2. een beemd, in Moergestel, tussen Willelmus van Haren en tussen Johannes Stempel, strekkend van Andreas Comans tot aan de gemeint, 3. een beemd in Oisterwijk, ter plaatse de Nemelaar, tussen Gertrudis weduwe van Arnoldus van Lairhoven en tussen Johannes die Becker, strekkend van een weg genaamd de Ossenvoort tot aan Johannes Wijtman. 8-4. Willelmus Henrici Nellen deed afstand van zijn recht tot vernaderen. 1218/8-3/13-10-1447. Solvit. Willelmus de Kuijck filius quondam Evrardi de Kuijcka hereditarie vendidit Lamberto de Beerze filio quondam Reijneri hereditarium censum trium aureorum florenorum overlens rijnsgulden communiter vocatorum vel valorem eorundem in alio pagamento solvendum hereditarie nativitatis Johannis, de et ex quodam campo terre mericalis, unum et dimidium bonarium vel circiter continente, sito in parrochia de Ghestel prope Oesterwijc, inter hereditatem Laurencii van der Heiden ex uno et inter hereditatem Johannis van der Elst ex alio, tendente ab hereditate Gerardi Buck ad hereditatem Johannis de Brecht, insuper ex quodam prato sito in dicta prochia, inter hereditatem Willelmi de Haren ex uno et inter hereditatem Johannis Stempel ex alio, tendente ab hereditate Andree Comans ad communitatem, item ex prato sito in parrochia de Oesterwijck, ad locum dictum den Nemelair, inter hereditatem Gertrudis relicte quondam Arnoldi de Lairhoven ex uno et inter hereditatem Johannis die Becker ex alio, tendente a quadam via dicta dossenvoirt ad hereditatem Johannis Wijtman, ut dicebat, promittens super omnia et habenda warandiam et satisfacere. Testes Geldrop et Dicbier. Datum XIII octobris. 1218/8-4/13-10-1447. Solvit. Willelmus Nellen filius quondam Henrici Nellen prebuit et reportavit. Testes, datum supra. 707. 20-10-1447 1218 / 12-2 Johannes Ywani van den Berge en Johannes Johannis Willems soen, man van Marie dochter van genoemde wijlen Ywanus, droegen over aan Paulus Wolteri die Rode een erfpacht van 1 mud rogge uit een erfpacht van 3 mud rogge, te leveren met lichtmis, gaande uit een hoeve van eertijds Johannes van den Eijnde van Huculem zoon van wijlen Johannes van den Eijnde, genaamd de Hoeve ter Stegen, in Oisterwijk, nabij de Nedervonderse Molen, welke pacht van 3 mud rogge Johannes Bloijs zoon van wijlen Henricus Bloijs van Zeelst gekocht had van genoemde Johannes van den Eijnde. 1218/12-2/20-10-1447. Solvit. Johannes filius quondam Ywani van den Berge et Johannes filius quondam Johannis Willems soen tutor et maritus, ut dicebat, Marie sue uxoris filie dicti quondam Ywani unum modium siliginis hereditarie paccionis mensure de Buscoducis de hereditaria paccione trium modiorum siliginis dicte mensure solvenda hereditarie purificationis et in Buscoducis tradenda et deliberanda, de et ex quodam manso olim Johannis van den Eijnde de Huculem filii quondam Johannis van den Eijnde, dicto die Hove ter Stegen, sito in parrochia de Oesterwic, iuxta molendinum venti dictum die Nedervondersche Molen, atque ex attinentiis dicti mansi singulis et universis quocumque locorum consistentibus sive sitis, quam paccionem trium modiorum siliginis predictam Johannes Bloijs filius quondam Henrici Bloijs de Zeelst erga dictum Johannem van den Eijnde acquisierat emendo prout in litteris, (f.12-v) hereditarie supportaverunta Paulo filio quondam Wolteri die Rode, cum dictis litteris, aliis et iure occacione, promittentes indivisi super omnia et habenda ratam servare et obligationem et impeticionem ex parte sui et dicti quondam Johannis Bloijs et quorumcumque heredum et successorum eiusdem quondam Johannis Bloijs deponere. Testes, datum supra. (Geldrop et Buck. XX octobris). 708. 26-10-1447 1218 / 15-3 Wolterus Vuchts gaf uit aan Adrianus Ghiselberti Heijen een huis, erf en tuin eertijds van Nicholaus Wolteri van den Dael in Oisterwijk, aan de Plaats, tussen Henricus van Eeten en tussen Willelmus van Kuke, strekkend tot aan een openbare weg, belast met 1. een erfcijns van 25 schellingen aan de priesters beneficiati in de kerk van Oisterwijk, 2. onderhoud van een dijk, en thans voor 3. een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren met lichtmis. Mochten de goederen zwaarder belast zijn, of mocht er gerechtelijk uitgewonnen worden, dan

zal Adrianus deze goederen aan Wolterus opdragen, en zal Wolterus aan Adrianus 100 gouden peters uitbetalen. 1218/15-3/26-10-1447. Duplicetur. Scabini noluerunt de Woltero et ambo solverunt. Wolterus Vuchts domum, aream et ortum cum suis attinentiis olim Nicholai filii quondam Wolteri van den Dael sitos in parrochia de Oesterwijck, ad locum dictum aen die Plaetse, inter hereditatem Henrici de Eeten ex uno et inter hereditatem Willelmi de Kuke ex alio et fine uno, tendentes cum alio fine ad communem platheam, ut dicebat, dedit ad hereditarium pactum Adriano filio Ghiselberti Heijen, ab eodem hereditarie habendos et possidendos pro hereditario censu XX quinque solidorum monete presbitris in ecclesia de Oesterwijc beneficiatis hereditarie exinde de iure solvendis ac onere conservandi huiusmodi aggerem ad premissa e iure spectantem, dandis et conservandis a dicto Adriano terminis et locis ad hoc debitis atque pro hereditaria paccione unius modii siliginis mensure de Buscoducis danda et solvenda dicto Woltero ab Adriano predicto hereditarie purificationis et pro primo [solutionis] termino a purificationis proxime futuro ultra annum et in Buscoducis tradenda et deliberanda ex premissis, promittens super omnia et habenda pro premissis oneribus warandiam et aliam obligationem et impeticionem deponere. Et alter repromisit pro premissis. Tali eciam condicione in premissis annexa, si ex premissis inventum fuerit via iuris plus fore solvendum quam predictum est ac si premissa dicto Adriano in futuro via iuris evincetur in illo eventu idem Adrianus premissa sibi ad pactum data, prefato Woltero supportare tenebitur et obligationem et impeticionem ex parte sui eidem Woltero deponere promitteret, demptis pretactis oneribus in huiusmodi litteris contentis et extunc dictus Wolterus eidem Adriano exsolvere tenebitur semel?cum p... centum petrorum aureorum vel valorem #et onera?occacione...sorum?sustinere# prout hoc dicti Adrianus et Wolterus palam recognoverunt et sibi mutuo super omnia et habenda promiserunt. Testes Berwout et Spierinc. Datum XXVI octobris. 709. 12-12-1447 1218 / 38v-4a Johannes Andree Struijff vernaderde, in afwezigheid van Wolterus Johannis Wolteri Hillen, de helft van 1. een hoeve in Oisterwijk, ter plaatse die Dieze, 2. een erfpacht van 1 mud rogge, gaande uit alle goederen van Johannes Wolteri Hillen, ten erfpacht gegeven aan genoemde Wolterus door Ervardus Godefridi Necker. 1218/38v-4/12-12-1447. Solvit. Johannes filius Andree Struijff in absentia Wolteri filii Johannis filii quondam Wolteri Hillen prebuit ad redimendum e iure proximitatis medietatem cuiusdam mansi sitib in parrochia de Oesterwic, ad locum dictum die Diese et attinentiis eiusdem medietatis mansi predicti, item medietatem (doorgehaald: dimidii) #unius# modii siliginis solvendi hereditarie purificationis ex omnibus bonis Johannis filii quondam Wolteri Hillen datis ad pactum dicto Woltero ab Ervardo filio quondam Godefridi Necker prout in litteris, et opit... Testes Buck et Spierinc. Datum XII decembris. Traditur dicto Ervardo. 710. 22-12-1447 1218 / 44-5 Willelmus Erardi van Kuijck verkocht aan Ghisbertus Christiani Ghijsbrecht soen een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren met lichtmis, gaande uit 1. een huis, erf en tuin onder Oisterwijk, tussen Henricus Meijnart en tussen Adrianus Ghisberti Heijen, strekkend van een ander erfgoed van genoemde Willelmus (genaamd die Hage) tot aan een openbare weg, 2. het erfgoed, die Hage, tussen Henricus van Ethen en tussen Adrianus Heijden, Bertha dochter van genoemde wijlen Erardus, Gerardus die Keijser en meer anderen, strekkend van voornoemde Henricus Meijnart tot aan een openbare weg. 1218/44-5/22-12-1447. Solvit. Willelmus de Kuijck filius quondam Erardi legitime et hereditarie vendidit Ghisberto filio quondam Christiania Ghijsbrecht soen hereditariam paccionem unius modii siliginis mensure de Oesterwijk solvendam hereditarie purificationis et in Oesterwijk tradendam et deliberandam, de et ex domo, area et orto sitis infra libertatem de Oesterwijc, inter hereditatem Henrici Meijnart ex uno et inter hereditatem Adriani filii Ghisberti Heijen ex alio, tendentibus ab alia hereditate dicti Willelmi #dicta die Hage# ad communem plateam, atque ex iamdicta hereditate die Hage vocata sita ibidem, inter hereditatemb Henrici (doorgehaald: Meijnarts) #de Ethen# ex uno et inter hereditatem Adriani Heijden et Berthe filie dicti quondam Erardi et Gerardi die Keijser et quorumlibet aliorum ex alio, tendente ab hereditate Henrici Meijnart predicti ad communem vicum, ut dicebat, promittens super omnia et habenda warandiam et satisfacere. Testes Buck et Uden. Datum XXII decembris.

711. 04-01-1448 1218 / 50v-L t/m 51-3 50v-L. Gerardus Rutgeri die Bije, man van Margareta Willelmi Glavijman, droeg over aan Heijnmannus Heijnmanni Boem 1/8 deel in een erfpacht van 2½ mud rogge, te leveren met lichtmis, gaande uit 1. een hoeve eertijds van Arnoldus van Bladel, in Oisterwijk, ter plaatse Udenhout, te weten uit een huis, erf en tuin en andere erfgoederen daaraan gelegen, tussen Wolterus Luer en tussen erfgoed van het klooster van Tongerloe en erfgoed van Johannes Berijs soen, 2. een stuk land van ½ mudsaat in Oisterwijk, tussen Johannes Wijnen en Henricus van Ethen en tussen Johannes Berijs van Oerle, 3. ½ mudsaat land in Oisterwijk, tussen Theodoricus Ansen en tussen genoemde Arnoldus, 4. 12 lopen land in Oisterwijk, tussen Henricus van Ethen en tussen Theodoricus Ansen, 5. 10 lopen land in Oisterwijk, 6. 15 lopen land in Oisterwijk, welke pacht Christianus Willelmi Glavijman ten behoeve van Margareta weduwe van genoemde wijlen Willelmus Glavijman gekocht had van voornoemde Arnoldus van Bladel. 51-2. Genoemde Gerardus droeg over aan gemoemde Heijnmannus 1/8 deel in een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren met lichtmis, gaande uit 1. een huis, erf en tuin en erfgoed daaraan gelegen, 2 mudsaat, in Oisterwijk, ter plaatse Udenhout, tussen Arnoldus Heijm en tussen jkvr Aleijdis van Bomel weduwe van Henricus Heijm, 2. een beemd, genaamd Hoolbroek in Oisterwijk, ter plaatse Udenhout, tussen Petrus Steenwech en tussen erfgoed van de tafel van de h.geest in 's-hertogenbosch, welke pacht Christianus Willelmi Glavijman ten behoeve van Margareta weduwe van genoemde Willelmus gekocht had van Willelmus Engberti Claes soen. 51-3. Genoemde Gerardus droeg over aan genoemde Heijnmannus 1/8 deel dat hem en zijn vrouw door de dood van Margareta weduwe van Willelmus Glavijman aan zou komen, in ½ van ½ van een erfpacht van 4 mud rogge, te leveren met lichtmis, welke pacht Johannes van der Voert de jonge gehouden was te betalen aan de heer Willelmus de Busco, ridder, uit goederen van dezelfde Johannes, genaamd Kerkhoven, in Oisterwijk, nabij andere goederen die eveneens Kerkhoven genoemd worden en waarop Henricus Bloijs woonde, welke helft Lambertus Christiani van Doerne ten behoeve van genoemde Margareta weduwe van Willelmus Glavijman voor een helft en ten behoeve van Christianus, Johannes, Gheerburghis en Margareta, kinderen van Margareta en wijlen Willelmus voornoemd, voor de andere helft verworven had van Rodolphus Coenen zoon van Coenradus, verwer. 1218/50v-L/04-01-1448. Solvit. Gerardus die Bije filius quondam Rutgeri die Bije tutor et maritus, ut dicebat, legitimus Margarete sue uxoris filie quondam Willelmi Glavijman octavam partem ad se, ut dicebat, spectantem in hereditaria paccione duorum et dimidii modiorum siliginis mensure de Buscoducis solvenda hereditarie purificationis et in Buscoducis tradenda et deliberanda, de et ex quodam manso olim Arnoldi de Bladel sito in parrochia de Oesterwic, ad locum Udenhout, videlicet de et ex domo, area et orto et aliis hereditatibus sibi adiacentibus, sitis ibidem, inter hereditatem Wolteri dicti Luer ex uno et inter hereditatem monasterii de Tongerloe et hereditatem Johannis Berijss ex alio, item ex pecia terre dimidium modiatum terre vel circiter continente sita ibidem, inter hereditatem Johannis Wijnen et Henrici de Ethen ex uno et inter hereditatem Johannis Berijs de Oerle ex alio, item ex dimidia modiata terre vel circiter sita ibidem, inter hereditatem Theodorici (f.51) Ansen ex uno et inter hereditatem dicti Arnoldi ex alio, item de et ex duodecim lopinatis terre vel circiter sitis ibidem, inter hereditatem Henrici de Ethen ex uno et inter hereditatem Theodorici Ansen ex alio, item ex decem lopinatis terre vel circiter sitis ibidem, item ex quindecim lopinatis terre vel circiter sitis ibidem, item de et ex omnibus et singulis aliis attinentiis eiusdem mansi quocumque locorum consistentibus sive sitis, quam paccionem Christianus filius quondam Willelmi Glavijman ad opus Margarete relicte dicti quondam Willelmi Glavijman erga Arnoldum de Bladel predictum emendo acquisierat prout in litteris, hereditarie supportavit michi ad opus Heijnmanni Boem filii quondam Heijnmanni Boem, cum dictis litteris et iure, promittens super omnia et habenda ratam servare et obligationem et impeticionem ex parte sui et dicte Margarete relicte quondam Willelmi predicti et heredum et successorum eiusdem quondam Margarete deponere. Testes Buck et Spierinc. Datum quarta januarii.

1218/51-2/04-01-1448. Solvit. Dictus Gerardus tutor ut supra octavem partem ad se, ut dicebat, spectantem in hereditaria paccione unius modii siliginis mensure de Buscoducis solvenda hereditarie purificationis et in Buscoducis tradenda et deliberanda, de et ex domo, area et orto ac hereditate sibi adiacente, duas modiatas terre vel circiter continentibus, sitis in parrochia de Oesterwic, ad locum dictum Udenhout, inter hereditatem Arnoldi Heijm ex uno et inter hereditatem domicelle Aleijdis de Bomel relicte quondam Henrici Heijm ex alio, item ex pecia prati dicti Hoelbroeck siti in prochia et loco predictis, inter hereditatem Petri Steenwech ex uno et inter hereditatem mense sancti spiritus in Buscoducis ex alio, quam paccionem Christianus filius quondam Willelmi Glavijman predicti ad opus Margarete relicte dicti quondam Willelmi erga Willelmum filium quondam Engberti Claes soen emendo acquisierat prout in litteris, hereditarie supportavit michi ad opus dicti Heijnmanni cum dictis litteris et iure, promittens pro totum ut supra. Testes, datum supra. 1218/51-3/04-01-1448. Solvit. Dictus Gerardus, tutor ut supra octavam partem sibi et dicte sue uxori per mortem Margarete relicte dicti quondam Willelmi Glavijman iure successionis hereditarie advolvendam in medietate unius dimidietatis annue et hereditarie paccionis quatuor modiorum siliginis mensure de Buscoducis, quam paccionem Johannes van der Voert iunior domino Willelmo de Busco militi singulis annis hereditarie solvere tenebatur purificationis et infra Buscum predictum tradere consueverat, deliberare (f.51-v) de bonis eiusdem Johannis vocatis Karrichoven sitis in parrochia de Oesterwic, iuxta reliqua bona communiter Karrichoven municipata in quibus bonis ultimodictis Henricus dictus Bloijs residebat et de primodictorum bonorum attinentiis universis, quam dimidietatem dicte paccionis Lambertus de Doerne filius Christiani ad opus dicte Margarete relicte quondam Willelmi Glavijman pro una medietate et ad opus Christiani et Johannis, fratrum, Gheerburghis et Margarete, sororum, liberorum Margarete et quondam Willelmi predictorum pro alia medietate erga Rodolphum Coenen filium quondam Coenradi tinctorem acquisierat, prout in litteris, hereditarie supportavit michi ad opus dicti Heijnmanni, cum dictis litteris, aliis et iure occacione dicte octave partis, promittens pro totum ut supra. Testes, datum supra. 712. 11-01-1448 1218 / 58-1 Adrianus Ghisberti Heijden verkocht aan zijn broer de heer Cornelius Heijden, priester, een erfpacht van ½ mud rogge, te leveren met lichtmis, gaande uit een huis, erf en tuin onder Oisterwijk, tussen Henricus van Ethen en tussen Willelmus van Kuijck, strekkend van genoemde Willelmus van Kuijck tot aan een openbare weg. 1218/58-1/11-01-1448. Solvit. Adrianus #Heijden# filius Ghisberti Heijden legitime et hereditarie vendidit domino Cornelio Heijden presbitro, suo fratri, hereditariam paccionem?dimidii modii siliginis mensure de Buscoducis solvendam hereditarie purificationis et pro primo solutionis termino purificationis proxime et in Buscoducis tradendam et deliberandam, de et ex domo, area et orto cum suis attinentiis sitis infra libertatem de Oesterwijc, inter hereditatem Henrici de Ethen ex uno et inter hereditatem Willelmi de Kuijck ex alio, tendentibus ab hereditate dicti Willelmi de Kuijck ad communem vicum, ut dicebat, promittens super omnia et habenda warandiam et satisfacere, tali condicione annexa quod dicta paccio stabit ad iura patrie quo exponetur sal staen te schoot ende te loot s... aliis bonis?seclaribus. Testes Uden et Spierinc. Datum undecima januarii. 713. 19-01-1448 1218 / 64-1 Ricoldus die Borchgreve en Anthonis van Maren provisoren van het Groot Gasthuis in 's- Hertogenbosch nabij de gevangenpoort en Mathias die Gruijter erkenden ontvangen te hebben van Willelmus Henrici Vos 1. 2 brieven over een erfpacht van 2 mud rogge, welke meester Arnoldus van Weilhusen ten behoeve van Gertrudis Petri Scoblants verworven had van Henricus Johannis van Knechsel, 2. 2 brieven over een erfpacht van 1 mud rogge, welke genoemde meester Arnoldus van Weilhusen ten behoeve van genoemde Gertrudis verworven had van Henricus die?wuest, zvw Johannes die?wuest van Knechsel, 3. 2 brieven over een erfpacht van 2 mud rogge, welke genoemde meester Arnoldus ten behoeve van genoemde Gertrudis verworven had van Henricus die?wuest, van welke pachten genoemde Gertrudis nagelaten had 1. 1 mud aan genoemde gasthuis voor zijn armen, 2. 1 mud aan de heren Johannes en Henricus die Gruijter, priesters, 3. 2 mud aan de kinderen van Elisabeth Gruijter, de kinderen van Margareta van der Wijel en

de kinderen van Wijtmannus Thijs, 4. 6 lopen aan de armen in Oisterwijk, 5. 10 lopen voor de helft aan de tafel van de h.geest in Oisterwijk en voor de andere helft aan de H.Maagd Maria in Oisterwijk, waar zij rond gedragen wordt. 1218/64-1/19-01-1448. Scabini noluerunt. Solvit. Ricoldus die Borchgreve et Anthonis de Maren tamquam provisores maioris hospitalis siti in Buscoducis iuxta portam captivorum, cum consensu provisorum eiusdem hospitalis atque Mathias die Gruijter palam recognoverunt se recipisse a Willelmo Vos filio quondam Henrici Vos duas litteras mencionem facientes de duobus modiis siliginis hereditarie paccionis mensure de Oerle, quas magister Arnoldus de Weilhusen ad opus Gertrudis filie quondam Petri Scoblants erga Henricum filium quondam Johannis de Knechsel acquisierat, item duas litteras mencionem facientes de uno modio siliginis hereditarie paccionis dicte mensure, quem dictus magister Arnoldus de Weilhusen ad opus dicte Gertrudis erga Henricum die?wuest filium quondam Johannis die?wuest de Knechsel acquisierat, item duas litteras mencionem facientes de duobus modiis siliginis hereditarie paccionis dicte mensure, quas dictus magister Arnoldus ad opus dicte Gertrudis erga Henricum die Wuest acquisierat et de quibus paccionibus dicta Gertrudis unum modium dicte hospitali ad opus pauperum eiusdem hospitalis, unum modium dominis Johanni et Henrico (doorgehaald: presbitris) die Gruijter presbitris, duos modios liberis Elisabeth Gruijter, liberis Margarete van den Wijel et liberis Wijtmanni Thijs, sex lopinos pauperibus in Oesterwic, decem lopinos mediatim mense sancti spiritus in Oesterwic et mediatim beate Marie virgini in Oesterwic que ibidem solet portari, in eiusdem testamento legaverat, ut dicebant, promittentes dicti Ricoldus et Anthonis sub obligatione omnium bonorum #dicte hospitalis# et dictus Mathias #ut debitor principalis# super omnia et habenda eundem Willelmum... rele.. et indempnem observare ab omni impeticione, qua ipsi occacione dictarum litterarum aut?potreccionis earundem impeti a pro... quibuscumque. Testes Berwout et Spierinc. Datum XIX januarii. 714. 03-02-1448 1218 / 72v-3 t/m 73-4 72v-3. Zegerus Petri Leuten soen, man van Mechtildis Henrici Lupprechtss, droeg over aan Henricus Henrici Lupprechts, een erfpacht van 2 sester rogge, hen toebehorend in een erfpacht van 1½ mud rogge, te leveren met lichtmis, welke Gibo Wolteri van Haeren beloofd had aan Godefridus Loest ten behoeve van Jordanus, Heilwigis en Maria, kinderen van Henricus Lupprechts, gaande uit 1. een huis, tuin en erfgoederen, aaneengelegen, in Oisterwijk, in de Koestraat, tussen Mechtildis weduwe van Martinus Petri Toelens en haar kinderen en tussen Jacobus Johannis Lupprechts, 2. een stuk land aldaar, tussen erfgoed van het altaar van de h.maagd Katharina in de kerk van Oisterwijk, en tussen Petrus Martini Petri Toelens, en het volgend erfgoed en een erfgoed van genoemd altaar, 3. een stukje land aldaar, nabij genoemd stuk land, tussen erfgoed van genoemd altaar en tussen Petrus Merten Toelensoens soen. 73-2. Henricus Henrici Lupprechts droeg over aan Willelmus Jacobi van Brakel een erfpacht van 1½ mud rogge, te leveren met lichtmis, welke Gibo Wolteri van Haeren beloofd had aan Godefridus Baest ten behoeve van Jordanus, Heilwigis en Maria, kinderen van wijlen Henricus Lupprechts, gaande uit 1. voornoemd huis, tuin en erfgoederen daaraan gelegen, 2. voornoemd stuk land, 3. voornoemd stukje land, en van welke pacht eerstgenoemde Henricus 2/4 deel, die behoorden aan genoemde Maria en aan?hermanus van Langeler, en 2 sester rogge, die behoorden aan genoemde Zegerus Petri Leuten soen, man van Mechtildis Henrici, verworven had. 73-3. De broers Aelbertus en Laurencius, kinderen van wijlen Johannes Lupprechts soen, beloofden genoemde Willelmus de lasten van voornoemde Jordanus en Heilwigis in deze erfpachten af te doen. 73-4. Genoemde Laurencius deed in afwezigheid van genoemde Willelmus deed afstand van het recht tot vernaderen.

1218/72v-3/03-02-1448. Solvit. Zegerus filius quondam Petri Leuten soen tutor et maritus, ut dicebat, Mechtildis sue uxoris filie quondam Henrici Lupprechts soen dua sextariata siliginis #hereditarie paccionis# ad se et ad dictam Mechteldem spectantia in hereditaria paccione unius et dimidii modiorum siliginis mensure de Oesterwic quam Gibo de Haeren filius naturalis quondam Wolteri de Haeren promiserat Godefrido Boest ad opus Jordani filii quondam Henrici Lupprechts et ad opus Heilwigis et Maria filiarum eiusdem quondam Henrici Lupprechts se daturum et soluturum eisdem Jordano, Heilwigi et Marie hereditarie purificationis et in Oesterwic tradendam et deliberandam, de et ex domo, orto et hereditatibus sibi adiacentibus, sitis in parrochia de Oesterwic, infra libertatem (f.73) ibidem, in vico dicto die Koestraet, inter hereditatem Mechtildis relicte quondam Martini filii quondam Petri Toelen soen et eius liberorum ex uno et inter hereditatem #Jacobi# filii quondam Johannis Lupprechts ex alio, item de et ex pecia terre sita ibidem, inter hereditatem altaris beate Katharine virginis in ecclesia de Oesterwic consistentis ex uno et inter hereditatem Petri filii #dicti# quondam Martini, hereditatem infrascriptam et hereditatem dicti alteris ex alio, item de et ex quadam particula terre sita ibidem, iuxta iamdictam peciam terre, inter hereditatem dicti alteris ex uno et inter hereditatem Petri dicti Merten Toelen soens soen ex alio, prout in litteris, hereditarie supportavit Henrico filio dicti quondam Henrici Lupprechts cum dictis litteris et iure, promittens super omnia et habenda ratam servare et obligationem et impeticionem ex parte sui deponere. Testes, datum supra. (Geldrop et Uden. Datum tercia februarii). 1218/73-2/03-02-1448. Solvit. Henricus filius quondam Henrici Lupprechts annuam et hereditariam paccionem unius et dimidii modiorum siliginis mensure de Oesterwic quam Gibo de Haeren filius naturalis quondam Wolteri de Haeren promiserat Godefrido Baest ad opus Jordani filii quondam Henrici Lupprechts et ad opus Heilwigis et Marie filiarum eiusdem quondam Henrici Lupprechts se daturum et soluturum eisdem Jordano, Heilwigi et Marie hereditarie purificationis et in Oesterwic tradituram et deliberaturam, de et ex domo et orto et hereditatibus sibi adiacentibus predictis, item de et ex pecia terre predicta, item de et ex quadam particula terre predicta prout in litteris, et de qua paccione primodictus #Henricus# duas quartas partes que ad #dictam# Mariam (doorgehaald: Petrum) et (doorgehaald: Leonium)?Hermanum dea Langeler spectabant in eadem paccione erga eosdem Mariam et?hermanum, et duos sextarios siliginis que ad Zegerum filium quondam Petri dicti Leuten soen tutorem et maritum, ut dicebat, legitimum Mechtildis sue uxoris filie dicti quondam Henrici spectabat in paccione predicta erga Zegerum predictum acquisierat prout in diversis litteris, hereditarie supportavit #michi ad opus# Willelmi de Brakel filii quondam Jacobi de Brakel cum dictis litteris, aliis et iure #et arrestadiis#, promittens super omnia et habenda warandiam, obligationem et impeticionem deponere et satis facere. Testes Uden et Spierinc. Datum supra. 1218/73-3/03-02-1448. Solvit. Aelbertus et Laurencius, fratres, liberi quondam Johannis Lupprechts soen promiserunt indivisi super omnia et habenda michi ad opus dicti Willelmi quod ipsi omnem obligationem et impeticionem ex parte Jordani et Heilwigis predictorum in dicta paccione?existentem aut inventuram dicto Willelmo deponere?omnino. Testes, datum supra. 1218/73-4/03-02-1448. Non solvit. Dictus Laurencius in absentia dicti Willelmi prebuit et reportavit michi ad opus dicti Willelmi. Testes Berwout et Spierinc. Datum supra. 715. 29-02-1448 1218 / 104v-2 Theodoricus die Lu verkocht aan Wolterus Johannis Buckinck een stuk land in Oisterwijk, ter plaatse Kerkhoven, tussen Arnoldus Doereman en tussen Gibo Luer, strekkend van de gemeint tot aan Johannes die Meijer. 1218/104v-2/29-02-1448. Solvit. Theodoricus die Lu peciam terre sitam in parrochia de Oesterwic, ad locum dictum Karrichoven, inter hereditatem Arnoldi Doereman ex uno et inter hereditatem Gibonis Luer ex alio, tendentibus a communitate ad hereditatem Johannis die Meijer, ut dicebat, hereditarie vendidit Woltero Buckinc filio quondam Johannis Buckinck, promittens super omnia et habenda warandiam et obligationem et impeticionem deponere. Testes Dicbier et Berwout. Datum supra. (ultima februarii). 716. 13-03-1448 1218 / 116-2b Johannes Andree Struijff droeg over aan Ervardus Godefridi Necker de helft van 1. een hoeve in Oisterwijk, ter plaatse de Dieze, 2. een erfpacht van 1 mud rogge, gaande uit alle goederen van Johannes Wolteri Hillen,

welke helft voornoemde Wolterus Johannis Wolteri Hillen ten erfpacht verworven had van genoemde Ervardus Godefridi Necker, en welke helft voornoemde Johannes vernaderd hada in afwezigheid van genoemde Wolterus Johannis Wolteri Hillen. 1218/116-2/13-03-1448. Solvit. Johannes filius Andree Struijff medietatem cuiusdam mansi siti in parrochia de Oesterwic, ad locum dictum die Diese atque attinentiarum eiusdem medietatis mansi predicti, item medietatem unius modii siliginis hereditarie paccionis solvende hereditarie purificationis ex omnibus bonis Johannis filii quondam Wolteri Hillen, quas medietates predictas (doorgehaald: predictus Johannes per modum redempcionis e iure proximitatis) #Wolterus filius# Johannis filii quondam Wolteri Hillen erga Ervardum filium quondam Godefridi Necker ad pactum acquisierat et quas medietates predictus Johannes per modum redemptionis e iure proximitatis in absentia #dicti Wolteri# filii Johannis filii quondam Wolteri Hillen acquisierat prout in litteris, hereditarie supportavit dicto Ervardo cum dictis litteris et iure, promittens super omnia et habenda ratam servare et obligationem et impeticionem ex parte sui deponere. Testes, datum supra. 717. 13-03-1448 1218 / 116v-2b Het zij eenieder bekend dat destijds Wolterus Johannis Wolteri Hillen beloofd had aan Ervardus Godefridi Necker 1. een erfpacht van 4 mud rogge, te leveren met lichtmis, 2. een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren met lichtmis, ingaande na overlijden van Wolterus Johannis Wolteri Hillen en zijn vrouw Elisabeth Willelmi van Haeren, gaande uit 1. een hoeve in Oisterwijk, op de Dieze, 2. een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren met lichtmis, welke Johannes Wolteri Hillen beloofd had aan Willelmus Theodorici Nycoels en zijn zwager Petrus Johannis Neessen soen, gaande uit alle goederen van genoemde Johannes Wolteri Hillen, van welke hoeve en erfpacht genoemde Wolterus Johannis Wolteri Hillen de helft van Ervardus verworven had voor de beide pachten van 4 en 1 mud rogge en voor andere lasten; thans beloofde genoemde Ervardus aan meester Arnoldus van Weilhusen ten behoeve van genoemde Wolterus Johannis Wolteri Hillen dat hij, Ervardus, en na hem de bezitters van de beide pachten, slechts zullen manen op de helft van de hoeve en erfpacht. 1218/116v-2/13-03-1448. Marge weggevallen. Notum sit universis quod cum #Wolterus filius# Johannis filii quondam Wolteri Hillen promisisset se daturum et soluturum Ervardo filio quondam Godefridi Necker hereditariam paccionem quatuor modiorum siliginis mensure de Oesterwic hereditarie purificationis atque hereditariam paccionem unius modii siliginis dicte [mensure] hereditarie purificationis et pro primo termino solutionis in festo purificationis obitum dicti #Wolteri filii# Johannis filii quondam Wolteri Hillen et Elisabeth sue uxoris filie naturalis quondam Willelmi de Haeren amborum et non prius proxime sequente et in Oesterwic tradituram et deliberaturam de et ex quodam manso sito in parrochia de Oesterwic, ad locum dictum op die Diese et ex attinentiis eiusdem mansi singulis et universis ubicumque locorum consistentibus, sitis aut solvendis, insuper ex uno modio siliginis annue et hereditarie paccionis quam Johannes filius quondam Wolteri Hillen promiserat se daturum et soluturum Willelmo filio quondam Theodorici Nycoels et Petro filio Johannis dicti Neessen soen eius sororio hereditarie purificationis ex omnibus et singulis bonis dicti Johannis filii quondam Wolteri Hillen, de quolibet manso, eius attinentiis et modio siliginis hereditarie paccionis predictis dictus #Wolterus filius# Johannis filii quondam Wolteri Hillen medietatem que ad Ervardum predictum spectaverat in eisdem manso, eius attinentiis et uno modio siliginis hereditarie paccionis erga #eundem# dictum Ervardum pro dictis paccionibus quatuor et unius modiorum siliginis et quibusdam aliis oneribus ad pactum acquisierat prout in litteris, constitutus igitur coram scabinis infrascriptis dictus Ervardus palam recognovit et ut debitor principalis super omnia et habenda magistro Arnoldo de Weilhusen ad opus dicti #Wolteri filii# Johannis filii quondam Wolteri Hillen promisit quod ipse Ervardus ac post ipsum possessores dictarum paccionum quatuor et unius modii siliginis dicto Ervardo, ut premittetur, #a dicto Johanni# promissarum #in litteris# dumtaxat monebit et assequetur ad dictam medietatem mansi predicti, attinentias eiusdem medietatis et #ad# medietatem unius modii siliginis hereditarie paccionis que ad eundem Ervardum spectabat... donationem ad pactum predictam et quas dictus #Wolterus# (doorgehaald: Johannes) erga dictum Ervardum ad pactum acquisierat,?ita videlicet quod reliqua medietas mansi predicti, attinentia eiusdem medietatis et medietas unius modii siliginis iamdicta que a... eandem donationem ad pactum ad dictum #Wolterum filium# Johannis filii quondam Wolteri

Hillen spectare ac... teli... a solutione dictarum paccionum quatuor (f.117) et unius modiorum siliginis dicto Ervardo a dicto #Woltero# (doorgehaald: Johanne), ut premittetur, promissarum perpetue erunt et permanebunt (doorgehaald: q...) libere et penitus exoneratus, non obstantibus promissionibus predictis, omnibus dolo et fraude #in hiis# seclusis. Testes Geldrop et Spierinc. Datum supra. (XIII marcii, quarta post iudica). 718. 06-04-1448 1218 / 127-5 Willelmus Henrici die Meester droeg over aan Johannes van Dommelen een erfcijns van 5 pond, te betalen met Johannes, gaande uit een huis en tuin onder Oisterwijk, tussen Margareta weduwe van Nycolaus Petri Belaerts en haar kinderen en tussen de kinderen van wijlen Henricus Meeus, welke cijns genoemde Willelmus verworven had van Johannes Arnoldi Stamelart van Broegel. 1218/127-5/06-04-1448. Non solvit. Willelmus die Meester filius quondam Henrici die Meester hereditarium censum quinque librarum monete solvendum hereditarie nativitatis Johannis de et ex domo et orto sitis infra libertatem de Oesterwijck, inter hereditatem Margarete relicte quondam Nycolai filii quondam Petri Belaerts et suorum liberorum ex uno et inter hereditatem liberorum quondam Henrici Meeus ex alio, quem censum predictum dictus Willelmus erga Johannem filium quondam Arnoldi Stamelart de Broegel acquisierat prout in litteris, hereditarie supportavit Johanni de Dommelen, cum dictis litteris, aliis et iure, promittens super omnia et habenda warandiam, obligationem et impeticionem deponere et sufficientiam. Testes Loenman et Berwout. Datum sexta aprilis, sabato post quasimodo. 719. 18-04-1448 1218 / 135v-3 Johannes Mathie van den Veken verkocht aan Wolterus Johannis Comans 1/3 in ½ bunder beemd in Oisterwijk, ter plaatse Wippenhout, tussen kinderen van wijlen Henricus Brievinc, en Engela Moers en haar kinderen, en tussen Anselmus Wouters soen, strekkend van genoemde Engela Moers en haar kinderen tot aan Johannes van den Rode, belast met een oude grosse. 1218/135v-3/18-04-1448. Solvit. Johannes filius Mathie van den Veken terciam partem ad se, ut dicebat, spectantem in dimidio bonario prati vel circiter sito in parrochia de Oesterwijc, ad locum Wippenhout, inter hereditatem liberorum quondam Henrici Brievinc et hereditatem Engele Moers et liberorum eius ex uno et inter hereditatem Anselmi Wouters soen ex alio, tendente ab hereditate dictorum Engele Moers et liberorum eius ad hereditatem Johannis van den Rode, ut dicebat, legitime et hereditarie vendidit Woltero filio quondam Johannis Comans promittens super omnia warandiam et obligationem deponere, excepto uno grosso antiquo annuatim ex predicto dimidio bonario prati e iure solvendo, ut dicebat. Testes, datum supra. (Geldrop et Berwout. Datum XVIII aprilis, quinta post jubilate). 720. 30-04-1448 1218 / 143-3 Johannes, zoon van wijlen Johannes Sampsons en van wijlen Katharina Elizabeth Johannis van den Eijnde, droeg over aan Arnoldus van der Heijden 1 lopen land in Oisterwijk, ten einde de Eiakker, behorend tot feodale goederen van genoemde wijlen Johannes van den Eijnde, waarvan Johannes Henrici van der Voirt en Hermannus van den Eck ten behoeve van genoemde wijlen Elisabeth Johannis van den Eijnde afstand gedaan hadden. 1218/143-3/30-04-1448. Johannes filius quondam Johannis Sampsons, ab eodem et quondam Katharina sua dum vixit uxore filia quondam Elizabeth filie quondam Johannis van den Eijnde pariter genitus, unam lopinatam terre, sitam in parrochia de Oesterwijc, ad finem agri terre dicti den Eijecker ad bona feodalia dicti quondam Johannis [van den] Eijnde spectantem, super qua lopinata terre ac dictis bonis feodalibus Johannes van der Voirt filius quondam Henrici et Hermannus van den Eck ad opus prefate quondam Elisabeth filie quondam Johannis van den Eijnde hereditarie renunciaverunt prout in litteris, hereditarie supportavit michi ad opus Arnoldi van der Heijden, cum litteris et iure occacione, promittens super omnia et habenda warandiam et obligationem et impeticionem deponere. Testes Buc et Uden. Datum ultima aprilis, tercia post vocem. 721. 27-06-1448 1218 / 167v-1 Arnoldus Huberti van Orthen, man van Bela Elisabeth Giselberti Pelegrijm droeg over aan Godefridus Peteren, klompmaker, een erfpacht van 1 mud rogge uit een erfpacht van 2 mud rogge, te leveren met Andreas, 1. gaande uit een huis en tuin onder Oisterwijk, tussen Jacobus Laurencii Feijtcorens en tussen Nycolaus (=Coel) Feijtmans, 2. een tuin, Hessels Hof, tussen Petrus des Joede en tussen de oude Henricus van den Avoirt,

welke mud rogge genoemde Giselbertus verworven had van Johannes Willelmi Kermis, Engbertus Gerardi Buckincs, Gerardus Henrici die Kemmer en Henricus Henrici van den Avoirt. 1218/167v-1/27-06-1448. Arnoldus de Orthen filius quondam Huberti de Orthen, tutor et maritus, ut dicebat, legitimus Bele sue uxoris filie quondam Elisabeth filie quondam Giselberti Pelegrijm unum modium siliginis hereditarie paccionis de duobus modiis siliginis hereditarie paccionis solvendum hereditarie (doorgehaald: purificationis) Andree apostoli de et ex domo et orto cum suis fundo et attinentiis, sitis infra libertatem de Oesterwic, inter hereditatem Jacobi filii quondam Laurencii Feijtcorens ex uno et inter hereditatem Nycolai dicti Coel Feijtmans ex alio, atque ex quodam orto dicto Hessels Hoff, sito inter hereditatem Petri des Joede ex uno et inter hereditatem senioris Henrici van den Avoirt ex alio, quem modium siliginis hereditarie paccionis predictum dictus Giselbertus erga Johannem dictum Kermijs filium quondam Willelmi dicti Kermis, Engbertum dictum Buckincs filium quondam Gerardi, Gerardum dictum die Kemmer filium quondam Henrici die Kemmer atque Henricum filium quondam Henrici van den Avoirt acquisierat prout in litteris, hereditarie supportavit Godefrido Peteren calapodiarii, cum dictis litteris, aliis et iure, promittens super omnia et habenda ratam servare et obligationem et impeticionem ex parte sui et dicti quondam Giselberti Pelegrijm et quorumcumque heredum et successorum eiusdem quondam Giselberti deponere. Testes Dicbier et?wal. Datum supra. (XXVII junii). 722. 03-07-1448 1218 / 169v-2 Het zij eenieder bekkend dat destijds -- Arnoldus Nycolai Rover van Auden 1. een hoeve genaamd het Goed te Anschot, in Son, 2. een hoeve genaamd het Goed ter Borch, in Oisterwijk, en de watermolen op die hoeve, 3. een erfpacht van 9 mud graan, de helft rogge en de helft gerst, gaande uit de watermolen, genaamd de Molen te Coll, voor een erfpacht van 111 pond gegeven had aan Johannes van Engelen natuurlijke zoon van wijlen de heer Arnoldus Rover, eertijds investiet van de kerk van Erpe, en dat vervolgens -- Arnoldus Willelmi Berkelman onder verband van 1. een huis, erf, tuin, gebouwen, andere erfgoederen in Son, ter plaatse Aanschot in de hoeve, genaamd het Goed ten Hoeve, 2. een erfpacht van 3 mud rogge, gaande uit a. een beemd onder de vrijheid van de stad 's-hertogenbosch, ter plaatse Eikendonk, b. de helft van een akker in St.Michielsgestel, ter plaatse Runel, ter plaatse Mijdakker, c. een heideveld van 1½ bunder in St.Michielsgestel, ter plaatse Hoernik, 3. een erfpacht van 1 mud rogge, gaande uit a. een stuk land, genaamd de Schild in St.Michielsgestel, b. een huis, erf, tuin, beempje, onder de vrijheid van de stad 's-hertogenbosch, ter plaatse Eikendonk, welke pachten van 3 resp. 1 mud rogge bovengenoemde Arnoldus Berkelman verworven had van Danijelis Roesmont, 4. alle goederen van voornoemde Arnoldus Berkelman, hebbend en verkrijgend, beloofde aan Godescalcus Roesmont dat hij, Arnoldus Berkelman, 44 pond en 8 schellingen, welke Willelmus van Houthem of de erfgenamen van wijlen Reijnerus Loden beuren uit bovengenoemde erfcijns van 111 pond, zal betalen uit de erfgoederen van dezelfde Arnoldus Berkelman, zodanig dat genoemde Godescalcus, Danijelis zijn broer, wijlen Johannes van Engelen, Johannes Rovers en zijn broer Theodoricus, natuurlijke kinderen van Roverus Wellens, en Arnoldus van Hackenen, zijn broer Theodoricus Wellens en hun erfgenamen en de bezitters van dezelfde goederen, daarvan geen hinder zullen ondervinden, en dat vervolgens -- Lambertus Johannis Lamberti Beersse onder verband van 1. erfgoederen in Son, ter plaatse Aanschot, 2. een erfpacht van 1 mud rogge, uit een veld van 9 morgen, in St.Michielsgestel, ter plaatse des Gasthuisdonk, welke pacht genoemde Lambertus verworven had van Danielis Roesmont, 3. alle goederen van genoemde Lambertus, beloofde aan Godescalcus Roesmont, dat hij, Lambertus, de erfcijns van 22 pond, die Elisabeth weduwe van Marselius die Lu en haar kinderen beuren uit bovengenoemde erfcijns van 111 pond, zal betalen uit zijn erfgoederen, zo dat genoemde Godescalcus, zijn broer Danijelis, wijlen Johannes van Engelen, Johannes Rovers en zijn broer Theodoricus,

natuurlijke kinderen van wijlen Roverus Wellens, en Arnoldus van Hackenen, zijn broer Theodoricus Wellens en hun erfgenamen en bezitters van dezelfde goederen, daarvan geen hinder ondervinden; thans beloofde Johannes Rodolphi van der Hullen, man van Heijlwighis Arnoldi Rover Wellens, aan Godescalcus Roesmont ten behoeve van hem en van zijn broer Danielis, dat hij, middels bovengenoemde brief, geen recht zal doen gelden (?) op de pachten van 3, 1 en 1 mud rogge. 1218/169v-2/03-07-1448. Niets in margine. Notum sit universis quod cum Arnoldus Rover de Auden filius quondam Nycolai mansum dictum tgoet tanschot, situm in prochia de Zonne cum suis iuribus et attinentiis singulis et universis, item quemdem mansum dictum tgoet ter Borch situm in prochia de Oesterwijc, ac molendinum aquatilem in dicto manso consistentema cum suis iuribus et attinentiis singulis et universis, necnon hereditariam paccionem nonem modiorum bladi mediatim siliginis, mediatim ordei solvendam hereditarie ex molendino aquatili dicto die Molen te Coll cum suis iuribus, attinentiis et terris sibi adiacentibus dedisset ad hereditarium pactum Johanni van Engelen filio naturali quondam domini Arnoldi Rover investiti olim ecclesie de Erpe videlicet pro hereditario censu centum et undecim librarum monete primodicto Arnoldo Rover de Auden exinde solvendo et deinde Arnoldus Berkelman filius quondam Willelmi Berkelman palam recognovisset et sub obligatione domus, aree, orti ac ceterorum edificiorum sibi adiacentium, necnon ceterarum quarundam aliarum hereditatum sitarum in prochia de Zonne ad locum dictum Aenschot in manso dicto tgoet ten Hoeve, atque sub obligatione hereditarie paccionis trium modiorum siliginis mensure de Buscoducis solvende hereditarie ex quodam prato sito infra libertatem opidi de Buscoducis ad locum dictum Eijckendonck et ex medietate agri terre siti in prochia de Gestel prope Herlair, in loco dicto Runel ad locum dictum Mijdacker, atque ex pecia terre mericalis unum et dimidium bonaria vel circiter continente sita in iamdicta prochia ad locum dictum Hoernic, item sub obligatione hereditarie paccionis unius modii siliginis solvende hereditarie ex pecia terre dicta die Schild sita in iamdicta prochia de Gestel et ex domo, area et orto et pratulo, sitis infra #libertatem# opidi de Buscoducis ad locum dictum Eijkendonck, quas pacciones trium modiorum et unius modii siliginis iamdictas supradictus Arnoldus Berkelman erga Danijelem Roesmont acquisierat, necnon sub obligatione omnium et singulorum bonorum predicti Arnoldi Berkelman habitorum et habendorum Godescalco Roesmont ad opus sui et ad opus omnium et singulorum quorum interest ac interesse poterit?quislibet in futuro, promississet quod ipse Arnoldus Berkelman quadraginta quatuor libras et octo solidos hereditarii census monete predicte, quos Willelmus de Houthem sive heredes quondam Reijneri Loden solvendos habet de vel in supradicto censu centum et undecim librarum, iuxta continentiam litterarum suarum exnunc deinceps hereditarie ac perpetuis temporibus dare et solvere debet ac tenetur ex hereditatibus ac bonis eiusdem Arnoldi Berkelman sic et taliter quod dicto Godescalco, Danijeli suo fratri, quondam Johanni de Engelen, Johanni Rovers et Theodorico suo fratri, pueris naturalibus Roveri Wellens et Arnoldo van Hackenen, Theodorico Wellens suo fratri et eorum (f.170) heredibus ac pro tempore possessoribus #bonorum# eorundem dampna exinde non evenirent quovismodo in futuro, cumque vero Lambertus filius Johannis filii quondam Lamberti Beersse palam recognovisset et ut debitor principalis sub obligatione quarundam hereditatum sitarum in prochia de Zonne ad locum dictum Aenschot, necnon sub obligatione unius modii siliginis mensure de Buscoducis solvendi hereditarie ex quodam campo nonem iugera vel circiter continente, sito in prochia de Gestel prope Herlair, ad locum dictum des Gasthuijsdonck, quam paccionem dictus Lambertus erga Danielem Roesmont acquisierat, necnon sub obligatione omnium bonorum dicti Lamberti habitorum et habendorum Godescalco Roesmont ad opus sui et ad opus omnium et singulorum quorum interest ac interesse poterit?quislibet in futuro promississet, quod ipse Lambertus hereditarium censum viginti duarum librarum dicte monete, quos Elisabeth relicta quondam Marselii die Lu et eius liberi solvendos habent in et de supradicto censu centum et undecim librarum monete predicte iuxta continentiam suarum litterarum inde confectarum sic et taliter dare et solvere debent ex suis hereditatibus ac bonis eiusdem Lamberti, quod dicto Godescalco, Danijeli suo fratri, quondam Johanni de Engelen, Johanni Rovers et Theodorico suo fratri, pueris naturalibus quondam Roveri Wellens et Arnoldo van Hackenen, Theodorico Wellens suo fratri et eorum heredibus ac pro tempore possessoribus bonorum eorundem dampna exinde non evenirent quovismodo in futuro prout in diversis litteris, constitutus igitur coram scabinis infrascriptis Johannes van der Hullen filius naturalis quondam Rodolphi van der Hullen, maritus et tutor legitimus ut asserebat Heijlwighis sue uxoris filie naturali quondam Arnoldi Rover Wellens, tamquam interesse?huos in premissis, #ut asseruit#, promisit super

omnia et habenda Godescalco Roesmont #ad opus sui et ad opus Danieli sui fratris, quod ipse# mediantibus supradictis litteris nullum ius prosequetur quod?ee.. poterit in p..dic.. vel dot... dictis Godescalco et Danijeli in supradictis paccionibus trium, unius atque unius modiorum siliginis ac exinde em..gend.. quovismodo in futuro. Testes Dicbier et Waerloesa. Datum tercia julii. Traditur dicto Godescalco. 723. 05-09-1448 1218 / 190-6 en 7 190-6. Geertrudis, weduwe van Arnoldus van Laerhoven, droeg over aan haar kinderen Arnoldus, Laurencius, Willelmus, Elisabeth, Yda, Gertrudis en Jutta, het vruchtgebruik in een stuk land van 4 lopen, in Oisterwijk, tussen Johannes Brabants en tussen Arnoldus Walravens tot halverwege de waterlaat, welk stuk land Arnoldus Arnoldi van Laerhoven gekocht had van Johannes Johannis van Catwijc. 190-7. Vervolgens droegen genoemde Arnoldus en Henricus Jordani Hacken, man van Elisabeth, bovengenoemd stuk land over aan Leonius van Megen. 1218/190-6/05-09-1448. Non solvit. Geertrudis relicta quondam Arnoldi de Laerhoven #cum tutore# usufructum sibi, ut dicebat, competentem in pecia terre quatuor lopinatas terre vel circiter continente, sita in parrochia de Oesterwijc, inter hereditatem Johannis Brabants ex uno et inter hereditatem Arnoldi Walravens usque ad medietatem aquaductus dicti waterlaet ex alio, quam peciam terre predictam Arnoldus de Laerhoven filius quondam Arnoldi de Laerhoven erga Johannem de Catwijc filium quondam Johannis de Catwijc emendo acquisierat, prout in litteris de Oesterwijc dicebat contineri, legitime et hereditarie supportavit michi ad #opus# Arnoldi, Laurencii et Willelmi, fratrum, atque Elisabeth, Yde, Gertrudis et Jutte, sororum, #liberorum# Gertrudis et quondam Arnoldi de Laerhoven predictorum, cum dictis litteris et iure, promittens cum tutore super omnia ratam servare et obligationem ex parte sui deponere. Testes Buck et Waerloes. Datum supra. (Quinta septembris). 1218/190-7/05-09-1448. Non solvit. Notum sit universis quod cum ita actum esset constituti igitur coram scabinis infrascriptis dictus Arnoldus atque Henricus filius Jordani Hacken, maritus et tutor legitimus, ut asserebat, dicte Elisabeth sue uxoris, supradictam peciam terre hereditarie supportavit Leonio de Megen, cum dictis litteris, aliis et iure, promittentes indivisi super omnia et habenda ratam servare et obligationem et impeticionem ex parte eorum et dicti quondam Arnoldi de Laerhoven et quorumcumque heredum et successorum deponere. Testes, datum supra. 724. 07-09-1448 1218 / 191-7 Arnoldus van Orthen droeg over aan Peregrinus Ghiselberti Peregrini Pauweter [..inktvlek..] gedeelte dat hem toebehoort in een erfcijns van 14 sester rogge, te leveren met lichtmis, welke Gerardus Godefridi die Keijser beloofd had aan Peregrinus en Juliana, kinderen van wijlen Ghiselbertus Peregrini Pauweter, en aan voornoemde Arnoldus van Orthen, gaande uit 1. huis en tuin, in Oisterwijk, tussen Henricus Bloijs zoon van wijlen Nicholaus van den Dael en tussen Willelmus Loijer natuurlijke zoon van wijlen meester Jacobus Groij, 2. een erfpacht van 1 mud rogge, uit voornoemd huis en tuin, 3. een erfpacht van 12 lopen rogge, gaande uit een huis en tuin in Oisterwijk. 1218/191-7/07-09-1448. Solvit. Arnoldus dictus de Orthen [..inktvlek..] partes ad ipsum spectantes in hereditaria paccione quatuordecim sextariorum siliginis mensure de Buscoducis, quam paccionem Gerardus dictus die Keijser filius quondam Godefridi dicti die Keijser promiserat se daturum et soluturum Peregrino et Juliane eius sorori, liberis quondam Ghiselberti filii quondam Peregrini dicti Pauweter et Arnoldo de Orthen predicto hereditarie purificationis et in Buscoducis tradituram et deliberaturam, de et ex domo et orto, sitis in parrochia de Oesterwijck, inter hereditatem Henrici dicti Bloijs filii quondam Nicholai dicti van den Dael ex uno et inter hereditatem Willelmi dicti Loijer filii naturalis quondam magistri Jacobi dicti Groij ex alio, item ex hereditaria paccione unius modii siliginis mensure de Buscoducis solvenda hereditarie ex domo et orto predictis, item ex duodecim lopinis siliginis hereditarie paccionis solvende hereditarie purificationis de et ex domo et orto cum suis fundo et attinentiis, sitis in libertate de Oesterwijc, prout in litteris, hereditarie supportavit dicto Peregrino, cum dictis litteris et iure occacione, promittens super omnia et habenda ratam servare et obligationem et impeticionem ex parte sui deponere. Testes Spierinc et Waerloes. Datum VII septembris. 725. 04-10-1447 1218 / 202-1, 3 en 4 202-1.