EVANGELISCHE BROEDERGEMEENTE UTRECHT Liturgie voor de dienst van zondag 01 september 2019 Elfde zondag na Trinitatis God keert Zich tegen de hoogmoedigen, maar de nederigen geeft Hij genade 1 Petrus 5:5 Voorzang Dankt, dankt de Heer! Wij danken de Heer. Hij is genadig. Zijn goedertierenheid blijft in der eeuwigheid, blijft in der eeuwigheid, blijft in der eeuwigheid. Looft, looft de Heer! Ja, looft, looft de Heer! Gij, mijne ziele, vergeet, vergeet nooit een van Zijn weldadigheen; van Zijn weldadigheen, van Zijn weldadigheen. Orgelspel - Aansteken van de Paaskaars [opw.60] Voor uw liefde, Heer Jezus, dank u wel [2x] Wij aanbidden u, Heer, U komt toe alle lof en eer, O, Heer wij prijzen uw Naam. Voor uw woord van genade, dank U wel [2x]. Heer, U maakt ons vrij, in uw kracht overwinnen wij, O Heer, wij prijzen uw Naam.
U bent heilig, heilig, heilig Heer [2x]. Machtig God, zie ons aan, neem ons lied als lofzang aan, O Heer, wij prijzen uw Naam. Wij aanbidden U, Jezus zoon van God [2x]. Vul ons hart voor altijd, met uw liefde en heiligheid, O Heer, wij prijzen uw Naam. Begroeting en dagteksten [wijze 34] God heb ik lief, want die getrouwe Heer, hoort mijne stem, mijn smekingen, mijn klagen. Hij neigt zijn oor; k roep tot Hem al mijn dagen. Hij schenkt mij hulp. Hij redt mij keer op keer. Ik lag gekneld in banden van de dood, daar d angst der hel mij alle troost deed missen. Ik was benauwd, omringd door droefenissen, maar riep de Heer dus aan in al mijn nood. Ik zal met vreugd in t huis des Heren gaan, om daar met lof uw grote naam te danken. Jeruzalem, gij hoort die blijde klanken. Elk heff met mij de lof des Heren aan. [De gemeente staat op] Votum en groet Introductie dienst [De gemeente gaat zitten]
Lied met de kinderen Laat de kindren tot mij komen, alle, alle kindren. Laat de kindren tot mij komen, niemand mag ze hindren. Want de poorten van mijn rijk, staan voor kindren open, laat ze allen groot en klein, bij mij binnen lopen. Laat de mensen tot mij komen, over alle wegen. Laat de mensen tot mij komen, houdt ze toch niet tegen. Want de poorten van mijn rijk, gaan ook voor hen open, als ze aan een kind gelijk, bij mij binnen lopen. Mededelingen Eerste Schriftlezing: Lucas 18 verzen 19-14 De farizeeër en de tollenaar. Jezus gaf nog een voorbeeld. Dat was bedoeld voor mensen die zichzelf beter vinden dan anderen. Jezus zei: Een farizeeër en een tollenaar gingen naar de tempel om te bidden. De farizeeër stond trots rechtop. En hij begon te bidden: God, ik dank U dat ik niet ben zoals de andere mensen. Want die zijn oneerlijk, ze stelen en ze gaan vreemd. En ik dank U dat ik niet ben zoals die tollenaar, daar. Ik betaal belasting aan de tempel over al mijn bezit. En ik vast twee keer per week om U te eren. Intussen stond de tollenaar helemaal achter in de tempel. Hij durfde zelfs niet omhoog te kijken. Hij huilde en zei: God, ik ben een slecht mens. Heb medelijden met mij. Luister naar mijn woorden: Toen de twee mannen naar huis gingen, was de tollenaar bevrijd van zijn schuld. Maar de farizeeër niet. Want God zal iedereen die zichzelf geweldig vindt, onbelangrijk maken. En juist mensen die zichzelf niets waard vinden, die zal God belangrijk maken. [JdH 585] k Geef mijzelf aan u volkomen, k geef mij gans aan U, o Heer. k Wil alleen voor U gaan leven, k leef voortaan mijzelf niet meer. k Geef mijzelf aan U, neem mij Heiland nu. k Geef geheel m aan U thans over, neem mij Heiland nu.
Alasani mi gi Yesus, di ben dede fu mi tu. Gi Yu lobi na mi ati, Yu mi lobi Helpiman San mi ab mi gi. Yu mi Helpiman. Alaten mi wani libi, tru fu Yu wawan. k Geef mijzelf aan U volkomen, Heer, hier hebt Gij mij geheel. Laat uw liefde mij doorstromen, laat uw zegen zijn mijn deel. k Geef mijzelf aan U, neem mij Heiland nu. k Geef geheel m aan U thans over, neem mij, Heiland nu. Tweede SCHRIFTLEZING: Job 23 Job wil zich bij God verdedigen toen zei Job tegen Elifaz: Toch blijf ik klagen, ik blijf me verzetten. Het kost me veel moeite om rustig te blijven. Als ik wist waar ik God kon vinden, dan zou ik naar hem toegaan. Ik zou hem uitleggen dat ik onschuldig ben. Ik heb daar genoeg bewijzen voor. Ik zou zijn antwoord willen horen, ik zou hem goed willen begrijpen. God is veel sterker dan ik, maar Hij zou niet tegen mij vechten. Nee, Hij zou goed naar mij luisteren. Kon ik me maar verdedigen bij God, dan zou Hij zien dat ik onschuldig ben, want ik ben altijd eerlijk geweest. Maar ik kan God nergens vinden. Niet in het oosten en niet in het westen, niet in het noorden en niet in het zuiden. Ik zoek hem overal, maar ik vind hem niet. Maar God kent mij, Hij weet hoe ik leef. Als Hij in mijn hart naar kwaad zou zoeken, dan zou Hij alleen maar goede dingen vinden. Ik heb altijd naar hem geluisterd, ik heb altijd geleefd zoals Hij het wil. Ik heb steeds precies gedaan wat Hij zei, ik heb zijn woorden in mijn hart bewaard. Wat God over mij heeft beslist, dat gaat Hij doen. Niemand kan zijn besluiten veranderen. Wat Hij wil, dat gebeurt ook. En Hij heeft nog veel meer plannen. Daarom ben ik bang om hem te ontmoeten. Als ik aan hem denk, dan beef ik van angst. De machtige God laat mij alle moed verliezen. Als ik aan hem denk, dan raak ik in paniek. Voor de nacht ben ik niet bang, het donker is voor mij niet het einde. Nee, ik ben bang voor God.
[jhdh 584] Daar is een Helper groot van kracht. Steeds bereid. Hij hoort als Vriend naar elke klacht. Steeds bereid. Is ook uw weg soms steil en ruw. Roep Hem te hulp, Hij zoekt naar u. Hij was voorheen, ook is Hij nu steeds bereid. Hij kent de noden van uw hart. Jezus leeft. Hij kent uw wensen, deelt uw smart. Jezus leeft. Werpt al uw zorgen op Hem vrij. Hoort naar zijn stem, die nodigt blij. Komt gij vermoeiden, komt tot mij. Jezus leeft. Jezus leeft. Jezus leeft. Komt gij vermoeiden, komt tot mij. Jezus leeft. Jezus leeft. In alles zult Gij Jezus-mijn met mij zijn. Gij zult in d allegrootste pijn, met mij zijn. Ik wil u volgen, waar Gij leidt. Daar Gij de liefde zelve zijt, Gij zult tot in der eeuwigheid met mij zijn. Met mij zijn. Met mij zijn. Gij zult tot in der eeuwigheid met mij zijn. Gebed Overdenking orgelspel Felicitaties en lied voor de jarigen [jhdh 125] Masra, tru Yu de mi gudu Moro leki libi tu. Meki na mi libipasi, Mi mu waka na Yu sé Refrein: Na Yu sé, krosibé (2x) San Yu wani mi sa tyari, Fu mi waka na Yu sé Masra mi ne begi gudu, Mi ne aksi grani tu San m e begi na Yu gnade; Fu mi waka na Yu sé (Aankondiging offerande) Offerande
[aria 68] Opo heimel, opo gron! Ala libisuma opo! Opo star' èn mun èn son! Engel srefi, di na tapu! Ala wroko fu En an': Prèise wi bun Hèlpiman. Opo singi, prèise En, singi tranga, singi switi! Gi En eer èn bigi nen,; taki tangi fa a fiti. Yongu suma, owru wan: prèise wi bun Hèlpiman. We mi sili, singi dan gi da Lam di den ben kiri; èn alwasi mi no man puru san mi ati firi: tok' te doro mi sa tan prèise wi bun Hèlpiman. Prèise En di lobi wi! Nanga so wan tranga lobi. Di go doro ala di, wi de gi En fulu trobi. En, da hatilobiwan: Prèise wi bun Hèlpiman. Dankgebed en voorbede, gezamenlijk Onze Vader [W.16E] Stort, o liefdevolle Vader, stort de geest der liefd ons in. Breng ons zelf elkander nader, tot één heilig groot gezin. Hoed ons, dat wij niet verachten broeders, die als wij, vol schuld, slechts gena van U verwachten. Leer ons oefenen geduld. Heer, Gij hebt zoveel gegeven, zoveel schuld van ons gewend; zouden wij niet ook vergeven, nu ons hart uw liefde kent? Help ons dan ons ik verwinnen. Tot Gij eens die strijd bekroont en ons leidt die woning binnen, waar de eeuwge liefde troont. Zegen
[w.302] G: De genade van onze Here Jezus Christus en de liefde des Vaders en de gemeenschap des Heilgen Geestes. L: Zij met u allen. G: Met ons allen, Amen Slotlied Gi grantangi na Masra, gi grantangi. Gi grantangi na masra 2x. A puru mi na pikadu verlusu mi sili, now mi kan singi en nyan prey [2x] Mi hori tranga,mi no sa lon. Mi hori tranga te wini kon. Te Yesus taki mi wrokoman. A trown fu glori de yu payman. Te Yesus taki mi wrokoman a trown fu glori de yu payman Wij wensen elkaar een gezegende week toe onder de hoede van Onze Heer.