Met molentjes. Lang, heel lang geleden leden de mensen honger. Er was simpelweg niet genoeg meel



Vergelijkbare documenten
Johannes 20, april Pasen 2014 Wehl. (ds. A. Oude Kotte-de Boon) Thema: 'Het verhaal van Maria van Magdala ' Gemeente,

Het onze Vader. Naam:

Het tweede avontuur van Broer Vos en Broer Konijn

Schrijver: KAT Coverontwerp: MTH ISBN: <Katelyne>

Op weg met Jezus. eerste communieproject. Hoofdstuk 5 Bidden. H. Theobaldusparochie, Overloon

HC zd. 22 nr. 32. dia 1

Soms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij.

14 God ging steeds voor hen uit, overdag in een wolk, s nachts in licht en vuur.

Verhaal: Jozef en Maria

KINDEREN VAN HET LICHT

Jezus vertelt, dat God onze Vader is

Tik-tak Tik-tak tik-tak. Ik tik de tijd op mijn gemak. Ik haast me niet zoals je ziet. Tik-tak tik-tak, ik denk dat ik een slaapje pak.

't gummybeertje le journal D' Hoge School redactie: Tom & Senne jaargang 3 nr. 7 frankieweyns@hotmail.

JAN STEVENS. Voorjaarsdroom. De Wielewaal" Dordrecht 1945

De ontelbaren is geschreven door Jos Verlooy en Nicole van Bael. Samen noemen ze zich Elvis Peeters.

O, antwoordde ik. Verder zei ik niets. Ik ging vlug de keuken weer uit en zonder eten naar school.

Paaswake voor kinderen 31 maart 2018


Klein Kontakt. Jarigen. in april zijn:

0-3 maanden zwanger. Zwanger. Deel 1

Netje is een meid! Vrolijke meid, uit een vissersdorp!

germaans volk), een sterke Franse groepering. Ze verkochten haar aan de Engelsen die haar beschuldigden van ketterij (het niet-geloven van de kerk).

Exodus 17,1-7 - Water uit de rots voor mensen met een kort lontje

Geelzucht. Toen pakte een vrouw mijn arm. Ze nam me mee naar de binnenplaats van het huis. Naast de deur van de binnenplaats was een kraan.

Exodus 35:4-36:7 Bijdrage voor de bouw van de tabernakel. Zondag 20 januari 2013 Thema: Je geld of

ADHD: je kunt t niet zien

Die nacht draait Cees zich naar me toe. In het donker voel ik heel zachtjes zijn lippen op mijn wang.

Ervaringen Voorbeeld jouw ervaring delen? formulier

Een leerling van Jezus vertelt ('walking sermon' langs kunstwerken)

LES 4. Handelingen 12:1-19; Van Jeruzalem tot Rome: Verlost uit de gevangenis blz

Openingsgebeden INHOUD

Welke les moesten de Egyptenaren leren?

Voorwoord. Daarna ging ik praten met Chitra, een Tamilvrouw uit Sri Lanka. Zij zette zich in voor de Tamilstrijd.

verzoeking = verleiden om verkeerde dingen te doen dewijl = omdat wederstand doen = tegenstand bieden de overhand behouden= de overwinning behalen

Ik besloot te verder te gaan en de zeven stappen naar het geluk eerst helemaal af te maken. We hadden al:

Gijsje zonder staart geschreven door Henk de Vos (in iets gewijzigde vorm) Er was eens een klein lief konijntje, dat Gijs heette. Althans, zo noemden

Kastelen in Nederland

Beste vrienden, ik mag jullie vandaag vertellen over de laatste week van het leven van Jezus.

Wijchense Molen. Lesbrief

Wat is PDD-nos? VOORBEELDPAGINA S. Wat heb je dan? PDD-nos is net als Tourette een neurologische stoornis. Een stoornis in je hersenen.

sarie, mijn vriend kaspar en ik

Paasviering 2016 Achtergelaten Vergeet me niet

De vorm van het verhaal

Water Egypte. In elk land hebben mensen hun eigen gewoontes. Dat merk je als je veel reist. Ik zal een voorbeeld geven.

FLIPPEN. Naam: Ruben van Dijk Datum van inlevering: 28/11/06 Klas: M1C Tutorgroep: 2

Jezus kreeg de straf voor onze zonden, wij ontvangen vergeving en vrede. Jesaja 53:4-6 en 1 Petrus 2:24

Vandaag is rood. Pinksteren Rood is al lang het rood niet meer Het rood van rode rozen De kleur van liefde van weleer Lijkt door de haat gekozen

Er was eens een Kleine Ziel die tegen God zei: Ik weet wie ik ben, ik ben het licht net als alle andere zielen.

Paasviering Vandaag sluiten we het project Schatzoekers af en vieren we het feest van de opstanding.

Musical De Eendenclub verdwaalt

Bijbel voor Kinderen. presenteert DE VERLOREN ZOON

Kinderliedboekje Inhoudsopgave

Eerste week vd advent

Uitleg van het thema. De Bijbel wereldwijd

Heer, U zocht mij, toen ik was weggegaan U bracht mij veilig in Uw gezin U vergaf mij, mijn schuld is weggedaan U gaf mijn leven een nieuw begin

De gelijkenis van het huis op de rots en op het zand.

Inhoud. Een nacht 7. Voetstappen 27. Strijder in de schaduw 51

Er zijn mensen nodig met nieuwe fantasie

Verteld door Schulp en Tuffer

Heeft God het Kwaad geschapen?

De exodus. Foto s van het materiaal

14 februari is het Valentijnsdag! Vol verwachting kloppen de harten van de vele jongens en meisjes.

D E P A U L U S C A K E of de suiker is niet méér waard dan het zout

We spelen in het huis van mijn mama deze keer,

Online Bijbel voor kinderen. presenteert DE MAN VAN GODS VUUR

Het is de familieblues. Je kent dat gevoel vast wel. Je zit aan je familie vast. Voor altijd ben je verbonden met je ouders, je broers, je zussen.

Wie maalt om de molens?

Liturgie voor de scholendienst 2015

De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan.

Weer naar school. De directeur stapt het toneel op. Goedemorgen allemaal, zegt hij. * In België heet een mentor klastitularis.

Eén ding is nodig. Deze geschiedenis kun je lezen in Lukas 10 :

Misschien zit u hier wel met de grote vraag: wat is Kerst eigenlijk?

Gevaarlijke liefde. Weet jij wie die jongen is? Zit hij ook bij ons op school? Mooi hè, Kim? Maar wel duur! Ik geloof dat hij Ramon heet!

BIJBELLEESROOSTER VOOR GEZINNEN met kinderen in de basisschoolleeftijd

Ik ben Sim-kaart. Mobiel bellen groep 5-6. De Simkaart is een meisje, tikkeltje ondeugend en een echte kletsgraag. Aangeboden door

hoe we onszelf zien, hoe we dingen doen, hoe we tegen de toekomst aankijken. Mijn vader en moeder luisteren nooit naar wat ik te zeggen heb

Ik ben Sim-kaart. Mobiel bellen groep 7-8. De Simkaart is een meisje, tikkeltje ondeugend en een echte kletsgraag. Aangeboden door

Dierenvrienden? door Nellie de Kok. Samenvatting

Kinderfolder ALS JE EEN GELEIDEHOND TEGENKOMT

Hans van der Beek. over schrijven en alles

Een van de agenten komt naar hem toe. Nou, het is me het dagje wel, zegt hij. Nu zijn er toch rellen in de stad.

Les 3 - maandag 3 januari De Wilgenstam kleutergroep van meester Jasper

F r a n c i s c u s. v a n. Leven met aandacht. w e g D e. Erfgoed Congregatie Zusters Franciscanessen van Oirschot

Ziekenzegening. Inleiding. Kruisteken We staan hier samen rond het ziekbed van

Kom erbij Tekst: Ron Schröder & Marianne Busser Muziek: Marcel & Lydia Zimmer 2013 Celmar Music / Schröder & Busser

Spreekbeurt Dag. Oglaya Doua

Luisteren: muziek (B1 nr. 4)

6 Stefanus gevangengenomen

Liederen solozang Prijs: 7,= euro per stuk

De twee zaken waarover je in dit boek kunt lezen, zijn de meest vreemde zaken die Sherlock Holmes ooit heeft opgelost.

Een meneer heeft veel ballonnen. Hij roept: Kinderen, kom erbij! Mijn ballonnen die zijn gratis. Wie wil een ballon van mij?

OPDRACHT: Lees de vier tekstgedeelten en beantwoord de 4 bijbehorende vragen. Luk 15:11-32 Joh 3:14-17, Joh 15:9-17 Matt 5:43-48, Joh 13:33-35

Tuin van Heden.nu 1 Mag ik zijn wie ik ben? Van In 5

Heilig Jaar van Barmhartigheid

Kerk- School- en Gezinsdienst op zondag 29 maart 2015 in de Martinikerk

VIEREN DOOR/VOOR JONGEREN

Preek Psalm 78: september 2015 In het spoor van Opening winterwerk Spiegelbeeld I

De gelijkenis van de twee zonen. Eerst lezen Daarna volgen er vragen en opdrachten

De vrouw van vroeger (Die Frau von früher)

Liturgie Jeugddienst Nijbroek in samenwerking met de jeugddienstcommissie van Terwolde 19 oktober Selfie? Ie-self!

Transcriptie:

Met molentjes Lang, heel lang geleden leden de mensen honger. Er was simpelweg niet genoeg meel om er brood van te bakken. Ja, ze hadden daar ondertussen al wat met een paar stenen over mekaar zitten wrijven. Met graan tussen die stenen, wel te verstaan. Later was iemand op het geniale idee gekomen om op de bovenste steen een handvat te zetten en die met de hand rond te draaien terwijl de onderste steen stil bleef liggen. Met graan tussen de stenen, wel te verstaan. Maar al dat gedoe leverde zoals gezegd niet genoeg meel op. En de mensen leden honger. Ons Heer zag het vanaf zijn hoge standplaats allemaal gebeuren en hij kreeg medelijden. Dat overkwam hem niet dikwijls maar kom. In dit geval vond hij dat er een gebaar moest gesteld worden. Hij zei tot de heilige Petrus die daar bij de hemelpoort wat zat te dommelen want er kwam niet veel volk langs: Weet je wat, Pierke, ik geef de mensen iets waar ze nog eeuwen plezier zullen van hebben en waardoor ze geen honger meer moeten lijden. Na even nagedacht te hebben en nadat de haan eens had gekraaid, zei de heilige Pier tot zijn baas: Ik twijfel er niet aan of je dat zal gelukken. Maar kun je soms zeggen wat je in gedachten hebt? Zeker, zei Ons Heer ik ga iets uitvinden t Is niet waar! wedervoer Petrus Alweer! Jawel, zei de Grote Baas ik maak een houten staakmolen. In Nederland zal dat later een standermolen genoemd worden maar voorlopig zijn we nog in Vlaanderen. Zij daar beneden kunnen dat mechaniek dan later zelf nog perfectioneren. Ik laat de winden wel waaien 1

zodat de molen gaat draaien, de rest moeten ze zelf maar doen. Met de vrije wil en het verstand die ze van mij gekregen hebben moet dat lukken. Nu ik eraan denk: je kan best zelf ook wat inbrengen want jouw naam betekent toch Steenrots, is het niet? Ja, sprak Pier dat hebben ze mij ook verteld. Maar zeg eens, kun je niet eens een schetsje maken? Zodat ik mij beter een gedacht kan vormen waar je heen wilt. En zo tekende Ons Heer in de wolken een ontwerpje voor een molen. Een staak- of standermolen dus. Vanzelfsprekend kwam die molen er ook. De heilige Petrus leverde de molenstenen, de bossen leverden het hout en Ons Heer liet zijn schrijnwerkersengelen onder leiding van de aartsengel Schaveling de molen bouwen. Hij liet de wind waaien en de molen draaien en vervolgens kwamen de problemen. Want als God ons meel geeft dan sluit de duivel de zak. Het ding slingerde en schudde namelijk zo vervaarlijk dat niemand in de molen durfde blijven als die aan het werk was en dat schoot natuurlijk niet echt op. Maar weer wist Ons Heer raad. Nu ja, je bent de Schepper van alles of je bent het niet. Noblesse oblige, nietwaar? Op de Galgenberg had men een oude dief opgehangen en die hing daar al een paar dagen te slingeren. Dus, zei Ons Heer die is het toch al gewoon, aan dat schudden en slingeren, die zal het wel willen doen. Hij raakte de dief aan en die kwam weer tot leven. Hij werd de eerste molenaar. Slechte reputatie Volgens dat verhaal was de eerste molenaar dus een dief. Die slechte reputatie heeft de molenaar altijd al met zich meegesleept. Of dat terecht was of niet, dat wil ik hier in het midden laten. Zoals bij alle beroepen zullen er ook onder de molenaars wel van soorten geweest zijn. Wel was het zo dat de molenaar niet in geld werd uitbetaald maar dat hij het recht kreeg van het gemalen graan een vooraf overeengekomen aantal scheppen te mogen houden. Op die manier had hij dus altijd brood op de plank. Verder kon hij, wat hij te veel had, nog altijd ruilen voor iets wat hij nodig had. Het was wel zo dat de boer altijd vond dat de molenaar te veel schepte en dat de molenaar altijd vond dat de boer een krent was. Zo was er eens een molenaar die op een bepaald moment wegens zijn schepgedrag toch wroeging kreeg. Hij ging opbiechten bij meneer pastoor dat hij zo nu en dan wel eens heel diep in de zak durfde te scheppen. Bij zoverre zelfs dat er al eens wat meel door zijn mouw werd meegeschept! Als onderdeel van zijn penitentie droeg de pastoor hem op zijn schep, de schepel, te verkleinen. Het zat de molenaar niet helemaal lekker. Aan de ene kant wilde hij zijn hemelse zaligheid niet op het spel zetten, aan de andere kant moet een mens toch ook leven. Hij legde de kwestie voor aan zijn vrouw. Met de sluwheid die aan haar sekse eigen schijnt te zijn droeg zij de oplossing aan. Wanneer je de schep moet verkleinen, sprak zij zaag dan een eindje van de steel af. En iedereen was weer gelukkig. Behalve de boer die nog altijd vond dat de molenaar te veel schepte. Maar ja, boeren hebben altijd wat te mekkeren. In elke molen hing er een spiegel. Waarom? Wilde de molenaar altijd goed voor de dag komen om eventuele vrouwelijke bezoekers voor zijn charmes te laten vallen? Ook dat was overigens één van de facetten van zijn negatief imago. Maar nee, het verhaal gaat dat de molenaar voor die spiegel ging staan wanneer hij zijn scheploon uit de zak ging halen. Hij ging door met scheppen totdat hij in de spiegel zag dat hij begon te blozen van schaamte. Nochtans had de molenaar een goede reden om diep in andermans zakken te zitten: de duim van Sint-Victor. Dat illuster personage is de patroonheilige van de molenaars en zoals het een beetje heilige past werd hij bij leven tot heiligheid gemarteld. Hij verloor daarbij een duim. Onder meer. Maar dit geheel terzijde. Door overlevering bestond bij de molenaars de overtuiging dat één van hen deze duim ooit in een zak meel zou vinden. Een nogal macabere vondst, ware het niet dat die duim zou veranderd zijn in puur goud! Dát is natuurlijk de reden waarom een mulder zo nauwkeurig en diep in de zak gaat zoeken. Het was die legende die de molenaar inriep om aan zijn cliënten uit te leggen waarom hij met zijn schepel zo ijverig te werk ging. Dat had natuurlijk wel voor gevolg dat de schepel met 2

een toren stond. Doch let op! Dat het scheploon daardoor te groot was, was uiteraard helemaal op rekening te schrijven van Sint-Victor en met heiligen ga je niet in discussie. De molenaar stond echter niet alleen in dat soort praktijken. Zo was er eens een mulder die een nieuwe broek wou. Hij ging naar de wever van het dorp en gaf hem een pak garen. Met de opdracht er een stuk stof van te weven. Wat de wever ook deed. Maar als deel van zijn loon, en zonder de mulder daarin te kennen, hield hij een gedeelte van het garen achter. De mulder ging met zijn lap stof naar de kleermaker en vroeg die voor hem een broek te maken. Wat de kleermaker ook deed. Maar als deel van zijn loon en zonder de mulder daarin te kennen hield hij een gedeelte van het weefsel achter. Nu geviel het dat de wever en de kleermaker een tijdje later een wandelingetje aan het maken waren. Ze kwamen zo de mulder tegen. Zeg eens, zei de molenaar die broek is te klein. Het kruis zit te hoog en ze lijkt wel gemaakt voor iemand die daar niet veel in huis heeft. Tot de wever zei hij: Ik heb je nochtans genoeg garen gegeven. Ach, zei de kleermaker dat zal wel rekken. Kom, we zullen je wat helpen. Ze legden de mulder op zijn rug en ze begonnen aan diens broekspijpen te trekken. Nu wou het geval alweer dat daar toevallig Ons Heer en Sint Pieter passeerden. Ja, die zag je hier vroeger meer dan nu. Die zitten nu te veel met hun ipad te spelen, denk ik. Maar goed. De heilige Pier zei ontzet tot de Ons Heer: Maar kijk nu toch eens, die rovers zijn die mens daar aan het uitschudden! Maar nee, zei Ons Heer het zijn twee kleine dieven die aan een grote staan te trekken. Tja, afgaande op dat soort verhalen stond de molenaar dus blijkbaar niet direct in een gunstig daglicht. Maar het was met alle beroepen wel wat want een oude uitdrukking zei: Steek een molenaar, een kleermaker en een wever in een zak, trek er één uit en je bent zeker een dief vast te hebben. De pot verweet hier dus de ketel. Hoewel... Zwart op wit, zei de duivel en hij kuste de mulder. Als er zo op je kop gezeten wordt, dan moet je slim zijn. Dat waren en zijn molenaars dan ook. Zeker als het om hun kop ging. Uit een tijd dat Ons Heer nog niet was uitgevonden maar dat de goden zo n beetje over mekaar struikelden en elk zijn specialiteit had, stamt het volgende verhaal. Alexander de Grote, je weet wel, die mens die de molenaarsknoop uitvond, die wilde aan de vooravond van een belangrijke veldslag de goden gunstig stemmen. Hij deed een belofte: het eerste hoofd dat hij zou ontmoeten, zou rollen. Als zoenoffer aan de goden. De eerste die hij tegenkwam was een molenaar. Die dreef een ezel voort die beladen was met zakken graan om die naar de molen te brengen. En ziedaar: Alexander had zijn kop gevonden. Hij maakte de molenaar zijn voornemen kenbaar. Jamaar heer, zei die niet mijn hoofd maar dat van mijn ezel was het wat u het eerst zag want die ging mij vooraf. Ja, ja, je moet er soms je hoofd bij houden om dat zelfde hoofd te houden. Misschien stond de liefde van de molenaar voor zijn ezel nadien wel wat op de helling want een oude volkswijsheid zegt: Zo lang de ezel zakken draagt, heeft de mulder hem lief. Autoriteit Ondanks zijn slechte reputatie was de molenaar destijds een belangrijke figuur in het dorpsleven. Het was niet eens nodig zijn naam te noemen. Iedereen wist wel wie er bedoeld werd wanneer er naar de maalder (of mulder) werd gevraagd. De molen was niet zelden een belangrijk centrum van het dorpsleven. Iedereen passeerde er wel eens. Liefst allemaal tegelijk. De molenaar hoorde veel en vanaf zijn hoge werkplek zag hij ook veel van wat zijn dorpsgenoten uitspookten. Misschien dat hij dat niet altijd met discretie benaderde. Hy en can van sijnen mondt gheenen sack make. Veel kans dus dat hij nu en dan eens iets in het midden wierp dat wat onrust zal veroorzaakt hebben. Wanneer het windstil was, had de molenaar gelegenheid om de krant te lezen en zo was hij op de hoogte van de politiek en wat er zoal in de wereld gebeurde. Hij had ook over alles een mening die hij graag doorvertelde. Zodat iedereen wist dat als je van de molen kwam, je altijd wat nieuws meebracht. 3

Bovendien leefde een molenaar met en door de natuur. Hij moest, liefst feilloos, inschatten waar het met het weer naartoe ging. Ging er regen komen? Zou de wind aanwakkeren? Draaien? En zoveel vragen meer die ogenblikkelijk een antwoord moesten krijgen. Het was immers vitaal die antwoorden te kennen om de molen zo goed en zo veilig mogelijk te bedrijven. Het is dus niet verwonderlijk dat de molenaar binnen de dorpsgemeenschap de reputatie had een weerprofeet te zijn. Wanneer een vrouw wilde wassen vroeg ze aan de molenaar of het zou gaan regenen. Waarbij de molenaar het altijd juist had. Want regende het eens niet terwijl hij dat toch voorspeld had, dan wist hij met zekerheid te vertellen dat het ergens anders wel geplensd had. Of dankzij zijn gebeden tot de machtige Sint-Victor was de wind gedraaid en had die de regenwolken zo weggejaagd. Het ging echter nog verder. Wanneer het om een hopeloos twijfelgeval ging dan werd er gezegd: dat zullen we God en de molenaar laten scheiden. De molenaar gold als dorpsfilosoof en een soort scheidsrechter. Hij was nu eenmaal bedreven in het scheiden van belangen. Het koren van de ene klant moest immers gescheiden worden van dat van een andere klant. Maar precies dat droeg ook weer bij tot de slechte roep die hij had. Om zijn boekhouding bij te houden hanteerde de molenaar een notatiemethode waar hij alleen het fijne van wist. Niet met getallen maar dikwijls met zelf uitgevonden tekens. Met een stuk houtskool werden die op de buitenkant van de zak getekend. Dat wekte natuurlijk wantrouwen want niemand behalve de molenaar begreep dat soort meulefrans. Hoe dan ook: hij was de staak waar de molen om draaide. Hij was de spil, het middelpunt van vele aspecten van het dagelijkse leven en daar had men zich naar te schikken. Oost, west, Vlaanderen best Wie het nog nooit heeft gedaan moet beslist eens een windmolen in werking van dichtbij gaan bekijken. Iemand anders ook natuurlijk. Niet van té dichtbij nochtans want een slag van de molen bekomt niemand goed. Dat daargelaten ben ik zeker dat je onder de indruk komt. Met die wentelende wieken is het een machtige machine en dat straalt ze ook uit. Een majesteit die met respect en kennis van zaken moet behandeld en benaderd worden. Met een beetje geluk en als je het beleefd vraagt, staat de molenaar je toe om de meestal steile trap te bestijgen en de werkende molen te betreden. Want, let wel, op de molen is de molenaar meester naast God. Zijn wil is wet. Trouwens: wie niet wil wit worden, moet uit de molen blijven. Is de molen die je bezoekt toevallig een houten staakmolen, dan begrijp je ook beter het verhaal van de slingerende boef die molenaar werd. De molen danst! En hij zingt daarbij een lied. Een ingewikkelde harmonie die door de wind, een gecompliceerd mechanisme en eeuwen leeftijd wordt gecomponeerd en die de molenaar inderdaad als muziek in de oren klinkt. Voor een buitenstaander zijn het eventueel alleen maar wat tamelijk onheilspellende geluiden. Geknars, geklepper, gekreun, kraken... De molenaar luistert er met genoegen naar zolang er geen geluiden doorheen klinken die niet normaal zijn. Wanneer dat wel zo is, dan moet er ingegrepen worden. Want fouten en nalatigheden dat vergeeft de molen je niet. Maar wanneer alles goed loopt dan zegt de molenaar dat de molenstenen zingen. Maar, vraagt een mens zich dan af, wie kwam er toch op het idee om een dergelijke machinerie te bedenken? In tijden dat het woord machine nog niet eens in onze taal was doorgedrongen. De meester in de lagere school vertelde ons dat de Kruisvaarders de molen vanuit het Heilig Land hadden meegebracht. Iets wat we grif geloofden. Die Kruisvaarders waren immers ridders (roofridders gingen we later beseffen) en die stelden nu eenmaal nobele daden. Zoals die heidenen hun technologie ontfutselen om ze tot voordeel van ons eigen volk aan te wenden. Een mooi verhaal en zoals vele mooie verhalen niet waar. Het zal wel molenpraat geweest zijn. Wist die meester immers veel. Die had het ook maar ergens opgepikt. Zelfs historici zijn het er nog steeds niet met elkaar over eens. Dat is echter niet zo ongewoon want academici zijn altijd op zoek. Om mekaar een vlieg af te vangen bijvoorbeeld. Het verhaal van de gekaapte Arabische technologie werd echter voor het eerst geschre- 4

ven eeuwen na de Kruisvaarten. Een encyclopedist met meer fantasie dan waarheidsliefde liet het in zijn Dictionaire Universel drukken en anderen schreven het klakkeloos af. Het schijnt wel vast te staan dat de eerste windmolens in het Oosten stonden. Hé, wacht eens een ogenblik! Kletst hier iemand uit zijn nek? Nee, de eerste windmolens om graan te malen stonden in Seistan, een gebied in het oosten van het huidige Iran en in gebieden in Afghanistan en Pakistan die daaraan grenzen. Laat het me uitleggen. Er was eens... een kalief. Misschien die van Bagdad, dat weet ik niet maar het schijnt dat de man Omar I werd genoemd. Hij leefde in zeshonderd en nog wat. Kalief Omar vroeg aan Abu Lu Lua, een Perzisch gevangene: U beroemt zich erop, zoals men mij heeft gezegd, een molen te kunnen bouwen die door de wind wordt aangedreven. De Pers antwoordde, in zijn wiek geschoten (!): Bij God! Ik zal zo n molen bouwen en de hele wereld zal ervan spreken. Hoe is het mogelijk, hè, dat die man toen al wist dat wij er hier en nu gingen over praten! Maar goed, wat hij bedoelde was niet een molen zoals wij die kennen maar eentje waarvan de wieken rechtop stonden, rond een centrale verticale as. Ingebouwd in een bouwwerk dat de wind richting gaf. Zoals ze trouwens daar vandaag nog bestaan, die molens. Het ziet er echter totaal niet uit zoals onze molens. Die komen pas veel later op de proppen. Het was ene Ambroise, kroniekschrijver en minnezanger, die in zijn Estoire de la Guerre Sainte de kat de bel aanbond. Hij beschreef het beleg van Akko in 1189. Om het hoofd te bieden aan de problemen om de legers van voedsel te voorzien, bouwden de Kruisvaarders ter plaatse een windmolen, de eerste in Syrië De Arabieren die dat monster zagen draaien dachten dat het een duivel was en sloegen op de vlucht! Wat allicht niet zou gebeurd zijn mochten ze die technologie al lang gekend hebben. De originele tekst van Ambroise gaat als volgt: E lors firent en cel quaresme, si com Ambroise dit e esme, li Aleman premierement le premerain molin a vent que onques fust feiz en Sulie, veiant la gent qui Deus maudie, que estrangement esguarderent, e grantments s en espoenterent. Curieus taaltje, niet? Ja, zo ging dat indertijd. Zonder het rijm maar in een taal die voor ons verstaanbaar is staat er: Tijdens de vasten, zoals Ambroise vertelt, bouwden de Duitsers de eerste windmolen die ooit in Syrië werd opgericht, onder de ogen van de vijanden van God, die het bekeken met verwondering en met grote ontzetting en schrik. Ja, die molenbouwers waren niet gek. Ze construeerden die windmolen tijdens de vasten, wanneer ze niet mochten eten, zodat die klaar was wanneer ze dat wel weer mochten. Slim! Maar... die Duitsers? Waar komen die nu opeens vandaan? Ambroise, een geboren Normandiër, had het ondubbelzinnig over Li Aleman. Waar haalden die vermeende Duitsers opeens de ervaring vandaan om in den Oost een windmolen te bouwen? De oudst gekende vermelding van een windmolen in Duitsland is van 1222. Over een molen die in Keulen moet gestaan hebben. Akko werd echter belegerd tussen 1189 en 1191. Dus 33 jaar voor de oudste vermelding in Duitsland. Hoe kwam oorlogscorrespondent Ambroise er dan toe het bouwen van de molen toe te schrijven aan die Ale- 5

man? Het is uit te leggen. Ieder vogeltje zingt zoals het gebekt is. Maar wanneer een vogeltje anders zingt wordt zijn bekje niet altijd herkend. Het leger van de Kruisvaarders was samengesteld uit Duitsers, Fransen, Engelsen én Vlamingen. De Normandische Ambroise schreef zijn kroniek in het Frans. Hij maakte deel uit van het Engelse contingent van Richard Leeuwenhart. Aan het Engelse hof werd toen Frans gesproken. Ambroise sprak geen Duits. Hij hoorde een taaltje dat hem als Germaans in de oren klonk en zo besloot hij dat het Duitsers waren die daar onder mekaar aan het kouten waren. Niet zo verwonderlijk, die conclusie, want het Oud-Nederlands van de Vlamingen en het plat Duits verschilden toen niet veel van mekaar. Het ligt voor de hand dat Ambroise het verschil niet hoorde en dat hij daardoor de Vlamingen voor Duitsers hield. Na deze baanbrekende uitvinding rustten de Vlamingen op hun lauweren en het duurde nog vele eeuwen voordat de volgende belangrijke uitvinding uit België kwam: de frieten. Vlaamse molens malen langzaam. Maar als er wat komt is het molenwerk (sterk werk). Wij kunnen nu eenmaal niet de molenstenen laten zwemmen. Al is het dan dikwijls veel wind en weinig te malen. Van de Prins geen kwaad Er zijn geen molenaars meer die om den brode hun molen bedrijven. De grondstof voor wat er als gebakken brood op onze tafel komt, is door industriële maalderijen aan de bakker geleverd. Doch een molen die stilstaat, gaat kapot. En nog redelijk snel ook. Dus wie houdt de molen aan de gang? De vrijwillige molenaar. De onderschatte bewaarder van een bijzonder waardevol industrieel erfgoed. Wanneer de molen nu nog draait, is het heel dikwijls niet om graan te malen maar... zomaar. Voor de prins, zegt de molenaar. Aan die uitdrukking is alweer een verhaal verbonden. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog, die uitgevochten werd van 1568 tot 1648, koos de stad Leiden de kant van Willem de Zwijger, Prins van Oranje. Dat lieten de Spanjaarden niet over hun kant gaan en ze belegerden de stad. Dat beleg hielden ze aan gedurende ongeveer een half jaar. Waarna de troepen ergens anders nodig waren en ze vervolgens vertrokken. In Leiden stak men de vlag en vierde men feest. Het leed was geleden. Maar dat was zonder de Spanjaarden gerekend want die keerden terug. In Leiden had men door de euforie en de zelfoverschatting enkele belangrijke zaken over het hoofd gezien. Ten eerste had men niets gedaan om de versterkingen af te breken die de Spanjaarden voor zichzelf hadden gebouwd. Toen ze terugkwamen konden de Spaanse troepen zich bijna zonder meer weer verschansen. Belangrijker nog was dat men er in Leiden veel te weinig moeite aan besteed had zich te bevoorraden. Dus al snel nadat het nieuwe beleg was gelegd, werd het in de stad slechter met de voedselvoorziening. De eerder schaarse voorraden slonken alarmerend en niemand kon in of uit de stad. De graanschuren raakten leeg, de molens hadden niets meer te malen, de bakkers hadden niets meer te bakken. Indertijd hadden de steden altijd wel enkele molens die op de stadswallen gebouwd waren en die dus van ver zichtbaar waren. In Leiden besloot men tot een list. Men liet de molens draaien ook al was er geen graan meer. De Spanjaarden die dat zagen, gingen ervan uit dat er in de stad nog ampel graan voorradig was. Het beleg zou dus nog een hele tijd moeten doorgaan voordat de inwoners van de stad de poorten zouden openen, gedreven door de honger. Las fuerzas armadas raakten wat ontmoedigd en hieven het beleg op. Leiden was niet langer in last maar juist bevrijd. Door de molens loos te laten draaien, voor de Prins. Een mooi verhaal. Alweer. En ook in dit geval is het waarschijnlijk niet waar. Het is niet al meel wat witheid heeft. In werkelijkheid zijn door het beleg ongeveer 6 000 van de 18 000 bewoners gestorven aan honger en pest. Uiteindelijk staken de geuzen de dijken door waardoor de Spanjaarden op de loop moesten voor het wassende water. De geuzen voeren over de Vliet de stad binnen. Ze brachten volgens het verhaal haring en wittebrood 6

mee. Dat alles belet niet dat de uitdrukking voor de prins draaien nog steeds gebruikt wordt. Uitdrukkingen en indrukkingen We realiseren het ons doorgaans niet hoe diep de wereld van de molen, de molenaar en het malen in onze taal is doorgedrongen. Wie eraan geïnteresseerd is, moet maar eens het molenmuseum in Sint-Amands aan de Schelde bezoeken. Behalve de zeer interessante collectie zijn daar ook ongelooflijk veel uitdrukkingen verzameld. Je vindt ze overal van beneden tot boven op de muren geschreven. Het moeten er vele tientallen zijn. Iedereen kent natuurlijk de uitdrukking een slag (of klap) van de molen krijgen. Voor iemand die ze niet allemaal op een rijtje heeft. Maar wist je dat in nesten zitten ook met molens te maken heeft? Jawel hoor. Bij een bovenkruier, dat is een molen waarvan de wieken naar de wind worden gezet door het bovenste deel, de kap, te verdraaien, (zoals dat bij de Klepmolen het geval is) is het gegeven van de nesten soms van toepassing. Een dergelijke constructie eist, opdat de kap draaibaar zou zijn, dat er een voorziening is die dat mogelijk maakt. Een oplossing van dat probleem vond men door tussen de kap en het metselwerk van de romp rollen te plaatsen. Die worden soms een paternoster genoemd. Het is een bekend feit dat in onze streken de wind overwegend uit dezelfde richting komt. Dat maakt dus dat dezelfde rollen steeds op dezelfde plaats worden ingedrukt. Stilaan kunnen ze zich zo inwerken in de baan waarop ze moeten lopen. Ze werken zich in nesten. Het wordt moeilijk de molen nog te kruien. Er is dan wel minder kans dat de molen gaat rondkruipen, vijlen of koffie malen. Waarmee gezegd wil zijn dat de kap dan niet uit zichzelf zal gaan verdraaien. Een magere troost voor wie de molen toch wil kruien. Die moet werken als een molenpaard om dat gedaan te krijgen. Ach, die molens! Er is zoveel over te vertellen. Zoveel over te weten. Je moet een beetje een slag van de molen gekregen hebben om molenaar te willen worden. Maar tegelijk moet je er slag van hebben om erin te slagen. Ieder zal ter molen gaan met zijnen zak. Michel Christiaens 7