ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/2082 Wtra AK van 29 maart 2019 van

Vergelijkbare documenten
ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/352 Wtra AK van 20 juli 2015 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/1388 Wtra AK van 9 maart 2018 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/337 Wtra AK van 24 augustus 2018 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 19/340 Wtra AK van 15 juli 2019 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/350 Wtra AK van 3 december 2018 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/175 Wtra AK van 27 juni 2016 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/669 Wtra AK van 12 september 2016 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/2657 Wtra AK van 20 oktober 2017 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/1126 Wtra AK van 4 januari 2019 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/512 Wtra AK van 5 oktober 2018 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/728 Wtra AK van 18 september 2015 van

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/2549 Wtra AK van 31 augustus 2018 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/414 Wtra AK van 14 juli 2017 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/2549 Wtra AK van 31 augustus 2018 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/1029 Wtra AK van 5 december 2016 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/1384 Wtra PE van 27 november 2015 van

ACCOUNTANTSKAMER. STICHTING SOBI, gevestigd en kantoorhoudende te Bussum, KLAAGSTER, gemachtigde: drs. [A], t e g e n. 1) Y1, registeraccountant,

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/152 Wtra AK van 7 augustus 2015 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/2550 Wtra AK van 31 augustus 2018 van

ACCOUNTANTSKAMER. 1. X1, 2. X2, beiden wonende [plaats], K L A G E R S, raadsman: mr. B.M.M. Hepkema, t e g e n

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) van 14 september 2015 in de zaak met nummer 15/1161 Wtra AK van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 14/3167 Wtra AK van 11 mei 2015 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/921 Wtra AK van 7 oktober 2016 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/307 Wtra AK van 16 oktober 2015 van

ACCOUNTANTSKAMER. X1, X2 B.V., X3 B.V., K L A G E R S, raadsman: mr. G.A. de Jongh, t e g e n

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/2362 Wtra AK van 1 mei 2017 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/2252 Wtra AK van 3 maart 2017 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/1759 Wtra AK van 29 mei 2019 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/2578 Wtra AK van 18 augustus 2017 van

ACCOUNTANTSKAMER. mr. X, wonende te [plaats1], K L A G E R, raadsman: mr. R.A.U. Juchter van Bergen Quast, t e g e n

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/1924 Wtra AK van 23 juni 2017 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/199 Wtra AK van 7 november 2016 van

ACCOUNTANTSKAMER. X, wonende te [plaats1], K L A G E R, t e g e n

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/421 Wtra AK van 11 augustus 2017 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/1439 Wtra AK van 25 november 2016 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/2627 Wtra AK van 3 mei 2019 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/2249 Wtra AK van 28 juni 2019 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/1862 Wtra AK van 13 maart 2017 van

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/1827 Wtra AK van 29 augustus 2016 van de

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/707 Wtra AK van 24 augustus 2015 van

ACCOUNTANTSKAMER. 1) X1, 2) X2, 3) X3, 4) X4 B.V., 5) X5 N.V., wonende/gevestigd te [plaats1], hierna te noemen: K L A G E R S, t e g e n

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/2213 Wtra AK van 3 maart 2017 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/2213 Wtra AK van 3 maart 2017 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/2633 Wtra AK van 2 september 2016 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/1865 Wtra AK van 15 maart 2019 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/1144 Wtra AK van 30 maart 2018 van

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/1303 Wtra AK van 18 april 2016 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/476 Wtra AK van 17 augustus 2015 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/2332 Wtra AK van 20 mei 2019 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/716 Wtra AK van 17 december 2018 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/853 Wtra AK van 15 februari 2016 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/1303 Wtra AK van 18 april 2016 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/1599 Wtra AK van 30 april 2018 van

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/1865 Wtra AK van 15 maart 2019 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/1434 Wtra AK van 7 november 2016 van

KONINKLIJKE NEDERLANDSE BEROEPSORGANISATIE VAN ACCOUNTANTS

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 14/2683 Wtra AK van 10 april 2015 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/1440 Wtra AK van 9 januari 2017 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/668 Wtra AK van 15 februari 2019 van

B E T R O K K E N E N

JT RAAD VAN TUCHT DEN HAAG EN COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/871 Wtra AK van 27 januari 2017 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/1547 Wtra AK van 17 mei 2019 van

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/886 Wtra AK van 6 oktober 2017 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/137 Wtra AK van 10 juni 2016 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/886 Wtra AK van 6 oktober 2017 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/594 Wtra AK van 14 juli 2017 van

ACCOUNTANTSKAMER. t e g e n

ACCOUNTANTSKAMER. X B.V., gevestigd te [plaats1], K L A A G S T E R, gemachtigde: [A], t e g e n

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/579 Wtra AK van 23 oktober 2015 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 19/145 Wtra AK van 19 juli 2019 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 41 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/2224 Wtra AK van 26 november 2015 van de

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/553 Wtra AK van 28 september

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/553 Wtra AK van 28 september 2018 van

ACCOUNTANTSKAMER. X, accountant-administratieconsulent, wonende te [plaats1], K L A G E R, t e g e n

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/67 Wtra AK van 29 juni 2015 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/425 Wtra AK van 9 juni 2017 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/784 Wtra AK van 12 oktober 2015 van

Ontvankelijkheid. Klacht over (nog) niet verrichte handeling. Tuchtrechtelijke laakbaarheid van handelwijze in gerechtelijke procedure.

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) van 29 april 2011 in de zaak met nummer 10/1579 Wtra AK van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/335 Wtra AK van 9 september 2016 van

Partij(en) ECLI:NL:TACAKN:2016:33

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/310 Wtra AK van 27 oktober 2017 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaken met nummers 15/1 en 15/2 Wtra AK van 18 mei 2015 van

KAMER VOOR HET NOTARIAAT KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/1328 Wtra AK van 17 februari 2017 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/2054 Wtra AK van 12 juli 2019 van

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) van 24 juni 2011 in de zaak met nummer 11 / 4 Wtra AK van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) van 1 augustus 2016 in de zaak met nummer 15/2727 Wtra AK van het

ACCOUNTANTSKAMER. X, wonende te [plaats1], K L A G E R, gemachtigde: [A], t e g e n

Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-notarissen te Rotterdam

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/1239 Wtra AK van 3 maart 2017 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/478 Wtra AK van 17 juni 2016 van

ACCOUNTANTSKAMER. X, wonende te [plaats1], K L A G E R, t e g e n

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/488 Wtra AK van 25 januari 2019 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) van 7 augustus 2015 in de zaak met nummer 15/232 Wtra AK van

Landelijk Register van Gerechtelijke Deskundigen, LRGD. Raad voor de Tuchtrechtspraak U I T S P R A A K

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/736 Wtra AK van 22 februari 2019 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 14/2320 Wtra AK van 13 maart 2015 van

CR 12/2415 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

Transcriptie:

ACCOUNTANTSKAMER BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/2082 Wtra AK van 29 maart 2019 van X, wonende te [plaats], K L A A G S T E R, raadsman: mr. P. Stehouwer, t e g e n Y, registeraccountant, kantoorhoudende te [plaats], B E T R O K K E N E, raadsman: mr. A. Speksnijder.

- 2-1. Het verloop van de procedure 1.1 De Accountantskamer heeft kennisgenomen van de aan partijen bekende stukken van het dossier in deze zaak, waaronder: - het op 9 november 2018 ingekomen klaagschrift van 6 november 2018 met bijlage; - de op 8 november 2018 ingekomen brief van klaagster met bijlage; - het op 29 november 2018 ingekomen (ongedateerde) verweerschrift met bijlagen. 1.2 De Accountantskamer heeft de klacht behandeld ter openbare zitting van 18 februari 2019 waar zijn verschenen: klaagster in persoon, bijgestaan door mr. P. Stehouwer, advocaat te Groningen, en betrokkene, bijgestaan door mr. A. Speksnijder, advocaat te Akkrum. 1.3 Klaagster en betrokkene hebben op genoemde zitting hun standpunten toegelicht en geantwoord op vragen van de Accountantskamer. 2. De vaststaande feiten Op grond van de inhoud van de gedingstukken en aan de hand van het verhandelde ter zitting stelt de Accountantskamer het volgende vast. 2.1 Betrokkene is sinds [datum] als registeraccountant ingeschreven in het register van (thans) de Nba. 2.2 Op de zitting van de Accountantskamer van 5 november 2018 is een eerder door klaagster tegen betrokkene ingediende klacht behandeld. In die zaak wordt ook heden uitspraak gedaan. 2.3 Klaagster heeft als wettelijk vertegenwoordiger van haar minderjarige zoon een procedure aangespannen bij de rechtbank Noord-Nederland tegen onder anderen betrokkene. Die minderjarige zoon en betrokkene zijn beiden deelgenoot in de nalatenschap van de vader van betrokkene (hierna ook: [A]) en de moeder van betrokkene.

- 3 - Betrokkene is daarnaast executeur in de nalatenschappen van zijn ouders. Inzet van die procedure is (kort gezegd) de verdeling van de nalatenschappen. In die procedure heeft de advocaat van betrokkene op 7 november 2018 een conclusie van dupliek tevens antwoordakte (hierna: de dupliek) genomen en als processtuk ingediend. In dit stuk, waarin betrokkene wordt aangeduid als [Y], wordt onder meer het volgende naar voren gebracht: [Y] heeft reeds een en andermaal toegelicht dat hij noch de accountant, noch de boekhouder is geweest van zijn ouders, dat zij zelf steeds geheel hun (zeer overzichtelijke, geen boekhouding als zodanig vergende) financiële huishouding hebben gevoerd en dat met name zijn vader, als voormalig zelfstandig ondernemer, daartoe uitstekend in staat was en dat ook bleef tot aan zijn overlijden. Dat [Y] getracht heeft de raadsman van [Y] in vertrouwen te informeren door hem te schrijven dat hij als enige zoon en als boekhouder - dat is zijn vak als registeraccountant - er zeer wel mee bekend was dat zijn ouders uiterst zorgvuldig en met oog voor een gelijke behandeling in financieel opzicht van alle erfgenamen handelden, maakt dit niet anders. [A] beheerde samen met zijn echtgenote hun middelen zorgvuldig en hij controleerde wekelijks de dagafschriften van zijn rekeningen. Hij ondertekende zelfs de dagafschriften waarop schenkingen voorkwamen. Het feit dat [Y] als enige zoon zijn ouders in fiscale en praktische kwesties van advies heeft gediend en voor hen indien nodig betalingen deed en contacten met de bank onderhield, in het algemeen ter bevestiging van wat zijn vader wist en ter uitvoering van hetgeen zijn vader van hem vroeg, betekent niet dat [Y] daarbij invloed van betekenis heeft gehad. ( ) Na 2009 deed [Y] incidenteel overboekingen op uitdrukkelijk verzoek van zijn ouders. Een verdergaande machtiging had hij niet. Hij beschikte niet over een pinpas waarmee hij geld had kunnen opnemen. De dagafschriften werden door de banken naar het adres van de ouders gezonden. Deze afschriften werden nauwkeurig nagekeken door de vader van [Y] en besproken met zijn moeder omdat zij er aan hechtte om nooit rood te staan. In de procedure bij de rechtbank Noord-Nederland is tot op heden geen uitspraak gedaan. 3. De klacht 3.1 Betrokkene heeft volgens klaagster gehandeld in strijd met de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels. Zij verwijt hem dat hij in zijn dupliek heeft gelogen over (wat klaagster noemt) zijn rol als accountant en boekhouder van zijn ouders, omdat wat daarin staat over die rol in strijd is met wat hij heeft verklaard op de zitting van 5 november 2018 van de Accountantskamer. 3.2 Wat door klaagster bij de mondelinge behandeling als nieuwe standpunten naar voren is gebracht, is door de Accountantskamer niet opgevat als nieuwe klachtonderdelen

- 4 - (waarvan de inbreng op een dergelijk laat tijdstip overigens ook in strijd zou zijn met de beginselen van een behoorlijke procesorde) maar - voor zover het daartoe kan dienen - als een ondersteuning van de betwisting van het gestelde in de door/namens betrokkene gegeven weerspreking van de klacht. 4. De gronden van de beslissing Over de klacht en het daartegen gevoerde verweer overweegt de Accountantskamer het volgende. 4.1 Op grond van artikel 42 van de Wet op het accountantsberoep (hierna: Wab) is de accountant ten aanzien van de uitoefening van zijn beroep onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met het bij of krachtens de Wab bepaalde en ter zake van enig ander handelen of nalaten in strijd met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep. 4.2 Het verweer van betrokkene dat de klacht niet-ontvankelijk moet worden verklaard, nu de klacht niet de goede uitoefening van het accountantsberoep betreft, slaagt niet. De in deze zaak aan de orde zijnde klacht behelst het verwijt dat namens betrokkene als gedaagde in een civiele procedure uitlatingen zijn gedaan die in strijd zijn met de waarheid, althans met dat wat betrokkene ter zitting van de Accountantskamer op 5 november 2018 heeft verklaard. Het spreekt voor zich dat het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep wordt geraakt door dit (gestelde) handelen, te meer omdat in de dupliek waarin die uitlatingen zijn gedaan, wordt vermeld dat betrokkene registeraccountant van beroep is. Verder staat vast dat het gaat om uitlatingen over (heel kort gezegd) handelen van betrokkene in de familiesfeer. Dat handelen valt onder de reikwijdte van het tuchtrecht, neergelegd in artikel 42 van de Wab, als daarbij vakbekwaamheid als accountant wordt of kan worden aangewend. Dat aanwenden moet volgens de toelichting op artikel 42 van de Wab ruim worden opgevat. Gelet daarop zijn de uitlatingen van betrokkene, waarop de klacht ziet, voorwerp van tuchtrechtelijke toetsing. Met de stelling in het verweerschrift dat de onderhavige klacht zou moeten worden gezien als een aanvulling op de klacht, die is behandeld op de zitting van 5

- 5 - november 2018 en dus niet als een zelfstandige klacht kan worden aangemerkt, wordt, naar de Accountantskamer begrijpt, een beroep gedaan op de ne bis in idem-regel. Dat beroep gaat niet op, omdat het in de zaak die is behandeld ter zitting van 5 november 2018 niet gaat om uitlatingen van betrokkene in de (civiele procedure, waarin de) dupliek (is genomen). 4.3 Het handelen en/of nalaten waarop de klacht betrekking heeft, dient, omdat het plaatsvond na 4 januari 2014, te worden getoetst aan de sindsdien geldende Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA). 4.4 Daarbij stelt de Accountantskamer voorop dat het in een tuchtprocedure als de onderhavige in beginsel aan klaagster is om feiten en omstandigheden te stellen en - in geval van (gemotiveerde) betwisting - aannemelijk te maken, die tot het oordeel kunnen leiden dat de betrokken accountant tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. 4.5 Klaagster heeft aangevoerd dat betrokkene op de zitting van 5 november 2018 heeft verklaard dat hij overschrijvingen deed met bankpassen, overschrijvingen deed naar zichzelf, deposito s bij [bank1] en [bank2] wijzigde als rentestanden daartoe aanleiding gaven, maandelijks vaste depositobedragen overschreef naar de lopende rekening van zijn ouders, afschriften in mappen stopte, belastingaangiftes voor zijn ouders deed en ervoor zorgde dat zijn moeder op de lopende rekening niet rood stond door ruime overboekingen te doen vanaf deposito s. Ook heeft betrokkene volgens klaagster op die zitting de digipas van [bank2] getoond, waarmee hij overschrijvingen voor zijn ouders kon doen. Daarentegen heeft betrokkene zich volgens klaagster in de dupliek op het standpunt gesteld dat hij de boekhouder noch de accountant is geweest van zijn ouders en dat zijn vader als voormalig zelfstandig ondernemer daartoe zelf uitstekend in staat was en ook is gebleven tot zijn overlijden. Daarmee heeft betrokkene zich volgens klaagster ten onrechte gedistantieerd van zijn hoofdrol in de boekhouding van zijn ouders. In de dupliek heeft hij ook ten onrechte ontkend dat hij beschikte over een pinpas van [bank2], aldus klaagster. 4.6 Volgens vaste jurisprudentie kan het door een accountant in zijn zakelijke

- 6 - betrekkingen - al dan niet in rechte - innemen van een civielrechtelijk standpunt, behoudens bijzondere omstandigheden, in het kader van de door hem in acht te nemen fundamentele beginselen van integriteit en professionaliteit, niet tot een gegrond tuchtrechtelijk verwijt leiden. Van zulke bijzondere omstandigheden kan onder meer sprake zijn indien geoordeeld zou moeten worden dat een door een accountant ingenomen standpunt bewust onjuist of misleidend en dus te kwader trouw blijkt te zijn of, naar zijn aard bezien, moet worden opgevat als het accountantsberoep in diskrediet brengend. Voorts heeft te gelden dat ook de fundamentele beginselen van objectiviteit en vakbekwaamheid en zorgvuldigheid kunnen zijn geschonden indien de betrokken accountant weliswaar niet bewust onjuist of misleidend een standpunt heeft ingenomen, maar hem wel in sterke mate kan worden verweten dat hij een onjuist of misleidend standpunt heeft ingenomen of doen innemen. Deze maatstaven gelden ook voor het door een accountant innemen van standpunten in een tegen hem aanhangig gemaakte klachtprocedure. 1 4.7 De Accountantskamer overweegt dat op grond van het dossier van de onderhavige zaak niet valt vast te stellen of de stellingen van klaagster over de inhoud van de verklaring van betrokkene ter zitting van 5 november 2018 juist zijn. Betrokkene heeft de juistheid daarvan echter niet betwist, zodat daarvan wordt uitgegaan. Bij een vergelijking van deze verklaring met de uitlatingen in de dupliek ziet de Accountantskamer evenwel geen enkele grond voor het oordeel dat beide haaks op elkaar staan. Met zijn verklaring ter zitting van 5 november 2018 heeft betrokkene zich immers niet op het standpunt gesteld als accountant van zijn ouders (wat dat ook moge betekenen) te zijn opgetreden, maar louter uiteengezet welke concrete werkzaamheden hij namens en ten behoeve van zijn ouders/moeder heeft verricht in aanvulling op wat zijn ouders/zijn moeder zelf deden/deed in het kader van het beheer van en het beschikken over hun/haar financiële middelen. Wat daarover is vermeld in de dupliek is beknopter, maar niet in strijd met die uiteenzetting. Nu niet gebleken is dat betrokkene in de dupliek een onjuist of misleidend standpunt heeft ingenomen over (de aard en de reikwijdte van) de werkzaamheden voor zijn ouders is de klacht ongegrond. 1 Zie de uitspraak van de Accountantskamer van 6 augustus 2018 (ECLI:NL:TACAKN:2018:59).

- 7-4.8 Op grond van het hiervoor overwogene wordt als volgt beslist. 5. Beslissing De Accountantskamer: verklaart de klacht ongegrond. Aldus beslist door mr. M.J. van Lee, voorzitter, mr. E.W. Akkerman en mr. W.J.B. Cornelissen (rechterlijke leden) en mr. drs. J.B. Backhuijs RA en H. Geerlofs AA (accountantsleden), in aanwezigheid van mr. G.A. Genee, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 29 maart 2019. secretaris voorzitter Deze uitspraak is aan partijen verzonden op: Ingevolge artikel 43 Wtra kan tegen deze uitspraak binnen 6 weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld door middel van het indienen van een beroepschrift bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (adres: Postbus 20021, 2500 EA Den Haag). Het beroepschrift dient de gronden van het beroep te bevatten en te zijn ondertekend.