Paramaribo, 10 maart De initiatiefnemers: Aan: De Nationale Assemblée

Vergelijkbare documenten
PRESIDENT van de REPUBLIEK SURINAME

o : '1'.VELD Akol tost!ii.. 4ret ilik, zolf Paramaribo, 17 februari 2016 reir,

2012 STAATSBLAD No. 42 VAN DE REPUBLIEK SURINAME

A isns DE NAT1ONALZ ASINIMINUIE

DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK SURINAME

2013 STAATSBLAD No. 154 VAN DE REPUBLIEK SURINAME

NOTA VAN WIJZIGING. De ontwerpwet houdende gronden en procedure regels voor de terugroeping van volksvertegenwoordigers wordt als volgt gelezen.

2011 STAATSBLAD No. 129 VAN DE REPUBLIEK SURINAME

2010 No. 33 STAATSBLAD VANDE REPUBLIEK SURINAME DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK SURINAME,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

betrekking tot de tarieven voor het onderhoud van het rioleringsstelsel (Wet Tarieven Onderhoud Rioleringsstelsel). Paramaribo, 28 juli 2015

2016 STAATSBLAD No. 33 VAN DE REPUBLIEK SURINAME

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

PRESIDENT van de REPUBLIEK SURINAME

Paramaribo, 17 juni nitiatiefnemers: S. Samidin. sadang DE NAT1ONALE ASSEMBLEE. Aan: De Nationale Assemblée. ne :0 ijzi. Ingek Agenda no.

Heeft, na goedkeuring door De Nationale Assemblee, de Staatsraad gehoord, bekrachtigd de onderstaande wet:

NOTA VAN WIJZIGING (2) De ontwerpwet houdende gronden en procedure regels voor de terugroeping van volksvertegenwoordigers wordt als volgt gelezen.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

PRESIDENT van de REPUBLIEK SURINAME

PRESIDENT van de REPUBLIEK SURINAME

DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK SURINAME,

S. A iemboto. Paramaribo, 28 juli De initiatiefne rs: Aan: De Nationale Assemblée. essar. P Jn Watamaleo DE NATIONALE ASSEMBLEE

Heeft de Staatsraad gehoord, na goedkeuring door de Nationale Assemblée, bekrachtigd de onderstaande wet: ARTIKEL I

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2012 STAATSBLAD No. 169 VAN DE REPUBLIEK SURINAME

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ONTWERP DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK SURINAME,

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

PRESIDENT van de REPUBLIEK SURINAME

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

No STAATSBLAD No. 22 VAN DE REPUBLIEK SURINAME

Geldende tekst bij SB No. 4 z.a. gewijzigd bij SB 2008 no. 134 en inwerking getreden m.i.v. 11 november 2008.

No. 162 DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK SURINAME

DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK SURINAME, Op voordracht van: De Minister van Binnenlandse Zaken. GELET OP:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Tweede Kamer der Staten-Generaal

HOOFDSTUK 1 SAMENSTELLING. Artikel 1 1

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2001 NO.74 STAATSBLAD VAN DE REPUBLIEK SURINAME

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

2012 STAATSBLAD VAN DE REPUBLIEK SURINAME

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Heeft, na goedkeuring door De Nationale Assemblee, de Staatsraad gehoord, bekrachtigd de onderstaande wet: ARTIKEL 1.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Heeft, de Staatsraad gehoord, na goedkeuring door de Nationale Assemblée, bekrachtigd de onderstaande wet: ARTIKEL I

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

DE NATIONALE ASSEMBLEE

Eerste Kamer der Staten-Generaal

No STAATSBLAD No. 190 VAN DE REPUBLIEK SURINAME

7--&4.1,142L-1 DE NATIONALE ASSEMBLEE. ; R. Panka

Tweede Kamer der Staten-Generaal

(B vervallen) Artikel I. De Wet op de jeugdzorg wordt als volgt gewijzigd: Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

PENSIOENREGLEMENT 2 Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wet verevening pensioenrechten bij scheiding

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ONTWERP DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK SURINAME

Eerste Kamer der Staten Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van juni 2009, kenmerk OHW-U-29 ;

Eerste Kamer der Staten-Generaal

PRESIDENT van de REPUBLIEK SURINAME

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

2012 STAATSBLAD No. 28 VAN DE REPUBLIEK SURINAME

Besluit van tot wijziging van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (verhoging leeftijdsgrens voor herbeoordeling)

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van vul in datum advies RvS, no. vul in nummer advies RvS);

No STAATSBLAD No. 178 VAN DE REPUBLIEK SURINAME

Wijziging Regelen verzekeringsovereenkomsten PSW en Afkoopregeling

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van, augustus 2010, kenmerk DMO/OHW-U- ;

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

STAATSBESLUIT van 24 juni 2019, houdende uitvoering van artikel 3 lid 4 van de Wet Minimum Uurloon (S.B no. 112) (Besluit Minimum Uurloon 2019).

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

Initiatiefvoorstel krachtens artikel 78 van de Grondwet, ingediend door A. Paal, M. Rathipal, W. Ajaiso, G. Castelen, H. Monorath en S. Marsidih leden van De Nationale Assemblée, houdende nadere wijziging van de Wet tot regeling van de geldelijke voorzieningen van de leden en van de gewezen leden van De Nationale Assemblée (S.B. 1998 no. 59, zoals laatstelijk gewijzigd bij S.B. 2005, no.57). Paramaribo, 10 maart 2015 De initiatiefnemers: Aan: De Nationale Assemblée DE NATIONALE ASSEMBLEE Ing ek.1 0 XY10.i..th 1. 20 IA- Agenda no.,..91,5" /.) i 5- Verwezen Naar 1

WET van tot nadere wijziging van de Wet tot regeling van de geldelijke voorzieningen van de leden en van de gewezen leden van De Nationale Assemblee (S.B. 1988 no.59, zoals laatstelijk gewijzigd bij S.B. 2005 no.57) ONTWERP DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK SURINAME, In overweging genomen hebbende dat,-ter uitvoering van artikel 86 van de Grondwet van de Republiek Suriname (S.B.1987 no.116, zoals gewijzigd bij S.B. 1992 no.38)- het noodzakelijk is de "Wet geldelijke voorzieningen van de leden en gewezen leden van De Nationale Assemblee" (S.B.1988 no.59, zoals laatstelijk gewijzigd bij S.B.2005 no.57), nader te wijzigen; Heeft na goedkeuring door De Nationale Assemblee, de Staatsraad gehoord, bekrachtigd de onderstaande wet: ARTIKEL I In de Wet tot regeling van de geldelijke voorzieningen van de leden en van de gewezen leden van De Nationale Assemblee (S.B. 1988 no.59, zoals laatstelijk gewijzigd bij S.B. 2005 no.57) (Wet geldelijke voorzieningen leden en gewezen leden van De Nationale Assemblee), worden de volgende wijzigingen aangebracht: A. In artikel 1 lid 1 wordt achter het woord "leden" toegevoegd de woorden "van het Parlement van Suriname" en de zinsnede, "gekozen ingevolge de Kiesregeling (S.B. 1987 No. 62, zoals laatstelijk gewijzigd bij S.B. 2005 no. 6, wordt doorgehaald. B. In artikel 7 wordt in lid 1 de zinsnede "6(zes) jaren" gewijzigd in "4(vier) jaren en 6(zes) maanden" en lid 2 komt als volgt te luiden: "Het pensioen als bedoeld in lid 1 gaat in bij het bereiken van de 55 jarige leeftijd". C. In artikel 7 wordt na lid 2 een nieuw lid 3 toegevoegd en komt als volg-t te luiden: 3. Een gewezen lid dat 6 jaren of langer lid is geweest, de leeftijd van 55 jaar nog niet heeft bereikt en niet reeds in dienst is van de overheid wordt door de overheid op zijn of haar verzoek in dienst genomen in de functie van Beleidsadviseur in voltijdse dienst. D. In artikel 7 wordt het (oud) lid 3 vernummerd als lid 4. E. In artikel 8 wordt het woord "gepensioneerd" vervangen door "gepensioneerde". F. In artikel 9 lid 1 en artikel 10 lid 1 wordt de zinsnede: "dat ten minste vijf jaren lid is geweest" vervangen door: "als bedoeld in artikel 7 lid 1, zoals gewijzigd". 2

G. In artikel 10 lid 4 wordt na de woorden "of natuurlijk erkende kinderen" toegevoegd de zinsnede "natuurlijk niet erkende kinderen". H. In artikel 11 lid 2 wordt in het aanhef het woord "Financin " vervangen door de zinsnede "Binnenlandse Zaken" en onder B de zinsnede "Indien het pensioen wordt aangevraagd ten behoeve van de weduwe c.q. weduwnaar of wezen", vervangen door: "Indien het pensioen wordt aangevraagd door de weduwe c.q. weduwnaar, de langstlevende uit een langdurige samenleving of ten behoeve van de wezen of uit een langdurige samenleving geboren minderjarige kinderen". I. In artikel 12 lid 1 wordt het woord "kinderen" vervangen door "minderjarige kinderen". J. 1. In artikel 13 wordt in lid 1 tussen de woorden "Assemblee" en "die" ingevoegd de zinsnede "de weduwe c.q. weduwnaar, wezen, de in artikel 12 genoemde langstlevende uit een langdurige samenleving of uit de samenleving geboren minderjarige kinderen". 2. In artikel 13 lid 2 wordt achter het woord "geadopteerde" ingevoegd de woorden "natuurlijke of'. 3. In artikel 13 lid 4 wordt de zinsnede "de leden en gewezen leden van De Nationale Assemblee" vervangen door de woorden "de gerechtigden". ARTIKEL II Na artikel 13 wordt een nieuw artikel 13a toegevoegd luidende als volgt: 1. Een gewezen lid dat de leeftijd van 55 jaar reeds heeft bereikt en geen recht heeft op pensioen kan onderstand aanvragen bij DNA. 2. Onderstand ais bedoeld in lid 1 kan eveneens worden aangevraagd door: a. een gewezen lid dat de leeftijd van 55 jaar reeds heeft bereikt en geen recht heeft op pensioen kan onderstand aanvragen, indien zijn of haar inkomen minder bedraagt dan 40 % van de schadeloosstelling van een Assembleelid. b. een gewezen lid dat jonger is dan 55 jaar, dat al dan niet recht heeft op pensioen, doch vanwege ongeval of ziekte arbeidsongeschikt is verklaard. K. Voor de toepassing van het gestelde in lid I, is ten aanzien van weduwe/weduwnaar, wezen, langstlevende uit een langdurige samenleving of uit de samenleving geboren minderjarige kinderen, zijn de regels gesteld in de artikelen 10 tot en met 13, hier van toepassing. L. Het gewezen lid van het Parlement van Suriname of De Nationale Assemblee, de weduwe/weduwnaar, wezen, de in artikel 12 genoemde langstlevende of uit de samenleving geboren minderjarige kinderen, die ingevolge lid 1 van dit artikel onderstand genieten hebben binnen Suriname het recht op geneeskundige behandeling en 3

verpleging ten koste van de Staat voor zichzelf en hun gezin op grond van de basis voorzieningen van de Stichting Staatszieken Fonds, voor zover zij niet reeks recht hebben op een dergelijke voorziening. ARTIKEL III Overgangsmaatregel 1. Voor het gewezen lid, dat bij de inwerkingtreding van deze wet lid is geweest van De Nationale Assemblee, is het gestelde in artikel 7 lid 2 is niet van toepassing, indien dit lid op het moment van de pensionering 6 jaren of langer heeft gediend. 2. Het gestelde in artikel 13a is eveneens van toepassing op de gewezen leden van De Nationale Assemblee, ingesteld bij Decreet Instelling De Nationale Assemblee (S.B. 1984 No. 116) en gediend hebben in de periode 01 januari 1985 tot en met 13 december 1987. 3. Eventueel uit deze wet voortvloeiende financile gevolgen werken terug tot 1 januari 2013. ARTIKEL IV 1. Deze wet wordt in het Staatsblad van de Republiek Suriname afgekondigd. 2. Zij treedt in werking met ingang van de dag volgende op die van haar afkondiging. 3. De Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van deze wet. Gegeven te Paramaribo, 2015 DESIRÉ D. BOUTERSE 4

WET van tot nadere wijziging van de Wet tot regeling van de geldelijke voorzieningen van de leden en van de gewezen leden van De Nationale Assemblee (S.B. 1988 no.59, zoals laatstelijk gewijzigd bij S.B. 2005 no.57) ONTWERP MEMORIE VAN TOELICHTING In de Wet geldelijke voorzieningen voor leden en gewezen leden van De Nationale Assemblee zijn in de artikelen 1, 7 lid 2, 9 lid 1 en 10 lid 1 enkele voorwaarden voor aanspraak op pensioen voor een gewezen lid vastgelegd. In artikel I wordt voor het genot van pensioen uitgegaan van het uitgangspunt dat het lid "gekozen moet zijn ingevolge de Kiesregeling (S.B. 1987 no. 62)", terwiji artikel 7 lid 2 daaraan "een termijn van 6(zes) jaren" verbindt. Voor gewezen leden die de leeftijd van "55 jaren hebben bereikt is deze eis gesteld op 5(vijf) jaren", kennelijk daarbij uitgaande van een volle zittingsperiode, zoals vastgesteld in artikel 56 lid I van de Grondwet. Door omstandigheden, die buiten hun invloedsfeer vallen, hebben gekozen leden die gediend hebben in de zittingsperioden 1977-1980, 1987-1991, 1996-2000 en 2000-2005 of in een ander periode hun zittingsperiode van 5(vijf) jaren niet kunnen volmaken. Ook gewezen Assemblee leden, die in de plaats zijn getreden van Assemblee leden die President, Vice-President, Minister of onderminister zijn geworden kunnen niet worden aangemerkt als leden die een zittingsperiode, ingevolge het voorschrift vervat in de Grondwet, hebben volgemaakt. In de toekomst is een herhaling van dergelijke situatie niet ondenkbaar, waardoor het van belang is om enerzijds een regeling te treffen met betrekking tot enige geldelijke voorziening voor deze gewezen leden en anderzijds herhaling van dit ongerief te voorkomen. Door de zinsnede "gekozen ingevolge de Kiesregeling (S.B. 1987 no. 62, zoals laatstelijk gewijzigd bij S.B. 2005 no. 6)" zoals vastgesteld in artikel 1 lid 1 worden gewezen leden van het toenmalig Parlement van Suriname en de Assemblee ingesteld bij Decreet A-17 uitgesloten voor enige uitkering volgens de bestaande wet. Het is zondermeer een onuitwisbaar feit, dat deze Assemblee een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het tot stand komen van belangrijke wetten, waaronder de Grondwet, de Kiesregeling, de Wet op politieke partijen en de Wet verplichte burgerregistratie enz., waarvan wij tot de dag van vandaag dankbaar gebruikmaken. Het koppelen van de pensioenvoorziening van gewezen Assembleeleden en hun gezin aan een volle zittingsperiode van 5(vijf) jaren en het gestelde in artikel 1 lid 1 van de Wet Geldelijke Voorzieningen leden en gewezen leden van De Nationale Assemblee zijn gebleken in bepaalde gevallen onredelijk uit te vallen. 5

Ook het stellen van de voor het pensioen vereiste periode waarin men lid moet zijn geweest op 6(zes) jaren, zonder daaraan een bepaalde leeftijd te verbinden, blijkt in de praktijk niet de juiste uitwerking te hebben. Met deze regeling, dat als gevolg heeft een pensioen voor bepaalde leden op jeugdige leeftijd, wordt onnodig een extra druk gelegd op Staatsfinancith, hetgeen door de gemeenschap als onredelijk wordt ervaren. Om redenen van redelijkheid en billijkheid wordt dan ook in dit wetsontwerp voorgesteld om het voorschrift in artikel 1 lid 1 t.w. "gekozen ingevolge de Kiesregeling (S.B. 1987 no.62, zoals laatstelijk gewifzigd bij S.B. 2005 no. 6) te schrappen en de periode van 6(zes) jaren, respectievelijk 5(vili) jaren, genoemd in de artikelen 7, respectievelijk 9 en 10 te verlaten en die te stellen 4 (vier) jaren en 6 (zes) maanden en ten slotte de leeftijdsgrens voor pensioen te brengen naar 55 jaar. Door de wijziging van artikel 7 wordt onder meer bewerkstelligd, dat het pensioen niet langer te ingaat op elk willekeurige tijdstip bij tenminste 6(zes) jaren lid te zijn geweest, daar deze nu gebonden is aan een in Suriname voor pensioen redelijk aanvaardbare leeftijd, namelijk 55 jaar. Voorts wordt de periode van 6(zes) jaar gesteld op 4(vier) en 6 (zes) maanden. Het pensioen gaat dus pas in bij het bereiken van de leeftijd van 55 jaar, indien betrokkene tenminste 4(vier) jaren en 6 (zes) maanden lid is geweest van De Nationale Assemblee. Teneinde te voorkomen dat er met bovenvermelde wijziging albreuk wordt gedaan aan verworven rechten is als overgangsmaatregel in dit wetsvoorstel opgenomen, dat de regeling van 55 jaar, zoals voorgesteld in artikel 7 lid 2, niet van toepassing zal zijn op het gewezen lid van De Nationale Assemblee, dat bij de inwerkingtreding van deze wet lid is geweest. Door bovengenoemde wijzigingsvoorstellen wordt bewerkstelligd dat een gewezen lid pas bij het bereiken van 55 jaar met pension kan gaan. Om te voorkomen dat leden, die 6 jaren of langer hebben gediend en vanwege de oude bepalingen in de Wet in aanmerking zouden komen voor pensioen benadeeld wordt er een zodanige voorziening getroffen dat een dergelijk lid, voor zover deze de leeftijd van 55 jaar nog niet heeft bereikt en niet reeds in dienst is van de overheid op zijn of haar verzoek in dienst wordt genomen door de overheid in de functie van Beleidsadviseur in voltijdse dienst. Voor de weduwe c.q. weduwnaar of wezen van een gewezen lid, de langstlevende uit een langdurige samenleving of uit die samenleving geboren minderjarige kinderen, is door de wijziging van de artikelen 9 lid 1 en 10 lid 1 de eis eveneens gesteld op 4 (vier) jaren en 6 (zes) maanden. Door deze wijzigingsvoorstellen komen echter onder andere de leden van het toenmalige Parlement van Suriname, de benoemde Assemblee en de gewezen leden, die in de perioden van 15 december 1977 tot 13 augustus 1980, 01 januari 1985 tot en met 13 december 1987, 14 december 1987 tot 09 juli 1991 en van 09 juli 1996 tot 14 juli 2000 lid zijn geweest van respectievelijk het Parlement van Suriname en De Nationale Assemblee ook niet in aanmerking 6

voor pensioen en wordt daarom voorgesteld deze en anderen in aanmerking te brengen voor een onderstand. Als voorwaarde wordt daarbij voorgesteld dat het gewezen lid tenminste 2(twee) jaren lid van het Parlement of De Nationale Assemblee moet zijn geweest en de leeftijd van 55 jaar moet hebben bereikt. Mede gelet op de situatie van Staatsfinancith wordt voorgesteld aan de gerechtigden beperkt terugwerkend pensioen of onderstand toe te kennen door deze wet te laten terugwerken tot 1 januari 2012. De te genieten pensioen of onderstand zal zijn naar evenredigheid van de periode waarbinnen het gewezen lid heeft gediend. Naast de hierboven op gesomde zaken was het nodig enige bijstelling van technische aard in de wet te plegen door: 1. in artikel 8 het woord "gepensioneerd" te vervangen door "gepensioneerde"; 2. in artikel 9 lid 1 en artikel 10 lid 1, wordt ter voorkoming van herhaling van de gestelde termijn verwezen naar het gestelde in artikel 7 lid 1; 3. in artikel 10 lid 4 na de woorden "natuurlijk erkende kinderen" toe te voegen natuurlijk niet erkende kinderen, voor de toelichting hiervan mag worden verwezen naar het gesteld onder 6 eerste zin. 4. in artikel 11 lid 2 de zinsnede "de Minister van Financin " te vervangen door "de Minister van Binnenlandse Zaken", hiermede wordt het gestelde in dit lid in overeenstemming gebracht met de realiteit, vervolgens wordt ter completering van de opsomming der pensioengerechtigden de formulering onder B voorgesteld. 5. in artikel 12 lid 1 wordt voorgesteld een nadere precisering van het begrip "kinderen" te plegen door daaraan toe te voegen het woord "minderjarige"; 6. in artikel 13 lid 2 toe te voegen de groep van gerechtigden genoemd in artikel 12, vervolgens wordt daarin ingevoegd de woorden "natuurlijke of', waardoor het minderjarig natuurlijk niet erkend kind van een overleden vrouwelijk lid, dat pensioen of onderstand genoot of daarop aanspraak maakte, even als de andere in deze wet genoemde kinderen, in aanmerking komen voor het genieten van enige uitkering. Tot slot wordt in lid 4 van dit artikel ter voorkoming van herhaling van de lange opsomming der pensioen gerechtigden, alles onder een noemer gebracht namelijk "gerechtigden die ingevolge deze wet pensioen genieten". 7. dit nieuwe artikel 13a was nodig om voorzieningen te kunnen treffen voor gewezen leden die vanwege de leeftijd of duur van hun DNA lid maatschap niet in aanmerking komen voor enige geldelijke uitkering. Het aanvragen van onderstand kan in principe worden aangevraagd wanneer een gewezen lid de leeftijd van 55 jaar heeft bereikt en vanwege een te korte zittingsperiode niet in aanmerking komt voor pensioen. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om een dergel ijke uitkering aan te vragen. De hoogte van die uitkering bedraagt 40 % van de schadeloosstelling. 7

Een verzoek tot onderstand wordt afgewezen indien het gewezen lid enige uitkering heeft dat hoger is dan bedoelde 40 % van de schadeloosstelling. Blijkt het inkomen van het gewezen lid lager te zijn dan 40 % dan zal de uitkering gelijk zijn aan het verschil van de uitkering en het inkomen. Aan een gewezen lid dat jonger is dan 55 jaar die al dan niet pensioen gerechtigd en arbeidsongeschikt is verklaard kan eveneens onderstand worden verleend uiteraard zal de arbeidsongeschilctheid middels aantoonbare bewijsstukken. Paramaribo, 10 maart 2015 8