Inspectierapport Buitenschoolse opvang De Vaart Standerdmolen 2 1703 NK Heerhugowaard Registratienummer 223875831 Toezichthouder: GGD Hollands Noorden In opdracht van gemeente: Heerhugowaard Datum inspectie: 09 februari 2017 Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport: 24 maart 2017
Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Het onderzoek... 3 Observaties en bevindingen... 4 Overzicht getoetste inspectie-items... 9 Gegevens voorziening... 12 Gegevens toezicht... 12 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum... 13 2 van 13
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Beschouwing Rijksoverheid kwaliteitseisen aan de kinderopvangorganisaties op o.a. het gebied van de pedagogische praktijk en het beleid, (inzet van voldoende) personeel, groepsgrootte, veiligheid en gezondheid, de accommodatie en ouderrecht in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wko). Jaarlijks worden alle kindercentra (minimaal) één maal bezocht in het kader van de naleving Wko door een toezichthouder van de GGD. Het inspectierapport geeft per geïnspecteerd onderdeel een omschrijving van de observaties en bevindingen tijdens het inspectiebezoek. De getoetste items kunnen per inspectie verschillen. Op de laatste pagina s van het rapport staat een overzicht van alle getoetste inspectie-items uit de Wko. De locatie: Buitenschoolse opvang (BSO) De Vaart is gevestigd in basisschool De Vaart waar tevens ook een peuterspeelzaal zit. De BSO is onderdeel van kindercentrum De Vaart en valt onder de Stichting Kinderopvang Heerhugowaard (SKH). De BSO bestaat sinds 2009 en bestaat uit twee groepen genaamd De Kajuit en De Kombuis. De BSO is geopend van maandag t/m vrijdag voor voor- en schoolse opvang. Inspectiegeschiedenis: Tijdens de jaarlijkse inspectie in januari 2014 zijn tekortkomingen geconstateerd binnen de domeinen: Pedagogisch Klimaat, Personeel en Groepen en Veiligheid en gezondheid. Omdat de tekortkomingen binnen Veiligheid en Gezondheid koepelbreed zijn geconstateerd, zijn voor de uitvoering van de risico-inventarisaties afspraken gemaakt via zgn. overleg en overreding. Tijdens de jaarlijkse inspecties in maart 2015 en januari 2016 werd aan de meeste getoetste voorwaarden voldaan. Echter, omdat de houder aantoonbaar moeite had verricht een oudercommissie tot stand te brengen werd beide keren geen advies tot handhaving gegeven. De inspectie: Deze jaarlijkse inspectie heeft onaangekondigd plaatsgevonden op 9 februari 2017. De toezichthouder heeft een gesprek gevoerd met de beroepskrachten en er heeft een observatie plaatsgevonden om de (pedagogische) praktijk te beoordelen. Verder zijn de nodige documenten ingezien. De bevindingen zijn geëvalueerd met de locatieverantwoordelijke. Conclusie: Aan alle getoetste voorwaarden is voldaan Voor een uitgebreidere uitleg over het inspectieproces en de verantwoordelijkheden voor het toezicht en de handhaving op de kwaliteit, verwijzen wij naar www.rijksoverheid.nl. Advies aan College van B&W Geen handhaving. 3 van 13
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Binnen de Wet kinderopvang gelden eisen voor de aanwezigheid van een pedagogisch beleidsplan, de inhoud van een pedagogisch beleidsplan en de relatie van het beleidsplan met de praktijk. Tijdens dit onderzoek is onderzocht of het pedagogisch beleidsplan onder andere de werkwijze in de praktijk van de opvang beschrijft, alsmede de (spel)activiteiten buiten de basisgroep. Daarnaast is geobserveerd of de beroepskrachten in de praktijk van de opvang handelen naar de vier wettelijke pedagogische basisdoelen (van professor Riksen-Walraven) in het algemeen en het pedagogisch beleidsplan van de organisatie. Pedagogisch beleid De houder beschikt over een algemeen pedagogisch beleidsplan (december 2014). Daarnaast heeft zij voor elke opvangvorm een locatiespecifiek pedagogisch werkplan (februari 2017). Hierin staat de vertaalslag van de overkoepelende visie naar de praktijk van de opvang per locatie. Het pedagogisch werkplan geeft een beschrijving van de (spel)activiteiten die kinderen buiten de basisgroepen kunnen verrichten en een duidelijke en observeerbare beschrijving van de werkwijze, maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de basisgroepen. Hiermee wordt voldaan aan de voorwaarden die bij deze inspectie zijn meegenomen ter beoordeling. Pedagogische praktijk De uitgangspunten van het pedagogisch plan en andere (pedagogische) beleidsstukken worden door de houder onder de aandacht gehouden bij de beroepskrachten tijdens teamoverleg. Het laatste overleg heeft op 19 januari plaatsgevonden. Voor de beoordeling van de pedagogische praktijk is het openbare veldinstrument observatie pedagogische praktijk kindercentra en peuterspeelzalen (december 2014) gebruikt. Hierin staan de indicatoren waarmee de uitwerking van de pedagogische basisdoelen in de praktijk wordt beoordeeld. Indicatoren uit dit veldinstrument zijn cursief weergegeven. Emotionele Veiligheid: Kennen/ herkennen De beroepskrachten kennen ieder kind in de groep; ze kennen hen bij naam en weten persoonlijke bijzonderheden (bijv. karakter, hobby, allergieën). In het contact met het kind wordt die kennis gebruikt. Praktijkvoorbeeld: Tijdens het eet- en drinkmoment ligt één kind met zijn hoofd op tafel. Het kind naast hem geeft dit door aan de beroepskracht. De beroepskracht loopt naar het kind toe en kijkt of het kind in slaap is gevallen. Ze ziet dat zijn ogen dicht zijn en aait hem over zijn bol. De beroepskracht zegt tegen de kinderen: "Hij slaapt inderdaad, maar we laten hem lekker slapen hè." Het kind dat naast hem zit aait het kind ook over zijn bol en gaat er rustig naast zitten. De beroepskracht vertelt de toezichthouder dat dit vaker gebeurt en dat er afspraken over zijn gemaakt met de ouders van het kind. De afspraak is dat het kind, als hij in slaap gevallen is, op een stretcher in de groepsruimte verder mag slapen. De beroepskracht tilt het kind na het eten op en legt hem op de stretcher en legt een deken over het kind heen. Ze blijft even bij hem zitten en laat het kind rustig verder slapen. 4 van 13
Welbevinden Het welbevinden van de kinderen is redelijk tot goed. De meeste kinderen zijn ontspannen en bezig met hun spel. De meeste kinderen genieten van de dingen die gebeuren en die zijzelf kunnen; ze tonen blijdschap, plezier en trots. Ze zijn met interesse bezig, alleen of met anderen/vriendjes. Praktijkvoorbeeld: Bij binnenkomst in de groepsruimte zijn een paar kinderen buiten aan het spelen. Een paar kinderen zijn een spel aan het spelen op de hoge tafel. Weer andere kinderen zijn in de hal een hut aan het bouwen. Ondertussen lopen de beroepskrachten rond en kijken hoe het gaat met de kinderen. De kinderen die in de hal een hut aan het bouwen zijn laten dit trots aan de beroepskracht zien. De beroepskracht geeft aan dat het een mooie en erg grote hut is geworden en complimenteert de kinderen dat ze zo goed samenwerken. Overdracht van Normen en Waarden: Gezonde leefstijl Beroepskrachten geven het goede voorbeeld met betrekking tot een gezonde leefstijl (gezond eten en drinken, actief bewegen, buitenactiviteiten, hygiëne) in het bijzijn van kinderen en ouders. Zij praten hierover met kinderen, geven informatie over gezondheid en helpen kinderen om gezonde eigen keuzes te maken/weerbaar te zijn. Praktijkvoorbeeld: Voor het eet- en drinkmoment vraagt de beroepskracht aan elk kind of zij hun handen hebben gewassen. Eén van de kinderen geeft aan dat een ander kind zijn handen nog niet heeft gewassen en dat hij net van buiten komt. De beroepskracht vraagt aan het kind of dit klopt. Het kind geeft aan dat hij het is vergeten. De beroepskracht geeft aan dat het wel fris is om de handen te wassen, juist omdat hij ook buiten heeft gespeeld. Vervolgens geeft de beroepskracht aan dat het natuurlijk kan dat hij het vergeten is, maar dat hij wel nog zijn handen mag wassen. Het kind loopt naar de wasbak en wast zijn handen. Als het kind terugkomt en weer aan tafel gaat zitten, geeft de beroepskracht het kind een knipoog. Bovenstaande betreft slechts enkele voorbeelden van verschillende observaties. Naar aanleiding van de praktijkobservaties is geconcludeerd dat tijdens het inspectiebezoek voldoende is voorzien in het waarborgen van de vier pedagogische basisdoelen en het naleven van het pedagogisch beleid. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Locatieverantwoordelijke Mw. M. Bankras) Interview (Beroepskrachten) Observaties (Praktijkobservatie, binnen- en buitenruimte) Website (Stichting Kinderopvang Heerhugowaard) Pedagogisch werkplan (februari 2017) Notulen teamoverleg (d.d. 19-1-2017) 5 van 13
Personeel en groepen Binnen de Wet Kinderopvang gelden eisen voor de kwalificatie en inzet van beroepskrachten, stagiaires en beroepskrachten in opleiding. Tijdens de inspectie is onder andere naar verklaringen omtrent het gedrag, passende beroepskwalificaties, de opvang in groepen en de verhouding tussen het aantal beroepskrachten en aantal kinderen (de beroepskracht-kindratio) gekeken. Verklaring omtrent het gedrag Personen, werkzaam in de kinderopvang of in het peuterspeelzaalwerk, worden door de overheid continu gescreend op functieaspecten passende bij hun functie, de zogenaamde continue screening. De toezichthouder heeft de verklaringen omtrent het gedrag (VOG) van personen werkzaam bij het kindercentrum steekproefsgewijs beoordeeld. De beoordeelde VOG s voldoen aan de gestelde eisen. Passende beroepskwalificatie De toezichthouder heeft de diploma s van de beroepskrachten beoordeeld. De beoordeelde documenten betreffen een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de CAO kinderopvang is opgenomen. Opvang in groepen Op BSO De Vaart worden kinderen in 2 basisgroepen opgevangen. De indeling in groepen is als volgt: Basisgroep De Kajuit biedt opvang aan 20 kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot aan de leeftijd dat het kind de basisschool verlaat. Basisgroep De Kombuis biedt opvang aan 18 kinderen in de leeftijd van 4 tot en met 7 jaar en zal dezelfde groepsruimte gebruiken als de peuterspeelzaal De Ketelbinkies welke ook is gehuisvest in basisschool De Vaart. Beroepskracht-kindratio Tijdens de inspectie is de beroepskracht-kindratio beoordeeld. Er is een steekproef genomen uit de planning van de aankomende periode / presentielijsten van de afgelopen periode. De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep is conform de voorwaarden. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Locatieverantwoordelijke Mw. M. Bankras) Interview (Beroepskrachten) Observaties (Praktijkobservatie, binnen- en buitenruimte) Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Presentielijsten (Week 4 en 5) Personeelsrooster (Week 4 en 5) 6 van 13
Veiligheid en gezondheid Binnen de Wet kinderopvang gelden eisen die betrekking hebben op de veiligheid en gezondheid in een kindercentrum. De houder van een kindercentrum dient beleid te voeren dat ertoe leidt dat de veiligheid en de gezondheid van de op te vangen kinderen in en rond het kindercentrum zoveel mogelijk is gewaarborgd. Tijdens de inspectie is beoordeeld of in een risico-inventarisatie schriftelijk staat vastgelegd welke risico's de opvang van kinderen met zich meebrengt. In de praktijk is beoordeeld of de uitvoering van bijbehorend beleid de risico s ook daadwerkelijk ondervangt. Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid In augustus 2016 is de jaarlijkse risico-inventarisatie Veiligheid zijn gemaakt met behulp van de risico monitor. In de groepsruimte / buitenruimte is te zien dat maatregelen zijn genomen om risico s te beperken, bijvoorbeeld: warme dranken worden hoog neergezet, bij het buitenspelen is ook een beroepskracht in de buitenruimte aanwezig, kinderen wassen de handen voor het na het eet- en drinkmoment, Er zijn schoonmaaklijsten, takenlijsten en ongevallenregistraties aanwezig op locatie. In de groepsruimten zijn tijdens de inspectie geen onveilige of ongezonde aspecten waargenomen. Op grond van de gesprekken en de observatie van de praktijk op de groep, is geconcludeerd dat de beroepskrachten het veiligheids- en gezondheidsbeleid kennen en over het algemeen op een juiste wijze in praktijk brengen. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Locatieverantwoordelijke Mw. M. Bankras) Interview (Beroepskrachten) Observaties (Praktijkobservatie, binnen- en buitenruimte) Risico-inventarisatie veiligheid (augustus 2016) Risico-inventarisatie gezondheid (augustus 2016) Ongevallenregistratie (2016) 7 van 13
Ouderrecht Binnen de Wet kinderopvang gelden eisen betreffende de wijze waarop de houder de ouders betrekt en informeert inzake het beleid. Ouders dienen juist geïnformeerd te zijn over de gang van zaken in het kindercentrum en over minimaal het meest recente inspectiebezoek van de GGD. Het is mogelijk om, als het instellen van een oudercommissie niet lukt, op een alternatieve wijze ouders te betrekken voor het adviesrecht. Dat kan alleen als er maximaal 50 kinderen daadwerkelijk zijn geplaatst. De houder moet zich echter wel aantoonbaar blijven inspannen een oudercommissie te vormen. Tijdens de inspectie is beoordeeld of de ouders in de gelegenheid gesteld zijn medezeggenschap uit te oefenen. Oudercommissie In dit kindercentrum, waar 50 of minder kinderen worden opgevangen, is (nog) geen oudercommissie ingesteld. De houder heeft zich wel aantoonbaar voldoende ingespannen om een oudercommissie in te stellen door affiches in de groepsruimte op te hangen en middels kennismakingsgesprekken. De houder dient bij afwezigheid van een oudercommissie ouders op een andere wijze bij de organisatie te betrekken, over minimaal de volgende onderwerpen: - het pedagogische beleid dat wordt gevoerd; - voedingsaangelegenheden van algemene aard; - het algemene beleid op het gebied van opvoeding, veiligheid of gezondheid; - openingstijden; - het beleid met betrekking tot het aanbieden van voorschoolse educatie; - de vaststelling of wijziging van een regeling inzake de behandeling van klachten; - wijziging van de prijs van kinderopvang. De houder heeft dit georganiseerd door middel van ouderportaal en nieuwsbrieven Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Locatieverantwoordelijke Mw. M. Bankras) Interview (Beroepskrachten) Website (Stichting Kinderopvang Heerhugowaard) 8 van 13
Overzicht getoetste inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid Het pedagogisch beleidsplan bevat in duidelijke en observeerbare termen een beschrijving van de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de basisgroep. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en Het pedagogisch beleidsplan bevat in duidelijke en observeerbare termen een beschrijving van de (spel)activiteiten die kinderen buiten de basisgroepen kunnen verrichten. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen De verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger is niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 en 1.57 lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen 9 van 13
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals opgenomen in de meest recent aangevangen cao kinderopvang. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en Opvang in groepen De opvang vindt plaats in basisgroepen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een kindercentrum, waaronder de buitenspeelruimte. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang, buitenlandse kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie gezondheid op. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang, buitenlandse kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) 10 van 13
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en Ouderrecht Oudercommissie De houder stelt binnen zes maanden na de registratie een oudercommissie in. OF De verplichting tot het instellen van een oudercommissie geldt niet omdat het een kindercentrum betreft waar maximaal 50 kinderen worden opgevangen. De houder heeft zich aantoonbaar voldoende ingespannen om een oudercommissie in te stellen en biedt ouders de gelegenheid deel te nemen aan een oudercommissie. (art 1.58 lid 1, 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen Als er conform artikel 1.58 tweede lid geen oudercommissie is ingesteld, betrekt de houder de ouders aantoonbaar voldoende op een andere wijze bij: - de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan artikel 1.50, eerste lid; - het pedagogische beleid dat wordt gevoerd; - voedingsaangelegenheden van algemene aard; - het algemene beleid op het gebied van opvoeding, veiligheid of gezondheid; - openingstijden; - het beleid met betrekking tot het aanbieden van voorschoolse educatie; - de vaststelling of wijziging van een regeling inzake de behandeling van klachten; - wijziging van de prijs van kinderopvang. (art 1.58 lid 2 en 3, 1.60 lid 1 en 1.57b lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen 11 van 13
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : BSO De Vaart Aantal kindplaatsen : 20 Gegevens houder Naam houder : Stichting Kinderopvang Heerhugowaard Adres houder : W.M. Dudokweg 47 Postcode en plaats : 1703 DA Heerhugowaard Website : www.kinderopvang-heerhugowaard.nl KvK nummer : 41238064 Aansluiting geschillencommissie : Ja Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Hollands Noorden Adres : Postbus 9276 Postcode en plaats : 1800 GG Alkmaar Telefoonnummer : 088-0100549 Onderzoek uitgevoerd door : Mevrouw S.D Commandeur Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Heerhugowaard Adres : Postbus 390 Postcode en plaats : 1700 AJ HEERHUGOWAARD Planning Datum inspectie : 09-02-2017 Opstellen concept inspectierapport : 10-03-2017 Hoor en wederhoor Zienswijze houder : 24-03-2017 : 24-03-2017 Vaststelling inspectierapport : 24-03-2017 Verzenden inspectierapport naar houder : 24-03-2017 Verzenden inspectierapport naar : 24-03-2017 gemeente Openbaar maken inspectierapport : 25-03-2017 12 van 13
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum Reactie op concept inspectierapport Buitenschoolse opvang De Vaart Standerdmolen 2 1703 NK Heerhugowaard Hartelijk dank voor het inspectierapport. Wij zijn verheugd te lezen dat de inspecteur positief is over de BSO van Kindcentrum De Vaart. Het welzijn, de veiligheid en de gezondheid van ieder kind is ons uitgangspunt. Met het hele team zetten we ons dagelijks in om de kinderen te laten groeien en zich te ontwikkelen. De jaarlijkse inspectie is voor ons een belangrijk onderdeel en gebruiken we om onze kwaliteit te verhogen. 13 van 13