Gevolgen van bestemmingsplan Osdorperweg e.o. op de aanwezige natuurwaarden



Vergelijkbare documenten
Beschermde soorten in Hasselt (Overijssel)

Quickscan natuur Mauritslaan Werkhoven

Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis

Soortenonderzoek Julianahof Zeist

Aanvullend onderzoek beschermde soorten Wilhelminastraat e.o. Vianen

Natuurtoets. Fort Oranje 27. Woerden

Onderzoek flora en fauna

WEIDEVOGELS LOPIKERWAARD

Quickscan ecologie Schakelstation Groeneweg Gorssel

Vogels van weide/boerenland en plas-dras

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen

Beschermde soorten rond Wilhelminastraat Vianen (U)

Quickscan flora en fauna Vijfheerenlanden Vianen 12 december 2013

Flora- en fauna-inspectie Gelderdijk 15 te Sevenum (Gemeente Horst aan de Maas) door ir. Hans Hovens, Paul op het Veld en ir. G.

Broedvogelonderzoek De Liede. De gemeente Haarlemmermeer

Flora- en faunascan voor de bouw van een woning aan de Bolenbergweg te Belfeld

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland

Quickscan natuur terrein aan de Bosruiter in Zeewolde

Quickscan flora en fauna. Deltaweg te Helmond

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

Quickscan natuur Eikenlaan Sleeuwijk 27 februari 2013

Vleermuisonderzoek De Waterwijzer Lelystad

Watergebiedsplan Westelijke Venen

Voorontwerp bestemmingsplan Kadoelen Oostzanerwerf III

Weidevogels Liedeweg te Haarlemmerliede

Provinciaal weidevogelonderzoek in de regio Amstel-, Gooi- en Vechtstreek Uit het Jaarboek Weidevogels 2007

Quickscan. Een. Projectnummer 018. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Scholtenhagenweg 10

Bomen, flora en fauna Valkenboslaan 8 Zeist

Quickscan natuur. Julianalaan en Frederik Hendriklaan 30. Zeist

ffi SrnTEN '?",iffhorrand ETf,E Lid Gedeputeerde Staten 2,0 MEI 1016 Nulmeting Aan Provinciale Staten

ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST

Notitie flora en fauna

Referentienummer Datum Kenmerk ehv.N februari 2012 SKu/RvS

Quickscan natuur Hofmanssteeg Dalfsen

Notitie flora en fauna Uitbreiding bouwblok Beliënberkdijk 21, Someren-Eind 2009

Weidevogelinventarisatie ANV De Amstel 2009

Natuur en landschap van de Soestereng

Onderzoek naar beschermde soorten aan de Eikenlaan in Sleeuwijk

Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet

Eindrapport TOETSING NATUURONTWIKKELING TEN NOORDEN VAN DE N201 AAN HET PROVINCIAAL NATUURBELEID

Bijlage 1 Ecologisch onderzoek

QUICKSCAN EDESEWEG 51 WEKEROM

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw,

Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede

Buro Maerlant. Veldhoven Zandoerleseweg. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

QUICK SCAN FLORA EN FAUNA. Heilleweg 21 te Sluis

Nieuwe bedrijfslocaties

Interne mededeling. Quick scan

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, opgaande beplanting en watergangen.

Watergebiedsplan Dorssewaard Terugkoppel avond. 1 januari 2010

Peilbesluit Rietveld 2017

Conform uw opdracht hebben wij een veldonderzoek uitgevoerd ter plaatse van de weilanden en kassen gelegen achter Zwaagdijk-Oost 189.

Aanvullend natuuronderzoek locatie Nieuweweg / Parklaan te Hattem

Natuur en landschap van Witharen in 2008

Quickscan Flora- en Faunawet Nieuwbouw Doorninkweg 6. Verkennend onderzoek naar beschermde natuurwaarden ten behoeve van ruimtelijke ontwikkelingen

QUICKSCAN NATUURWETGEVING LANGBROEKERDIJK 29

Formulier ten behoeve van het indienen van schriftelijke vragen als bedoeld in artikel 37 van het Reglement van Orde Verenigde Vergadering Delfland

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA

COMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND

Verkennend natuuronderzoek locatie Hessenweg

Terneuzen. Quickscan Flora en fauna. Wulpenbek 16 te Hoek. <NL.IMRO.Invullen> concept. I. Dekker MSc. identificatiecode: datum: status:

Quickscan Flora- en Faunawet. t.b.v. sloop Opstallen. Oude Maasstraat 18 gemeente Uden

Natuurtoets Westhaven en Alfadriehoek

memo INLEIDING GEBIEDSBESCHERMING ZAND/ZON/ c.c.: datum: 22 augustus 2013 Achterweg 48, Lisse

Betreft: Effectbeoordeling vogels, herbestemming Groen Ruige Ruimte te Dussen (P )

QUICK SCAN FLORA- EN FAUNAWET VOOR HET PERCEEL KAATSWEG 3 RODERESCH

Adviesnota. Figuur 1: de geprojecteerde locatie van het Noordgebouw is aangegeven middels de gele lijn. Bron: POS plankaart 2010.

Notitie. 1 Inleiding. Referentienummer Datum Kenmerk PN mei Betreft Roofvogel onderzoek (BMP-R methode)

Weidevogelnieuws. Landbouwkundige situatie vroeger en nu. Rijswijkse Veld

Faunaconsult. Tegelseweg GK Belfeld Tel: KvK Limburg BTW nr: NL B01

Quick scan natuurtoets KuiperCompagnons d.d. 30 november Soortenbescherming

Aanvullend natuuronderzoek voormalig Zoutdepot Breukelen

Fig. 4.3a. Dichtheden weidevogels in het reservaatsgebied Giethoorn-Wanneperveen (229 ha)

Bijlage 1 Onderzoek ecologie

Briefrapport. Globale ligging plangebied. AANLEIDING EN METHODE. De heer E.J. Overbeek. datum: 16 september quick scan flora en fauna

Saksen Weimar fase 5 en verder Ecologische check

Ruimtelijke onderbouwing

Quickscan natuuronderzoek Dwarsdijk

18 februari Natuurwetgeving in het Westland Paul Moerman & Wouter Wubben

Notitie gevolgen inrichting natuur en landschap voor agrarische bedrijfsvoering

Het provinciaal weidevogelmeetnet in 2007 Uit het Jaarboek Weidevogels 2007

Quick scan ecologie. Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel

Quickscan flora en fauna voor bestemmingsplan Oostpoort Februari 2014

Afvoergebied Spuikom Bath; GAF57

De ondergang van een rijk weidevogelgebied

Buro Maerlant. Gemert Heuvel 21. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

BIJLAGE 3. Ecologische beoordeling

Verantwoording. Titel : Natuurtoets Kerkdriel-Noord te Kerkdriel

Bijlage 1 Wettelijk kader

Flora- en fauna-inspectie locatie Heerweg-Berkenstraat te Blitterswijck door: ir. H. Hovens en ir. G. Hovens in opdracht van: Venterra

Ecologisch onderzoek ten behoeve van het bestemmingsplan voor een terrein ten zuiden van Harmelen

Onderzoek flora en fauna

Bijlage 6: Oplegnotitie bij bijlage 5 Gevolgen voor beschermde en bedreigde natuurwaarden inrichting Skûlenboarch, Buro Bakker, 2011

Nationale Databank Flora en Fauna Uitvoerportaal

Notitie. 1 Aanleiding

Effecten op de boomvalk van het Bp Lelylaan te Amsterdam

Samenvatting peilvoorstellen en afwegingen

Transcriptie:

Gevolgen van bestemmingsplan Osdorperweg e.o. op de aanwezige natuurwaarden Versie 2 1 oktober 2008 Zoon buro voor ecologie

Colofon Titel Gevolgen van het bestemmingsplan Osdorperweg e.o. op de aanwezige natuurwaarden Opdrachtgever mro /Deelgemeente Osdorp Uitvoerder C.P.M. Zoon Versie 2 Datum 1 oktober 2008 Zoon buro voor ecologie Witharenweg 10, 7738 PG, Witharen tel: 0523-676.470, fax: 0523-676.311 e-mail: zoon-ecologie @ freeler.nl Inhoud Inleiding Ligging van het gebied Het plan Status van het gebied in het beleid Toets op soortbescherming Toets op gebiedsbescherming Onderzoek Natuurwaarden Algemeen Osdorperbinnenpolder zuid Effecten Aanbevelingen Osdorperbinnenpolder zuid Osdorperbovenpolder Bronnen Zoon/mRO/Osdorp/versie2/011008 1

Inleiding Ligging van het gebied De Osdorperbovenpolder en Osdorperbinnenpolder zuid bij Osdorp Het plan De Amsterdamse deelgemeente Osdorp bereidt een bestemmingsplan voor voor de Osdorperbinnenpolder zuid en de Osdorperbovenpolder. In dit bestemmingsplan wordt de uitvoering mogelijk gemaakt van een plan voor verandering van de waterhuishouding in de Zoon/mRO/Osdorp/versie2/011008 2

Osdorperbinnenpolder zuid, conform het Watergebiedsplan 2007. Het plan zal ook kaders geven voor de ontwikkeling van wandelroutes door het gebied en voor terreinbeheer. Aanpassing peilbeheer De aanpassing in de waterhuishouding houdt in dat het bebouwde gedeelte van de Osdorperbinnenpolder aan de Osdorperweg het huidige peil behoudt, in verband met oude gebouwen op houten funderingspalen. Het onbebouwde gedeelte krijgt een peil 10 cm lager dan het huidige. De drooglegging van de percelen is dermate slecht dat het beheer niet goed uitgevoerd kan worden. Door de bescheiden peilverlaging wordt de inklinking van de veenbodem gevolgd, zodat landbouwkundige werkzaamheden beter uitgevoerd kunnen worden. Ontwikkeling van wandelroutes De deelgemeente wil (onverharde) laarzenpaden mogelijk maken door het gebied.zowel door de Osdorperbovenpolder als door de Osdorperbinnenpolder Volgens plan zijn er zoekgebieden door het centrum van deze polders. De verbinding tussen de paden wordt gevormd door de Wijsentkade langs de Lutkemeerpolder. Status van het gebied in het beleid Het gebied is door de stad Amsterdam opgenomen in de Hoofdgroenstructuur(structuurplan Amsterdam, 2003). Het vormt voor een groot deel de groene Westrandscheg van Amsterdam. Dit gebied is niet tot weinig verstedelijkt, als gevolg van de beperkingen door Schiphol en de westelijke havens. Sloterpark en Sloterplas vormen de meer oostelijk gelegen delen In het streekplan Noord-Holland zuid (2003) wordt de polder aangemerkt als recreatiegebied met mogelijk mede een functie voor landschaps- en natuurbouw en landbouw en maakt deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) Toets in het kader van gebiedsbescherming Voor ingrepen die mogelijk de natuurwaarden van de EHS aantasten, geldt het principe "Nee-tenzij". Afweging van het natuurbelang in de EHS vindt plaats in het spoor van de Ruimtelijke Ordening (bestemmingsplan). Toets in het kader van soortbescherming Bij elk plan dat ingrijpt op standplaatsen van planten of verblijfplaatsen van dieren, dient getoetst te worden wat het effect is op beschermde soorten, die met name genoemd zijn in de Flora- en Faunawet. In deze wet worden beschermde soorten in drie beschermingscategorieën ingedeeld. Beschermingscategorieën Flora- en Faunawet Categorie 1 algemene soorten waarvoor geen ontheffing aangevraagd hoeft te worden bij bestendig beheer of ruimtelijke ontwikkeling. Anders is wel ontheffing nodig voor verstoren of vernietigen en geldt altijd de zorgplicht (art.2). Zoon/mRO/Osdorp/versie2/011008 3

Categorie 2 Categorie 3 soorten waarvoor ontheffing aangevraagd moet worden, behalve als er gewerkt wordt volgens een door de minister goedgekeurde gedragscode. Ontheffing kan worden verleend als de gunstige staat van instandhouding van de soort niet in gevaar komt. zeldzame soorten, Habitatrichtlijnsoorten en Vogelrichtlijnsoorten (alle vogels). Altijd moet ontheffing aangevraagd worden. Ontheffing wordt alleen verleend als voldaan wordt aan alle volgende criteria: én - er sprake is van een in de wet genoemd belang (hier: ruimtelijke ontwikkeling) én én - er geen alternatieven zijn - de ingreep geen afbreuk doet aan de gunstige staat van instandhouding van de soort Indien het voortbestaan op locatie van beschermde soorten planten of dieren uit categorie 2 en 3 door het plan negatief beïnvloed worden, is het nodig ontheffing aan te vragen van verboden handelingen op grond van de Flora- en Faunawet. Het bevoegd gezag hierin is het ministerie van LNV. De afweging van het belang van rode lijst-soorten vindt plaats in het spoor van de Ruimtelijke Ordening. Het bevoegd gezag hierin is de provincie. Onderzoek Door bureau van der Goes en Groot is in 2006 onderzoek gedaan van de natuurwaarden van het gebied. Dit was vooral gericht op broedvogels. In september 2008 is door ons een veldbezoek gedaan om de huidige toestand te beoordelen. Natuurwaarden Toestand van de natuur De beide polders zijn bijzonder vogelrijk. In september 2008 waren er veel steltlopers en ganzen aanwezig. Voor weidevogels is met name de Osdorperbinnenpolder een kerngebied van hoge waarde. Het aantal grutto s dat hier broedt is zeer hoog. Ook de Osdorperbovenpolder is een goed weidevogel- en wintervogelgebied. In de Osdorperbinnenpolder zuid zijn op kleine schaal ruige moerasbegroeiingen ontstaan, waar mogelijk planten en dieren van veenmoeras een plek hebben. Dit wordt veroorzaakt door de zeer hoge waterstanden, die het beheer beperken. Aangetroffen natuurwaarden in het onderzoeksgebied De onderstaande tabel geeft aan hoeveel broedende weidevogels in de diverse polders van het gebied aangetroffen zijn. Met name de dichtheid aan grutto s is extreem hoog in de Osdorperbinnenpolder zuid. De dichtheden in de Osdorperbovenpolder en Lutkemeerpolder zijn kenmerkend voor redelijke weidevogelgebieden in Nederland. Landelijk gezien gaat het zeer slecht met de weidevogels. Gezamenlijk zijn deze drie gebieden een zeer sterk weide- en akkervogelgebied. Zoon/mRO/Osdorp/versie2/011008 4

Aantallen territoria van weidevogels aangetroffen in het Westrandscheggebied bij de Provinciale Natuurinventarisatie in 1989 en 2001 per deelgebied volgens Vogelvisie Westrandscheg (uit: de Beer en van Groen, 2006a) 1989 2001 weidevogels Lutkemeer polder Bovenpolder Binnenpolder Zuid Lutkemeer polder Bovenpolder Binnenpolder Zuid Nijlgans 2 1 Bergeend 5 2 3 1 Krakeend Slobeend 12 13 11 4 Kuifeend 3 11 7 Patrijs 2 1 Kwartel 2 Scholekster 10 10 5 4 9 8 Kluut 10 Kleine plevier 1 Kievit 62 22 54 14 12 37 Grutto 5 18 5 24 Tureluur 7 5 2 1 1 4 Veldleeuwerik Niet gekarteerd 2 Graspieper Niet gekarteerd 1 Gele kwikstaart 17 1 1 Totaal 136 61 97 24 34 80 Natuurwaarden in de Osdorperbinnenpolder zuid De volgende tabel geeft aan hoeveel zeldzame en bijzondere steltlopers buiten de broedtijd er in de Osdorperbinnenpolder zuid kunnen vertoeven. Dit geeft de grote betekenis van het gebied voor deze groep aan. Maximaal waargenomen aantallen van een aantal steltlopers in de zuidelijke Osdorper Binnenpolder tussen 1994-2005 Waarnemers: J. van Blanken, P. Tak. (uit: de Beer en van Groen, 2006a) Grutto 100 Kemphaan 40 Watersnip 17 Bonte Strandloper 12 Tureluur 30 Bosruiter 15 Groenpoot 14 Oeverloper 2 Kleine Plevier 3 Witgat 1 Bontbekplevier 4 Lepeaar 9 Zoon/mRO/Osdorp/versie2/011008 5

In de volgende figuur is duidelijk te zien hoe in de Osdorperbinnenpolder zuid het broedgebied van weidevogels de laatste 20 jaar ontwikkeld is (uit: van Groen, 2006). De vogels mijden bebouwing en hoge beplanting. De grenslijn van het broedgebied en storingszone is door ons toegevoegd. De storingszone is naar het oosten opgeschoven door groei van de bebouwing Het goede broedgebied is sterk verkleind, mogelijk door verandering in het beheer. In het zuiden is echter zeer goed weidebeheer en is de kwaliteit voor weidevogels achteruitgegaan door verkleining van het open gebied ivm groei van bedrijfsgebouwen. Zoon/mRO/Osdorp/versie2/011008 6

Voor de grutto geldt de achteruitgang nog sterker dan voor alle weidevogels samen. Toch is de grutto dichtheid nog zeer hoog en vergelijkbaar met de beste Nederlandse weidevogelgebieden. Effecten Effecten van het plan op beschermde soorten Volgens plan zullen de laarzenpaden door en langs het beste gedeelte van het weidegebied gaan lopen. Dit zou een dramatische invloed op de weidevogels hebben, omdat de ongestoorde openheid sterk zal afnemen. De geschikte gebieden komen dan op een kritische ondergrens ( < 300 m doorsnede ongestoord gebied), waardoor weidevogels en ganzen het gebied zullen mijden. Aan weerszijden van een pad ontstaat een 100 m brede zone waarin weidevogels niet broeden. De peilwijziging verbetert de randvoorwaarden voor landbouwkundig beheer. Dat is nodig om de kritische weidevogels zoals grutto te behouden. Het peil moet dan wel zo hoog als mogelijk worden gehouden, om de geschiktheid als broedgebied niet negatief te Zoon/mRO/Osdorp/versie2/011008 7

beinvloeden. Daarvoor zal het voorjaarspeil niet te ver uit mogen zakken. Voldoende aanvoer van water met goede kwaliteit is hiervoor noodzakelijk. De huidige aanvoer uit de Eendrachtpolder is ontoereikend en ongewenst. Effecten van het plan op beschermde gebieden De geplande laarzenpaden zullen de gebiedskenmerken zeer sterk aantasten. De belangrijkste natuurwaarde (weidevogels) wordt sterk beinvloed. De peilwijziging maakt duurzame instandhouding van het polderlandschap met weidevogels mogelijk, mits aan bovengenoemde voorwaarden voldaan is. Aanbevelingen Osdorperbinnenpolder Zuid De landbouw wordt in de Osdorperbinnenpolder zuid steeds moeilijker. Dit kan leiden tot andere functies, die niet positief zijn voor de openheid van het weidevogelgebied. De peilverlaging wordt uitgevoerd om landbouwkundig beheer mogelijk te houden. Dit is van groot belang voor de nog aanwezige zeer goede weidevogelstand (veel grutto s). Indien het gebied als veenmoeras beheerd zou gaan worden, dan is peilverlaging zinloos en ongewenst. Bij een hoog peil is dan het beste natuurbeheer mogelijk. Verder kan recreatie het weidevogelbelang ernstig schaden. Dit betekent dat naast peilbeheer ook landbouwkundig beheer, adequate bestemming en recreatief gebruik goed geregeld moeten zijn. Indeling en bestemming van diverse peilgebieden Het weidevogelgebied is nu al beperkt van omvang en plaatselijk niet groot genoeg. Het zuidoostelijke deel is al door de kritische ondergrens geschoten. Daar broeden bijna geen weidevogels meer, ondanks het gunstige landbouwkundige beheer. Dit wordt waarschijnlijk veroorzaakt door de invloed van bebouwing, die ver in het weidegebied uitsteekt, waardoor de open ruimte verkleind is tot maximaal 300 m. Dit is ongeveer de ondergrens voor een weidevogelgebied. In het concept bestemmingsplan zijn twee kavels meer naar het noorden, tot vrij ver in het open gebied, bestemd als bedrijventerrein. Op dit moment zijn de achterste delen van deze kavels vooral in gebruik voor opslag van materialen en landbouwmachines, wat nog relatief onschadelijk is voor het open veenweidegebied. Op deze plaats is het weidegebied het breedst (ongeveer 400 m) en nog relatief goed van kwaliteit voor weidevogels, hoewel de kritieke ondergrens (300 m open) bijna bereikt is. Gebruik als opslagterrein is één, bestemming als bedrijventerrein is echter twee, omdat daarmee meer massa van gebouwen op den duur mogelijk wordt. Dan wordt het open weidevogelgebied in het hart sterk aangetast. Als de in 2007 voorgestelde peilgrens (Watergebiedsplan, 2007) aangehouden wordt, zullen bovengenoemde ontwikkelingen gestimuleerd worden. Door de hoogwaterzone iets minder grillig en gemiddeld dichter op de Osdorperweg te begrenzen, ontstaat twee sterke gebieden. Een gebied met hoog peil waarin alle intensieve functies met gebouwen, die aan de Osdorperweg liggen en een zo sterk mogelijk veenweidegebied, zonder bebouwing en beplanting. De bestemming van de gronden in het nieuwe laag peilgebied zal vanwege natuurwaarden (weidevogels en Zoon/mRO/Osdorp/versie2/011008 8

trekvogels) Agrarisch met openheid en weidevogels moeten zijn. Percelen in het nieuwe hoog peilgebied zullen vooral om landschappelijke redenen Agrarisch met openheid kunnen blijven (open doorzicht vanaf de Osdorperweg). Via een aanlegvergunningsysteem zal dit gehandhaafd moeten worden. Daarvoor is het belangrijk is om nu aan te geven wat het streefbeeld is. Bestaande storende functies zoals opslag en beplanting zouden met vergoeding opgeruimd kunnen worden. Peilvakken zouden bij voorkeur robuuste omvang en eenvoudige vormen moeten hebben. Bij een grote randlengte en kleine uitstulpingen zijn de onderlinge effecten groot. Nu gaat het slechts om 10 cm peilverschil (streefpeil). In de toekomst zal het weidegebied verder dalen en zijn nieuwe peilverlagingen nodig. Het peilverschil tussen weidegebied en hoogwaterzone wordt dan steeds groter. Daarmee ook de onderlinge effecten. Een voorstel voor een aangepaste peilscheiding en bestemming is weergegeven in de figuur water en bestemming. Inlaat van water in de nieuwe peilgebieden Het watergebiedsplan stelt voor om de watertekorten in deze peilgebieden aan te vullen 1. uit de Sloterbinnenpolder (oostelijk van het gebied) via een bestaande inlaat bij de molen aan het Ma Braunpad (I 1 en I 3) 2. uit de Eendrachtpolder door gemaal Broekhuijsen (G1) in de noordpunt. De eerste optie heeft verre de voorkeur. Ten eerste omdat de kwaliteit van de Sloterbinnenpolder veel beter is dan van de Eendrachtpolder. Ten tweede omdat er ingelaten kan worden onder vrij verval van Sloterbinnenpolder (-210 m) naar Osdorper Binnenpolder (-2.27m). Om echter water in te laten in het peilgebied 2 (Osdorperweg), moet dat volgens plan weer opgepompt worden uit peilgebied 1. De tweede optie is moeizaam, omdat in droge perioden het peil in polder Eendracht vaak te laag is om water op te malen naar de Osdorperbinnenpolder, terwijl vlakbij de inlaat een ongecontroleerde aflaat ligt (U), die het ingelaten water weer terug laat lopen naar de polder Eendracht. Verder is de waterkwaliteit van polder Eendracht zeer laag (watergebiedsplan, 2007). De volgende oplossing verenigt het beste van alle mogelijkheden: Maak een verbindingssloot op hoog peil (-2.17 m) tussen de inlaat uit de Sloterbinnenpolder (I 1) en de Osdorperweg. Dan kan onder vrij verval water ingelaten worden in peilgebied 2 (Osdorperweg) én door inlaat I 2 in peilgebied 1 (veenweide). Hiervoor kan de sloot langs de Ookmeerweg en langs het Ma Braunpad ingericht (plaatselijk verruimd) worden. Het driehoekig perceel in de zuidoosthoek van het weidegebied is helemaal verruigd, ligt relatief hoog en hoeft geen landbouwkundig beheer. Dit kan in de hoogwaterzone komen te liggen en zich verder als moeras ontwikkelen. In dit deel van de polder is de maat van de openheid niet erg belangrijk meer (zie boven). De lange duiker langs het Ma Braunpad zal geopend moeten worden, om voldoende doorstroming te krijgen. Hierdoor wordt ook de toegang tot het weidegebied beter geregeld (beperkt). Omdat het belangrijk is om de hoogwaterzone Osdorperweg (peilgebied 2) op peil te houden, is mogelijk debietverruiming van de inlaat uit de Sloterbinnenpolder nodig. Een pomp van peilgebied 1 naar peilgebied 2 is dan niet nodig. Teveel water uit peilgebied 2 kan afgelaten worden naar peilgebied 1 op een nader te bepalen plaats en naar polder Eendracht. Zoon/mRO/Osdorp/versie2/011008 9

Dit voorstel is weergegeven in de figuur water en bestemming. Bemaling van polder Eendracht kan het beste gebeuren op de hoogwaterzone langs de Osdorperweg via het oude gemaal (G2) aan Baron Schimmelpenninck van de Oyeweg, dat tot 2003 functioneerde. - Daar speelt de waterkwaliteit een minder grote rol - Daar is peilbeheer het belangrijkste - Zo komen inlaat en uitlaat van water van en naar polder Eendracht verder uiteen te liggen Het gemaal aan de Nico Broekhuijsenweg (G1) is het meest geschikt om het surplus van de binnenpolder zuid (peilgebied 1) af te laten (malen) naar de Eendrachtspolder. Aflaat is alleen mogelijk als het peil in peilgebied 1 (veenweide) boven het minimumpeil staat. In de zomer wordt het streefpeil 2.27 NAP. In de winter kan in peilgebied 1 een hoger peil gehouden worden, omdat dan geen beweiding plaats vindt. Dan behoud de polder in de winter haar aantrekkingskracht op trekvogels (De Beer en van Groen, 2006). De particuliere aflaat naar de Eendrachtpolder (U) zou gestopt moeten worden of in beheer van het waterschap moeten komen. Laarzenpad door de polder Beter dan door het hart van de polder is het om een laarzenpad te maken door een randgedeelte, dat nog wel open is, maar niet open genoeg meer voor weidevogels. Dit is in het zuiden het geval. Daar kan de beleving van weidenatuur voor wandelaars ontwikkeld worden, zonder het weidevogelgebied sterk aan te tasten. Ten behoeve van de weidevogels zal het pad in de broedtijd (maart mei) gesloten moeten zijn. In het plan werd de mogelijkheid geboden om laarzenpaden te ontwikkelen op de schouwpaden (kaden) langs de peilscheidingssloten. De peilscheiding in het watergebiedsplan (2007) ligt op een aantal punten te ver het gebied in om dit te doen zonder effect op de weidevogels. Er moet rekening gehouden worden met een verstoring (niet meer broeden) van 100 m vanuit een wandelpad. In dit advies wordt de peilscheiding gemiddeld 100 m naar de Osdorperweg teruggelegd, waardoor ruimte ontstaat voor een wandelfunctie (blauw in de figuur). Doordat er in dit advies een peilscheiding met kade langs de sloot bij de Ookmeerweg voorgesteld wordt, kan ook deze gebruikt worden als laarzenpad (blauw in de figur). Dit pad heeft nauwelijks effect op de kwaliteit van het weidevogelgebied. Bij het Ma Braunpad kan de dam die noodzakelijk is voor het inlaten in twee peilgebieden, gebruikt worden om over te steken naar de molen. In de figuur Laarzenpaden zijn deze voorstellen voor routes weergegeven. Landbouwkundig beheer Alle bovenbeschreven maatregen zijn gericht op het in stand houden van een weidevogelgebied. Daarvoor dient echter ook en vooral een landbouwkundig beheer. Dit beheer zal in de vorm van agrarisch natuurbeheer of vergelijkbaar moeten zijn. De huidige verruiging van het weidelandschap moet worden tegengegaan (de Beer en van Groen, 2006). Beweiding gecombineerd met hooilandbeheer is hoe dan ook noodzakelijk. Het voeren van alleen hooilandbeheer is ongeschikt. Zoon/mRO/Osdorp/versie2/011008 10

I 1 I 2 I 3 G 1 G 2 U inlaat Sloterbinnenpolder naar peilgebied 2 inlaat Sloterbinnenpolder naar peilgebied 1 mogelijke inlaat Sloterbinnenpolder naar peilgebied 1 gemaal Nico Broekhuijsenweg gemaal Schimmelpenninck van de Oyeweg particuliere aflaat naar Eendrachtpolder voorstel peilscheiding 1 nieuw laag peilgebied 2 nieuw hoog peilgebied Aw Ao B Agrarisch open met weidevogels Agrarisch open Bedrijf gasleiding Osdorperbinnenpolder zuid Advies water en bestemming Zoon/mRO/Osdorp/versie2/011008 11

Osdorperbovenpolder De Osdorperbovenpolder tussen de Slibveldenweg en de Lutkemeerweg is een goed weidevogelgebied, vanwege het landbouwkundig beheer met beweiding, de veenbodem en vochtigheid en de openheid (tenminste 600 m open). Het gedeelte van deze polder tussen de Lutkemeerweg en de Ookmeerweg is niet meer open en grotendeels met tuinbouw en kassen bezet. Landbouwkundig beheer Voor het in stand houden van de Osdorperbovenpolder als weidevogelgebied, is het noodzakelijk om landbouwkundig beheer toe te passen (de Beer en van Groen, 2006). Daarbij is afwisseling van beweiding en hooien noodzakelijk. Verruiging en opslag van bomen moet worden voorkomen. Ontwikkeling van beplanting en ruige natuur in de Osdorperbovenpolder is wel zeer acceptabel tussen de slibveldenweg en de nieuwe westrandweg, omdat deze ruimte straks te klein is voor weidevogels (slechts 150 m). Hiermee kan dan de westrandweg aan het oog onttrokken worden (de Beer en van Groen, 2006a). Langs de Wijsentkade in de Lutkemeerpolder is het af te raden beplanting te ontwikkelen. Hierdoor zou de openheid van dit deel in gevaar komen. Tussen de begraafplaats Westgaarde en de Wijsentkade oost zou wel natuurlijke beplanting ontwikkeld kunnen worden in de Lutkemeerpolder. De openheid is hier al op de kritieke grens voor weidevogels (300 m). Laarzenpad Een laarzenpad dwars door het eerstgenoemde deel van de polder, zoals volgens plan de bedoeling is, zou de afmeting direct onder de kritieke norm voor weidevogels brengen (300 m doorsnede). De enige optie voor een wandelpad hier is over de Wijsentkade. Vanaf de Lutkemeerweg tot aan de slibvelden zou het pad het beste onderaan de kade aan de Lutkemeerzijde kunnen lopen, om verstoring van weidevogels in de Osdorperbovenpolder en Lutkemeerpolder tegen te gaan (de Beer en van Groen, 2006a). Op dit gedeelte is het wel zinvol om het pad in de broedtijd (maart mei) af te sluiten. Ter hoogte van de slibvelden kan het pad weer op de kade lopen, tegen de achtergrond van de boombeplanting van de slibvelden. De weg van de slibvelden naar de Osdorperweg is met zijn bomen zeer geschikt als wandelroute. Men heeft hier mooi uitzicht over de polder, zonder deze te verstoren. Via de slibvelden kan ook de verbinding naar de ringvaart van de Haarlemmermeer gemaakt worden. De Wijsentkade zal door brede sloten afgescheiden moeten zijn van de Osdorperbovenpolder en Lutkemeerpolder, om ongecontroleerde inloop tegen te gaan. In het tweede deel van de Osdorperbovenpolder, ten zuidoosten van de Lutkemeerweg, kan het pad gewoon op de Wijsentkade liggen. Daar is geen openheid die bedreigd kan worden. Via de voormalige kade van de Akerpolder kan de verbinding met de Osdorperweg gemaakt worden. Op dat punt is in de Osdorperbinnenpolder een vrije kavel, waarop het laarzenpad verder kan gaan (zie figuur Laarzenpaden). Zoon/mRO/Osdorp/versie2/011008 12

Gepland zoekgebied laarzenpaden advies laarzenpad X - X pad onderlangs Wijsentkade mogelijkheden voor aansluiting bij slibvelden alternatieve paden op peilscheiding gasleiding Osdorp Advies laarzenpaden Zoon/mRO/Osdorp/versie2/011008 13

Bronnen Beer, R. de en F. M, van Groen, 2006. Peilverlaging in de Osdorperbinnenpolder zuid. Mogelijke effecten op weidevogels. Van der Goes en Groot nr. 2006 8 / Waternet Beer, R. de en F. M, van Groen, 2006a. Vogelvisie Westrandscheg. Van der Goes en Groot nr. 2006 7 / Deelgemeente Osdorp. Groen, F. M. van, 2006. Weidevogels in de Osdorperbinnenpolder zuid in 2006; in vergelijking met 1989 en 2001. Van der Goes en Groot nr 2006-26 / Waternet. Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht, 2007. Watergebiedsplan Osdorperbinnenpolder-hoog. Zoon/mRO/Osdorp/versie2/011008 14