Welkom en mededelingen VOORBEREIDING Drempelgebed Lied 25: 6, 7, 10 6 Wie heeft lust de Heer te vrezen, t allerhoogst en eeuwig goed? God zal zelf zijn leidsman wezen, leren hoe hij wandelen moet. Wie het heil van Hem verwacht zal het ongestoord verwerven, en zijn zalig nageslacht zal t gezegend aardrijk erven. Zondag 19 maart 2017 Derde zondag in de 40-dagentijd VIERING HEILIG AVONDMAAL Voorganger: ds. C. Groot-Korstanje, Alkmaar Ouderling: Elly Verbruggen Lector: Maaike de Vries Diaken: Willy Hoekstra Organist: Johan Haaksma Koster: Bruin Wallenburg 7 Gods verborgen omgang vinden zielen waar zijn vrees in woont; t heilgeheim wordt aan zijn vrinden naar zijn vreeverbond getoond. D ogen houdt mijn stil gemoed opwaarts, om op God te letten: Hij, die trouw is, zal mijn voet voeren uit der bozen netten. 10 Mogen mij toch steeds behoeden vroomheid en waarachtigheid. Hoopvol is het mij te moede, U verwacht ik t allen tijd. Here God van Israël, red uw volk in tegenspoeden! Toon uw goddelijk bestel, dat uw hand ons toch behoede! Kyriegebed 1
DIENST VAN HET WOORD Gebed bij de opening van de Schrift Eerste lezing: Exodus 17: 1-7 1 Vanuit de woestijn van Sin trok het hele volk van Israël verder, van de ene pleisterplaats naar de andere, volgens de aanwijzingen van de HEER. Toen ze hun tenten opsloegen in Refidim, bleek daar geen water te zijn om te drinken. 2 Ze maakten Mozes verwijten. Geef ons te drinken, geef ons water! zeiden ze. Mozes zei: Waarom maakt u mij verwijten? Waarom stelt u de HEER op de proef? 3 Maar omdat het volk daar hevige dorst leed, bleef het klagen. Waarom hebt u ons uit Egypte weggevoerd? zeiden ze tegen Mozes. Om ons van dorst te laten sterven, met onze kinderen en ons vee? 4 Mozes riep luid de HEER aan. Wat moet ik met dit volk beginnen? vroeg hij. Er hoeft niet veel meer te gebeuren of ze stenigen mij! 5 De HEER antwoordde Mozes: Ga samen met een aantal van de oudsten van Israël voor het volk uit. Neem de staf waarmee je op de Nijl hebt geslagen in je hand en ga op weg. 6 Ik zal je opwachten op de rots bij de Horeb. Als je op de rots slaat, zal er water uit stromen, zodat het volk te drinken heeft. Mozes deed dit, in het bijzijn van de oudsten van Israël. 7 Hij noemde die plaats Massa en Meriba, omdat de Israëlieten Mozes daar verwijten hadden gemaakt en omdat ze daar de HEER op de proef hadden gesteld door te vragen: Is de HEER nu in ons midden of niet? Lied 605: 1 t/m 5 1 De toekomst is al gaande, lokt ondanks tegenstand ons weg uit het bestaande naar eens te vinden land. 2 De toekomst is al gaande, schept doorgang door de vloed, dwars door het ongebaande een pad dat voortgaan doet. 3 De toekomst is al gaande, een bron in de woestijn zingt tegen het vergaan in: de dood zal niet meer zijn. 4 De toekomst is al gaande, verborgen en gezien, een stem die te verstaan is, een God die draagt en dient. 5 De toekomst houdt ons gaande, voert ondanks tegenstand ons uit het doods bestaande naar nieuw, bewoonbaar land. 2
Tweede lezing: Johannes 4: 5-15 5 Zo kwam hij bij de Samaritaanse stad Sichar, dicht bij het stuk grond dat Jakob aan zijn zoon Jozef gegeven had, 6 waar de Jakobsbron is. Jezus was vermoeid van de reis en ging bij de bron zitten; het was rond het middaguur. 7 Toen kwam er een Samaritaanse vrouw water putten. Jezus zei tegen haar: Geef mij wat te drinken. 8 Zijn leerlingen waren namelijk naar de stad gegaan om eten te kopen. 9 De vrouw antwoordde: Hoe kunt u, als Jood, mij om drinken vragen? Ik ben immers een Samaritaanse! Joden gaan namelijk niet met Samaritanen om. 10 Jezus zei tegen haar: Als u wist wat God wil geven, en wie het is die u om water vraagt, zou u hém erom vragen en dan zou hij u levend water geven. 11 Maar heer, zei de vrouw, u hebt geen emmer, en de put is diep waar wilt u dan levend water vandaan halen? 12 U kunt toch niet meer dan Jakob, onze voorvader? Hij heeft ons die put gegeven en er zelf nog uit gedronken, en ook zijn zonen en zijn vee. 13 Iedereen die dit water drinkt zal weer dorst krijgen, zei Jezus, 14 maar wie het water drinkt dat ik hem geef, zal nooit meer dorst krijgen. Het water dat ik geef, zal in hem een bron worden waaruit water opwelt dat eeuwig leven geeft. 15 Geef mij dat water, heer, zei de vrouw, dan zal ik geen dorst meer hebben en hoef ik ook niet meer hierheen te komen om water te putten. Lied 653: 1, 3, 7 1 U kennen, uit en tot U leven, Verborgene die bij ons zijt, zolang ons t aanzijn is gegeven, de aarde en de aardse tijd, o Christus, die voor ons begin en einde zijt, der wereld zin! 3 Gij zijt het water ons ten leven; de bronnen van de eeuwigheid zijn ons ter lafenis gegeven, zijn doorgebroken in de tijd. O Gij, die als een bron ontspringt in elk die tot U komt en drinkt. 7 O Christus, ons van God gegeven, Gij tot in alle eeuwigheid de weg, de waarheid en het leven, Gij zijt de zin van alle tijd. Vervul van dit geheimenis uw kerk die in de wereld is. Verkondiging 3
Lied 542: 1 t/m 4 1 God roept de mens op weg te gaan, zijn leven is een reis: Verlaat wat gij bezit en ga naar t land dat Ik u wijs. 2 Het volk van God was veertig jaar een mensenleven lang op weg naar het beloofde land, het land van Kanaän. 3 Heer, geef ons moed en doe ons gaan uw weg door de woestijn en laat uw Zoon een laaiend vuur, een nieuwe Mozes zijn. 4 Eer aan de Vader en de Zoon en aan de heilige Geest, God, die al voor de eerste mens belofte zijt geweest. Gebeden Collecte AVONDMAAL Lied 270 F Heilig, heilig, heilig is God, de Heer van de machten. Vol zijn hemel en aarde van zijn heerlijkheid. Hosianna in den hoge. Gezegend die komt in de naam van de Heer. Hosianna in den hoge. Slotlied: Lied 792 1 Kom, God, en schrijf uw eigen naam als licht over ons uit! De naam, die, dag en nacht vooraan, de hoogste weg wijst om te gaan, de naam die liefde luidt! 2 O God, die al uw liefde hecht aan wie van liefde leeft, omvat de trouw hier toegezegd. Dat Gij uw zegen op ons legt, uw vrede aan ons geeft! 4
3 Verlaat niet, wat uw hand begon, o God, ontbreek ons niet! Straal in ons leven als de zon, Gij, van de liefde zelf de bron, de adem van ons lied! 4 Laat zonneklaar te lezen zijn uw beeld, in ons geprent! Gij komt en schenkt de beste wijn waar wij elkaar tot zegen zijn, tot liefde voorbestemd. Zegen 5