Liturgie voor de ochtenddienst op 2 e Adventszondag, 10 december 2017, in de Hervormde Kerk te Den Ham, aanvang 10.00 uur. Voorganger: Ouderling van dienst: Organist: Ds. G. de Goeijen Riëtte Fokkert Bram Jaspers Welkom Lied: OB Psalm 3: 3 en 4 3. Ik lag en sliep gerust, Van 's HEEREN trouw bewust, Tot ik verfrist ontwaakte; Want God was aan mijn zij'; Hij ondersteunde mij In 't leed, dat mij genaakte. Ik zal, vol heldenmoed, Daar mij Zijn hand behoedt, Tienduizenden niet vrezen; Schoon ik, van allen kant, Geweldig aangerand En fel geprangd moog' wezen. 4. Sta op, verlos mij, HEER! Gij hebt, o God, weleer Getoond voor mij te waken, Mijn haters onderdrukt; En mij 't gevaar ontrukt; Gij sloegt hen op de kaken, Verbrekend onverwacht Hun tanden door Uw macht; 'k Heb d' overhand verkregen. Gij, HEER, alleen, Gij zijt
Verwinnaar in den strijd, En geeft Uw volk den zegen. Stil gebed, Votum en Groet Lied: Psalm 50:7 7. Offer God lof, bied Hem uw dankbaarheid, voldoe aan uw geloften, Hem gewijd. Dan zult gij, als het onheil u omringt, wanneer de angst u in de engte dringt, Mij roepen en Ik zal het al doen keren. Ik geef u ruimte en gij zult Mij eren. Lezing van HA- formulier/vragen Heb ik van harte berouw over mijn zonden, waarmee ik God en mijn naaste kwets en mijzelf de volle vreugde van het leven met de Heer ontneem? Geloof ik dat God mij volkomen vergeving van zonden wil geven, alleen door het lijden en sterven van Jezus Christus, zijn Zoon, onze Heer? Ben ik oprecht bereid God te dienen in de kracht van de Heilige Geest? Lied: Psalm 107: 3 en 20 3. Zij moeten God aanbidden, rondom zijn altaar staan, omdat Hij in hun midden zijn wonder heeft gedaan: maaltijd en lafenis meer dan zij durfden dromen; de last van hun gemis heeft Hij hun afgenomen.
20. Wie wijs is, zal de Here zijn goedertierenheid toezingen en vereren de God die ons bevrijdt. Want wie zijn hulp verlangt, Hem aanroept in gebeden, verlost Hij uit de angst en leidt Hij tot de vrede. Gebed Gesprek kinderen Kinderlied: Hemelhoog 83 1. Maar Jona die zei Nee! Ik wil niet naar die nare stad. De mensen daar die kunnen me wat, zei Jona en hij ging op pad tot hij een schip gevonden had, dat voer naar Tarsis over zee maar niet naar Ninevé 2. Ik wil niet Maar God ging met hem mee. Hij stuurde t schip in een orkaan en de mensen riepen Wij vergaan. En ach, het lot wees Jona aan die zei Ik heb wat doms gedaan, ik wou niet luist ren naar Gods woord, gooi mij maar overboord Plons!
3. Maar daar zwom een vis in zee. Die lustte Jona al te graag, drie dagen zat hij in zijn maag, daar riep hij Heer, U zij geloofd, ik zal doen wat ik heb beloofd. En de vis zwom pijlsnel naar het strand en spuugde hem aan land. 4. Ik wil wel Ik ga al Jona, Jona, ga naar NInevé! Ik ga naar Ninevé! Schriftlezing: Jona 1,: 7 2:10 (NBG 51) 17 En de Here beschikte een grote vis om Jona in te slokken; en Jona was in het ingewand van de vis drie dagen en drie nachten. Jona s dankgebed 2 1 En Jona bad tot de Here, zijn God, uit het ingewand van de vis. 2 Hij zeide: Ik riep uit mijn nood tot de Here en Hij antwoordde mij; uit de schoot van het dodenrijk schreeuwde ik, Gij hoordet mijn stem. 3 Gij hadt mij geworpen in de diepte, in het hart der zee, en een waterstroom omving mij; al uw brandingen en uw golven gingen over mij heen. 4 En ik, ik zeide: verstoten ben ik uit uw ogen, zou ik ooit weer uw heilige tempel aanschouwen? 5 Wateren omringden mij, zij bedreigden mijn leven, de diepte omving mij, met zeewier was mijn hoofd omwonden. 6 Tot de grondvesten der bergen zonk ik neer; de grendelen der aarde waren voor altoos achter mij. Toen trokt Gij mijn leven uit de groeve omhoog, o, Here, mijn God! 7 Toen mijn ziel in mij versmachtte, gedacht ik de Here, en mijn gebed kwam tot U in uw heilige tempel. 8 Zij die nietige afgoden dienen, geven Hem prijs,
die hun goedertieren is. 9 Maar ik, met lofzegging wil ik aan U offeren; wat ik beloofd heb, wil ik betalen; de redding is des Heren. 10 En de Here sprak tot de vis en deze spuwde Jona uit op het droge. Verkondiging Zinken en zingen Lied: NLB 155, 1, 2, 7, 8 & 9 1. Zijt Gij mijn God, ben ik uw mens nog, Here? Doet Gij vergaan wie zich van U afkeren, laat Gij mij over aan mijn lot? 2. Geef toch een blijk van weten en vergeven! Ik roep U uit de diepten van het leven, de diepten van het dodenrijk. 7. Zie mij weer aan, zie t zeewier om mijn slapen; moet dan de krans, Heer, voor mijn hoofd geschapen, verdorren en verloren gaan? 8. Gij duldt het niet, Gij redt mij uit de golven; Gij hebt de dood zijn eigen graf gedolven, de wat'ren zijn uw grondgebied. 9. Wie hel en dood, wie wind en water vrezen, Gij wilt mijn God, ik mag uw mens weer wezen! Ik maak uw naam op aarde groot. Inzameling der gaven Dank- en voorbeden
Lied: NLB 440: 1 en 4 1. Ga, stillen in den lande, uw koning tegemoet, de intocht is ophanden van Hem die wonderen doet. Gij die de Heer verwacht, laat ons vóór alle dingen Hem ons hosanna zingen. Hij komt, Hij komt met macht. 4. Gij schenkt met volle handen, die zelf de armoe draagt. Gij maakt uzelf te schande, die steeds naar zondaars vraagt. Wij willen, groot en klein, die t al van U ontvingen, U ons hosanna zingen en eeuwig dankbaar zijn. Zegen, beaamd met gez. 456: 3 3. Amen, amen, amen! Dat wij niet beschamen Jezus Christus onze Heer, amen, God, uw naam ter eer!