Examen HAVO. geschiedenis



Vergelijkbare documenten
Examen VWO. geschiedenis

Examen VWO. geschiedenis

Examen VWO. geschiedenis

geschiedenis geschiedenis

geschiedenis geschiedenis

Examen HAVO. geschiedenis

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

geschiedenis geschiedenis

Examen HAVO. geschiedenis

Eindexamen geschiedenis havo II

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 22 juni uur

Eindexamen geschiedenis havo 2006-I

Eindexamen geschiedenis havo I

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

geschiedenis geschiedenis

Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl)

geschiedenis geschiedenis

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Eindexamen geschiedenis vwo 2007-II

geschiedenis geschiedenis

Examen HAVO. Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl)

-Examen HAVO. geschiedenis

Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl)

Eindexamen geschiedenis vwo II

Hoofdstuk 7: De Vietnam Oorlog ( )

Eindexamen geschiedenis havo I

Eindexamen geschiedenis havo II

Eindexamen geschiedenis vwo I

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Eindexamen geschiedenis havo 2007-I

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Eindexamen havo geschiedenis I

geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl)

Examenopgaven VMBO-KB 2004

Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl)

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

geschiedenis geschiedenis

Eindexamen geschiedenis vwo I

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Eindexamen geschiedenis vwo 2007-I

Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl)

Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl)

Eindexamen geschiedenis vwo II

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Examen HAVO. geschiedenis. Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 1 Maandag 22 mei uur. Bronnenboekje. Begin.

Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 23 juni uur

Eindexamen geschiedenis havo II

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Eindexamen geschiedenis havo I

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Eindexamen geschiedenis vwo 2008-II

geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl)

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Examen VMBO-GL en TL 2005

Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl)

Eindexamen geschiedenis havo 2008-I

Examenopgaven VMBO-GL en TL 2004

GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

Examen HAVO. maatschappijwetenschappen (pilot) tijdvak 1 donderdag 21 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen HAVO en VHBO. Geschiedenis en staatsinrichting oude en nieuwe stijl

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Vrijdag 19 mei uur

geschiedenis (nieuwe stijl)

Examen HAVO. geschiedenis. Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 21 juni uur. Bronnenboekje. Begin.

Geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl) en geschiedenis (nieuwe stijl)

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

Eindexamen geschiedenis havo 2006-II

Examen HAVO. geschiedenis (nieuwe stijl)

Examen VMBO-GL en TL 2005

Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 1 Dinsdag 25 mei uur

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Eindexamen geschiedenis havo 2004-II

Examen HAVO. aardrijkskunde Compex. Vragen 1 tot en met 23. In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer niet wordt gebruikt.

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Dinsdag 22 juni uur

T4 Oefen SED Geschiedenis Module 6

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl II

Examenopgaven VMBO-GL en TL 2004

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

Geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl) en geschiedenis (nieuwe stijl)

Examen HAVO. aardrijkskunde. tijdvak 1 woensdag 30 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

Eindexamen geschiedenis havo 2008-II

geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL

Examen HAVO en VHBO. Geschiedenis en staatsinrichting

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl II

Examen VMBO-GL en TL 2006

Examenopgaven VMBO-KB 2004

Examen HAVO. maatschappijwetenschappen (pilot) tijdvak 2 dinsdag 16 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen HAVO. geschiedenis (nieuwe stijl)

Examen HAVO. maatschappijwetenschappen (pilot) tijdvak 2 maandag 19 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Examen HAVO en VHBO. Geschiedenis en staatsinrichting oude en nieuwe stijl

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl I

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Transcriptie:

geschiedenis Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 1 Maandag 22 mei 9.00 12.00 uur 20 06 Vragenboekje Voor dit examen zijn maximaal 77 punten te behalen; het examen bestaat uit 26 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een goed antwoord behaald kunnen worden. Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt. Geef niet meer antwoorden (redenen, voorbeelden e.d.) dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld twee redenen worden gevraagd en je geeft meer dan twee redenen, dan worden alleen de eerste twee in de beoordeling meegeteld. 600023-1-46o Begin

Let op! Vraag 11 is een stelopdracht. Reserveer daarvoor voldoende tijd. Dekolonisatie en Koude Oorlog in Vietnam 2p 1 De Verenigde Staten en de Sovjet-Unie hielden na 1945 het dekolonisatieproces in Azië nauwlettend in de gaten. Geef de reden voor deze belangstelling. Gebruik bron 1. In deze prent geeft tekenaar Frits Behrendt zijn mening over het Tonkin-incident. 4p 2 Bespreek deze prent. Doe dat door aan te geven: (zonder de bron) wat het Tonkin-incident was; (zonder de bron) wat de inhoud van de Tonkin-resolutie was; (met de bron) welke rol Mao Zedong volgens Behrendt in het Tonkin-incident speelt; (met de bron) wat volgens Behrendt het gevolg van de Tonkin-resolutie voor Noord- Vietnam is. 2p 3 De volgende gebeurtenissen staan in willekeurige volgorde: 1 Het Amerikaanse Congres neemt de Tonkin-resolutie aan. 2 Johnson volgt Kennedy op als president. 3 Boeddhistische monniken in Vietnam steken zichzelf in brand. 4 Operatie Rolling Thunder gaat van start. 5 De Verenigde Naties worden opgericht. 6 Het Tet-offensief gaat van start. 7 President Diem wordt afgezet. Zet de gebeurtenissen in de juiste tijdvolgorde, van vroeger naar later. Noteer alleen de nummers. 3p 4 Gebruik bron 2. Deze foto is met succes gebruikt door de Noord-Vietnamese propaganda. Een verklaring daarvoor ligt in de duidelijke tegenstellingen tussen de Vietnamese en de Amerikaanse soldaat die op de foto zichtbaar zijn. Leg dit uit door: twee tegenstellingen in de foto te noemen die deze bruikbaar maakt voor de Noord- Vietnamese propaganda en de propagandaboodschap te noemen die Noord-Vietnam met die tegenstellingen duidelijk kan maken. 2p 5 Gebruik bron 2. Deze foto krijgt in 1968 een gouden medaille op een communistische jongerenconferentie in Bulgarije. Geef een politieke reden voor deze jongeren om de prijs aan de foto toe te kennen. 2p 6 Leg uit dat: het optreden van Nixon kenmerkend is voor de manier waarop de machthebbers omgaan met de protestgeneratie; het optreden van de jongere kenmerkend is voor de manier waarop de protestgeneratie omgaat met machthebbers. 2p 7 Stel: je doet een onderzoek naar de manier waarop president Nixon en de protestgeneratie met elkaar omgaan. Geef: één argument waarom deze bron aan de ene kant betrouwbaar en één argument waarom deze bron ook onbetrouwbaar is voor je onderzoek. 600023-1-46o 2 Lees verder

2p 8 Op grond van deze bron komt een historicus tot de conclusie dat Nixon op dat moment nog gelooft in de dominotheorie. Geef een argument voor deze conclusie. De Amerikaanse regering beschouwde de publicatie van de Pentagon Papers als hoogverraad. 2p 9 Leg dit uit door: eerst aan te geven welke belangrijke informatie over de Amerikaanse regering de Pentagon Papers bevatten en daarna een reden te geven waarom de Amerikaanse regering de publicatie als hoogverraad zag. 4p 10 Gebruik bron 4. In deze bron komt een aantal misverstanden bij het thuisfront over de Vietnamoorlog naar voren. Leg met twee voorbeelden van die misverstanden uit, welke oorzaak van het Vietnamsyndroom uit de bron kan worden afgeleid. Gebruik bron 5, 6, 7 en 8. Stel: om je klas goed voor te bereiden op het examen, neemt je geschiedenisleraar jullie mee naar een tentoonstelling met posters van films die te maken hebben met de Vietnamoorlog. Elke leerling vergelijkt twee filmposters. 13p 11 Schrijf deze vergelijking van de twee posters. Volg daarvoor de aanwijzingen A tot en met D. Neem voor de leesbaarheid de cursieve kopjes over. Gebruik bron 5 en 6. A De posters De enige informatie die op de tentoonstelling gegeven wordt, zijn de jaren waarin de films uitgebracht zijn, namelijk 1968 en 1989. Welk beeld van de Vietnamoorlog roept bron 5 en welk beeld roept bron 6 op? Licht je antwoord telkens met een element uit de poster toe. Gebruik bron 7 en 8. B De films Omdat je een goed verslag wilt schrijven, zoek je naar informatie over de manier waarop deze twee films tot stand zijn gekomen. Op een betrouwbare website vind je over elke film de achtergrondinformatie die je nodig hebt. Leg voor elk van beide films uit: welk doel de maker heeft met het maken van zijn film en waarom deze film past bij de achtergrond van deze filmmaker. Gebruik bron 7 en 8. C Het Pentagon Het Pentagon, het Amerikaanse ministerie van defensie, geeft de ene film wel en de andere film geen steun. Beredeneer: wat het Pentagon met The Green Berets wil bereiken, en waarom Born on the Fourth of July geen steun krijgt. Let op: de rest van deze vraag staat op de volgende bladzijde! 600023-1-46o 3 Lees verder

Gebruik bron 5 en 6. D Plaatsen in de tijd Tot slot leg je uit of deze films kenmerkend zijn voor de manier waarop in de tijd dat ze gemaakt werden in de Verenigde Staten gedacht werd over de Vietnamoorlog. Doe dit door: eerst een gebeurtenis uit 1968 te noemen, die bepalend was voor het beeld dat veel Amerikanen hadden van de oorlog; daarna uit te leggen wat de invloed was van deze gebeurtenis op het beeld van de oorlog; daarmee aan te geven of bron 5 past bij het beeld dat de Amerikanen in 1968 hadden van de oorlog; vervolgens kort aan te geven welke verandering na het einde van de Vietnamoorlog optreedt in het beeld dat de Amerikanen hebben van de oorlog; ten slotte aan te geven of bron 6 past bij het beeld dat de Amerikanen in 1989 hebben van de oorlog. Van kind tot burger: Volksopvoeding in Nederland (1780-1901) 2p 12 Leg uit waarom in de Republiek rond 1780 het onderwijs van streek tot streek kon verschillen. Vóór de tijd van de Verlichting werd armoede gezien als een onvermijdelijk kwaad. 4p 13 Leg uit: wat er veranderde in de kijk op armoede onder invloed van de Verlichting en wat deze nieuwe kijk op armoede voor gevolgen had voor het onderwijs. 3p 14 4p 15 3p 16 1p 17 2p 18 Hieronder staan drie bezwaren die Verlichtingspedagogen rond 1800 tegen de bestaande onderwijspraktijk hadden: 1 Kinderen moesten veel uit het hoofd leren. 2 Het onderwijs was hoofdelijk. 3 Om de orde te bewaren werden lijfstraffen toegepast. Geef bij elk bezwaar aan welke verandering in het onderwijs de Verlichtingspedagogen wilden doorvoeren. Koning Lodewijk Napoleon wilde bevorderen dat de inwoners van het Koninkrijk Holland zich voortaan Nederlands staatsburger zouden voelen. Hij nam daartoe maatregelen op het gebied van cultuur en op het gebied van onderwijs. Noem één maatregel van Lodewijk Napoleon op het gebied van de cultuur en één maatregel op het gebied van het onderwijs en leg per maatregel uit waardoor deze het doel van Lodewijk Napoleon dichterbij bracht. Gebruik bron 9. Stel: je bent een schoolinspecteur die de naleving van de schoolwet van 1806 controleert. Noem drie voorschriften uit deze wet die in Mastland niet worden nageleefd. Gebruik bron 9. Na lezing van de bron concludeert een onderzoeker dat de lagere school in Mastland een plattelandsschool is. Op welk gegeven uit de bron baseert hij deze conclusie? Wanneer iemand de school in Mastland veertig jaar later had bezocht, zou de situatie waarschijnlijk heel anders zijn geweest. Leg uit waardoor die situatie was veranderd. 600023-1-46o 4 Lees verder

3p 19 2p 20 Gebruik bron 10. Een onderzoeker trekt op grond van deze bron de volgende conclusies over Liefdadigheid naar Vermogen. De vereniging: 1 ziet het onderwijs als een middel om de sociale mobiliteit te bevorderen; 2 is voorstander van standenonderwijs; 3 sluit zich aan bij het bestaande rollenpatroon. Geef voor elk van de drie conclusies één aan de bron ontleend argument. Een goede opvoeding in het gezin en goed onderwijs op school werden als voorwaarden gezien om het liberale burgerschapsideaal te bereiken. Leg uit waarom er in arbeidersgezinnen vaak weinig terechtkwam van deze twee voorwaarden. 5p 21 Gebruik bron 11. In deze prent verwijt Albert Hahn de rooms-katholieke kerk dat deze de schoolstrijd met de sociale kwestie verbindt. Leg dit uit door: eerst een korte omschrijving te geven van de schoolstrijd, waarin je duidelijk maakt welke politieke stromingen er tegenover elkaar staan en wat hun opvattingen zijn; daarna een korte omschrijving te geven van de sociale kwestie; ten slotte twee elementen te noemen, één uit de prent en één uit het onderschrift, waarmee Albert Hahn zijn verwijt naar voren brengt. Na 1860 nam de kinderarbeid in de textielsector sterker toe dan de groei van de totale werkgelegenheid in de textiel. 3p 22 Leg uit waardoor: kinderarbeid in textielfabrieken toenam en kinderarbeid in fabrieken het volgen van onderwijs meer belemmerde dan kinderarbeid in de huisnijverheid. 2p 23 2p 24 2p 25 1p 26 Bezoekt Jan Ligthart het openbaar of het bijzonder onderwijs? Geef een argument voor je antwoord. Toon aan dat de ouders van Jan Ligthart niet in aanmerking kwamen voor bedeling. Een gevolg van de schoolwet van 1857 was dat kinderen uit verschillende sociale milieus bij elkaar op school werden geplaatst. Leg uit op welke wijze dit in de bron naar voren komt. De hele negentiende eeuw is het schoolverzuim voortdurend een probleem geweest. Door welke maatregel verwachtte men in de twintigste eeuw dit probleem op te lossen? Einde 600023-1-46o 5 Lees verder