Orde van Vlaamse Balies WETGEVINGSDOSSIER VIII

Vergelijkbare documenten
I. Hervorming vennootschapsrecht een vooruitblik

Hervorming van het vennootschapsrecht Algemene bepalingen & Overzicht vennootschapsvormen

Het nieuwe WVV: capita selecta

Het nieuwe wetboek van vennootschappen en verenigingen zet eindsprint in

10 STAPPEN VOOR EEN GROTE SPRONG VOORWAARTS

Een nieuw wetboek voor vennootschappen en verenigingen Deel 1 krachtlijnen en inwerkingtreding

Vennootschapsvormen en de daaraan gekoppelde keuzes, en risico s. Bruno De Vuyst. VUB Starterseminarie 18 oktober 2007 NV:

Knipperlichten. Vennootschapsrecht. 14 maart Bart Bellen Alexander Tolpe

Hervorming Vennootschapsrecht: Wat verandert er voor U? Marijke Roelants

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

Nieuw Wetboek van vennootschappen en verenigingen (WVV) sleuteldata. Erwin Vanderstappen en Camille Luxen 14 maart 2019

EFFECTEN EN WINSTUITKERING

Het Wetboek van vennootschappen en verenigingen: de impact op het bestuur van uw onderneming.

1. Wettelijke context Europa België Vennootschap... 3

EENMANSZAAK OF VENNOOTSCHAP?

Naar een nieuw wetboek voor vennootschappen deel 1

Inhoud. INLEIDING... v. 1. WETTELIJKE CONTEXT Europa België... 1

PG Corporate: Highlights van het nieuwe vennootschapsrecht (NL) - Jan Peeters - Stibbe

Inhoudstafel De algemene vergadering 3.

Vergelijkende matrix vennootschapsvormen (Stibbe-rapport: Onderzoek naar de financieel-juridische aspecten van een Energie Conversie Park)

INLEIDING: OVERGANGSREGELING EN INWERKINGTREDING DEEL 1. ALGEMENE BEPALINGEN BOEK 1. Inleidende bepalingen... 22

HET NIEUWE VENNOOTSCHAPSRECHT welke highlights moet u kennen?

NIEUW WETBOEK VAN VENNOOTSCHAPPEN EN VERENIGINGEN BESTUUR. Bestuur

Het nieuwe vennootschapsrecht : inwerkingtreding en overgangsregels

infonota Ondernemingsvormen De eenmanszaak De vennootschap

ALGEMENE INHOUDSTAFEL

Het nieuwe Wetboek van Vennootschappen: welke impact op uw onderneming? Nouveau Code des sociétés : quel impact pour votre entreprise?

VZW: nieuwe ontwikkelingen

NATUURLIJK PERSOON VENNOOTSCHAP - VERENIGING

BIJZONDER VERSLAG VAN DE RAAD VAN BESTUUR OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 604 VAN HET WETBOEK VAN VENNOOTSCHAPPEN

HERVORMING ONDERNEMINGS- EN VENNOOTSCHAPSRECHT

Knipperlichten. Vennootschapsrecht BUSINESS PLAN

28 oktober 2010 Modernisering van het Nederlandse ondernemingsrecht / presentatie 28 oktober 2010 Ellen Timmer

XI. TOEGESTAAN KAPITAAL 239 NV XXX

Koninklijk besluit van 4 mei 1999 betreffende het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten

Vennootschapsrecht in België. Harald De Muynck Kevin De Muynck

S.A. D'IETEREN N.V. BTW BE RPR Brussel Maliestraat 50 B Brussel, België

HERVORMING ONDERNEMINGS- EN VENNOOTSCHAPSRECHT

Titel I. Vennootschap en rechtspersoonlijkheid. Titel II. Definities... 1

DECEUNINCK Naamloze vennootschap die een openbaar beroep op het spaarwezen doet 8800 Roeselare, Brugsesteenweg

2de bach TEW. Vennootschapsrecht. Hoorcolleges. uickprinter Koningstraat Antwerpen ,50

Circulaire 2018/C/37 betreffende de invoering van een nieuwe vrijstelling van de taks op de beursverrichtingen

Hervorming van de Vennootschapswetgeving Impact op Coöperaties

Inhoud. 1 De vennootschap 25 2 De vereniging Algemeen De vzw en ivzw Andere verenigingen 27 3 De stichting 28

Vennootschapsrecht in permanente evolutie

Vennootschapsrecht toegepast

Deceuninck Naamloze vennootschap Brugsesteenweg Roeselare RPR Gent, afdeling Kortrijk BTW BE (de Vennootschap )

Praktische implicaties voor de organisatie van vennootschapsgroepen

Het nieuwe wetboek van vennootschappen en verenigingen (WVV)

Tax Shelter voor Starters - Checklist met betrekking tot RECHTSTREEKSE INVESTERINGEN in Startersvennootschappen

Het besturen van een vereniging en stichting

VOLMACHT. De ondergetekende, (volledige naam en adres van de aandeelhouder; voor een rechtspersoon, volledige benaming, zetel en ondernemingsnummer)

2de bach TEW. Vennootschapsrecht. Notities aangevuld uit wetboek. uickprinter Koningstraat Antwerpen.

PUNCH INTERNATIONAL NAAMLOZE VENNOOTSCHAP 9830 Sint-Martens-Latem, Koperstraat 1A RPR (Hierna, de Vennootschap )

Wetboek van Vennootschappen en verenigingen (WVV)

NAAMLOZE VENNOOTSCHAP Maatschappelijke zetel: Broekstraat Brussel BTW BE RPR Brussel S T E M M I N G PER B R I E F

1. Hernieuwing van de machtiging van de Raad van Bestuur in het kader van het toegestaan kapitaal

HOOFDSTUK II. DE VOORAFGAANDE VERSLAGPLICHT

Ontbinding en vereffening

Handelaars en ambachtslieden, nijveraars en landbouwers. 2

FSMA_2011_01 dd. 27 april 2011

Instelling. Onderwerp. Datum

* * * * * * Overwegende dat het onderzoek tot de volgende vaststellingen heeft geleid:

BIJZONDER VERSLAG VAN DE RAAD VAN BESTUUR AAN DE AANDEELHOUDERS

GALAPAGOS. Bijzonder verslag van de Raad van Bestuur overeenkomstig Artikel 604 van het Wetboek van vennootschappen

Geregistreerde entiteit natuurlijk persoon

OPROEPING TOT DE BUITENGEWONE ALGEMENE VERGADERING VAN AANDEELHOUDERS

Om geldig te zijn, zal deze volmacht uiterlijk op donderdag 5 juni 2014 in ons bezit moeten zijn VOLMACHT. Naam en voornaam Adres

VERSLAGGEVING VANUIT HET PERSPECTIEF VAN DE VENNOOTSCHAPSWETGEVING Mr. Kristiaan Caluwaerts - d.d. 4 december 2018

Het nieuwe insolventierecht De bestuurdersaansprakelijkheid

I. Statuut van de bestuurder

Tax Shelter voor Starters - Checklist met betrekking tot RECHTSTREEKSE INVESTERINGEN in Startersvennootschappen

De commanditaire vennootschap op aandelen: onbekend maakt onbemind

STEMMING PER BRIEFWISSELING

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2017/XX Onbeperkt aansprakelijk vennoot: vermeldingen in de jaarrekening

Het nieuw vennootschapsrecht en uw familiebedrijf

AGENDA VAN DE BUITENGEWONE ALGEMENE VERGADERING DIE ZAL GEHOUDEN WORDEN OP 17 NOVEMBER 2014 OM 10H TE 1000 BRUSSEL, WATERLOOLAAN 16

UITNODIGING VOOR GEWONE ALGEMENE VERGADERING VAN AANDEELHOUDERS

De maatschap nieuwe stijl: nieuw wetgevend kader

Flex-BV: nieuwe kansen, en hoe nu verder? De juridische en fiscale gevolgen van het nieuwe BV-recht

Wetsvoorstel Personenvennootschappen. 2 april 2007

Hierna volgt een beknopte vergelijking in tabelvorm van de meest relevante aandachtspunten bij de besproken vennootschapsvormen.

KBC BANK Naamloze Vennootschap Havenlaan Brussel. BTW BE (RPR Brussel)

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2016/XX Vergoedingen aan bestuurders en werkende vennoten. Ontwerpadvies van 4 mei 2016

FNG NAAMLOZE VENOOTSCHAP Statutaire zetel: Zoetermeer, Nederland. Nederlandse Kamer van Koophandel: (de "Vennootschap")

Het nieuwe Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen Wat verandert er voor aandeelhouders?

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2019/XX Boekhoudplichtige onderneming. Ontwerpadvies van 3 april

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Beslissing tot het verlenen van een voorafgaand akkoord Statuut van openbare instelling voor collectieve belegging in schuldvorderingen

KBC Groep Naamloze vennootschap Havenlaan Brussel BTW BE (RPR Brussel)

8. Vergelijking tussen verschillende vennootschapsvormen. Hierbij de verschillende afkortingen :

Managementvennootschappen

Toelichtende nota: Omschrijving van de voorgestelde wijzigingen aan de statuten van bpost, NV van publiek recht

College NV en BV; Aandelen

Hervorming van het vennootschapsrecht: belangrijkste wijzigingen en verdieping in 9 specifieke thema's - Webinar on Demand

Aangeboden door Wouter Devloo tel B&A Advies bvba

De nieuwe Flex-BV. September 2012

ONTHOUDING ONTHOUDING

Transcriptie:

Orde van Vlaamse Balies www.advocaat.be WETGEVINGSDOSSIER VIII Staatsbladsstraat 8 B 1000 Brussel T +32 (0)2 227 54 70 F +32 (0)2 227 54 79 info@advocaat.be ondernemingsnummer 0267.393.267 Overzicht van de belangrijkste wijzigingen n.a.v. de wet van 23 maart 2019 tot invoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en houdende diverse bepalingen (B.S. 4 april 2019) Anke Verpoorte, juriste algemeen beleid Laurence Lambert, juriste studiedienst Brussel, 24 april 2019

Inhoudsopgave 1. Historiek... 4 2. Structuur van het nieuwe wetboek... 5 2.1. Deel I... 5 2.2. Deel II... 6 2.3. Deel III... 6 2.4. Deel IV... 6 2.5. Deel V... 6 3. Voornaamste wijzigingen... 7 3.1. Onderscheid vennootschappen en verenigingen... 7 3.2. Nieuwe definitie van vennootschap... 8 3.3. Afschaffing publieke vennootschappen... 9 3.4. Statutaire zetelleer... 9 3.5. Het bestuur: gemeenschappelijke bepalingen aan alle vennootschappen... 10 3.5.1. Vaste vertegenwoordiging... 10 3.5.2. Hervormde bestuurdersaansprakelijkheid... 10 a. Algemeen... 10 b. Beperking... 11 c. Uitsluitingen... 11 d. Verbod op exoneratie en vrijwaring... 11 e. Kennelijk grove fout (in het kader van een faillissement)... 12 3.6. De vennootschapsvormen... 12 3.6.1. Maatschap, vennootschap onder firma (VOF) en de commanditaire vennootschap (Comm.V.)... 12 3.6.2. Besloten vennootschap (BV)... 13 a. Afschaffing kapitaalvereiste... 13 b. Invoering balans- en liquiditeitstest bij uitkering... 14 c. Aandelen... 15 d. Bestuur... 16 3.6.3. Naamloze Vennootschap (NV)... 17 a. Aandelen... 17 pagina 2

b. Bestuur... 18 3.6.4. Coöperatieve Vennootschap (CV)... 20 a. Een regeling overeenkomstig de bepalingen van een BV... 20 b. Definitie... 20 4. Inwerkingtreding en overgangsrecht...21 5. Bijlage I: Concordantietabel...22 pagina 3

Orde van Vlaamse Balies www.advocaat.be Staatsbladsstraat 8 B 1000 Brussel T +32 (0)2 227 54 70 F +32 (0)2 227 54 79 info@advocaat.be Op 4 april 2019 verscheen het nieuwe Wetboek van vennootschappen en verenigingen (hierna WVV) in het Belgisch Staatsblad. Het treedt stapsgewijs in werking vanaf 1 mei 2019. Het nieuwe wetboek beoogt het vennootschaps- en verenigingsrecht moderner en meer coherent te maken en zal een impact hebben op de werking van zowel reeds bestaande als nieuwe vennootschappen. Gelet op de omvang en aard van deze nieuwe wijzigingen, zal het noodzakelijk zijn om o.a. reeds bestaande statuten, aandeelhouders-en investeringsovereenkomsten, optieregelingen, corporate governance charters, familiecharters, etc. opnieuw te reviseren. In deze nota wordt stilgestaan bij de belangrijkste veranderingen die het nieuwe wetboek met zich meebrengt en die van belang zijn voor de advocatuur. In die optiek worden eveneens enkel de voor de advocatuur meest relevante vennootschapsvormen geanalyseerd. 1. Historiek De modernisering van het vennootschapsrecht is ingegeven vanuit de gedrevenheid om het vennootschaps- en verenigingsrecht te vereenvoudigen en te flexibiliseren. Om het ondernemingsklimaat in België fundamenteel te versterken had de regering reeds verschillende maatregelen genomen. Een eerste ingrijpende omwenteling was de hervorming van het insolventie- en faillissementsrecht dat in werking is getreden op 1 mei 2018. 1 De tweede hervorming is in werking getreden op 1 november 2018 waarbij bijzondere wetgeving, bestaande uit bepaalde deeldomeinen van het handelsrecht, werd geïntegreerd in het Wetboek economisch recht (WER) zodoende één transparant en coherent geheel te maken van het economisch recht. 2 Een functioneel ondernemingsbegrip staat nu centraal dat aansluit aan de economische realiteit waardoor verouderde begrippen zoals handelaar, koopman en daden van koophandel verleden tijd zijn. De rechtbank van koophandel werd omgedoopt tot ondernemingsrechtbank die bevoegd is voor alle geschillen betreffende ondernemingen en een nieuwe definitie van onderneming werd geïntroduceerd waardoor voortaan alle privaatrechtelijke rechtspersonen, ook al 1 Wet van 11 augustus 2017 houdende invoeging van het Boek XX "Insolventie van ondernemingen", in het Wetboek van economisch recht, en houdende invoeging van de definities eigen aan Boek XX en van de rechtshandhavingsbepalingen eigen aan Boek XX in het Boek I van het Wetboek van economisch recht, B.S. 11 september 2017. 2 Wet van 15 april 2018 houdende hervorming van het ondernemingsrecht, B.S. 27 april 2018. pagina 4

hebben zij geen winstoogmerk, als onderneming in de zin van het WER worden behandeld. Ook de natuurlijke personen die een zelfstandige beroepsactiviteit uitoefenen en de organisaties zonder rechtspersoonlijkheid die winsten uitkeren of winstuitkering nastreven, worden voortaan als ondernemingen beschouwd. 3 Het door de Ministerraad goedgekeurde voorontwerp van de Wet houdende invoering van een Wetboek van vennootschappen en verenigingen van 20 juli 2017 vormde het sluitstuk van deze hervormingen in het ondernemingsrecht. Het WVV is ontstaan vanuit een intensieve coöperatie tussen academici uit het Belgisch Centrum voor Vennootschapsrecht, de FOD Justitie en het kabinet GEENS. Het voorgaande vennootschapsrecht was sterk verouderd en kwam niet langer overeen met de praktijk en aan de behoeften van het bedrijfsleven waardoor België op internationaal vennootschapsrechtelijk vlak aan competitiviteit moest inboeten. 4 Voor veel vennootschapsrechtelijke regels was het daarenboven niet meer duidelijk welke belangen ze exact beschermden. 5 Zo kan men zich bijvoorbeeld de vraag stellen waarom het besloten karakter van de BVBA noodzakelijk is om de belangen van vennoten en externe belanghebbenden te beschermen. Met voorgaande problematiek in het achterhoofd hebben de opstellers van het nieuwe wetboek een verregaande flexibilisering als uitgangspunt genomen: indien een reeds bestaande dwingende regel niet noodzakelijk is om de belangen van de verschillende stakeholders te beschermen, dan moet deze regel ofwel worden afgeschaft ofwel worden omgezet naar een suppletieve regel. 6 2. Structuur van het nieuwe wetboek Het Wetboek vennootschappen en verenigingen bestaat uit 5 delen en 18 boeken. Alle bepalingen worden genummerd per boek. 2.1. Deel I Deel 1 omvat een aantal algemene bepalingen, toepasselijk op alle vennootschappen en verenigingen en bestaat uit 3 boeken: - Boek 1: inleidende bepalingen - Boek 2: Bepalingen gemeenschappelijk aan de rechtspersonen geregeld in dit wetboek - Boek 3: De jaarrekening 3 Art. I.1, 1 Wetboek economisch recht (WER) 4 BELGISCH CENTRUM VOOR VENNOOTSCHAPSRECHT (ed.), De modernisering van het vennootschapsrecht, Brussel, Larcier, 2014, 446p. 5 D. BRULOOT, H. DE WULF en K. MARESCEAU, Het vennootschapsrecht aan de vooravond van een fundamentele hervorming: een eerste overzicht en evaluatie, Working Paper Series, Final Law Institute, Universiteit Gent, 2018, 3. 6 Uiteraard zonder afbreuk te doen aan de dwingende voorschriften uit de Europese richtlijn inzake het vennootschapsrecht: zie Richtlijn 2017/1132 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 aangaande bepaalde aspecten van het vennootschapsrecht. pagina 5

2.2. Deel II Deel 2 handelt over de verschillende vennootschapsvormen en bestaat uit 5 boeken: - Boek 4: Maatschap, Vennootschap Onder Firma en Commanditaire Vennootschap - Boek 5: Besloten Vennootschap (BV) - Boek 6: Coöperatieve Vennootschap (CV) - Boek 7: Naamloze Vennootschap (NV) - Boek 8: Erkenning van vennootschappen 2.3. Deel III Deel 3 bevat de bepalingen die van toepassing zijn op verenigingen en omvat 3 boeken: - Boek 9: VZW - Boek 10: IVZW - Boek 11: Stichtingen 2.4. Deel IV In Deel 4 kan men de bepalingen terugvinden omtrent herstructureringen en bestaat eveneens uit 3 boeken: - Boek 12: Herstructurering van vennootschappen - Boek 13: Inbreng om niet van een algemeenheid of van een bedrijfstak door een vereniging of stichting (herstructurering van verenigingen en stichtingen) - Boek 14: Omzetting van vennootschappen, verenigingen en stichtingen 2.5. Deel V Deel 5, tot slot, behandelt de verschillende Europese rechtspersonen en omvat 4 boeken: - Boek 15: De Europese vennootschap - Boek 16: De Europese coöperatieve vennootschap - Boek 17: De Europese politieke partij en de Europese politieke stichting - Boek 18: Het Europees economisch samenwerkingsverband pagina 6

Figuur 2: 7 Deel 1 Deel 2 Deel 3 Deel 4 3. Voornaamste wijzigingen 3.1. Onderscheid vennootschappen en verenigingen Het WVV schaft het aloude onderscheid tussen burgerlijke en handelsvennootschappen af, naar analogie met de recente hervormingen in het insolventie- en ondernemingsrecht. Zowel vennootschappen als verenigingen vallen voortaan onder het begrip onderneming. De vzw-wet van 1921 8 (die ook de stichtingen regelde) en de wet van 31 maart 1898 op de beroepsverenigingen 9 werden geïntegreerd in het nieuwe wetboek waardoor het volledige vennootschaps- en verenigingsrecht op één plaats terug te vinden is. De manier waarop de profit en non-profit sector in België traditioneel op juridisch vlak van elkaar werden onderscheiden, is nu verleden tijd. Het onderscheid wordt voortaan gebaseerd op het winstverdelingsoogmerk. 7 Geïnspireerd door F. HELLEMANS, 2017. 8 Wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de stichtingen en de Europese politieke partijen en stichtingen, B.S. 1 juli 1921. 9 B.S. 8 april 1898. pagina 7

De vzw-wet uit 1921 hanteerde van oudsher een dubbel verbod voor verenigingen, namelijk een verbod om daden van koophandel te stellen alsook een verbod van winstoogmerk. Onder de nieuwe wetgeving blijft slechts één wezenlijk kenmerk bestaan dat verenigingen onderscheidt van vennootschappen. Het streefdoel van vennootschappen is om een winstoogmerk te creëren en desgevallend onder de vennoten te verdelen, terwijl het verenigingen voortaan eveneens is toegelaten om winst te genereren maar onder geen beding de winst mogen uitkeren, zelfs niet op onrechtstreekse wijze. 10 Meestal zal een rechtstreekse uitkering als een dividendenuitkering worden aangemerkt waardoor hier weinig interpretatieproblemen rond bestaan. Meer discussie bestaat er echter omtrent onrechtstreekse uitkeringen en wat hieronder moet worden verstaan. Een definitie werd in art. 1:4 WVV ingevoerd en omvat elke verrichting waardoor de activa van een vereniging of stichting dalen of haar passiva stijgen en waarvoor zij hetzij geen tegenprestatie ontvangt, hetzij een tegenprestatie die kennelijk te laag is in verhouding tot de waarde van haar prestatie. Het bedoelde verbod belet niet dat de vereniging voor haar leden diensten om niet levert die binnen haar voorwerp en in het kader van haar doel vallen. Deze definitie staat met andere woorden niet weg dat een vereniging welbepaalde voordelen kan bieden aan haar leden, die zij verkrijgen dankzij hun lidmaatschap, althans voor zover dit kadert binnen bepaalde voorwaarden. Het verbod van winstverdeling is voortaan het enige wezenlijke verschil tussen vennootschappen en verenigingen. Een structureel verschil blijft echter nog wel dat een vennootschap éénhoofdig kan worden opgericht, terwijl een vereniging steeds minstens twee oprichters vereist. Beide organisatievormen kennen bovendien structuren met en één vorm zonder rechtspersoonlijkheid (maatschap/feitelijke vereniging). 3.2. Nieuwe definitie van vennootschap Het nieuw Wetboek vennootschappen en verenigingen vangt aan met een nieuwe definitie van het begrip vennootschap in art. 1:1 van het WVV. Een vennootschap kan voortaan worden opgericht bij een rechtshandeling door één of meer personen, vennoten genaamd, die een inbreng doen. Zij heeft een vermogen en stelt zich de uitoefening van één of meer welbepaalde activiteiten tot voorwerp. Zij heeft tot doel aan de vennoten een rechtstreeks of onrechtstreeks vermogensvoordeel uit te keren of te bezorgen. Deze definitie verschilt op het eerste zicht niet veel met de huidige definitie, met dien verstande dat voortaan een vennootschap door één persoon kan worden opgericht. Er zijn twee uitzonderingen op deze basisregel. Ten eerste is voor de maatschap en haar varianten (de vennootschap onder firma en de commanditaire vennootschap) nog steeds een contract vereist en worden dus minstens twee contractspartijen veronderstelt. Ten tweede dient de coöperatieve vennootschap nog steeds door drie personen te worden opgericht. In het verlengde van de mogelijke éénhoofdige oprichting van een vennootschap, ligt de afschaffing van de regeling met betrekking tot de vereniging van alle aandelen in één hand en hiermee samenhangend ook de bijzondere gevolgen zoals de onbeperkte aansprakelijkheid van de enige aandeelhouder. 10 H. DE WULF, Het onderscheid vennootschap-vereniging na de invoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, Working Paper Series, Finance Law Institute, Universiteit Gent, 2019, 3. pagina 8

3.3. Afschaffing publieke vennootschappen Voorheen werd een onderscheid gemaakt tussen vennootschappen die een publiek beroep op het spaarwezen doen of hebben gedaan en genoteerde vennootschappen. Met het nieuw Wetboek vennootschappen en verenigingen wordt de eerste categorie afgeschaft en enkel de genoteerde vennootschap blijft behouden. De regels eigen aan vennootschappen die een publiek beroep op het spaarwezen doen of hebben gedaan worden gehandhaafd voor genoteerde vennootschappen. De notie genoteerde vennootschap wordt geherdefinieerd in artikel 1:11 WVV als een vennootschap waarvan de aandelen, de winstbewijzen of de certificaten die betrekking hebben op deze aandelen op een gereglementeerde markt zijn genoteerd. Dit heeft tot gevolg dat de vennootschappen waarvan alleen de obligaties zijn genoteerd, dus geen genoteerde vennootschappen meer zijn. Ze blijven wel onderworpen aan bepaalde afwijkende bepalingen inzake jaarrekeningen en de controle daarop. De Koning kan echter, ingevolge het tweede lid van artikel 1:11 WW, alle of sommige regels eigen aan genoteerde vennootschappen van toepassing verklaren op vennootschappen waarvan de aandelen of andere effecten zijn genoteerd op een niet-gereglementeerde markt. 3.4. Statutaire zetelleer Het Wetboek vennootschappen schaft de werkelijke zetelleer af en vervangt deze door de statutaire zetelleer. 11 Hiervoor werden eveneens een aantal bepalingen uit het Wetboek van Internationaal Privaatrecht 12 gewijzigd. 13 Deze wijzigingen komen er in essentie op neer dat elke verwijzing naar de voornaamste vestiging van rechtspersonen wordt geschrapt opdat alleen nog de ligging van de statutaire zetel van rechtspersonen het toepasselijke rechtspersonenrecht bepaalt. Een rechtspersoon zal dus beheerst worden door het vennootschaps- en verenigingsrecht van de zetel die ze kiest in haar statuten, en dit ongeacht waar ze haar activiteiten ontplooit. 14 Met deze wijziging wenst de wetgever tegemoet te komen aan de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie omtrent de vrijheid van vestiging. 15 Ingevolge deze rechtspraak is het Belgisch vennootschapsrecht immers niet langer van toepassing op in andere lidstaten opgerichte vennootschappen die in België hun werkelijke zetel hebben. Uitzonderingen hierop zijn mogelijk, echter, enkel indien hiermee een algemeen belang wordt nagestreefd en de proportionaliteitstoets wordt doorstaan, wat slechts zelden voorkomt. 16 11 Art. 2:146 WVV. 12 Artikelen 109-112, 114-115 WIPR. 13 Wetsontwerp tot invoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en houdende diverse bepalingen, Parl. St. Kamer 2017-18, nr. 54-3119/022, artikelen 13-19 (hierna: Wetsontwerp). 14 Zie ook: D. BRULOOT, H. DE WULF en K. MARESCEAU, Hervorming vennootschapsrecht. Overzicht en evaluatie, NJW 2018, afl. 383, 414-429. 15 HvJ 5 november 2002, nr. C-208/00, ECLI:EU:C:2002:632, nr. 94; HvJ 30 september 2003, nr. C-167/01, ECLI:EU:C:2003:512; HvJ 9 maart 1999, nr. C-212/97, ECLI:EU:C:1999:126; HvJ 25 oktober 2017, nr. C-106/16, ECLI:EU:C:2017:804. 16 Zie ook D. BRULOOT, H. DE WULF en K. MARESCEAU, Hervorming vennootschapsrecht. Overzicht en evaluatie, NJW 2018, afl. 383, 414-429. pagina 9

Het WVV bevat eveneens een procedure voor de grensoverschrijdende verplaatsing van de statutaire zetel, met behoud van rechtspersoonlijkheid, wat resulteert in een grensoverschrijdende omzetting. 17 Dergelijke verplaatsing vereist een beslissing van de algemene vergadering met een meerderheid van 80% en dient te gebeuren bij notariële akte. 18 De verplaatsing van de statutaire zetel van een Staat naar een andere gebeurt slechts zonder onderbreking in de rechtspersoonlijkheid wanneer zij plaatsvindt met inachtneming van de voorwaarden waaronder het recht van deze Staten dit toelaat. Vanaf de verplaatsing, wordt de rechtspersoon beheerst door het recht van die Staat. 19 Voor de vennootschapsbelasting zal de plaats van de werkelijke leiding echter doorslaggevend blijven om te beoordelen of een vennootschap een Belgische belastingplichtige is. 20 3.5. Het bestuur: gemeenschappelijke bepalingen aan alle vennootschappen 3.5.1. Vaste vertegenwoordiging Ingevolge artikel 2:55 WVV kan enkel een natuurlijke persoon aangeduid worden als vaste vertegenwoordiger van een rechtspersoon die wordt belast met de uitvoering van dat mandaat in naam en voor rekening van de rechtspersoon. Deze vaste vertegenwoordiger moet aan dezelfde voorwaarden voldoen als de rechtspersoon en is hoofdelijk met hem aansprakelijk alsof hij zelf het betrokken mandaat in eigen naam en voor eigen rekening had uitgevoerd. De regels inzake belangenconflicten voor zaakvoerders en leden van het bestuursorgaan vinden in voorkomend geval toepassing op de vaste vertegenwoordiger. De vaste vertegenwoordiger kan niet in eigen naam noch als vaste vertegenwoordiger van een andere rechtspersoon-bestuurder zetelen in het betreffende orgaan. Aldus wordt uitgesloten dat eenzelfde natuurlijke persoon in meer dan 1 hoedanigheid zetelt in een bestuursorgaan. 3.5.2. Hervormde bestuurdersaansprakelijkheid a. Algemeen In artikel 2:56 WVV wordt het principe van de marginale toetsing wettelijk verankerd: Elk lid van een bestuursorgaan, de dagelijks bestuurder en alle andere personen die ten aanzien van de vennootschap werkelijke bestuursbevoegdheid hebben of hebben gehad, zijn jegens de rechtspersoon aansprakelijk voor fouten begaan in de uitoefening van hun opdracht en jegens derden, voor zover de begane fout een buitencontractuele fout is, voor iedere beslissing, daad of gedraging die zich kennelijk buiten de marge bevinden waarbinnen normaal voorzichtige en zorgvuldige bestuurders, geplaatst in dezelfde omstandigheden, redelijkerwijze van mening kunnen verschillen. Indien het bestuursorgaan een college vormt, is hun aansprakelijkheid hoofdelijk. Indien het bestuursorgaan geen college vormt, zijn diens lieden hoofdelijk aansprakelijk voor alle schade die 17 Zie boek 14 WVV. 18 Zie ook: D. BRULOOT, H. DE WULF en K. MARESCEAU, Hervorming vennootschapsrecht. Overzicht en evaluatie, NJW 2018, afl. 383, 414-429. 19 Nieuw artikel 112 wet houdende het Wetboek van internationaal privaatrecht (WIPR) 20 Artikel 179 WIB 1992 j artikel 2, 5, b WIB 1992. pagina 10

het gevolg is van overtredingen van de bepalingen van dit wetboek of van de statuten van de rechtspersoon. Zij zijn van hun aansprakelijkheid ontheven indien zij geen deel hebben gehad aan de fout en de beweerde fout hebben gemeld aan alle andere leden van het bestuur. Deze melding dient vervolgens te worden opgenomen in de notulen. b. Beperking Bovenvermelde aansprakelijkheid is evenwel beperkt. De grenzen van deze beperking werden in art. 2:57 WVV afhankelijk gesteld van de grootte van de desbetreffende onderneming en varieert van 125.000 euro tot 12 miljoen euro. Deze aansprakelijkheidsbeperking geldt zowel tegenover de rechtspersoon als tegenover derden en dit ongeacht de grondslag van de vordering. De maximale bedragen gelden voor alle bestuurders samen en dit per feit of geheel van feiten dat aanleiding kan geven tot aansprakelijkheid, ongeacht het aantal eisers of vorderingen. Figuur 1: MAX. BEDRAG (EURO) OMZET (EXCL. BTW) (EURO) BALANSTOTAAL (EURO) 250.000 Tussen 0 en 700.000 en Tussen 0 en 350.000 1.000.000 Tussen 700.000 en 9.000.000 of Tussen 350.000 en 4.500.000 3.000.000 Tussen 9.000.000 en 50.000.000 of Tussen 4.500.000 en 43.000.000 12.000.000 Meer dan 50.000.000 of Meer dan 43.000.000 c. Uitsluitingen 21 De aansprakelijkheidsbeperking geldt niet in geval van lichte fout die eerder gewoonlijk dan toevallig voorkomt, van zware fout, van bedrieglijk opzet of oogmerk om te schaden in hoofde van de persoon die aansprakelijk wordt gesteld. Daarnaast geldt de beperking niet voor de in de artikelen 5:138, 1 tot 3 WVV en 7:205, 1 tot 3 WVV bedoelde verplichtingen, voor de hoofdelijke aansprakelijkheid als bedoeld in de artikelen 442quater en 458 van het Wetboek van inkomstenbelastingen 1992 en de artikelen 73sexies en 93undecies C van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde en voor de hoofdelijke aansprakelijkheid als bedoeld in artikel XX.226 van het Wetboek van economisch recht. d. Verbod op exoneratie en vrijwaring Art. 2:58 WVV bepaalt dat de aansprakelijkheid van een bestuurder niet verder kan worden beperkt dan vermeld in artikel 2:57 WVV. De rechtspersoon mag deze personen niet vooraf exonereren of vrijwaren voor hun aansprakelijkheid jegens de vennootschap of derden. 21 Art. 2:57, 3 WVV. pagina 11

Elke bepaling in de statuten, een overeenkomst of eenzijdige wilsuiting die strijdig is met deze bepaling wordt voor niet geschreven gehouden. e. Kennelijk grove fout (in het kader van een faillissement) Bestuurders kunnen hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor de kennelijk grove fout die zij hebben begaan en die heeft bijgedragen tot het faillissement van de vennootschap. Vanaf 1 mei 2019 verdwijnt deze aansprakelijkheidsgrond uit het WVV en wordt het ondergebracht in boek XX WER aangezien deze regel eerder insolventierechtelijk van aard is. 22 3.6. De vennootschapsvormen Het aantal vennootschapsvormen wordt gereduceerd en herleid naar enkele basisvormen: de maatschap, de BV (de nieuwe naam voor de BVBA), de NV en de CV. Zodoende verdwijnen o.m. de stille vennootschap, de tijdelijke vennootschap, de landbouwvennootschap, de éénpersoons-bvba, de starters-bvba, de CVOA en de Comm.VA. Dergelijke vennootschappen zullen na de invoering van het WVV derhalve moeten worden omgevormd in één van de overblijvende vennootschapsvormen. De huidige Europese vennootschapsvormen (Europese Vennootschap, Europese Coöperatieve vennootschap en Europees economisch samenwerkingsverband) blijven bestaan aangezien deze in Europese regelgeving zijn verankerd en door de Belgische wetgever niet kunnen worden opgeheven. 3.6.1. Maatschap, vennootschap onder firma (VOF) en de commanditaire vennootschap (Comm.V.) Er blijven drie personenvennootschappen bestaan, namelijk de maatschap, wat een louter contractuele regeling is en de enige vennootschapsvorm zonder rechtspersoonlijkheid, de VOF en de Comm.V (boek 4). Indien de vennootschap enkel onbeperkt en hoofdelijke aansprakelijke vennoten heeft, dan kwalificeert zij als een VOF. Indien de vennootschap daarnaast nog beperkt aansprakelijke vennoten heeft die niet deelnemen aan het beheer, kwalificeert deze als een Comm.V. In beide gevallen gelden de bepalingen van de maatschap bovenop een aantal bijzondere regels die voortvloeien uit hun rechtspersoonlijkheid of hun werking. Hoewel de stille vennootschap en de tijdelijke vennootschap niet meer als aparte vennootschapsvorm worden vermeld in boek 1 van het WVV, blijven hun principes echter wel nog steeds voortbestaan in art. 4:1 en 4:3 WVV als mogelijke varianten op de maatschap. De maatschap wordt bestuurd door één of meer zaakvoerders, al dan niet vennoten, met de hoedanigheid van lasthebber waarvan de bevoegdheden worden vastgesteld door de akte van benoeming. 23 De belangstelling voor de maatschap is de laatste tijd sterk toegenomen vanwege het beperkt aantal formaliteiten en de grotere flexibiliteit op o.a. het vlak van de oprichting en ontbinding. Partijen kunnen de maatschap immers zelf in grote mate structureren, afstemmen op de eigen behoeftes en op de realisatie van het beoogde doel. Art. 4.1 WVV definieert de maatschap als een overeenkomst waarbij twee of meer personen zich verbinden om hun inbrengen in gemeenschap te brengen, met 22 D. BRULOOT, H. DE WULF en K. MARESCEAU, Hervorming vennootschapsrecht. Overzicht en evaluatie, NJW 2018, afl. 383, 414-429. 23 Art. 4:8 WVV. pagina 12

het oogmerk het rechtstreekse of onrechtstreekse vermogensvoordeel dat daaruit kan ontstaan, met elkaar te delen. Zij wordt in het gemeenschappelijk belang van de partijen aangegaan en kan zowel mondeling als schriftelijk plaatsvinden. Een leeuwenbeding is volgens art. 4:2 paragraaf 2 dan ook verboden aangezien beide partijen voordeel moeten kunnen halen uit hun maatschap. In een overeenkomst kan dan ook best het aandeel van de vennoten in de winsten en verliezen worden bepaalt, tenzij partijen wensen terug te vallen op de aanvullende rechtsregel uit art. 4:4 waarbij ieders aandeel evenredig is aan zijn inbreng. Deze samenwerkingsvorm is het uitgelezen vehikel voor advocaten die wensen samen te werken. De grote contractuele vrijheid, die inherent is aan deze samenwerkingsvorm, kan als een volwaardig alternatief gezien worden voor vennootschapsvormen met meer dwingende bepalingen en financiële vereisten. De nadelen verbonden aan deze rechtsfiguur kunnen grotendeels worden opgevangen door schriftelijk de rechten en plichten in de overeenkomst op te nemen. De inhoud van de maatschapsovereenkomst is dan ook van cruciaal belang bij een conflictsituatie tussen de maten. Een grote contractuele vrijheid kan namelijk ook veel gevaren inhouden. De samenwerking tussen advocaten in de vorm van een groepering 24 of associatie 25 kan, naargelang de eigen invulling, verschillende rechtsvormen aannemen: een zuivere onverdeeldheid, een vennootschap (al dan niet met rechtspersoonlijkheid) of een vereniging. Al naargelang de gekozen rechtsvorm zal de vennootschapsbelasting dan wel de fiscale transparantie met belastbaarheid in de personenbelasting gelden. 3.6.2. Besloten vennootschap (BV) De BV zal dankzij haar flexibilisering voor veel ondernemingen een oplossing op maat aanbieden. Ten eerste wegens de creatie van een uitgebreide default-regeling die zal gelden wanneer de partijen zelf geen regeling hebben uitgewerkt en ten tweede vanwege het aanbieden van een aanvullend rechtskader waarvan vennoten grotendeels kunnen afwijken. De BV wordt een soepel en ruim inzetbaar basismodel dat ook in een internationale context makkelijk kan worden gebruikt en dat door de grote statutaire vrijheid tegemoet komt aan de noden van elke concrete situatie. a. Afschaffing kapitaalvereiste Een innovatieve vernieuwing bij de invoering van de BV betreft de afschaffing van het maatschappelijk kapitaal ten voordele van een meer economische benadering van het vermogen. Dit kadert in de gegroeide overtuiging dat de schuldeisers nauwelijks worden beschermd door kapitaalvoorschriften. 26 Het WVV kiest er voor om niet alleen de minimumkapitaalverplichting te 24 Een groepering wordt volgens art. 170.3 van de Codex Deontologie gedefinieerd als: een samenwerkingsverband waarvan de leden enkel contractueel hebben vastgelegd hoe zij gemeenschappelijke diensten ter ondersteuning van de beroepsuitoefening van haar leden organiseren en hoe ze de kosten daarvan delen. 25 Een associatie wordt volgens art. 170.2 van de Codex Deontologie gedefinieerd als: een samenwerkingsverband waarin de leden de uitoefening van het beroep van advocaat volledig of gedeeltelijk hebben ingebracht en contractueel hebben vastgelegd hoe tussen hen de baten of verliezen van het samenwerkingsverband worden verdeeld. 26 D. BRULOOT, Vennootschapskapitaal en schuldeisers, Antwerpen, Intersentia, 2014, 824 p. pagina 13

schrappen zoals reeds in enkele buurlanden werd doorgevoerd, maar gaat een stap verder door het vennootschapsrechtelijk kapitaalbegrip geheel uit de BV-reglementering te schrappen. Bij de oprichting van de vennootschap wordt het minimumkapitaal van 18.550 euro in art. 5:3 en 5:4, 1 vervangen door een toereikend aanvangsvermogen met de bedoeling om de voorgenomen bedrijvigheid te verwezenlijken gedurende een periode van minstens twee jaar. Hierbij mag eveneens rekening worden gehouden met achtergestelde middelen zoals kredieten die door de oprichters aan de vennootschap ter beschikking worden gesteld. In art. 5:4, 2 van de wet worden minimumelementen ingeschreven waaraan een financieel plan moet voldoen om het vereiste van een voldoende aanvangsvermogen te concretiseren: 1 een nauwkeurige beschrijving van de voorgenomen bedrijvigheid; 2 een overzicht van alle financieringsbronnen bij oprichting en eventueel verstrekte zekerheden; 3 een openingsbalans en geprojecteerde balansen na twaalf en vierentwintig maanden; 4 een geprojecteerde resultatenrekening na twaalf en vierentwintig maanden; 5 een begroting van de verwachte inkomsten en uitgaven voor een periode van minstens twee jaar na de oprichting; 6 een beschrijving van de gehanteerde hypotheses bij de schatting van de verwachte omzet en de verwachte rentabiliteit; 7 in voorkomend geval, de naam van de externe deskundige die bijstand heeft verleend bij de opmaak van het financieel plan. Art. 5:16, 2 bevat de sanctie indien het toereikend aanvangsvermogen niet voldoende wordt geacht. De oprichters zijn tegenover de belanghebbenden hoofdelijk aansprakelijk in geval van een faillissement uitgesproken binnen drie jaar na de verkrijging van de rechtspersoonlijkheid, indien het aanvangsvermogen bij de oprichting kennelijk ontoereikend was voor de normale uitoefening van de voorgenomen bedrijvigheid over ten minste twee jaar. b. Invoering balans- en liquiditeitstest bij uitkering In de BV wordt de netto-actieftest vervangen door een balans- en liquiditeitstest die moet worden gerespecteerd vooraleer een dividenduitkering of een andere uitkering ten gunste van de aandeelhouders mag worden doorgevoerd. Deze dubbele uitkeringstest is van toepassing op alle mogelijke uitkeringen in de ruime zin van het woord en vormt een belangrijke bescherming voor de schuldeisers. Bij de balanstest mag geen uitkering geschieden indien het eigen vermogen van de vennootschap negatief is of door de uitkering zou worden. De wettelijk of statutair onbeschikbare eigenvermogensrubrieken mogen eveneens niet worden uitgekeerd. Bij de inachtneming van de cijfers bij de doorvoering van de balanstest laat artikel 5:142, 2 de keuze tussen de cijfers uit de laatst goedgekeurde jaarrekening of een recentere staat van activa en passiva. Hierdoor kan de algemene vergadering de winst van het lopende boekjaar uitkeren in het kader van een tussentijdse dividenduitkering. Een andere innovatie in artikel 5:141 is het interim-dividend waarbij de bevoegdheid om uit te keren uit de winst van het lopende boekjaar en de overgedragen resultaten ook in de statuten kan worden gedelegeerd aan het bestuursorgaan. Deze balanstest is verbonden met de liquiditeitstest. Artikel 5:143 bepaalt dat het besluit van de algemene vergadering om in overeenstemming met de balanstest winst uit te keren slechts uitwerking krijgt nadat het bestuursorgaan heeft vastgesteld dat de vennootschap, volgens de redelijkerwijs te pagina 14

verwachten ontwikkelingen, na de uitkering in staat zal blijven haar schulden te voldoen naarmate deze opeisbaar worden over een periode van ten minste twaalf maanden te rekenen van de datum van de uitkering. In feite is dit een wettelijke verankering van het zorgvuldigheidsprincipe. Er wordt bijkomend een autonome verantwoordelijkheid opgelegd aan het bestuursorgaan om na te gaan of de door de aandeelhouders voorgestelde uitkering mag plaatsvinden en dit op basis van een onderzoek of de vennootschap na de uitkering in staat zal blijven haar schulden naargelang zij vervallen te blijven betalen, wat in de eerste plaats een kwestie van liquiditeit is. Het was volgens de algemene contractuele bestuursplicht voor het bestuursorgaan reeds verboden om uitkeringen door te voeren die in werkelijkheid de vennootschap financieel in gevaar brachten, zelfs al waren deze uitkeringen door de aandeelhouders goedgekeurd en bleven ze technisch binnen de grenzen van de netto-actieftest. 2728 De beslissing van het bestuursorgaan in het kader van de liquiditeitstest wordt verantwoord in een beknopt verslag maar dient niet te worden neergelegd. 29 Deze dubbele uitkeringstest wordt gekoppeld aan de nieuwe alarmbelprocedure. Zoals in het huidige recht dient de alarmbelprocedure te worden ingeroepen als de financiële toestand van de vennootschap achteruit gaat. 30 De reeds bestaande alarmbelprocedure wordt aangepast in functie van de verdwijning van het kapitaalbegrip en treedt voortaan, naar analogie met de uitkeringsregels aan de aandeelhouders, in werking wanneer het bestuursorgaan vaststelt dat ofwel het eigen vermogen van de BV negatief is (balanstest) ofwel indien de liquiditeitspositie in het gedrang dreigt te komen (liquiditeitstest). Zodra één van beide risico s zich dreigen voor te doen, moet het bestuursorgaan de algemene vergadering bijeen roepen en dient eveneens tijdige maatregelen te nemen om de financiële toestand te verbeteren. De algemene vergadering dient binnen twee maanden bijeen te komen en kan beslissen om tot ontbinding over te gaan of andere concrete maatregelen opleggen. De alarmbelprocedure is in samenhang te lezen met art. XX. 225 en 227 WER. De vennootschap heeft bovendien zelfs het recht om volgens art. 5:144 een uitkering in strijd met de balans- of liquiditeitstest van de ontvangende aandeelhouders terug te vorderen, ongeacht hun goede of kwade trouw. Dat laatste is conceptueel een belangrijke wijziging tegenover het huidige recht, waarbij kwade trouw wordt vereist. De bestuurders die een uitkering hebben gedaan in strijd met de liquiditeitstest, zijn tegenover de vennootschap en derden hoofdelijk aansprakelijk voor alle daaruit voortvloeiende schade indien komt vast te staan dat ze bij het nemen van het besluit wisten of gezien de omstandigheden behoorden te weten dat de vennootschap ten gevolge van de uitkering kennelijk niet meer in staat zou zijn haar schulden te betalen naarmate die in de periode van twaalf maanden na de uitkering opeisbaar worden. c. Aandelen Inzake inbrengregels en volstorting worden slechts een beperkt aantal regels behouden, aangezien deze geen ondersteunende rol meer spelen ten aanzien van het veranderde kapitaalconcept. De aandeelhouders zullen bij de oprichting nog steeds een inbreng verrichten waarvan ze de aard en de 27 Dit in tegenstelling tot de NV, waar de Belgische wetgever is gebonden aan de kapitaalregels van de Tweede Richtlijn. 28 R. TAS, Winstuitkering, kapitaalvermindering en -verlies in NV en BVBA, Kalmthout, Biblo, 2003, 296-297. 29 Art. 5:143, 1 WVV. 30 Art. 5:153 WVV. pagina 15

omvang vrij kunnen bepalen, rekening houdend met de achtergestelde middelen die zij desgevallend ter beschikking zullen stellen. Art. 5:5 legt nog steeds de verplichting op dat inbrengen onvoorwaardelijk dienen te gebeuren en ook inschrijven op eigen aandelen blijft volgens art. 5:6, 1 verboden. De regels inzake inbreng in natura worden behouden, maar een nieuwe toevoeging in art. 1:8, 2 laat nu ook inbrengen van nijverheid toe. Dit betekent dat de vennootschap aandelen kan uitgeven in ruil voor het leveren van arbeid. De waardering van een inbreng in nijverheid is onderworpen aan dezelfde regeling als een inbreng in natura. Inzake volstorting geldt als uitgangspunt dat iedere inbreng onmiddellijk geheel moet worden volgestort, maar daarvan kan in de statuten worden afgeweken. De aandelen die in ruil voor een inbreng worden uitgegeven, dienen niet langer een kapitaal te vertegenwoordigen, in de plaats kunnen hun rechten vrij worden geregeld in de statuten. Ten slotte voert het WVV de verplichting in voor het bestuursorgaan om bij elke uitgifte van nieuwe aandelen tegen nieuwe inbrengen, een verslag op te stellen waarin de uitgifteprijs ten aanzien van de bestaande aandeelhouders wordt verantwoord. 31 Omdat in tegenstelling tot de huidige bvba, waarbij er strike overdraagbaarheidsbeperkingen van aandelen gelden, de regels in de nieuwe wetgeving van aanvullende aard worden, kunnen vennoten kiezen voor de vrije overdraagbaarheid van de aandelen. Men kan naar eigen keuze van de BV een zeer besloten of een zeer open vennootschap maken. Naar analogie met de huidige NV zal het voor een BV mogelijk worden om een quasi onbeperkt aantal verschillende soorten van aandelen of andere effecten uit te geven, zoals bijvoorbeeld aandelen met verschillende vermogens- of stemrechten, aandelen met het recht tot voordracht van bestuurdersmandaten, converteerbare obligaties, warranten, enz. 32 Het zal onder de nieuwe wetgeving tevens mogelijk zijn om aan aandeelhouders ongelijke winstrechten te geven indien dit in de statuten werd vastgelegd. Samen met het kapitaalconcept verdwijnt dus ook het tot voor kort strikte verband tussen de waarde van de inbrengen en de rechten die in ruil daarvoor aan de vennoten worden toegekend, met de dwingende regel dat elk aandeel dezelfde rechten moest geven. De oprichters, de algemene vergadering of het bestuursorgaan van een BV bepalen voortaan vrij de omvang van de rechten die aan een bepaalde inbreng worden gekoppeld. d. Bestuur Eveneens in overeenstemming met de huidige regeling van de NV, zal het bestuursorgaan van de BV het dagelijks bestuur kunnen delegeren aan één of meerdere personen, die al dan niet een college vormen en die zowel natuurlijke personen als rechtspersonen kunnen zijn. 33 Hiervoor moet de organisatie van dit orgaan van dagelijks bestuur, zoals haar benoeming, ontslag en bevoegdheden in de statuten worden opgenomen. 31 Art. 5:134 en 5:137, 1 WVV. 32 Art.5:40 tot 5:60 WVV. 33 Art. 5:70, 1 WVV. pagina 16

Opmerkelijk is het feit dat de wetgever voor het eerst een wettelijke omschrijving van het begrip dagelijks bestuur voorziet. In art. 6:67, paragraaf 2 omvat het dagelijks bestuur zowel de handelingen en de beslissingen die niet verder reiken dan de behoeften van het dagelijks leven van de vennootschap, als de handelingen en de beslissingen die, ofwel om redenen van hun minder belang, ofwel omwille van hun spoedeisend karakter, de tussenkomst van de raad van bestuur niet rechtvaardigen. Dit is een aanzienlijk ruimere invulling van het begrip dagelijks bestuur dan deze die de rechtspraak er op heden aan geeft. Dit is nogmaals een element uit de BV waardoor het voortaan mogelijk wordt om een bestuurssysteem op maat uit te werken dat volledig is afgestemd op de noden van de vennootschap en van de betrokken personen. Gelet op de afschaffing van het minimumkapitaal en de mogelijkheid tot eenhoofdige oprichting van vennootschappen is er geen nood meer aan de SBVBA en de EBVBA. De verschillende varianten op de gewone BVBA werden dan ook geschrapt in het nieuwe wetboek. 3.6.3. Naamloze Vennootschap (NV) Boek 7 behelst de nieuwe, vereenvoudigde regels betreffende de Naamloze Vennootschap. De NV blijft een vennootschap met kapitaal waarin de aandeelhouders slechts hun inbreng verbinden. Het kapitaal mag evenwel niet minder dan 61.500 euro bedragen. 34 Zoals omschreven in artikel 7:3 WVV overhandigen de oprichters van de NV, vooraleer over te gaan tot oprichting van de vennootschap, aan de optredende notaris een financieel plan waarin zij het bedrag van het kapitaal van de op te richten vennootschap verantwoorden in het licht van de voorgenomen bedrijvigheid over een periode van ten minste twee jaar. De opvallendste wijziging is dat voortaan één aandeelhouder volstaat om een NV op te richten. Dit kan zowel een natuurlijke persoon als een rechtspersoon zijn. 35 a. Aandelen Het WVV geeft aan alle vennootschappen de nagenoeg onbeperkte vrijheid om nieuwe varianten van effecten te creëren voor zover deze niet strijdig zijn met dwingende bepalingen. Voor de NV verandert er niet veel, op de invoering van het meervoudig stemrecht en de afschaffing van de beperkingen op het gebruik van aandelen zonder stemrecht na. Elk aandeel kan dus een ander soort stem worden toebedeeld, gaande van geen, enkel tot meervoudig stemrecht. Indien hieromtrent niets wordt bepaald, is het stemrecht proportioneel aan de inbreng. Niet-beursgenoteerde NV s kunnen ingevolge artikel 7:52 WVV statutair afwijken en meervoudig stemrecht of aandelen zonder stemrecht invoeren en dit zonder beperking. Beursgenoteerde NV s daarentegen kunnen enkel kiezen voor loyauteitsstemrecht. Artikel 7:53 WVV omschrijft dit als een maximaal dubbel stemrecht voor aandeelhouders die minstens twee jaar onafgebroken eigenaar zijn van de aandelen, mits het gaat om volgestorte aandelen op naam. Dit loyauteitsstemrecht is aan de persoon van de aandeelhouder verbonden eerder dan aan de aandelen. In de NV blijft de regel van verplichte vrije overdraagbaarheid van aandelen behouden evenals de regeling inzake contractuele of statutaire overdrachtsbeperkingen. Er wordt echter wel afgestapt van de formulering dat conventionele overdrachtsbeperkingen steeds verantwoord moeten zijn in het 34 Art. 7:1-7:3 WVV. 35 Art. 1:1 WVV. pagina 17

belang van de vennootschap. Voortaan vereist artikel 7:78, 1 WVV immers dat de beperking wordt verantwoord door een rechtmatig belang. Onvervreemdbaarheidsclausules van onbepaalde duur zijn evenwel niet ongeldig maar kunnen te allen tijde worden opgezegd. Bij overdracht van niet-volgestorte aandelen zijn zowel de overdrager als de overnemer hoofdelijk tot volstorting gehouden tegenover de vennootschap en derden. De overdrager die voor volstorting wordt aangesproken kan nadien regres nemen op de overnemer (behoudens andersluidende overeenkomst). 36 Net zoals bij de BV, rust ook op het bestuursorgaan van de NV de verplichting om bij elke uitgifte van nieuwe aandelen tegen nieuwe inbrengen, een verslag op te stellen waarin de uitgifteprijs ten aanzien van de bestaande aandeelhouders wordt verantwoord. 37 Een andere opmerkelijke innovatie betreft de wijziging van de procedure inzake de uitgifte van nieuwe aandelen met opheffing of beperking van voorkeurrecht ten voordele van een bepaalde persoon (andere dan personeel). Daar waar vroeger de juiste prijs -regel werd gehanteerd, voorziet de nieuwe regeling nu in een uitgebreide motiveringsplicht voor het bestuur, die door een revisor zal worden gecontroleerd. 38 De regels aangaande de inkoop van eigen aandelen werden sterk vereenvoudigd en niet langer beperkt tot 20%, weliswaar gekoppeld aan strengere regels om de gelijke behandeling van aandeelhouders te waarborgen en grotere transparantie bij de wederverkoop van deze aandelen. 39 b. Bestuur Het bestuur van een NV hoeft niet langer door een college (raad van bestuur) te worden uitgevoerd. Het kan voortaan ook eenhoofdig zijn of men kan opteren voor een zogenaamd duaal bestuursmodel. Samengevat is er voor de NV dus voortaan keuze tussen drie bestuursvormen: 1. Monistisch bestuur Artikel 7:85 WVV bepaalt dat bij een monistisch bestuur de vennootschap bestuurd wordt door een collegiaal bestuursorgaan (raad van bestuur) dat minstens drie bestuurders telt (behalve indien de vennootschap minder dan 3 aandeelhouders heeft). Deze kunnen zowel rechtspersonen als natuurlijke personen zijn. De algemene vergadering kan het mandaat van elke bestuurder te allen tijde en zonder opgave van redenen met onmiddellijke ingang beëindigen. Dit principe is niet echter niet langer van openbare orde. De statuten kunnen immers afwijken van deze algemene regel en bepalen dat er geen opzegtermijn of vertrekvergoeding zal toegekend worden door de algemene vergadering of dat de beëindiging slechts kan mits een opzegtermijn of vertrekvergoeding. Indien er wettige redenen zijn (zoals fiscale fraude, een zware strafrechtelijke overtreding in de professionele sfeer, ) blijft het ad 36 Art. 7:77 WVV. 37 Art. 7:155 WVV. 38 Art. 7:191 WVV. 39 Art. 7:215 WVV. pagina 18

nutum ontslag zonder opzegtermijn of vertrekvergoeding mogelijk, ongeacht andersluidende bepalingen in de statuten. 40 2. Enige bestuurder Volgens artikel 7:101 WVV kunnen de statuten ook bepalen dat de naamloze vennootschap wordt bestuurd door één enkele bestuurder, naar het model van de huidige commanditaire vennootschap op aandelen. Deze bestuurder kan een natuurlijke persoon zijn maar ook een rechtspersoon. De statuten kunnen bepalen dat de instemming van de enige bestuurder is vereist voor elke statutenwijziging, voor elke uitkering aan de aandeelhouders, of voor zijn ontslag. Hij beschikt aldus over een vetorecht. Het ontslag om wettige redenen van een enig bestuurder is mogelijk met het quorum en de meerderheid die nodig zijn voor een statutenwijziging. Aandeelhouders die minstens 10% van het kapitaal in een NV aanhouden (3% indien de NV beursgenoteerd is) kunnen het ontslag van enige bestuurder vragen wegens wettige redenen. 41 3. Duaal bestuur Ingevolge artikel 7:104 WVV kunnen de statuten bepalen dat het bestuur van de vennootschap wordt waargenomen door een raad van toezicht en een directieraad, ieder binnen de grenzen van de hem toegewezen bevoegdheden. Beiden zijn collegiale organen bestaande uit minstens 3 personen. Niemand mag lid zijn van beide organen tegelijk. De raad van toezicht bepaalt het strategisch beleid van de NV en houdt toezicht op de directieraad. Indien nodig verleent het dan ook kwijting aan deze laatste. 42 De raad van toezicht krijgt dezelfde bevoegdheden toebedeeld als de raad van bestuur. De directieraad is dan weer bevoegd voor het operationeel beleid van de NV. Alle bevoegdheden die niet expliciet werden toebedeeld aan de raad van toezicht, behoren tot haar bevoegdheden. 43 Het wettelijke geregelde directiecomité zal verdwijnen tegen 2024, met uitzondering van het bijzonder regime voor kredietinstellingen en verzekeringsondernemingen. Ongeacht voor welke van de drie bovenstaande bestuursvormen werd gekozen, kan het bestuursorgaan ervoor kiezen om haar bevoegdheden van dagelijks bestuur te delegeren aan één of meerdere dagelijks bestuurders. Deze treden apart op als een college. Indien er werd gekozen voor een duaal bestuur, komt deze bevoegdheid toe aan de directieraad. Het bestuursorgaan heeft niet langer een statutaire machtiging nodig om over te gaan tot oprichting van een orgaan van dagelijks bestuur, maar ontleen deze bevoegdheid voortaan aan de wet zelf. Net zoals voor de BV, omvat dagelijks bestuur volgens artikel 7:121 WVV alle handelingen en beslissingen die niet verder reiken dan de behoeften van het dagelijks leven van de vennootschap, evenals de handelingen en de beslissingen die om reden van het minder belang dat ze vertonen of omwille van 40 Art. 7:85, 3 WVV. 41 Art. 7:101, 4 WVV. 42 Art. 7:109 WVV. 43 Art. 7:110 WVV. pagina 19

hun spoedeisend karakter de tussenkomst van de raad van bestuur, de enige bestuurder of de directieraad niet rechtvaardigen. 3.6.4. Coöperatieve Vennootschap (CV) De rechtsvorm van de coöperatieve vennootschap krijgt een andere invulling in het nieuwe vennootschapsrecht. De coöperatieve vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid (CVOA) wordt geschrapt en de coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (CVBA) wordt omgedoopt tot de CV. Omdat het WVV slechts één variant van de coöperatieve vennootschap bevat, wordt voortaan gesproken over de CV zonder verdere aanduiding of de aandeelhouders ervan al dan niet de beperkte aansprakelijkheid genieten. a. Een regeling overeenkomstig de bepalingen van een BV De CV wordt grotendeels aan dezelfde regeling onderworpen als de BV: de wettelijke bepalingen uit een BV gelden, tenzij de regels voor de CV expliciet ervan afwijken. De CV wordt dus voortaan ook een kapitaalloze vennootschap. De vennootschap kan eveneens worden bestuurd door één of meer bestuurders die al dan niet een college vormen en die natuurlijke of rechtspersonen zijn. 44 De oprichters zullen zoals in een BV moeten toezien op het feit dat de CV bij de oprichting over een eigen vermogen beschikt dat toereikend is in het licht van de voorgenomen bedrijvigheid. 45 Vóór de oprichting van de vennootschap overhandigen de oprichters een financieel plan waarin zij het bedrag van het aanvangsvermogen verantwoorden in het licht van de voorgenomen bedrijvigheid van de vennootschap over een periode van ten minste twee jaar. In tegenstelling tot de BV, moet de CV wel nog steeds meerhoofdig opgericht worden door minstens drie oprichters 46 en kunnen enkel aandelen op naam met stemrecht en obligaties worden uitgegeven 47. Volgens art. 6:39 WVV dienen er minstens drie aandelen te worden uitgegeven met stemrecht. Aandeelhouders kunnen wel inschrijven op nieuwe aandelen zonder statutenwijziging waarbij het bestuur bevoegd is tot de uitgifte ervan. b. Definitie Verder is het noodzakelijk dat de CV wordt voorbehouden aan organisaties die daadwerkelijk door het coöperatieve gedachtegoed worden geïnspireerd zoals vervat in de beginselen van de International Cooperative Alliance (ICA) en dus niet langer voor professionele vennootschappen. De definitie van een CV in art. 6:1 is geïnspireerd op de Europese definitie. Om te vermijden dat de CV zal worden gebruikt voor vennootschappen die niet voldoen aan dit gedachtegoed, kan iedere belanghebbende, alsook het openbaar ministerie de ontbinding van de CV vorderen voor de ondernemingsrechtbank. 48 44 Art. 6:58 WVV. 45 Art. 6:4 WVV. 46 Art. 6:3 WVV. 47 Art. 6:19 WVV. 48 Art. 6:127 WVV. pagina 20

Het voornaamste doel moet bestaan in het voldoen aan de behoeften van haar aandeelhouders en/of in de ontwikkeling van hun economische en sociale behoeften. 49 Omdat de CV wordt voorbehouden voor de echte coöperatieven, wordt één van de redenen waarom de CVBA thans vaak werd gebruikt, in de nieuwe wetgeving evenzeer beschikbaar gemaakt in de BV. Meer nog dan omwille van de grote statutaire soepelheid, organiseerden veel advocaten zich via een CVBA wegens de vrije in-en uittreding van vennoten waardoor het dus mogelijk is om vennoten uit te sluiten en partners ten laste van het vennootschapsvermogen te laten uittreden zonder statutenwijziging en buiten de regels over inkoop van eigen aandelen om. Om dit voordeel niet weg te nemen, worden deze mogelijkheden in de toekomstige wetgeving tevens beschikbaar gemaakt voor de BV, met inachtneming van het feit dat het WVV bijkomende veiligheidsmarges heeft ingebouwd voor de BV met het oog op de bescherming van schuldeisers. 50 Gelet op de invulling van het coöperatief gedachtengoed in de CV, wordt elke advocaat die deel uitmaakt van een CV, er toe gehouden na te gaan of deze vennootschapsvorm volgens de toekomstige wetgeving nog steeds toepasbaar is op zijn beroepsactiviteiten en of een omschakeling naar een BV zich niet opdringt. De CV kan zich bovendien laten erkennen als sociale onderneming. 51 4. Inwerkingtreding en overgangsrecht Het nieuwe Wetboek treedt in werking op 1 mei 2019 52 en zal vanaf die datum stapsgewijs toepassing vinden: Vanaf 1 mei 2019 is de nieuwe regelgeving van toepassing op nieuwe vennootschappen en verenigingen opgericht na die datum, inclusief de statutaire zetelleer. Bestaande rechtspersonen kunnen ervoor kiezen het nieuwe regime vanaf 1 mei 2019 van toepassing te maken. Dit dient te gebeuren door middel van een statutenwijziging bij notariële akte. 53 Vanaf 1 januari 2020 zullen alle bestaande rechtspersonen onder het nieuwe Wetboek vallen. 54 Vanaf dan gelden de dwingende bepalingen onmiddellijk (zoals de winstuitkeringsregels in de BV). 55 Voor andere bepalingen kunnen bestaande rechtspersonen wachten tot de eerstvolgende statutenwijziging om zich aan te passen conform het Wetboek, met dien verstande dat zij uiterlijk op 1 januari 2024 het Wetboek volledig moeten naleven. 56 De omvorming van de BV en de CV tot vennootschappen zonder kapitaal, vindt echter van rechtswege plaats: vanaf 1 januari 2020 worden het kapitaal en de wettelijke reserve van alle bestaande BV's en 49 Art. 6:1. 1 WVV. 50 D. BRULOOT, H. DE WULF en K. MARESCEAU, Het vennootschapsrecht aan de vooravond van een fundamentele hervorming: een eerste overzicht en evaluatie, Working Paper Series, Financial Law Institute, Universiteit Gent, 2018, 7. 51 Art. 8:5. 1 WVV. 52 Art. 38 Wetsontwerp 53 Ibid. art. 39, 1, eerste lid. 54 Ibid. art. 39, 1, tweede lid. 55 Ibid. art. 39, 2, eerste lid. 56 Ibid. art. 39, 1, derde lid. pagina 21