Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Vergelijkbare documenten
Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van);

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van [[Datum openlaten]], nr. [[nr invullen]];

Artikel 2. Inventarisatie van risico s met betrekking tot veiligheid en gezondheid

2513AA1Xa. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Binnenhof 1 a 2513 AA S GRAVENHAGE

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Leidraad. Toezicht en handhaving op het vierogenprincipe in de dagopvang. Inleiding

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Inspectierapport Calimero Kinderopvang (KDV) Onderdendamsterweg 43a 9951TD WINSUM GN Registratienummer

Inspectierapport Het Speeldorp (KDV) Janssoniuslaan AH Utrecht

Inspectierapport Speelleergroep t Draeckske (KDV) Kerkstraat 12a 5954BC Beesel

Inspectierapport Heuvelland kinderopvang BV (KDV Jambo) (KDV) St Jozefplein HH VAALS

Inspectierapport kinderdagverblijf Kei Lief (KDV) Meerstraat KB Megen

Inspectierapport Peuteropvang De kijkdoos (KDV) Swierderkerkweg CJ Wijnandsrade

Inspectierapport Kinderdagverblijf Otje (KDV) Hogeweyselaan JL WEESP Registratienummer

Inspectierapport De Rammelaar (KDV) Soerabajastraat RX HAARLEM Registratienummer

Inspectierapport De Koppoter (KDV) Hildo Kropstraat BC ALMERE Registratienummer

2513AA22. De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA S GRAVENHAGE

Inspectierapport Peuteropvang De Kinderkamer Vuren (KDV) Esdoornlaan DA Vuren

Inspectierapport Kindcentrum De Maatjes (KDV) Broekmaten XH DEN HAM OV Registratienummer

Inspectierapport KDV De Wildenhorst (KDV) Sloterweg VB Badhoevedorp Registratienummer

Gelet op de artikelen 1.8, eerste lid en 1.9, eerste lid, van de Wet kinderopvang 1 ;

Inspectierapport Kindcentrum de Scharmhof (KDV) Scharmbarg EA Assen

Inspectierapport Kindcentrum het Krijt (KDV) Schoolstraat MB Assen

Inspectierapport Kinderopvang Be Happy (KDV) Van der Valk Boumanweg 180C 2352JD Leiderdorp

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Inspectierapport KDV De Kleurkrijtjes (KDV) Goverwellesingel DX Gouda

Beantwoording van de 7 vragen uit het Integraal afwegingskader voor beleid en regelgeving (IAK)

Wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wijzigingswet kinderopvang 2013)

Inspectierapport Kinderopvang Nynke (KDV) Koningin Wilhelminastraat AL ZWOLLE Registratienummer

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Inspectierapport Filios BV (KDV) Aalbersestraat JS IJsselstein

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,nr. [[nr invullen]];

Inspectierapport Muis (KDV) Rolklaverpad PD ALMERE Registratienummer

Inspectierapport SKSG Bengelhuus (KDV) (KDV) Noorderweg 61c 9804RL NOORDHORN Registratienummer

Inspectierapport Best 4 Kids - De Hoeve (KDV) Douvenrader Allee 1C 6411RZ Heerlen Registratienummer

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van nr

Inspectierapport PSZ Kiki Keet (PSZ) Nederlandhof DC Almere

Inspectierapport Kinderdagverblijf Us Stekje (KDV) Alde Wei NG Drachtstercompagnie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Inspectierapport K.D.V. Pinokkio Lauwers 4 (KDV) Lauwers BL ASSEN Registratienummer

Inspectierapport KDV Het Witte Toverhuisje (KDV) Hoofdweg AH Bellingwolde Registratienummer

Inspectierapport 't Vinkennest (KDV) Koloniedijk 22a 7739PB Vinkenbuurt

Inspectierapport Kastanjeplein (KDV) Nieuwstad JP GRONINGEN Registratienummer

Inspectierapport O-die Kids (KDV) Schimmelpenninckstraat HN Rijen Registratienummer

Inspectierapport KC. Oes Plekkie (KDV) Mej. A. Talmaweg PE WITTEVEEN Registratienummer

Inspectierapport Just Kiddies (KDV) Hoekeindseweg KB BLEISWIJK Registratienummer

Inspectierapport Kinderopvang de Cocon (KDV) Kerkweg CS Klundert

Inspectierapport Stichting Peuterspeelzalen Rhenen en omstreken (PSZ) Bantuinweg MV Rhenen

Inspectierapport KDV Ieniemienie (KDV) Claes Jansz Visscherstraat PM DEVENTER Registratienummer

Inspectierapport Christelijke Kinderopvang BijdeHandjes (KDV) Stroeerweg MK STROE Registratienummer

Inspectierapport Buitenschoolse opvang Villa Lilla, naschoolse opvang-locatie Breedelaan Breedelaan MA HEILOO Registratienummer

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

De Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen wordt als volgt gewijzigd:

Inspectierapport KDV Het Vosje Ramspol (KDV) Ramspol BA HAARLEM Registratienummer

Inspectierapport Kinderdagverblijf Het Elfenbankje (KDV) Langeveldstraat PJ KLIJNDIJK Registratienummer

Inspectierapport Zus & Zo (KDV) Nolensweg LE Dordrecht

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Inspectierapport KDV Minies (KDV) Ringbaan-West 306C 5025VB Tilburg Registratienummer

Inspectierapport Lumiar Petites (KDV) Langendijk 56a 4132AL Vianen

Toezichthouder: GGD Fryslân In opdracht van gemeente: Súdwest-Fryslân Datum inspectie: Type onderzoek : Nader onderzoek

Inspectierapport Kindercentrum Wollewaps (KDV) Burgemeester Falkenaweg LD Heerenveen Registratienummer

Inspectierapport Hoeve Ackerdijk (KDV) Rotterdamseweg KC Schipluiden

Inspectierapport De Flierefluiter (KDV) Plataanstraat CP Numansdorp

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Inspectierapport Tatatoek (BSO) Galjoenstraat 111b 1503AR ZAANDAM Registratienummer

Voorstel van het college inzake Verordening nadere kwaliteitseisen peuterspeelzalen 2013.

Inspectierapport Kinderopvang Aurora (KDV) Dirk Boutsstraat CT Leeuwarden

Inspectierapport Kindercentrum Speelpleintje (KDV) Leemwierde LP Almere Registratienummer

Inspectierapport Kinderopvang Pebbels+ B.V. locatie Prinsenbeek (KDV) Straatweide ND Prinsenbeek

Inspectierapport Road2School (KDV) Van Swindenstraat 10A 2562 RL 'S-GRAVENHAGE

Inspectierapport nader onderzoek Kinderopvang De Vlindertuin (KDV) Broekgeuterweg AV Kampen Registratienummer

Inspectierapport Kinderopvang Jasmijn (KDV) Knopstraat ET Utrecht

Bijlage 4 Het vierogenprincipe in PSZ de Boemeltrein (Kindercentrum t Rovertje)

Inspectierapport Kinderopvang De Hooiberg (KDV) Vinckenweg PN VRIEZENVEEN Registratienummer

Inspectierapport Nikkids (KDV) de Krijntjes AP Rucphen

Inspectierapport Kinderopvang Moederskind (KDV) Balijelaan 54A 3521GV UTRECHT Registratienummer

Inspectierapport De Kindertuin (stg. Istia) (KDV) Leuvenlaan GX Maastricht

Inspectierapport KDV Natureluur De Vlindertuin (KDV) Sint Antoniusstraat GB Heythuysen

Inspectierapport KDV Burgemeester (KDV) Burgemeester Rauppstraat MH Tilburg Registratienummer

Inspectierapport Kleinschalige Kinderopvang Roodkapje Castellum (KDV) Cella Gallia XT Houten

Inspectierapport Combigroep Kinderdagverblijf / Buitenschoolse opvang Eigen-Wijs Meanderhof GL MIDDELBURG Registratienummer

Inspectierapport Nigel's Kidzz (KDV) Wieldrechtstraat EK Rotterdam

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Inspectierapport de Hilbillies (KDV) Biezenstraat SM Roosendaal Registratienummer

Inspectierapport Bengels (BSO) Oldenzaalsestraat AP HENGELO OV Registratienummer

Inspectierapport Anneroos kinderopvang (KDV) Jan van Scorelstraat CT UTRECHT Registratienummer

Inspectierapport Stichting Exploitatie Peuterhof locatie Atmosfeerstraat (KDV) Atmosfeerstraat GD Dordrecht

Inspectierapport KDV de Hukkie Puk (KDV) Nieuwkoopplein 43A 5045MN Tilburg

Inspectierapport 't Hoekje (KDV) Zuidwend AA Bant

Inspectierapport Kinderdagverblijf Rozemarijn (KDV) Gipskruidweg CS ALMERE

Inspectierapport Het Startblok (KDV) Burgemeester Van Haarenlaan GD Schiedam

Transcriptie:

STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 17994 1 juli 2014 Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 juni 2014, 2014-0000088925, tot aanpassing van de Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen 2012 in verband met de gelijkschakeling van kwaliteitseisen voor kinderopvang en peuterspeelzalen De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Gelet op de artikelen 4, derde lid, 5, vierde lid, 17, tweede lid, onderdeel b, 18, vierde lid, en 20, vierde lid, van het Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; Besluit: ARTIKEL I De Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen 2012 wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 5, zevende en achtste lid, komen te luiden: B 7. Bij dagopvang in groepen waarin worden opgevangen van dezelfde leeftijd is de verhouding tussen het en het feitelijk aanwezige in overeenstemming met tabel 1, onderdeel a, in de bijlage. 8. Bij dagopvang in groepen waarin worden opgevangen van verschillende leeftijden wordt de verhouding tussen het en het feitelijk aanwezige, in overeenstemming met tabel 1, onderdeel b, in de bijlage, bepaald met behulp van een rekentool die wordt bekendgemaakt via de website www.rijksoverheid.nl. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel h door een puntkomma, worden aan artikel 7, eerste lid, twee onderdelen toegevoegd, luidende: C i. de wijze waarop in de dagopvang bijzonderheden in de ontwikkeling van of andere problemen signaleren en ouders doorverwijzen naar passende instanties die hierbij verdere ondersteuning kunnen bieden; j. de wijze waarop in de dagopvang worden toegerust voor deze taak en op welke wijze zij daarbij worden ondersteund. Na artikel 18 wordt een nieuw artikel 18a ingevoegd, luidende: D Artikel 18a. Vierogenprincipe bij peuterspeelzaal De houder van een peuterspeelzaal organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd: 1. Onder verlettering van de onderdelen e tot en met g tot f tot en met h, wordt na onderdeel d een onderdeel ingevoegd, luidende: e. de wijze waarop kunnen wennen aan de peuterspeelzaalgroep waarin zij zullen worden opgevangen; 1 Staatscourant 2014 nr. 17994 1 juli 2014

2. De komma en en aan het slot van onderdeel g (nieuw) worden vervangen door een puntkomma. 3. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel h (nieuw) door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende: E i. de wijze waarop het vierogenprincipe van artikel 18a is vormgegeven. De bijlage wordt als volgt gewijzigd: 1. Het opschrift komt te luiden: BIJLAGE ALS BEDOELD IN DE ARTIKELEN 5, ZEVENDE EN ACHTSTE LID, EN 6, VIJFDE LID, VAN DEZE REGELING 2. De zin die na het opschrift Dagopvang is opgenomen na het eerste bolletje komt te luiden: Het minimale in relatie tot het aanwezige wordt bepaald op basis van de ratio s in tabel 1 (conform artikel 5, zevende en achtste lid, van deze regeling). 3. Tabel 1 komt als volgt te luiden: Tabel 1. Berekening van de beroepskracht-kindratio en maximale groepsgroottes bij groepen in de dagopvang Leeftijd a. Groepen alle één leeftijd b. Gemengde leeftijdsgroepen 0 tot 1 1 4 2 8 3 12 ---- ---- 1 tot 2 1 5 2 10 3 15 4 16 2 tot 3 1 8 2 16 ---- ---- ---- ---- 3 tot 4 1 8 2 16 ---- ---- ---- ---- 0 tot 2 1 5 2 9 1 3 14 1 4 16 1 0 tot 3 1 5 2 9 2 / 10 3 3 15 1 4 16 1 0 tot 4 1 5 4 / 6 5 2 9 6 / 10 7 / 11 8 / 12 9 3 16 1 ---- ---- 1 tot 3 1 6 2 11 3 16 ---- ---- 1 tot 4 1 7 2 13 3 16 ---- ---- 2 tot 4 1 8 2 16 ---- ---- ---- ---- 1 Waarvan maximaal acht van 0 jaar. 2 Bij een groep met acht van 0 jaar. 3 Bij een groep met zeven of minder van 0 jaar. 4 Bij een groep met vier van 0 jaar. 5 Bij een groep met drie of minder van 0 jaar. 6 Bij een groep met acht van 0 jaar. 7 Bij een groep met zeven van 0 jaar. 8 Bij een groep met zes van 0 jaar. 9 Bij een groep met vijf of minder van 0 jaar. ARTIKEL II 1. Artikel I, onderdelen A en E, treden in werking met ingang van 1 januari 2015. 2. Artikel I, onderdelen B, C en D, treden in werking met ingang van 1 juli 2015. 2 Staatscourant 2014 nr. 17994 1 juli 2014

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. Den Haag, 23 juni 2014 De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher 3 Staatscourant 2014 nr. 17994 1 juli 2014

TOELICHTING Algemeen 1. Inleiding Met de inwerkingtreding van de Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie (Stb. 2010, 296) zijn de wettelijke kwaliteitseisen voor kinderopvang en peuterspeelzalen grotendeels gelijkgeschakeld. Het kabinet heeft in de Kabinetsbrief Een betere basis voor peuters 1 aangekondigd de wettelijke kwaliteitseisen voor kinderopvang en peuterspeelzalen volledig te willen gelijkschakelen. Het is wenselijk om voor alle in de kinderopvang en het peuterspeelzaalwerk hetzelfde minimale kwaliteitsniveau te garanderen. Bovendien vormen de nog bestaande verschillen tussen de kwaliteitseisen een belemmering voor de samenwerking tussen voorzieningen. Deze belemmering zal worden weggenomen. Dit vormt aanleiding voor een wijziging van onderhavige regeling. Middels deze wijziging worden drie bestaande verschillen tussen de kwaliteitskaders voor kinderopvang en peuterspeelzaalwerk weggenomen. Het gaat daarbij om eisen ten aanzien van de beroepskracht-kindratio, het vierogenprincipe en het pedagogisch beleidsplan. Met de gelijkschakeling wordt na de Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie een nieuwe stap gezet richting een volledige harmonisatie van de kwaliteitseisen voor peuterspeelzaalwerk en kinderdagopvang. 2. Beroepskracht-kindratio Voor kinderdagverblijven en peuterspeelzalen gelden verschillende beroepskracht-kindratio s. Het kabinet acht dit ongewenst en wil dat op dit punt dezelfde eisen worden gesteld aan kinderdagverblijven en peuterspeelzalen. Bovendien vormen de verschillen tussen de geldende beroepskrachtkindratio s voor beide voorzieningen een belemmering in de bestaande gemeentelijke trend om peuterspeelzaalwerk en kinderdagopvang te harmoniseren. Daarom worden de geldende beroepskracht-kindratio s voor kinderdagverblijven en peuterspeelzalen gelijkgeschakeld. Hiertoe worden de regels voor groepen met alleen tweejarigen of twee- en driejarigen in de kinderdagopvang aangepast. Bij deze aanpassing wordt aansluiting gezocht bij de geldende beroepskracht-kindratio voor twee- en driejarigen in peuterspeelzalen. De wijziging van de beroepskracht-kindratio in de kinderopvang beperkt zich tot de regels voor groepen met alleen tweejarigen of twee- en driejarigen en heeft geen gevolgen voor de rekenregels voor verticale groepen, waaronder de groepen met van 0 tot 4 jaar, 1 tot 4 jaar, 0 tot 3 jaar of 1 tot 3 jaar. Ook heeft de wijziging van de beroepskracht-kindratio in de kinderopvang geen gevolgen voor combinatiegroepen van dagopvang en buitenschoolse opvang. 3. Vierogenprincipe De invoering van het vierogenprincipe in kinderdagverblijven vloeit voort uit de conclusies van de onafhankelijke Commissie Onderzoek Zedenzaak Amsterdam van april 2011 2. Doel van de maatregel is het voorkomen van situaties waarin de gelegenheid bestaat tot het plegen van (seksueel) misbruik bij. Het vierogenprincipe betekent dat een beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. Omdat het vierogenprincipe ook voor peuterspeelzaalwerk een belangrijke basis voor veiligheid biedt, hebben de Brancheorganisatie Kinderopvang, MOgroep en BOinK in het convenant Kwaliteit Kinderopvang en Peuterspeelzalen (december 2013) geadviseerd om het vierogenprincipe ook in te voeren in het peuterspeelzaalwerk. 4. Eisen aan het pedagogisch beleidsplan De onderdelen van het pedagogisch beleidsplan die tot op heden wel gelden voor peuterspeelzalen en niet voor kinderdagverblijven, richten zich op het signaleren van bijzonderheden in de ontwikkeling van of andere problemen en het doorverwijzen naar instanties die ouders hierbij hulp kunnen bieden. Het kabinet zet in op meer aandacht voor de ontwikkeling van in voorschoolse voorzieningen. Het ligt dan voor de hand dat hier ook aandacht aan wordt besteed in het pedagogisch beleidsplan van kinderdagverblijven. De onderdelen van het pedagogisch beleidsplan die tot op heden wel gelden voor kinderdagverblijven 1 Kamerstukken II, 2013/2014, 31 322, nr. 227 2 Rapport onafhankelijke Commissie Onderzoek Zedenzaak Amsterdam, Amsterdam, april 2011 4 Staatscourant 2014 nr. 17994 1 juli 2014

en niet voor peuterspeelzalen richten zich op wenbeleid en het gebruik van extra dagdelen. Een goed wenbeleid draagt ook in peuterspeelzalen bij aan een verantwoord pedagogisch klimaat. Het onderdeel ten aanzien van het gebruik van extra dagdelen wordt niet relevant geacht voor peuterspeelzalen. Peuterspeelzalen werken altijd met een vast aanbod van een x dagdelen. Het ligt daarom niet voor de hand om in het pedagogisch beleidsplan van peuterspeelzalen aandacht te vragen voor situaties waarin extra dagdelen worden afgenomen. 5. Gevolgen uitvoering De wijzigingen in deze regeling zijn voorbereid in nauw overleg met de Brancheorganisatie Kinderopvang, MOgroep, BOinK en PO-Raad. De VNG en GGD GHOR Nederland hebben de onderhavige regeling op uitvoerbaarheid getoetst. De gelijkschakeling van het vierogenprincipe en de eisen aan het pedagogisch beleidsplan achten zij uitvoerbaar. Het betreft regels waar al toezicht op wordt gehouden in ofwel de kinderdagopvang ofwel het peuterspeelzaalwerk. In het belang van de gelijkschakeling van de beroepskracht-kindratio is op basis van de uitvoeringstoetsen van GGD GHOR Nederland en VNG de tekst van het zevende en achtste lid van artikel 5 gewijzigd waardoor duidelijk wordt dat de gelijkschakeling slechts beperkt doorwerkt in de regels voor verticale groepen. Artikelsgewijs Artikel I, onderdelen A en E (artikel 5 en tabel 1) De tekst van het zevende en achtste lid is aangepast, evenals tabel 1 in de bijlage. De beroepskrachtkindratio wordt niet langer zowel in het zevende lid als in tabel 1 vermeld, maar alleen nog in de tabel. Verder is getracht de leesbaarheid van het achtste lid te verbeteren door zoveel mogelijk dezelfde formulering te hanteren als in het zevende lid. In beide artikelleden wordt nu verwezen naar de uitwerking van de beroepskracht kindratio in tabel 1. Het zevende lid heeft betrekking op groepen met van dezelfde leeftijd (tabel 1, onderdeel a) en het achtste lid heeft betrekking op groepen met van verschillende leeftijden (tabel 1, onderdeel b). In de tabel is de gelijkschakeling van één beroepskracht per acht in de leeftijd van 2 tot 3 jaar in de kinderopvang aan de beroepskracht-kindratio in de peuterspeelzaalgroep meegenomen. De beroepskracht-kindratio van 1 op 8 in het peuterspeelzaalgroep is neergelegd in artikel 18, vijfde lid. Daarmee is deze materieel gelijk aan wat nu wordt voorgesteld voor de 2 tot 3 jarigen in de dagopvang. Artikel I, onderdeel B (artikel 7) De toegevoegde onderdelen maakten al deel uit van het pedagogisch beleidsplan in de peuterspeelzaal. Met de wijziging wordt formeel geregeld dat ook in het pedagogisch beleid in de dagopvang invulling moet worden gegeven aan deze onderwerpen. Artikel I, onderdeel C (artikel 18a) Het vierogenprincipe zoals dat al geldt in de dagopvang sinds 1 juli 2013 (Stcrt. 2012, nr. 21891) gaat ook gelden in de peuterspeelzaal. Dit principe betekent dat er bij de peuterspeelzaal altijd een volwassene moet kunnen meekijken of meeluisteren met de werkzaamheden van een beroepskracht op de groep. Dit betekent niet dat er continu iemand moet meekijken of meeluisteren, maar dat op elk moment de reële kans bestaat dat er een volwassene meekijkt of meeluistert. Artikel I, onderdeel D (artikel 20) Ook in het pedagogisch beleid van de peuterspeelzaal moet aandacht worden besteed aan de invulling van het wennen van op de groep. Nu het vierogenprincipe ook gaat gelden in de peuterspeelzaal moet in het pedagogisch beleid uiteengezet worden hoe aan dit principe invulling wordt gegeven door de houder van de peuterspeelzaal. Artikel II De onderdelen A en E van artikel I treden in werking met ingang van 1 januari 2015. De onderdelen B, C en D van artikel I treden in werking met ingang van 1 juli 2015. Met de inwerkingtreding per 1 juli 2015 worden houders voldoende in de gelegenheid gesteld om in overleg met de oudercommissie uitvoering te geven aan de nieuwe eisen. Om te voldoen aan het vierogenprincipe kan worden gekozen voor bouwkundige aanpassingen van 5 Staatscourant 2014 nr. 17994 1 juli 2014

de peuterspeelzaallocatie. Indien hiervoor wordt gekozen, moeten de betreffende organisaties voldoende tijd krijgen om bouwkundige aanpassingen door te voeren. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher 6 Staatscourant 2014 nr. 17994 1 juli 2014