VERENIGDE VERGADERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE ZITTING 2000-2001 BEKNOPT VERSLAG van de plenaire vergadering van VRIJDAG 27 OKTOBER 2000 Het beknopt verslag geeft een samenvatting van de debatten. De debatten worden in extenso weergegeven in de handelingen.
2 VERENIGDE VERGADERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE - BEKNOPT VERSLAG INHOUD WIJZIGING VAN DE SAMENSTELLING VAN DE COMMISSIES INDIENING VAN ONTWERPEN VAN ORDONNANTIE INTERPELLATIES van de heer Dominiek Lootens-Stael (contacten van de patiënten en de huisartsen met de Brusselse verzorgingsinstellingen) tot de heer Jos Chabert, lid van het Verenigd College en de heer Didier Gosuin, lid van het Verenigd College (Sprekers : de heer Dominiek Lootens-Stael en de heer Jos Chabert, lid van het Verenigd College) van mevrouw Brigitte Grouwels (preventief gezondheidsbeleid - verstrekken van een griepvaccin aan bejaarden) tot de heer Jos Chabert, lid van het Verenigd College en de heer Didier Gosuin, lid van het Verenigd College (Sprekers : mevrouw Brigitte Grouwels, de heer Paul Galand en de heer Jos Chabert, lid van het Verenigd College) SAMENGEVOEGDE INTERPELLATIES van mevrouw Fatiha Saïdi en mevrouw Béatrice Fraiteur (energiecrisis - sociale begeleidingsmaatregelen) tot de heer Eric Tomas, lid van het Verenigd College en de heer Guy Vanhengel, lid van het Verenigd College (Sprekers : mevrouw Fatiha Saïdi, mevrouw Béatrice Fraiteur, mevrouw Isabelle Emmery, de heer Michel Lemaire en de heer Eric Tomas, lid van het Verenigd College) MONDELINGE VRAAG van de heer Michel Lemaire (rust- en verzorgingstehuizen) en antwoorden van de heer Eric Tomas, lid van het Verenigd College namens de heer Didier Gosuin, lid van het Verenigd College en de heer Jos Chabert, lid van het Verenigd College DRINGENDE VRAGEN van mevrouw Julie de Groote (palliatieve zorg) en antwoord van De heer Eric Tomas, lid van het Verenigd College namens De heer Jos Chabert, lid van het Verenigd College; en van de heer Michel Lemaire (vervanging van het bestaansminimum door materiële hulp) en antwoord van De heer Eric Tomas, lid van het Verenigd College. Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie- Zitting 2000-2001
PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 27 OKTOBER 2000 3 Voorzitter : Mevrouw Magda De Galan. - De vergadering wordt om 10.10 uur geopend. WIJZIGING VAN DE SAMENSTELLING VAN DE COMMISSIES De Voorzitter.- Bij brief van 25 oktober 2000 deelt de PRL-FDF-fractie een wijziging mee in de samenstelling van de commissie voor de Sociale Zaken. Zij zal in het Beknopt Verslag en in het Volledig Verslag van deze vergadering worden opgenomen. INDIENING VAN ONTWERPEN VAN ORDONNANTIE De Voorzitter.- Op 2 augustus 2000 wordt een ontwerp van ordonnantie ingediend door het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie : Ontwerp van ordonnantie houdende instemming met volgende internationale Akten : - Protocol tot aanpassing van de institutionele aspecten van de Europa-Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lidstaten, enerzijds, en de Republiek Slowakije, anderzijds, teneinde rekening te houden met de toetreding van de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden tot de Europese Unie, en de Bijlage, opgemaakt te Brussel op 25 juni 1999 - Protocol tot aanpassing van de institutionele aspecten van de Europa-Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lidstaten, enerzijds, en de Republiek Polen, anderzijds, teneinde rekening te houden met de toetreding van de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden tot de Europese Unie, en de Bijlage, opgemaakt te Brussel op 25 juni 1999 - Protocol tot aanpassing van de institutionele aspecten van de Europa-Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lidstaten, enerzijds, en Roemenië, anderzijds, teneinde rekening te houden met de toetreding van de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden tot de Europese Unie, en de Bijlage, opgemaakt te Brussel op 25 juni 1999 - Protocol tot aanpassing van de institutionele aspecten van de Europa-Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lidstaten, enerzijds, en de Republiek Hongarije, anderzijds, teneinde rekening te houden met de toetreding van de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden tot de Europese Unie, en de Bijlage, opgemaakt te Brussel op 25 juni 1999 - Protocol tot aanpassing van de institutionele aspecten van de Europa-Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lidstaten, enerzijds, en de Republiek Bulgarije, anderzijds, teneinde rekening te houden met de toetreding van de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden tot de Europese Unie, en de Bijlage, opgemaakt te Brussel op 25 juni 1999 (nr. B-38/1-99/2000). - Verzonden naar de verenigde commissie voor de Gezondheid en Sociale Zaken. Op 12 september 2000 wordt een ontwerp van ordonnantie ingediend door het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie: Ontwerp van ordonnantie houdende instemming met: het Instrument tot wijziging van het Statuut van de Internationale Arbeidsorganisatie, aangenomen door de Conferentie tijdens haar vijfentachtigste zitting te Genève op 19 juni 1997 (nr. B- 39/1-99/2000). - Verzonden naar de Verenigde commissies voor de Gezondheid en Sociale Zaken. Op 23 oktober 2000 wordt een ontwerp van ordonnantie ingediend door het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie: Ontwerp van ordonanntie tot invoeging van een artikel 135 duodecies in het hoofdstuk XII bis van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de OCMW s (nr. B-40/1-2000/2001). Verzonden naar de Commissie voor de Sociale Zaken. INTERPELLATIES INTERPELLATIE VAN DE HEER DOMINIEK LOOT- ENS-STAEL TOT DE HEREN JOS CHABERT EN DIDIER GOSUIN, LEDEN VAN HET VERENIGD COLLEGE BEVOEGD VOOR HET GEZONDHEIDS- BELEID betreffende de "resultaten van het onderzoek "Kwaliteit van de communicatie in de contacten van de patiënten en van de huisartsen met de Brusselse verzorgingsinstellingen" en de beleidsconclusies die daaruit door het College worden getrokken" De heer Dominiek Lootens-Stael.- Onlangs werden de resultaten bekend van een onderzoek naar de kwaliteit van de communicatie in de contacten van de patiënten en van de huisartsen met de Brusselse verzorgingsinstellingen. Het probleem van het gebrek aan tweetaligheid in die instellingen is reeds lang gekend. Het onderzoek brengt daarvan een actualisering en geeft enkele nieuwe elementen. Zoals bekend betreft het een veelvormige problematiek die samenhangt met ingewikkeldheid van de wetgeving. Zo zijn de universitaire en privé-ziekenhuizen niet aan de taalwetgeving onderworpen. Alleen de openbare ziekenhuizen zijn aan die wetgeving onderworpen. In die openbare ziekenhuizen saboteren de Franstaligen hun verplichtingen via de aanwerving van contractuelen en zelfstandigen. In de praktijk bestaat de tweetaligheid dan ook niet. Ook
4 VERENIGDE VERGADERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE - BEKNOPT VERSLAG de spoedgevallendiensten moeten tweetalig zijn maar dat is evemin het geval. De dienstverlening voor de Nederlandstalige patiënten is bijgevolg totaal ondermaats, vooral in de spoedgevallendiensten. Vele huishartsen ontwijken de problemen door een preselectie te maken bij de doorverwijzingen. Het blijkt dat de meeste Nederlandstalige patiënten de keuze van een ziekenhuis niet in de eerste plaats laten afhangen van de taalkeuze. Zij merken de taalproblemen dan ook meestal te laat. Ook vele huisartsen zijn ontevreden over de communicatie met de ziekenhuizen. Van de Nederlandstalige patiënten is 57 tot 62% ontevreden over de spoedgevallendiensten. De toestand is onaanvaardbaar. In vele gevallen worden problemen vermeden door een probleemvermijdend gedrag. Toch blijft de problematiek in haar totaliteit bestaan. De prestaties van de openbare ziekenhuizen zijn absoluut ondermaats. Hoewel zij de enige ziekenhuizen zijn die volledig aan de taalwetgeving onderworpen zijn, scoren zij inzake taalkundige communicatie nog slechter dan de andere ziekenhuizen. Het feit dat openbare ziekenhuizen veel minder bezocht worden door Nederlandstalige patiënten wijst er volgens de onderzoekers op dat de taalkundige behandeling van de Nederlandstaligen er ondermaats is. Uit het onderzoek blijkt overigens dat voor de openbare ziekenhuizen 47, 6 procent ontevreden is over de communicatie; voor de andere ziekenhuizen is dat 25,7 procent. Voor de openbare ziekenhuizen is 68 procent van de Nederlandstalige huisartsen ontevreden over het taalgebruik; voor de andere ziekenhuizen bedraagt dit percentage 41 procent. Voor een aantal openbare ziekenhuizen zijn zowel artsen als patiënten unaniem negatief. Veel van wat deze studie duidelijk maakt, was al eerder gekend, maar wordt nu gedetailleerd gedocumenteerd. Er moeten alleen maatregelen worden getroffen. Het College heeft tot nog toe weinig of niets gedaan om aan dit probleem te verhelpen. Men probeert integendeel oplossingen te saboteren. Het rapport zelf stelt vast dat de overheid in gebreke blijft. Welke gevolgen zal het College aan de studie geven? Zal het College de klachten systematisch doorlichten? Zullen de vastgestelde deficiënties worden weggewerkt? Zo ja, op welke manier? Hoe zal de informatie, bijvoorbeeld over de personeelssituatie en de taalkennis van het personeel, in de toekomst worden openbaar gemaakt? Zal het College de bicommunautaire ziekenhuizen een aantal verplichtingen bij ordonnantie opleggen? Zal het College vooral maatregelen treffen voor de openbare ziekenhuizen, waar de toestand veel slechter is? Worden maatregelen overwogen voor de spoedgevallendiensten? Zal het College gevolg geven aan de aanbevelingen van het rapport? De heer Jos Chabert, lid van het Verenigd College.- De resultaten van het onderzoek werden mij nog niet overhandigd. Van zodra die in mijn bezit zijn, zal ik ze met collega Gosuin bespreken. Ik zal de administratie vragen ze te onderzoeken en na te gaan welke gevolgen hieraan moeten worden gegeven. Het probleem ligt ons allemaal nauw aan het hart. Er moet een oplossing komen. Maar dit is niet altijd eenvoudig. In de openbare ziekenhuizen en in sommige privé-ziekenhuizen zijn we gestart met de ondersteuning van de vorming van het personeel. Het succes van dit initiatief is onweerlegbaar. Ik reik geregeld getuigschriften uit aan mensen die de opleiding hebben gevolgd. Ik wens ook een promotiecampagne voor de studie van verpleegkundige te lanceren. In Brussel vindt men zelfs geen eentalige verpleegkundigen meer. De situatie is zelfs zo erg dat men in de ziekenhuizen met veel moeite eentalig personeel vindt en dat bepaalde ziekenhuizen campagnes opzetten in het buitenland om verplegend personeel naar België te lokken. Op de koop toe zijn de inschrijvingen in de verschillende instellingen die een opleiding tot verpleegkundige aanbieden, helemaal niet hoopgevend. De schaarste van het aanbod aan verpleegkundigen zal er zeker niet op verminderen, integendeel zelfs. Hetzelfde probleem stelt zich trouwens voor de artsen. Er zijn meer dan ooit problemen om voor de Brusselse ziekenhuizen voldoende artsen te vinden, laat staan Nederlandstalige artsen. Het is nu eenmaal zo dat Vlaamse artsen in Vlaanderen meer kunnen verdienen dan in Brussel. Wat dit betreft worden her en der initiatieven genomen om aan deze situatie te verhelpen. Het probleem van het taalgebruik bij de urgentiediensten en spoedgevallenafdelingen in ziekenhuizen is ook bekend. Vaak hangen deze ziekenhuizen af van monocommunautaire instellingen. Er worden voortdurend initiatieven genomen in het raam van het taalhoffelijkheidsakkoord om een tweetalig aanbod van urgentiepersoneel te verzekeren, maar het is niet gemakkelijk. Zo moeten er in elke ziekenwagen die uitrukt twee ambulanciers aanwezig zijn, één van elke taalrol. Deze week werd er in het kader van de interministeriële conferentie voor de Volksgezondheid met de federale ministers afgesproken om een aparte werkgroep op te richten die de problematiek van het tweetalig onthaal in de Brusselse urgentiediensten in het bijzonder en de Brusselse openbare ziekenhuizen in het algemeen te onderzoeken. Ik heb de indruk dat de gesprekken terzake in een bijzonder constructieve sfeer verlopen zijn. Dat doet het beste verhopen voor de toekomst maar we moeten blijven beseffen dat heel dit complexe proces niet met een vingerknip kan worden opgelost. De heer Dominiek Lootens-Stael.- Die laatste opmerking kan ik alleen maar onderschrijven. Ik vrees zelfs dat het probleem niet eens op lange termijn opgelost kan geraken, wanneer ik vaststel dat Collegelid Chabert niet eens beschikt over de studie waarnaar ik verwezen heb in mijn interpellatie. Ik heb zelf heel wat moeite moeten doen om ze vast te krijgen, maar de dag na de officiële voorstelling had ik ze al in mijn bezit. Het is toch onvoorstelbaar dat het Collegelid en heel zijn uitgebreid kabinet die moeite niet eens hebben gedaan. De heer Jos Chabert, lid van het Verenigd College.- De heer Lootens is weer bijzonder selectief in wat hij uit mijn antwoord begrepen meent te hebben. Ik heb gezegd dat de studie mij nooit formeel werd overhandigd, maar dat mijn kabinet er via andere kanalen wel op de hoogte van is en ze nu ook in zijn bezit heeft. De heer Lootens kan toch niet ontkennen dat ik heb geantwoord op de vragen die hij over de studie gesteld heeft.
PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 27 OKTOBER 2000 5 De heer Dominiek Lootens-Stael.- Ik weet wel dat de studie officieel door de VGC was besteld maar het belang ervan voor de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie is toch overduidelijk. Er zal nu de zoveelste werkgroep over de tweetaligheidsproblematiek worden opgericht. Wat is daar nog de zin van? De recente studie is toch voldoende gestoffeerd met statistieken en voorbeelden om de problematiek duidelijk te kunnen inschatten. De studie heeft alleen maar bevestigd wat we al lang wisten. De werkgroep die nu zal worden opgericht zal alleen maar dubbel werk leveren, met alle tijdverlies van dien. Dat er personeel te kort is in de Brusselse ziekenhuizen is al veel langer bekend, evenals het feit dat het personeel in Brusselse instellingen minder verdient. De heer Jos Chabert, lid van het Verenigd College.- Dit geldt alleen voor de dokters. De heer Dominiek Lootens-Stael.- Ik meen mij te herinneren dat uw voorganger, de heer Rufin Grijp, altijd sprak van een wedde-achterstand voor al het personeel. Ik begrijp niet waarom men dan niet gewoon die mensen meer betaalt, zodat dat probleem tenminste is opgelost. De heer Chabert zit nu al meer dan tien jaar in de Brusselse regering. Net zolang wordt de problematiek van de gebrekkige taalstructuur in de ziekenhuizen van Brussel aangekaart en toch is er nog altijd niets aan verbeterd. Hoelang gaan de Vlaamse ministers deze situatie blijven tolereren? - Het incident is gesloten. INTERPELLATIE VAN MEVROUW BRIGITTE GROU- WELS TOT DE HEREN JOS CHABERT EN DIDIER GOSUIN, LEDEN VAN HET VERENIGD COLLEGE BEVOEGD VOOR HET GEZONDHEIDSBELEID betreffende "het preventieve gezondheidsbeleid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, en in het bijzonder het verstrekken van een griepvaccin aan bejaarden". Mevrouw Brigitte Grouwels.- Gezond zijn en gezond blijven is vanzelfsprekend op de eerste plaats een individuele opdracht van elke burger, maar de overheid heeft hier ook een rol in te spelen. De overheid moet de noodzakelijke omstandigheden scheppen waarin elk individu aan de kwaliteit van zijn leven kan werken. Er gaan dan ook elk jaar vele miljarden naar de gezondheidszorg. De overheid moet voldoende middelen voorzien om een daadwerkelijk preventiebeleid te kunnen voeren. In de begroting van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie voor het jaar 2000 werd binnen de afdeling gezondheid welgeteld 14 miljoen frank voorzien voor preventie. Daarvan is anderhalf miljoen voorzien voor het gratis verstrekken van verplichte vaccins, een deel gaat naar het preventief drugbeleid en ook naar het opsporen van tuberculose. Veel van deze middelen gaat naar structuren en veel te weinig gaat naar de mensen zelf. Binnen een ruim preventief gezondheidsbeleid moet ook de luchtvervuiling door het verkeer en de industrie aangepakt worden. Alhoewel dit geen rechtstreekse opdracht is van het preventief gezondheidsbeleid is luchtvervuiling de oorzaak van allerlei aandoeningen van de luchtwegen. Aandacht moet ook gaan naar het drastisch terugdringen van het aantal rokers. Ook de consumptie van vetrijke voeding moet verminderen. De middelen van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie zijn beperkt. Ik doe een beroep op het gezond verstand om voldoende middelen te vinden om een echt krachtdadig preventiebeleid te ontwikkelen voor alle Brusselaars. Zolang de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie bestaat hebben wij moeten vaststellen dat er te weinig middelen voorhanden zijn. Er moeten initiatieven genomen worden om meer middelen te verwerven, ook in samenspraak met de Gemeenschapscommissies. Ook het overleg met de federale overheid kan enig soelaas brengen. Denken we maar aan de financiële inspanning die de federale overheid zich getroost voor de borstkankerpreventie. In het raam van een doeltreffend preventiebeleid vraag ik dan ook uw aandacht voor ziektes zoals griep die zich aandienen bij het begin van de herfst. Griep is een acute en zeer besmettelijke infectie van de luchtwegen. Zij doet zich voor onder de vorm van epidemieën. Bij mensen in goede gezondheid is griep in principe ongevaarlijk, maar bij sommige risicopatiënten kan ze een bron zijn van complicaties en kan soms leiden tot de dood. Gezonde mensen lopen bij griep niet echt grote risico s. Ouder worden leidt echter tot een daling van de natuurlijke weerstand. Dat betekent onvermijdelijk een toename van de kans op complicaties in geval van griep. Zo bestaat er kans op bijvoorbeeld een vertraging van de herstelperiode, een blijvende achteruitgang van de conditie, een longontsteking of een ontregeling van diabetes. Jaarlijks sterven in ons land honderden mensen ten gevolge van de griep. Vaccinatie is de enige efficiënte manier om deze ziekte tegen te gaan. Het griepvaccin biedt een bescherming en is vooral efficiënt omdat het complicaties doet afnemen en zo de sterfte met 80% en het aantal hospitalisaties met 70% vermindert. Het vaccin moet elk jaar in de herfst worden toegediend. Naast het menselijk leed dat een griepepidemie veroorzaakt geeft het aanleiding tot extra- gezondheidsuitgaven. Alleen al voor de beperkte geneesmiddelen tegen griep veroorzaakte de griepepidemie van 1996 naar schatting 660 miljoen frank extra-uitgaven in de apotheek. Een massale vaccinatie bij ouderen zou heel wat problemen en ziektes voorkomen. Ik pleit er daarom uitdrukkelijk voor dat een grote preventieactie wordt opgezet om bejaarden ertoe te bewegen zich te laten vaccineren tegen de griep. Bovendien roep ik het College op om de kost van het griepvaccin te drukken. In 1989 werd de terugbetaling van het griepvaccin geïntroduceerd voor personen ouder dan 65 jaar. Een griepvaccin kost 365 frank waarvan 146 frank wordt terugbetaald door het RIZIV voor 65- plussers die beschikken over een voorschrift van de huisarts. Er blijft dus nog 219 frank ten laste van de patiënten. Het provinciebe-
6 VERENIGDE VERGADERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE - BEKNOPT VERSLAG stuur van Vlaams-Brabant heeft geopteerd om de kostprijs voor de 65-plussers nog te drukken met 119 frank zodat een 65-plusser het griepvaccin kan kopen voor 100 frank. Kan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest niet overwegen eenzelfde maatregel? Heel wat bejaarden zijn immers kansarm. Volgens de cijfers van het NIS telde men op 1 januari 2000 in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 160.908 bejaarden. Wanneer al deze mensen zouden worden gevaccineerd tegen de griep voor de kostprijs van 119 frank per vaccin dan zou dit een kost betekenen van iets meer dan 19 miljoen. Dit is een maximum want jammer genoeg zal niet elke bejaarde zich laten vaccineren. Een aantal bejaarden beschikken over een aanvullende gezondheidsverzekering die kosteloos voor de vaccinatie instaat. Aangezien de vaccinatie best gebeurt tussen 15 oktober en 15 november komt deze maatregel voor dit jaar te laat. Maar we moeten vooruitkijken. De GGC is verantwoordelijk voor het preventieve gezondheidsbeleid. Bij de opmaak van de begroting voor volgend jaar moeten eerstdaags keuzes worden gemaakt. Is het voorkomen van griep bij een bijzonder grote risicogroep van Brusselaars hierbij een prioriteit? Zal er een krediet in de begroting worden voorzien zodat 65-plussers in het Brussels Gewest een griepvaccin kunnen kopen tegen een prijs van ongeveer 100 frank? Zullen de bejaarden door een grote promotieactie opgeroepen worden om zicht te laten vaccineren tegen de griep? De heer Paul Galand (in het Frans).- Mevrouw Grouwels verwees in haar interpellatie heel terecht naar de verbetering van de levensomstandigheden van onze medeburgers. Het is inderdaad belangrijk hen te betrekken bij alles wat hun gezondheid kan verbeteren. Net als mevrouw Grouwels ben ik steeds voorstander geweest van een bicommunautair preventief gezondheidsbeleid in ons Gewest. Mensen kunnen niet tegen griep gevaccineerd worden omdat er te weining vaccins zijn. Het is geen kwestie van financiële drempels. Steeds meer bejaarden en verzwakte personen laten zich vaccineren. De sensibiliseringscampagnes zijn dus doeltreffend en de leveranciers kunnen vaak niet volgen. Het griepvirus verandert ieder jaar en bij de aanmaak van het vaccin moet daarmee rekening worden gehouden. Een vaccin dat het ene jaar wordt aangemaakt, is niet noodzakelijk doeltreffend het volgende jaar. Telkens weer zijn er te weinig vaccins beschikbaar. Hoe kan dat probleem worden opgelost? Zowel technisch als budgettair zou het Centrum voor gezondheidsobservatie een belangrijke rol moeten spelen door respectievelijk te zorgen voor een steekkaart van het virus van de vorige winter en door de behoeften beter in te schatten. Het openbaar onderzoek van 1997 heeft uitgewezen dat er te weinig tetanusvaccins werden toegediend. Ook dat probleem dient te worden verholpen en er moet rekening mee worden gehouden bij het volgende openbare gezondheidsonderzoek. De heer Jos Chabert, lid van het Verenigd College.- Ik deel de multiculturele benadering van de gezondheidsproblematiek van beide interpellanten. Het spreekt vanzelf dat het preventiebeleid prioriteit heeft. Door de bevoegdheidsverdeling wordt dit beleid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest door verschillende overheden waargenomen. Een volledig beeld van het preventieve beleid veronderstelt dus een bevraging van alle beleidsniveaus. De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie is één van deze niveaus. Zij moet optreden telkens de overheid haar acties rechtstreeks tot de individuen richt. Dit wettelijk verankeringspunt is belangrijk bij de beleidskeuzes die vanuit de bicommunautaire sector moeten worden gemaakt. Daarnaast worden ook gezamenlijke acties opgezet door de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid waarvan het Verenigd College deel uitmaakt. Het onderwerp van de interpellatie roept een aantal overwegingen op in het kader van de volksgezondheid en voornamelijk inzake de financiële toegankelijkheid van het griepvaccin binnen de financiële middelen van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en in het kader van de bevoegdheidsverdeling. Zoals mevrouw Grouwels benadrukt, is er een risico verbonden aan de griep voor oudere mensen en bepaalde risicogroepen. Daarom is vaccinatie voor deze mensen belangrijk. Volgens gegevens van de nationale gezondheidsenquête van 1997 werd in dat jaar 32% van de risicogroep in Brussel gevaccineerd. In Vlaanderen was dit 34% en in Wallonië 30%. Brussel scoort dus niet slecht. Volgens de peilpraktijken van het Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid Louis Pasteur zou in 1999 binnen de groep van 60-plussers 43% gevaccineerd zijn. Voor de groep tussen 60 en 69 jaar was dit 38% en voor de groep boven de 70 jaar 46%. In Vlaanderen bedroeg het globaal percentage 45% en in Wallonië 36%. Volgens de peilpraktijken zou het vaccinatiebereik stijgen. Voor het griepvaccin, dat enkel een individueel effect beoogt, bestaat geen norm voor het vaccinatiebereik. Een andere vraag is waarom niet iedereen zich laat inenten. De beslissing ligt bij de patiënt. De huisarts moet hem zo goed mogelijk inlichten en moet zo goed mogelijk geoutilleerd zijn om de risicopatiënten systematisch te kunnen oproepen. Binnen het gezondheidsobservatorium werd einde 1999 de opdracht gegeven voor een haalbaarheidsstudie voor de registratie van de medische epidemiologie door de huisartsen. Er wordt gewerkt aan een gemakkelijk hanteerbaar softwareprogramma. Wij zullen de resultaten daarvan op het einde van het jaar ontvangen en op basis daarvan zullen de nodige stappen worden gezet om de identificatie van de risicopatiënten mogelijk te maken. De vraag rijst of het remgeld van 219 frank een drempel vormt. Hierover bestaan geen wetenschappelijke gegevens. Uit een steekproef, ondermeer bij de huisartsen in groepspraktijken en de "maisons médicales", blijkt dat 85% van het cliënteel wordt bereikt dankzij de systematische uitnodigingen. De kost schijnt dus minder belangrijk te zijn. Het voorstel van mevrouw Grouwels voor een tussenkomst van 119 frank zou neerkomen op een totale kost van 19 miljoen. De begroting van de GGC voorziet 1,5 miljoen voor vac-
PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 27 OKTOBER 2000 7 cinaties. Een verhoging van dit budget is binnen de gesloten enveloppe niet mogelijk. De vraag rijst of het RIZIV zijn tussenkomst niet kan verhogen. Indien men toch een vermindering van de kosten beoogt, dan moet dit worden voorgesteld binnen de federale wetgeving, waar reeds een eerste stap werd gezet naar een tussenkomst voor de risicogroep. Binnen de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid werd dit nog niet als prioritair beschouwd. (Verder in het Frans) Wat het Brusselse gezondheidsbeleid betreft, zitten dokter Galand en ikzelf op dezelfde golflengte. Mevrouw Brigitte Grouwels.- Ik pleit voor een preventief gezondheidsbeleid waarvan de mensen iets merken. De beperkte budgettaire middelen gaan nu naar structuren. Maar wij hebben behoefte aan een gericht politiek beleid, een beleid dat gericht is op bepaalde achtergestelde, oudere wijken. Als de middelen niet onmiddellijk voorhanden zijn moet men ernaar op zoek gaan. Dit kan door overleg met het Gewest, met de Gemeenschappen, met het federale niveau. Het preventief gezondheidsbeleid is wel degelijk de bevoegdheid van de Gemeenschappen. Maar bij gebrek aan homogene bevoegdheidspakketten, wordt de bal voortdurend doorgegeven. We merken dit bijvoorbeeld bij de borstkankerpreventie, waarvoor het RIZIV over middelen beschikt. De Gemeenschappelijke Gemeenschappelijks Commissie moet stimulerend optreden voor een volontaristisch beleid. Wat het griepvaccin betreft, ben ik het eens met de heer Galand, dat we vandaag moeten voorbereiden wat we volgend jaar kunnen aanbieden. Het Observatorium van de Gezondheid moet hiertoe informatie verzamelen en zou ook kunnen berekenen welke kosten de griep deze winter met zich meebrengt. Ik heb de indruk dat de preventiekosten te weinig worden afgewogen tegenover de ziektekosten. Namens mijn fractie vraag ik dat we het debat over de preventieve gezondheidszorg zouden aanvatten en dat het Observatorium met een informatieopdracht wordt belast. De heer Paul Galand (in het Frans).- U heeft gezegd dat u het Centrum voor gezondheidsobservatie nieuwe opdrachten zou geven, maar beschikt het wel over de middelen om die uit te voeren? U kunt in ieder geval op onze steun rekenen als u het Centrum een aanvullend budget wenst toe kennen. De heer Jos Chabert, lid van het Verenigd College (in het Frans).- We zullen hierover praten in de commissie voor de begroting. (Verder in het Nederlands) Ik zal het Observatorium vragen de preventieve acties in te schatten. Ook wij zijn voorstander van een debat over het preventief beleid. - Het incident is gesloten. INTERPELLATIE VAN MEVROUW FATIHA SAIDI TOT DE HEREN ERIC THOMAS EN GUY VAN- HENGEL, LEDEN VAN HET VERENIGD COLLEGE BEVOEGD VOOR HET BELEID INZAKE BIJ- STAND AAN PERSONEN betreffende "de maatregelen inzake sociale begeleiding om de gevolgen van de energiecrisis te verzachten" TOEGEVOEGDE INTERPELLATIE VAN MEVROUW BATRICE FRAITEUR betreffende "steun van de OCMW s voor de toekenning van de energiecheques" Mevrouw Fatiha Saïda (in het Frans).- De sterke stijging van de olieprijzen heeft een grote weerslag op de energiefactuur van de gezinnen, de collectiviteiten, de administratie en de openbare diensten. Velen zien zich verplicht om in hun samendrukbare, doch vaak essentiële uitgaven te snoeien teneinde hun facturen te kunnen betalen. Voor de gezinnen bieden de energiecheques van de federale regering, geen soelaas. Zij zijn immers enkel geldig voor stookolie en niet voor gas. Bovendien gaat het om een zeer beperkte tegemoetkoming. Veel mensen, waaronder ook Charles Picqué, de minister van Economie bedenker van de energiecheques, vinden de maatregel ontoereikend en aanzien hem slechts als een eerste stap. Deze minimale hulp wordt enkel toegekend aan de WIGW s en aan inkomens van minder dan 480.000 frank. De huurders van sociale woningen betalen een provisie voor hun verwarming en worden voor het ogenblik nog niet met een prijsverhoging geconfronteerd. Maar hoe lang nog? De OCMW s staan in voor het beheer van de energiecheques, maar zij beschikken niet over voldoende personeel voor de uitreiking ervan. Wij hebben vastgesteld dat de sociale assistenten niet konden volgen. Sommige gemeenten hebben bijkomende sociale assistenten geworven, maar niet alle OCMW s kunnen dat. Dankzij de oliecrisis heeft men oog gekregen voor het potentieel aan hernieuwbare energiebronnen. De crisis laat ons ook zien wat de gevolgen zijn van het gebrek aan belangstelling voor een beleid van rationeel engergiegebruik. Het Gewest is bevoegd voor het voeren van zo n beleid en in het verlengde van kunnen de gemeenten concrete maatregelen nemen zoals het aanmoedigen van de isolatie van gebouwen, het gebruik van hernieuwbare energiebronnen, de uitbreiding van het openbaar- vervoersaanbod en het uitvoeren van energieaudits voor openbare gebouwen. Welke weerslag heeft de verhoging van de brandstofprijzen? Welke begeleidende maatregelen bent u zinnens te nemen? Overwegen het Gewest en het Gemeenschappelijke Gemeenschapscollege om bovenop de energiecheques bijkomende hulp te verlenen aan de meest kansarme gezinnen?
8 VERENIGDE VERGADERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE - BEKNOPT VERSLAG Waarin wordt voorzien voor de huurders van sociale woningen, die hun lasten over enkele maanden zullen zien toenemen? Op welke manier denkt de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie de OCMW s te steunen die belast zijn met het uitreiken van de stookoliecheques"? Hoe denkt de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie de collectiviteiten en verenigingen bij te staan, die hun werking door de stijgende brandstofprijzen in het gedrang zien komen? (Applaus van Ecolo) Mevrouw Béatrice Fraiteur (in het Frans).- Vooraleer energiecheques uit te reiken dient het OCMW de sociale en financiële situatie van de aanvrager te onderzoeken. Dat brengt werkoverlast met zich voor de sociale werkers, die in sommige gemeenten zo al onder de dossiers bezwijken. Om het hoofd te bieden aan die werkoverlast heeft het Waals Gewest besloten om extra Gesco s in te zetten. Heeft het College begeleidingsmaatregelen genomen voor de OCMW s en in welke vorm? Beschikt u over cijfergegevens over het aantal aanvragers dat zich tot de OCMW s heeft gericht? Mevrouw Isabelle Emmery (in het Frans).- Volgens mij kan van de OCMW s, die met de toekenning van de "energiechèques" zijn belast, niet worden gezegd dat ze tot over hun oren in het werk zitten. Volgens de Vereniging van Steden en Gemeenten is het aantal aanvragen als volgt verdeeld : 30 in Elsene, 10 in Sint-Pieters-Woluwe, 50 in Molenbeek, 40 in Anderlecht, 160 in Brussel en 30 in Ukkel. De steunmaatregelen waartoe de federale regering heeft besloten, hebben alleen betrekking op huisbrandolie. Nochtans verwarmt in het Brussels Gewest 64% van de gezinnen met gas. Voor het ogenblik is geen enkele steun uitgetrokken, behalve dat bepaalde sociale categoriën vrijgesteld zijn van de betaling van de jaarlijkse retributie voor het abonnement op het gasdistributienet als ze niet meer dan 150 m³ per jaar verbruiken. Heeft het College bepalingen aangenomen teneinde bij te dragen aan de extra financiële inspanning van de OCMW s voor aanvragen terzake? Zou het College de federale regering kunnen aanspreken opdat de vrijstelling van de betaling van de voormelde jaarlijkse retributie wordt uitgebreid tot de gezinnen die gas gebruiken voor hun verwarming? Het beperkte succes van de "energiechèques" is voor een stuk te wijten aan het feit dat het moeilijk is om te bewijzen dat men huisbrandolie gebruikt. Heeft het College de federale regering gevraagd de procedure voor het indienen van de aanvraag te versoepelen? Mogen wij hopen op een verdaging van de uiterste datum voor het indienen van de aanvragen tot na 31 december 2000? Welke communicatiemiddelen hebben de Brusselse OCMW s gebezigd om de gezinnen die voor de "energiechèques" in aanmerking kunnen komen daarover in te lichten? (Applaus van de socialisten) De heer Michel Lemaire (in het Frans).- Ik betreur dat ik de heer Hutchinson gisteren geen vragen heb kunnen stellen over de maatregelen die met betrekking tot de sociale woningen moeten worden genomen. Het betreft hier ongeveer 90.000 mensen. Uit een recente studie blijkt dat in de sociale huisvesting aldoor meer huurgelden onbetaald blijven. Dat moet ons aan het denken zetten, zelfs al weten we dat in het kader van die studie personen werden meegeteld die hun sociale woning hadden verlaten en wier schuld niet meer kan worden geïnd. De heer Rudi Vervoort (in het Frans).- De BGHM hanteert instructies waarin wordt gevraagd die cijfers na verloop van een jaar uit de boekhouding te schrappen. De heer Michel Lemaire (in het Frans).- Sommige maatschappijen volgen de richtlijnen van de BGHM niet. De achterstallige huurgelden zijn voor een stuk ook te wijten aan de toename van de lasten en aan het feit dat de basishuurprijs van sommige maatschappijen te hoog is. In bepaalde gevallen is de huurprijs lager dan de aangerekende lasten. Voor bepaalde personen dient 80% van de lasten voor het betalen van de verwarming. De stookkosten dreigen op te lopen tot 1.000 frank per maand, zonder nog te spreken van het probleem van de hogere prijs van het gas. (Applaus van de PSC) De heer Eric Tomas, lid van het Verenigd College (in het Frans).- De leden van het Verenigd College die bevoegd zijn voor de hulp aan personen zijn zich terdege bewust van de problemen als gevolg van de stijging van de energieprijzen. Er werden brieven gestuurd aan de federale ministers om de aanvragen van de collectiviteiten en de verenigingen te steunen. Sinds september steun ik ook de initiatieven van de OCMW s. Op 21 september heb ik bij de regering een dossier ingediend om financiële middelen te krijgen voor de meest kansarme gezinnen. Ook mijn collega s hebben voorstellen ingediend om de gevolgen van de energiecrisis te verzachten. In vergelijking met 1984 is energie evenwel niet duurder geworden. Het aandeel ervan in de gezinsuitgaven blijft stabiel. Steeds meer Brusselaars moeten het stellen met een laag inkomen, waarvan een gedeelte onvermijdelijk aan energie wordt besteed; 65% van de gezinnen zou aardgas gebruiken. Het Verenigd College heeft geen globale evaluatie gemaakt van de gevolgen van de duurdere brandstofprijzen. In vergelijking met het gemiddelde van de afgelopen drie jaar, zou de stijging van de gasprijs stilaan tegen de 30% aanlopen. Hierbij
PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 27 OKTOBER 2000 9 dient nog de stijging met 15% van begin dit jaar te worden geteld. Het ontwerp dat op 21 september bij de Ministerraad is ingediend, wordt nu in de regering besproken. Er zouden middelen kunnen worden uitgetrokken en aan de betrokkenen worden gestort via het Bijzonder Fonds voor Maatschappelijk Welzijn of via de OCMW s. Wat extra personeel voor de OCMW s betreft, is geen enkele bijzondere maatregel getroffen voor het uitreiken van de "energiecheques", aangezien er minder vraag is in Brussel dan op het platteland. Doordat de toekenning van die "energiechèques" niet gelijkgesteld wordt met de toekenning van sociale steun stricto sensu, is het OCMW bovendien niet verplicht een sociaal onderzoek uit te voeren. Voor de WIGW s raadplegen de OCMW s de lijsten die hen ter beschikking worden gesteld door de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, ofwel aanvaarden zij een attest van het ziekenfonds. Voor de andere categorieën van personen baseren zij zich op het aanslagbiljet of op elk ander gegeven dat de persoon hen bezorgt. Wat de gebruikte brandstof betreft, kunnen de OCMW s zich baseren op een factuur, maar ook op een attest van de beheerder of van de eigenaar als de persoon huurder is, of nog op een getuigenverklaring. Het OCMW mag een diepgaande controle of een sociaal onderzoek uitvoeren als het dat raadzaam acht. De toekenning van "energiechèques" vergt geen beslissing van de Raad voor maatschappelijk welzijn. Op 20 september jongstleden is een koninklijk besluit in die zin genomen. De pers heeft veel bijgedragen tot het informeren van de bevolking en de OCMW s hebben verscheidene maatregelen van openbaarmaking getroffen : affiches in hun lokalen, informatie via de partner-vzw s of via alle VZW s op het grondgebied van de gemeente. In mijn hoedanigheid van minister van Werkgelegenheid heb ik voorgesteld 50 miljoen extra uit te trekken teneinde de plaatselijke besturen GESCO s ter beschikking te stellen in het kader van proefprojecten die al het werk voor de begeleiding en de ondersteuning van de minstbedeelden kunnen omvatten. Ten slotte vraag ik, in overleg met de heer Vanhengel, extra middelen voor de toekenning van subsidies om het loon te betalen van een sociaal werker voor de OCMW s die aan schuldbemiddeling doen. Dat nieuwe initiatief past inhet kader van de begroting 2001 van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. Mevrouw Fatiha Saïda (in het Frans).- Ik feliciteer u met de inzet van GESCO s en met de toekenning van subsidies aan de OCMW s die aan schuldbemiddeling doen. De verenigingen die weinig subsidies krijgen voor hun werkingskosten zullen het ergst door de crisis worden getroffen. Uw aandacht moet uitgaan naar de financiering van de verenigingen. Mevrouw Béatrice Fraiteur (in het Frans).- Ik ben tevreden met de voorgestelde maatregelen inzake de OCMW s, maar wat de tegemoetkoming in de energiekosten voor sociale woningen betreft, blijf ik met een onverzadigd gevoel zitten. Wat bent u terzake precies van plan? Welke maatregelen zult u nemen ten aanzien van de stijgende gasprijzen? De heer Eric Tomas, lid van het Verenigd College (in het Frans).- Nogmaals, het is niet onze bedoeling alle werkingskosten van de verenigingen te betalen. Ons initiatief past in het kader van het akkoord voor de non-profitsector. In dat verband verhogen we het deel van onze begroting dat voor werkgelegenheid is voorbehouden. Het is een manier om tegemoet te komen aan de problemen waarmee die verenigingen kampen. Als het budget het toelaat, zullen we proberen volgend jaar beter te doen. - De incidenten zijn gesloten. MONDELINGE VRAAG Rust- en verzorgingstehuizen De heer Michel Lemaire (in het Frans). - De erkenningsnormen van de federale overheid zorgen voor stijgende financiële lasten en problemen bij de recrutering van verplegend personeel in de rust- en verzorgingstehuizen. De situatie is soms alarmerend en misschien zullen er eenvoudigweg RVTbedden worden afgeschaft. Op grond van die normen brengt de Adviesraad negatieve adviezen uit voor de rust- en verzorgingstehuizen. Bevestigt het College de adviezen van de Adviesraad en volgt het die ook? Heeft het College opnieuw contact opgenomen met de federale overheid om de toepassing van die normen te herzien? De heer Eric Tomas, lid van het Verenigd College namens de heer Jos Chabert, lid van het Verenigd College en de heer Didier Gosuin, lid van het Verenigd College (in het Frans).- Wij hebben de problemen die voortvloeien uit de goedkeuring van de nieuwe federale erkenningsnormen voor de RVT s al aangekaart in dit halfrond en in de commissie. Ook al zijn de bedoelingen van de wetgever lovenswaardig, de toepassing van die normen veroorzaakt heel wat problemen. Enerzijds moeten de rusthuizen en de rust- en verzorgingstehuizen hun gebouwen renoveren en anderzijds moeten ze bijkomend verplegend personeel aanwerven, een inmiddels dun gezaaide soort op de arbeidsmarkt. De investeringskredieten voor de RVT s zijn weliswaar verhoogd, maar ze blijven uitsluitend voorbehouden aan de openbare RVT s en aan de VZW s. RVT s die het statuut hebben van een handelsvennootschap, kunnen die niet genieten.
10 VERENIGDE VERGADERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE - BEKNOPT VERSLAG De federale regering heeft een ontwerp van koninklijk besluit goedgekeurd en voor advies aan de Raad van State overgezonden, dat de toepassing van bepaalde normen van het koninklijk besluit van 24 juni 1999 versoepelt en verdaagt. Hierover zal eerlang een rondzendbrief aan de RVT-instellingen worden gestuurd. Om het hoofd te bieden aan het tekort aan verplegend personeel, bereiden wij een campagne voor om de studies en het beroep van verpleger of verpleegster te promoten. De federale overheid doet hetzelfde en heeft er zich toe verbonden om verzorgend personeel de kans te geven zich bij te scholen. Het tekort aan verplegend personeel moet met een korrel zout worden genomen. In Brussel en in de andere gewesten blijft een aanzienlijke groep van die personeelscategorie werkloos. De organisatie van voortgezette opleidingen en overstapprogramma s biedt een eerste antwoord. Het komt erop aan om jonge afgestudeerden aan te trekken in de gezondheidszorgsector en ze te oriënteren naar de studie van gespecialiseerd verpleger veeleer dan naar die van kinesitherapeut. Wij hopen dat dankzij de promotiecampagnes het probleem van het personeelstekort geleidelijk aan zal worden opgelost. Ten slotte lijkt het ons voor de hand te liggen dat de Adviesraad erop wijst dat een bepaald RVT niet echt aan de erkenningsvoorwaarden voldoet. Het College zal de verschillende criteria evenwel op hun waarde toetsen. De heer Michel Lemaire (in het Frans). - Het tekort aan verplegend personeel is reëel. Denkt men aan een verbetering van de loonvoorwaarden? Dat zou een interessante stimulans kunnen zijn. Beschikt u over informatie in die zin? De heer Eric Tomas, lid van het Verenigd College namens De heer Jos Chabert, lid van het Verenigd College en De heer Didier Gosuin, lid van het Verenigd College. - Ik wil niet vooruitlopen op de beslissingen van de diverse Colleges, comités en conferenties. Als gewestelijk minister heb ik besloten om positief te reageren op alle verzoeken tot afwijking van kandidaat-verpleegkundigen die geen Belg zijn. DRINGENDE VRAGEN De heer Eric Tomas, lid van het Verenigd College (in het Frans).- Ik wil wijzen op de problemen die de verschillende kabinetten ondervinden om gedetailleerde antwoorden te geven op vragen die zij pas om 10.25 uur ontvangen. Zouden wij het reglement terzake kunnen wijzigen? De Voorzitter.- De tekst van de dringende vraag is u vanochtend bezorgd. Daardoor hebt u tijd om daarop te antwoorden. In het federaal parlement wordt alleen de titel van de dringende vraag meegedeeld. Palliatieve zorg Mevrouw Julie de Groote (in het Frans).- Op 19 oktober jongstleden heeft minister Vandenbroucke aangekondigd dat voor de palliatieve zorg 700 miljoen meer zal worden besteed, om daaraan aldus elk jaar 1,7 miljard te besteden. Minister Vandenbroucke heeft tevens aangekondigd dat hij tegen 25 oktober een interministeriële conferentie met de Gemeenschappen en de Gewesten zou samenroepen. Heeft u aan die conferentie deelgenomen? Wat heeft ze opgeleverd? De heer Eric Tomas, lid van het Verenigd College namens de heer Jos Chabert, lid van het Verenigd College (in het Frans).- Die conferentie heeft wel degelijk plaatsgehad op 25 oktober. Er is een verslag gepubliceerd over de resultaten ervan, maar er is geen akkoord ondertekend. Alles moet nog bevestigd worden en eventueel kan nog een akkoord worden ondertekend. De regering wil iets bereiken door de RIZIVnomenclatuur te wijzigen. Mevrouw Julie de Groote (in het Frans).- Men mag niet alles ten laste leggen van het RIZIV. Ik hoop dat wij in dat debat ons woordje zullen kunnen meespreken. De heer Eric Tomas, lid van het Verenigd College namens de heer Jos Chabert, lid van het Verenigd College (in het Frans).- Ik zal mij daarvoor inspannen. Vervanging van het bestaansminimum door materiële hulp De heer Michel Lemaire (in het Frans).- De federale regering wil het bestaansminimum vervangen dooor materiële hulp. Toen dat idee vorig jaar in onze vergadering ter sprake kwam, heeft dat grote emoties losgeweekt en is het eenparig negatief beoordeeld. Wij hebben toen een gebrekkige coördinatie tussen onze instelling en de federale regering vastgesteld. Zijn er sedertdien inspanningen geleverd om tussen de onderscheiden instanties tot overleg te komen? De heer Eric Tomas, lid van het Verenigd College (in het Frans).- Er is geen overleg geweest. De heer Michel Lemaire (in het Frans).- Dank u dat u daar zo eerlijk voor uitkomt. Wij zullen daar later dieper op ingaan. - De vergadering wordt om 12.20 uur gesloten. - De vergadering gaat tot nadere bijeenroeping uiteen. BERICHTEN VAN VERHINDERING/VERLOFAAN- VRAGEN Verhinderd : mevrouw Françoise Schepmans, de heer Robert Delathouwer, de heer Didier Gosuin
PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 27 OKTOBER 2000 11 BIJLAGEN AANWEZIGHEDEN IN COMMISSIE Commissie voor de sociale zaken 19 oktober 2000 Aanwezig Vaste leden De heer Jean-Pierre Cornelissen, mevr. Françoise Schepmans. Mevr. Fatiha Saïdi, mevr. Bernadette Wynants. De heer Mohamed Azzouzi, mevr. Sfia Bouarfa, mevr. Anne-Sylvie Mouzon. De heer Jean-Luc Vanraes. Ander lid De heer Sven Gatz. Afwezig De heren Jean-Jacques Boelpaepe, Jacques De Grave, mevr. Amina Derbaki Sbai, de heer Philippe Smits, mevr. Anne Herscovici, de heren Denis Grimberghs, Jos Van Assche. WIJZIGING VAN DE SAMENSTELLINGAN DE COM- MISSIES Bij brief van 25 oktober 2000, deelt de PRL-FDF-fractie de volgende wijzigingen mee : COMMISSIE VOOR DE SOCIALE ZAKEN De aanwijzing van de heer Eric ANDRÉ als plaatsvervangend lid van de Commissie voor de Sociale Zaken, ter vervanging van de heer Willem DRAPS.