19 april 10.00 uur AA Kramer Orde van dienst: Welkom Votum en zegengroet Psalm 98: 1, 3 Wet Psalm 25: 4 Voor de kinderen: Bethesda Sela: Ik zal er zijn. Lezen: Johannes 5: 1-18 Nieuw Liedboek 534 Tekst: Johannes 5: 6 Preek Psalm 72: 1, 2, 7, 10 Collecten Opwekking 585 Zegen. Welkom Votum en zegengroet Psalm 98: 1, 3 1 Zingt nu een nieuw lied voor de HERE, want Hij heeft wonderen gedaan! Zijn rechterhand, vol roem en ere, zijn arm bracht Hem de zege aan. Prijst onze God, Hij openbaarde zijn heil en zijn gerechtigheid voor alle volkeren op aarde. Hoe blonk zijn hoge majesteit! 3 Laat voor de HEER uw psalmen horen, brengt met de harp Hem lof en dank. Laat klinken bij uw tempelkoren trompetgeschal, bazuingeklank! Juicht voor de Koning, onze HERE. Komt, zeeën, zingt uw machtig lied! Zingt, landen, volken, wilt Hem eren, prijst onze God wiens heil u ziet. Wet Psalm 25: 4 4 God is goed en hoog te prijzen, trouw en recht is zijn beleid. Zondaars wil Hij onderwijzen in de weg der zaligheid.
Wie ootmoedig luistren wil, zal de rechte paden leren, hij die nederig en stil wandelt in de weg des HEREN. Voor de kinderen: Bethesda Sela: Ik zal er zijn. Hoe wonderlijk mooi is uw eeuwige Naam. Verborgen aanwezig deelt U mijn bestaan. Waar ik ben, bent U: wat een kostbaar geheim. Uw naam is Ik ben en Ik zal er zijn. Een boog in de wolken als teken van trouw, staat boven mijn leven, zegt: Ik ben bij jou! In tijden van vreugde, maar ook van verdriet, ben ik bij U veilig, U die mij ziet. De toekomst is zeker, ja eindeloos goed. Als ik eens moet sterven, als ik U ontmoet: dan droogt U mijn tranen, U noemt zelfs mijn naam. U blijft bij mij Jezus, laat mij niet gaan. Ik ben die Ik ben is uw eeuwige naam. Onnoembaar aanwezig deelt U mijn bestaan. Hoe adembenemend, ontroerend dichtbij: uw naam is Ik ben, en Ik zal er zijn. O Naam aller namen, aan U alle eer. Niets kan mij ooit scheiden van Jezus mijn Heer: Geen dood en geen leven, geen moeite of pijn. Ik zal eeuwig zingen, dicht bij U zijn. Lezen: Johannes 5: 1-18 1 Daarna was er een Joods feest, en Jezus ging naar Jeruzalem. 2 In Jeruzalem is bij de Schaapspoort een bad met vijf zuilengangen dat in het Hebreeuws Betzata heet. 3 Daar lag een groot aantal zieken, blinden, kreupelen en misvormden. 5 Er was ook iemand bij die al achtendertig jaar ziek was. 6 Jezus zag hem liggen; hij wist hoe lang hij al ziek was en zei tegen hem: Wilt u gezond worden? 7 De zieke
antwoordde: Heer, als het water gaat bewegen is er niemand om mij erin te helpen; ik probeer het wel, maar altijd is een ander al vóór mij in het water. 8 Jezus zei: Sta op, pak uw mat op en loop. 9 En meteen werd de man gezond: hij pakte zijn slaapmat op en liep. Nu was het die dag sabbat. 10 De Joden zeiden dan ook tegen de man die genezen was: Het is sabbat, het is niet toegestaan een slaapmat te dragen! 11 Maar hij zei tegen hen: Degene die mij genezen heeft, zei tegen mij: Pak uw mat op en loop. 12 Wie zei dat tegen u? vroegen ze. 13 Maar de man die genezen was kon niet zeggen wie het was, want Jezus was al verdwenen omdat daar zo veel mensen waren. 14 Later kwam Jezus hem tegen in de tempel en toen zei hij tegen hem: U bent nu gezond; zondig daarom niet meer, anders zal u iets ergers overkomen. 15 De man ging aan de Joden vertellen dat het Jezus was die hem gezond gemaakt had. 16 Het was omdat Jezus zulke dingen deed op sabbat, dat de Joden tegen hem optraden. 17 Maar Jezus zei: Mijn Vader werkt aan één stuk door, en daarom doe ik dat ook. 18 Vanaf dat moment probeerden de Joden hem te doden, omdat hij niet alleen de sabbat ondermijnde, maar bovendien God zijn eigen Vader noemde, en zichzelf zo aan God gelijkstelde. LB 534 Hij die de blinden weer liet zien, hun ogen kleur liet ondervinden, is zelf het licht dat ruimte geeft: ons levenslicht, de Zoon van God. Hij die de lammen lopen liet, hun dode krachten deed ontvlammen, is zelf de weg tot waar geluk: ons levenspad, de Zoon van God. Hij die de armen voedsel gaf, met overdaad hen kwam verwarmen, is zelf het brood dat honger stilt: ons levensbrood, de Zoon van God. Hij die de doven horen deed, hun eigen oren deed geloven, is zelf het woord dat waarheid spreekt: het levend woord, de Zoon van God. Tekst: Johannes 5: 6 6 Jezus zag hem liggen; hij wist hoe lang hij al ziek was en zei tegen hem: Wilt u gezond worden? Preek Psalm 72: 1, 2, 7, 10 1 O God, wil aan de koning schenken uw recht en wijs beleid, wil hem, de koningszoon, bedenken met uw gerechtigheid. Laat hij uw volk besturen, Here,
rechtvaardig, wijs en zacht, en uw ellendigen regeren, hun recht doen op hun klacht. 2 Dan zullen bergen vrede dragen en heuvels heilig recht. Voor heel het volk zal hij doen dagen het heil, hun toegezegd. Ellendigen zal hij bevrijden van onrecht dat hen drukt en armen redden uit hun lijden, vertreden wie verdrukt. 7 Hij zal zich over elk ontfermen die zonder helper is. Hij zal geringen trouw beschermen, hun redding is gewis. Hij zal hen van geweld bevrijden, al gaat het nog zo hoog, hun bloed, hun tranen en hun lijden zijn kostbaar in zijn oog. 10 De HERE God zij lof bewezen door alle tijden heen. Die HEER, in Israël geprezen, doet wondren, Hij alleen. Zijn naam moet eeuwig lof ontvangen, aan Hem alleen de eer. De aarde juiche met haar zangen: Ja, amen! Looft de HEER! Collecten Opwekking 585 Er is een dag, waar al wat leeft al lang op wacht, een dag van blijdschap, als heel de schepping wordt bevrijd. En op die dag, dan komt de Heer en haalt zijn bruid, die rein en stralend opgaat in zijn heerlijkheid. Er klinkt geschal, wanneer de graven opengaan en doden opstaan, voor eeuwig levend door zijn kracht. Hun aardse tent
wordt nu bekleed met heerlijkheid, de dood verzwolgen, overwonnen voor altijd. Dus kijk omhoog en zie wat nog verborgen is, maar wat beloofd is, dat blijft in alle eeuwigheid. En als je lijdt, weet dat het maar voor even is. Als Jezus terugkomt, deel je in zijn heerlijkheid. Zegen.