Regel bacchatur t/m deum In deze regels wordt het optreden van Lucilius vergeleken met dat van een zieneres.

Vergelijkbare documenten
Examen VWO. Latijn. tijdvak 1 donderdag 17 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. Latijn. tijdvak 2 dinsdag 19 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

1p 1 Leg uit om welke reden Seneca dit zo stellig kan beweren. Baseer je antwoord op het voorafgaande (Hodierno t/m avocavit regel 1-2).

Examen VWO. Latijn. tijdvak 1 vrijdag 17 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

CORRECTIEADVIES VAN DE VCN CE LATIJN 2018

Examen VWO. Latijn. tijdvak 2 woensdag 19 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. Latijn. tijdvak 1 vrijdag 23 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. Latijn. tijdvak 1 donderdag 22 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. Latijn Latijn. tijdvak 2 woensdag 23 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. Grieks. tijdvak 2 woensdag 19 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. Latijn. tijdvak 2 woensdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. Latijn. tijdvak 2 woensdag 17 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

waarmee de dichter naar zijn eigen activiteit verwijst.

Vraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt 1 scorepunt toegekend.

Examen VWO. Latijn. tijdvak 1 donderdag 24 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. Latijn Latijn. tijdvak 1 vrijdag 27 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. Latijn. tevens oud programma Latijn. tijdvak 1 woensdag 17 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Latijn VWO. Examenbundel

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Examen VWO. Latijn. tijdvak 1 vrijdag 25 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Regel 678 nec pauper voluntas Met deze woorden wordt impliciet een tegenstelling uitgedrukt.

Examen VWO. Grieks Grieks. tijdvak 1 dinsdag 24 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Latijnse taal en cultuur

Examen VWO. Grieks. tijdvak 1 dinsdag 24 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Griekse taal en cultuur

Examen VWO Grieks. tijdvak 2 woensdag 17 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Bijlage VWO. Latijn. tijdvak 1. Tekstboekje. VW-1110-a-18-1-b

Examen VWO. Latijn. tijdvak 2 woensdag 22 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. Grieks. tijdvak 2 woensdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. Grieks. tijdvak 1 woensdag 23 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Latijnse taal en cultuur

Examen VWO. Latijn Latijn. tijdvak 2 woensdag 22 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. Grieks. tijdvak 1 dinsdag 20 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Deze tekst begint niet meteen met de lotgevallen van Romulus en Remus.

Examen VWO. Latijn. tijdvak 1 donderdag 19 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. Latijn. tevens oud programma Latijn. tijdvak 2 dinsdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. Latijn. Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 22 juni uur. Vragenboekje

Examen VWO. Latijn. tijdvak 1 vrijdag 22 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. Grieks. tevens oud programma Grieks. tijdvak 1 maandag 22 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. Grieks. tijdvak 1 dinsdag 26 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Correctievoorschrift VWO 2018

Examen VWO. Grieks. tijdvak 1 vrijdag 1 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. Grieks. tijdvak 1 dinsdag 19 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Stoïcijnse levenskunst

Griekse taal en cultuur

Examenopgaven VBO-MAVO-C 2004

Examen VWO. Grieks. tevens oud programma Grieks. tijdvak 2 dinsdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

a. Leerlingen kiezen de brieftypen en talige verschijnselen uit lijsten

Rene Descartes. René Descartes, een interview door Roshano Dewnarain

De speech van Electra kan beschouwd worden als een afrekening.

6,9. Praktische-opdracht door een scholier 2093 woorden 6 april keer beoordeeld. Geschiedenis. De Stoa

Examen VWO. Grieks. tijdvak 1 woensdag 28 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. Grieks. tijdvak 2 dinsdag 19 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. Latijn. Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Donderdag 1 juni uur. Vragenboekje

Examen VBO-MAVO-C. Nederlands, leesvaardigheid

Examen VWO. Grieks. tijdvak 2 woensdag 22 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examenopgaven VMBO-MAVO-C

Inhoud van de groepsrapportages 2019

Examenopgaven VMBO-KB 2004

Inhoudsoverzicht NN5 Tweede Fase

Examen VBO-MAVO-C. Nederlands leesvaardigheid

Onderzoek doen voor je boek Waarnemen en beschrijven STAP 7 147

Examen VWO. Grieks. tijdvak 1 dinsdag 22 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examenopgaven VBO-MAVO-C 2004

Feedback geven. Feedback kan positief en negatief zijn. Negatieve feedback geven is moeilijk

door denken werkboek DAMON 01_Doordenken_WB_v1a.indd :10

Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl) en Nederlands (nieuwe stijl)

Examen VWO. Nederlands. tijdvak 1 donderdag 12 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Dag vakantie, hallo werk

Samenvatting Levensbeschouwing Humanisme - Christendom

Examenopgaven VMBO-KB

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Examenopgaven VMBO-GL en TL

Eindexamen aardrijkskunde vwo 2006-I

# 4 De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven teksten.

Examen VBO-MAVO-D. Nederlands leesvaardigheid

STAPPENPLANNEN HAVO-VWO

Wat voor artikelen kan je verwachten? Welke elementen/onderdelen komen vaak in een tekst voor? Introductie Argumenten Experts Voorbeelden Conclusie

Nederlands CSE GL en TL

Examen HAVO Nederlands. tijdvak 1 dinsdag 15 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examenopgaven VMBO-GL en TL 2004

voetafdruk vergelijk naam: naam: beschrijving normale reis voetafdruk normaal veranderingen voetafdruk groen voetafdruk totaal: m 2 (oud)

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Dinsdag 21 juni uur

Begin met een beeld te vormen van uw luisteraars hun achtergrond en verwachtingen en ga na wat uw centrale boodschap moet zijn.

Beantwoord alle vragen en maak alle opdrachten in de uitwerkbijlage.

Examen VMBO-GL en TL 2012

Een nieuwe schepping Stellingen

Onderdeel: Startprogramma -- EBR Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Leren van woorden Herhalen en consolideren van kennis van woorden uit leerjaar 1 en 2.

LEERSTOFAFBAKENING Wat moet ik kennen en kunnen voor mijn examen?

MIJN NIEUWE LEVEN MIJN NIEUWE IDENTITEIT

Workshop overtuigende offertes schrijven

Examen HAVO. Nederlands. tijdvak 2 dinsdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Aantekeningen die je moet leren voor het SE Leesvaardig voor Eldeweek 2 en je eindexamen!! Goed bewaren dus!!!! Naam: Leesvaardig Blok 1

Pendelbemiddeling, wat is het

Transcriptie:

Tekst 1 Regel 3 peregrinatione 2p 1 Citeer uit de regels 7-11 (Hoc t/m fugis) de twee Latijnse zelfstandige naamwoorden die negatieve aanduidingen zijn van het begrip peregrinatio. Regel 7 Hoc idem 2p 2 a. Beschrijf in eigen woorden wat Seneca met Hoc idem bedoelt. Baseer je antwoord op het voorafgaande. b. Citeer het Latijnse tekstelement uit het vervolg (t/m locorum regel 10) dat beschrijft wat Seneca met Hoc idem bedoelt. Psycholoog A. Vingerhoets zegt in een interview: Relatieproblemen? Hup, op vakantie. Een dipje? Ga er even tussenuit en alles komt goed. Steeds meer mensen denken dat vakantie een wondermiddel is, een panacee tegen allerhande kwalen. Ze geloven in een reclameterm als 'Vitamine V'. Maar mensen vergeten dat ze zich een boel extra dingen op de hals halen door op vakantie te gaan. 2p 3 a. Citeer uit de regels 2-11 (Hoc t/m iactatio) het Latijnse tekstelement dat inhoudelijk vergelijkbaar is met het woord dipje uit bovenstaand citaat. b. Citeer uit de regels 2-11 (Hoc t/m iactatio) het Latijnse woord dat inhoudelijk vergelijkbaar is met het woord kwalen uit bovenstaand citaat. Regel 12-16 Talem t/m deum 2p 4 a. Beschrijf in eigen woorden de overeenkomst tussen de gemoedstoestand van Lucilius en die van de zieneres. b. Leg uit dat deum (regel 16) hier niet in stoïsche zin gebruikt is. Regel 15-16 bacchatur t/m deum In deze regels wordt het optreden van Lucilius vergeleken met dat van een zieneres. 3p 5 a. Citeer uit het vervolg (t/m demergunt regel 19) de twee niet direct opeenvolgende Latijnse tekstelementen die in het geval van Lucilius inhoudelijk vergelijkbaar zijn met bacchatur (regel 15). b. Citeer het Latijnse woord uit het vervolg (t/m demergunt regel 19) dat in het geval van Lucilius inhoudelijk vergelijkbaar is met deum (regel 16). 1

In de regels 2-16 (Hoc t/m deum) neemt Seneca drie keer een citaat op: 1 terraeque urbesque recedant (regel 6) 2 quid t/m expulit (regel 8-9) 3 bacchatur t/m deum (regel 15-16) 2p 6 In welk van deze drie gevallen moet het citaat opgevat worden als een autoriteitsargument? Licht je antwoord toe. Regel 18-19 sicut t/m demergunt 2p 7 a. Beschrijf in eigen woorden waarmee navi (regel 18) volgens Seneca vergelijkbaar is. b. Beschrijf in eigen woorden waarmee onera (regel 18) volgens Seneca vergelijkbaar is. Regel 17-20 Vadis t/m concutis 2p 8 Verdedig de stelling dat Seneca s standpunt over reizen in deze regels nog negatiever is dan in het voorafgaande gedeelte van de brief. Ga in je antwoord in op zowel het voorafgaande als de regels 17-20 (Vadis t/m concutis). Regel 29 bene vivere 1p 9 Beschrijf in eigen woorden wat bene vivere voor een stoïcus inhoudt. Baseer je antwoord op de achtergronden van de teksten die je voor dit examen gelezen hebt. Regel 34-35 fluctus medios Seneca gebruikt hier een metafoor. 2p 10 a. Citeer het Latijnse zelfstandig naamwoord uit het voorafgaande (vanaf Nunc regel 28) dat een concreet voorbeeld is van wat Seneca met de metafoor fluctus medios bedoelt. b. Beschrijf in eigen woorden de houding van een volmaakte stoïcus met betrekking tot fluctus medios. Verwerk in je antwoord de desbetreffende Latijnse stoïsche term. Regel 34-38 Dissentio t/m est 1p 11 Hoe kun je wat Seneca in deze regels zegt over moeilijke omstandigheden het best samenvatten? A Je moet moeilijke omstandigheden bewust op een verstandige wijze opzoeken. B Je moet moeilijke omstandigheden dapper verdragen, omdat die ons door het fatum zijn opgelegd. C Je moet moeilijke omstandigheden in alle gevallen vermijden. D Je moet moeilijke omstandigheden zoveel mogelijk vermijden, maar, als het niet anders kan, die dapper verdragen. 2

Regel 45 remedio 2p 12 Citeer de twee niet direct opeenvolgende Latijnse werkwoordsvormen uit het voorafgaande (vanaf Tempus regel 42) die inhoudelijk overeenkomen met remedio. Het volgende citaat is afkomstig uit een krantenartikel: Heel lang was reizen allesbehalve de weg naar geluk en geestelijke ontwikkeling. Seneca schreef al spottend over mensen die als trekvogels plaatsen met grote gretigheid opzochten en met nog groter gretigheid weer verlieten. Alsof hij in de 21ste eeuw kon kijken en horden backpackers en rennende vliegveldtoeristen zag. Reizen is dolen, oordeelde de Romeinse denker. 1p 13 Leg uit dat de uitspraak Reizen is dolen een te negatieve weergave is van het oordeel van Seneca, zoals hij dat in deze brief verwoordt. Tekst 2 Regel 1-2 Quod t/m adhibuerunt Ook in de huidige tijd maken mensen zich schuldig aan het in deze regels beschreven gedrag. reticuerunt (regel 1) 2p 14 a. Beschrijf in eigen woorden een voorbeeld uit de huidige tijd van iemand die zich hieraan schuldig maakt. Ontleen je voorbeeld aan de situatie waarin iemand een huis verkoopt. orationis vanitatem adhibuerunt (regel 2) b. Beschrijf in eigen woorden een voorbeeld uit de huidige tijd van iemand die zich hieraan schuldig maakt. Ontleen je voorbeeld aan de situatie waarin iemand een tweedehands auto verkoopt. Regel 2-3 C. Canius t/m litteratus In de regels 15-20 (Tum t/m instructos) noemt Cicero nog een andere karaktereigenschap van C. Canius. 1p 15 Beschrijf deze karaktereigenschap van C. Canius in eigen woorden. Regel 6 posset 1p 16 Welk van de onderstaande woorden geeft de gebruikswijze van deze coniunctivus het best weer? A aansporing B bedoeling C toegeving D verhindering 3

Regel 6 Quod 1p 17 Beschrijf in eigen woorden wat Quod concreet inhoudt. Regel 9 promisisset 1p 18 Wat moet je in gedachten bij promisisset aanvullen om de zin compleet te maken? A de vissers te roepen B het landgoed te kopen C het landgoed te verkopen D naar het diner te komen Regel 9-10 qui t/m gratiosus Deze bijzin geeft een verklaring. 1p 19 Beschrijf in eigen woorden waarvoor deze bijzin de verklaring geeft. Baseer je antwoord op het vervolg (t/m abiciebantur regel 14). Regel 14 ante t/m abiciebantur 1p 20 Verdedig de stelling dat Cicero door het gebruik van alliteratie hier laat horen wat er beschreven wordt. Regel 19 Gravate ille primo en Impetrat 1p 21 Wie zijn achtereenvolgens het onderwerp van deze twee zinnen? A Canius; Canius B Canius; Pythius C Pythius; Canius D Pythius; Pythius Regel 19 Gravate t/m Impetrat en regel 20-21 Nomina t/m conficit 1p 22 Leg het verband uit tussen de kortheid van de zinnen in deze regels en de inhoud ervan. Regel 25-26 C. Aquilius, collega et familiaris meus 2p 23 Citeer de twee niet direct opeenvolgende Latijnse woorden uit het vervolg die beschouwd kunnen worden als complimenten voor C. Aquilius. Regel 29 aliud simulantes 1p 24 Leg uit wat dit in het geval van Pythius inhoudt. 4

Algemeen Het volgende citaat is afkomstig uit een recensie van een boek over de Stoa: De gemoedsrust van de stoïcijnen heeft zeker iets aantrekkelijks. Het is benijdenswaardig als het tijdens je vakantie de hele tijd regent en je bent dan in staat te denken: Ik kan niets aan het weer doen, dus ik laat mijn humeur daardoor maar niet verpesten. Mooi dat een filosofische overtuiging mogelijke ergernissen zo kan verminderen of zelfs geheel wegnemen. 1p 25 Noteer de term uit de filosofie van de Stoa waarmee een dergelijke gemoedsrust wordt aangeduid. Tekst 3 38p Bestudeer de inleiding en de aantekeningen bij Tekst 3. Vertaal de regels 1 t/m 13 in het Nederlands. 5