Provincie Zeeland C.A.J. Verhoeve Postbus 6001 4330 LA MIDDELBURG. Datum 14 augustus 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen



Vergelijkbare documenten
Lyaemer Wonen Y.A. Tiemensma Straatweg PZ LEMMER. Datum 7 augustus 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

De Vuurvogel B.V. J. van Lamoen en T. Etaoil Coninckstraat WD AMERSFOORT

Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer H. van der Meer Postbus HB AMSTERDAM

Woonstad Rotterdam Postbus CJ ROTTERDAM. Datum 23 augustus 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer/mevrouw,

Arcus Zuid Projectontwikkeling B.V. B.J.M. Mertens Dorpstraat JX OIRSBEEK

Woningstichting Brummen A. Schreuder Postbus AC BRUMMEN. Datum 8 september 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Gemeente Heerhugowaard M. Hoosbeek Postbus AJ HEERHUGOWAARD. Datum 22 december 2014 Betreft Beslissing op uw aanvraag Ruimtelijke ingrepen

J. Bosch Buntlaan MG DOORN. Datum 23 december 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer Bosch,

Stichting HOZO A.J.C. Ricke-Molleman Garbialaan LA HILLEGOM. Datum 16 december 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Woningstichting Haag Wonen A.S. Pronk Postbus CG S GRAVENHAGE. Datum 28 november 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Gemeente Lansingerland J. Koch Postbus AA BERKEL EN RODENRIJS. Datum 16 december 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Nederlandse Hervormde Kerk te Meerkerk M. van Leeuwen Postbus BB MEERKERK

Bouwbedrijf J. Heldoorn B.V. P. Rosier Pascalweg RC ZWOLLE. Datum 5 augustus 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

GEMEENTE M!D 7-EM-DELFLAND. 1 MGEKOVilN OP 2 2 NOV Zaaknum:\eí

Gemeente Breda Postbus RH BREDA. Datum 13 januari 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer Petter,

Logchies Renovatie en Onderhoud B.V. Postbus AM BEVERWIJK. Datum 19 juli 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Van Hoogevest Architecten B.V. M. Bakker Westsingel BA AMERSFOORT. Datum 21 december 2015 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Zorgpartners Friesland J.B.A. Lettink Postbus BR LEEUWARDEN. Datum 22 augustus 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Dijkhuis Aannemersbedrijf B.V. G.J. Horsman Molensteen NM HARDENBERG. Datum 11 november 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Ymere Ontwikkeling B.V. V.A.C. Regout Postbus GG AMSTERDAM. Datum 28 oktober 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Aannemingsbedrijf Lagendijk B.V. G.J. Lagendijk Kade EP HARDINXVELD GIESSENDAM

Witteveen+Bos C.M. Sluis-de Leeuw Postbus AE DEVENTER. Datum 28 oktober 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Gemeente Njmegen Directie Grondgebied T. Martens Postbus HG NIJMEGEN

Brinkstad Holding B.V. J.C. van de Wetering Emmalaan 33 A 2405 GA ALPHEN AAN DEN RIJN

Gemeente Naarden P. Schrijver Raadhuisstraat EC NAARDEN. Datum 31 juli 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Recreatieschap Rottemeren K. Opstal Postbus AH SCHIEDAM. Datum 19 november 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Onze referentie Bijlagen De aanvraag Overwegingen

Gemeente Den Haag M. Schalk Postbus DP DEN HAAG. Datum 12 november 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Havenbedrijf Rotterdam N.V. H.J. Steens Wilhelminakade AP ROTTERDAM

Gemeente Nijmegen Directie Grondgebied T. Martens Postbus HG NIJMEGEN

Rijkswaterstaat Dienst Oost Nederland S. Bogaerts Eusebiusbuitensingel HZ ARNHEM. Datum 25 juli 2016 Betreft Beslissing op wijzigingsverzoek

Bouwbedrijf Boogert B.V. H. Schiettekatte Burgemeester van Eetenstraat CV NIEUWERKERK

Gemeente Dordrecht R.P.E. Koppelaar Postbus AA DORDRECHT. Datum 7 november 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Rijkswaterstaat Midden Nederland F. Waarsenburg Postbus AP LELYSTAD. Datum 5 december 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

BVR Groep B.V. A. Oomen Postbus BJ ROOSENDAAL. Datum 11 januari 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer Oomen,

Stichting Zozijn Zorg D.S. Venema Postbus AA TWELLO. Datum 21 oktober 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Onze referentie Bijlagen De aanvraag Overwegingen

Woningbouwvereniging Hoek van Holland F. Claessens Planciushof GC HOEK VAN HOLLAND. Datum 2 maart 2017 Betreft Beslissing op aanvraag

Gemeente Elburg W. Jager Postbus AB ELBURG. Datum 28 oktober 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer Jager,

Stichting Amerpoort K. Denee Nieuwenoordlaan PA BAARN. Datum 16 augustus 2017 Betreft Beslissing op uw aanvraag. Geachte heer Denee,

Gemeente Utrecht Projectorganisatie Uithoflijn B. Pluim Laan van Maarschalkerweerd 2a 3585 LJ UTRECHT

Woningstichting Eigen Haard Arlandaweg EX AMSTERDAM. Datum 30 januari 2015 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Dienst Landelijk Gebied J.M.H. van Erp Postbus JA LEEUWARDEN. Datum 10 oktober 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Stichting Intermaris A. Slot Postbus AN HOORN NH. Datum 9 februari 2017 Betreft Beslissing op aanvraag. Geachte heer Slot,

Vastestate Vastgoedmanagement B.V. P. Bouts Oostmaaslaan 29 A 3063 AN ROTTERDAM

Amarant Groep K. Hermens Postbus AS TILBURG. Datum 12 januari 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer Hermens,

Gemeente Almere A.R.M. Loijer Postbus AE ALMERE. Datum 18 augustus 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Woonstichting De Kernen H.L.J. Janssen Postbus AA HEDEL. Datum 7 augustus 2017 Betreft Beslissing op aanvraag. Geachte heer Janssen,

Stichting Parteon Postbus AA WORMERVEER. Datum 22 december 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer/mevrouw,

Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam F. van Hage Postbus BC AMSTERDAM

Servatius Woningstichting L. Hupperts Postbus BD MAASTRICHT. Datum 31 maart 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Rijsenburgsehof V.o.f. S.J. van Dijk Menno van Coehoornsingel XA ZWOLLE. Datum 7 maart 2017 Betreft Beslissing op uw aanvraag

Woningstichting Beter Wonen Vechtdal Stelling ND HARDENBERG. Datum 24 februari 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Stichting Accolade Postbus AH HEERENVEEN. Datum 17 juni 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer/mevrouw,

Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland A. Oosterhoff Hoofdweg BL VEENHUIZEN

Dura Vermeer Onderhoud en Renovatie Hengelo Postbus AW HENGELO OV. Datum 11 november 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Gemeente Heusden P. Bosch Postbus AA VLIJMEN. Datum 29 maart 2017 Betreft Beslissing op aanvraag. Geachte heer Bosch,

Gemeente Alphen aan den Rijn S. de Kogel Postbus AA ALPHEN AAN DEN RIJN. Datum 15 juni 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Van der Molen Groenconsult J. van der Molen Walhof AV LOBITH. Datum 17 november 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Reinbouw Vastgoed B.V. Postbus AA DIEREN. Datum 29 juni 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer/mevrouw,

Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard S. Retel Postbus AB ROTTERDAM

Van Wijnen Projectontwikkeling Midden B.V. P. Koppejan Postbus AJ WEESP. Datum 6 maart 2017 Betreft Beslissing op uw aanvraag

Dura vermeer Divisie Infra BV R. Schunk Taurusavenue 100 Postbus AC Hoofddorp

Hurks Vastgoedontwikkeling Eindhoven B.V. J. van Daal Postbus AR EINDHOVEN

Wovesto L.A.M. Overmars Postbus AC SINT-OEDENRODE. Datum 1 november 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Stichting Brabantwonen H.G.P.F. Roozendaal Postbus AD OSS. Datum 2 november 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Koninklijke Burgers' Zoo B.V. E. Peeters Antoon van Hooffplein SH ARNHEM. Datum 29 juni 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Van der Valk Hotel, Akersloot M. Wulp Geesterweg 1A 1921 NV AKERSLOOT. Datum 28 november 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Dimensis B.V. A. van der Zaan Kerkplein BM OLST. Datum 22 juli 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Van Wijnen Projectontwikkeling Zuid B.V. L. Drijvers Postbus AA ROSMALEN

Koninklijke Woudenberg Ameide B.V. L.G.P.M. Camps Postbus ZG AMEIDE. Datum 25 juli 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Gemeente Renkum Postbus HA OOSTERBEEK. Datum 1 november 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer/mevrouw,

ACM Vastgoedmanagement P. Erinkveld Postbus AD NIJMEGEN. Datum 11 augustus 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

SW B.V. Van Weerden Poelmanweg PC ALMELO. Datum 8 mei 2017 Betreft Beslissing op aanvraag. Geachte heer/mevrouw,

Stichting WonenCentraal R.D. Donninger Postbus CA ALPHEN AAN DEN RIJN. Datum 27 april 2017 Betreft Beslissing op aanvraag

Moerhave B.V. R.J. Noordman Raadhuisstraat 1b 4835 JA BREDA. Datum 30 november 2015 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

TriVia/School met de Bijbel De Kandelaar Meidoornlaan 2- Bestuursknt 4233 CN AMEIDE

Woonstichting Valburg M.P.C. Jansen Wageningensestraat DB Zetten. Datum 13 juni 2017 Betreft Beslissing op aanvraag. Geachte heer Jansen,

Talis Sietse Jager Postbus AP NIJMEGEN. Datum 9 mei 2017 Betreft Beslissing op aanvraag. Geachte heer Jager,

Woonstichting Valburg M.P.C. Jansen Wageningsestraat DB ZETTEN. Datum 28 februari 2017 Betreft Beslissing op aanvraag. Geachte heer Jansen,

Gemeente Woerden J. van Leer Blekerijlaan GR WOERDEN. Datum 22 januari 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Rijksvastgoedbedrijf Directie Transactie en Ontwikkeling J. de Lange Postbus BS DEN HAAG

N.C.B. Projectrealisatie B.V. D.G. de Bruin Drielandendreef CA HARDERWIJK

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Onze referentie Bijlagen De aanvraag Overwegingen

WOM Den Haag Zuidwest B.V. R.H.W. Meere Loevesteinlaan BG DEN HAAG. Datum 2 december 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Woningstichting SallandWonen P. Jong Postbus AD RAALTE. Datum 8 november 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Rondom Rouw B.V. G. Brinkhorst Het Aamschot PC HAARLO. Datum 21 november 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Stichting wonencentraal B. van der Marel Postbus CA ALPHEN AAN DEN RIJN

GDF SUEZ Energie Nederland N.V. F. van der Veen Grote Voort BL ZWOLLE

Stichting GroenWest K.L. Verdooren Postbus DD WOERDEN. Datum 9 juni 2017 Betreft Beslissing op aanvraag. Geachte mevrouw Verdooren,

IJsselsteinse Woningbouwvereniging H.T.J. van den Heiligenberg Postbus AB IJSSELSTEIN

Van Wijnen Projectontwikkeling Noord B.V. P.W.L. Hutten Postbus AB GORREDIJK

GDF SUEZ Energie Nederland N.V. P. Verstappen Grote Voort BL ZWOLLE. Datum 27 mei 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Innovatiekracht b.v. S. Verwaijen Oudhuizerstraat BS KLARENBEEK. Datum 20 november 2015 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Maasdelta Groep P. Bestebroer Postbus AA SPIJKENISSE. Datum 21 januari 2015 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Stichting Openbare Scholengemeenschap Vlaardingen Schiedam (OSVS) W.C.M. Kokx Postbus DA VLAARDINGEN

Stichting Twickel A.H. Schimmelpenninck Twickelerlaan VG AMBT DELDEN. Datum 18 november 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Stichting de Alliantie R.C. Haans Postbus AC HILVERSUM. Datum 23 februari 2017 Betreft Beslissing op aanvraag. Geachte heer Haans,

Stichting UWOON M. de Jager Postbus AG HARDERWIJK. Datum 9 november 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Van der Leden Schilders B.V. R. Nolkes Engeringstraat DN DEN HAAG. Datum 12 februari 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Transcriptie:

> Retouradres Postbus 19530 2500 CM Den Haag Provincie Zeeland C.A.J. Verhoeve Postbus 6001 4330 LA MIDDELBURG Postbus 19530 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 ffwet@rvo.nl Aanvraagnummer.toek.eh Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen Bijlagen 1 Geachte heer Verhoeve, Naar aanleiding van uw verzoek van 7 mei 2014 en de aanvulling hierop van 16 juni 2014, geregistreerd onder, om een ontheffing als bedoeld in artikel 75 van de Flora- en faunawet te krijgen, deel ik u het volgende mee. Hierbij ontvangt u de ontheffing die u heeft aangevraagd, van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 8 van de Flora- en faunawet voor zover dit betreft het vernielen, beschadigen, ontwortelen of op enigerlei andere wijze van de groeiplaats verwijderen van de bijenorchis, hondskruid, moeraswespenorchis en de rietorchis, alsmede van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 11 van de Flora- en faunawet voor zover dit betreft het beschadigen, vernielen of verstoren van holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van de gewone dwergvleermuis, gewone grootoorvleermuis en de ruige dwergvleermuis, alsmede van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 11 van de Flora- en faunawet voor zover dit betreft het verstoren van nesten of vaste rust- of verblijfplaatsen van de huismus en de ransuil. Voor de bruine kikker, gewone pad en de kleine watersalamander, waarvoor u ontheffing heeft aangevraagd, geldt met ingang van 23 februari 2005 1 een vrijstelling, voor wat betreft de verboden, bedoeld in de artikelen 8 tot en met 12 van de Flora- en faunawet. Als gevolg van deze versoepeling van de regelgeving heeft u voor deze soorten derhalve geen ontheffing meer nodig. Verder in deze brief staat vermeld wat daarvoor de redenen zijn. 1 Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten (Stb. 2000, 525), laatstelijk gewijzigd bij Stb.2012, 615. Pagina 1 van 11

De aanvraag De aanvraag heeft betrekking op de realisatie van het project Verdubbeling N62 Tractaatweg, gelegen in de gemeente Terneuzen. Het project betreft de verdubbeling van rijstroken van de N62 in Zeeuws Vlaanderen tussen Terneuzen en Zelzate en het plaatsen van een vangrail. De werkzaamheden bestaan uit: De kap van bomen; De sloop van bebouwing; Het verwijderen van bestaande wegdelen; Het aanbrengen van taluds (graafwerkzaamheden); Het bouwrijpmaken van het werkgebied (graafwerkzaamheden); Bouw- en asfalteringswerkzaamheden; Het plaatsen van wegmeubilair. Ontheffing wordt gevraagd van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 8 van de Flora- en faunawet voor wat betreft exemplaren van de bijenorchis (Ophrys apifera), hondskruid (Anacamptis pyramidalis), moeraswespenorchis (Epipactis palustris) en de rietorchis (Dactylorhiza majalis), alsmede van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 11 van de Flora- en faunawet voor zover dit betreft exemplaren van de gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus), gewone grootoorvleermuis (Plecotus auritus), laatvlieger (Eptesicus serotinus), ruige dwergvleermuis (Pipistrellus nathusii), huismuis (Passer domesticus) en de ransuil (Asio otus), voor de periode van 1 september 2014 tot en met 30 augustus 2019. Overwegingen Wettelijk kader Beschermde soorten De bijenorchis, hondskruid, moeraswespenorchis en de rietorchis zijn beschermde inheemse plantensoorten als bedoeld in artikel 3, lid 1, van de Flora- en faunawet. De gewone dwergvleermuis, gewone grootoorvleermuis, laatvlieger en de ruige dwergvleermuis zijn beschermde inheemse diersoorten als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder a, van de Flora- en faunawet en zijn tevens opgenomen in bijlage IV van de EU-Habitatrichtlijn, dier- en plantensoorten van communautair belang die strikt moeten worden beschermd. De huismus en de ransuil zijn een beschermde inheemse diersoorten als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder b, van de Flora- en faunawet. Voor vogels is alleen ontheffing nodig indien het nest valt onder de bescherming van artikel 11 van de Flora- en faunawet. Hieronder zal dit nader worden toegelicht. Verbodsbepalingen Op grond van artikel 8 van de Flora- en faunawet is het verboden om beschermde inheemse plantensoorten te plukken, te verzamelen, af te snijden, uit te steken, te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of op enigerlei andere wijze van hun groeiplaats te verwijderen. Op grond van artikel 11 verboden om nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde inheemse diersoorten te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren. Pagina 2 van 11

Voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen Tot voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen als bedoeld in artikel 11 van de Flora- en faunawet worden locaties gerekend waarin zich kraamkolonies, paarverblijven, overwinteringsplaatsen en verblijven van groepen mannetjes bevinden, afhankelijk van de soort. Essentiële migratie- en vliegroutes en foerageergebieden die van belang zijn voor de instandhouding van een voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaats van de soort op populatieniveau, vallen hier ook onder. Daarnaast vallen ook tijdelijke, seizoensgebonden, verblijfplaatsen (bijvoorbeeld holen) of standplaatsen die van belang zijn voor de gunstige staat van instandhouding van een soort op populatieniveau of per exemplaar hieronder. Functionaliteit van de voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van de laatvlieger De verbodsbepalingen worden enkel overtreden als de door dit artikel beschermde voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen hun specifieke functie niet meer naar behoren kunnen vervullen. De functionaliteit van deze beschermde voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen gaat dan door het uitvoeren van de werkzaamheden achteruit of wordt (volledig) aangetast. De voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen kunnen hierdoor niet meer dezelfde functie aan de beschermde diersoorten bieden als voorheen. Onder bepaalde omstandigheden kan het zelfs zo zijn dat aantasting van een - op zich zelf niet beschermd - gebied deze functionaliteit van de beschermde voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaats aantast en derhalve leidt tot overtreding van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 11 van de Flora- en faunawet. In het plangebied zijn vliegroutes van de laatvlieger aangetroffen. Aantasting van vliegroutes is enkel ontheffingsplichtig indien zij van groot belang zijn voor de functionaliteit van de vaste rust- of verblijfplaatsen van de betreffende soort, doordat er onvoldoende alternatieven voorhanden zijn. Zonder het nemen van mitigerende maatregelen worden door de werkzaamheden voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van de laatvlieger beschadigd, vernield en verstoord. Om de functionaliteit van de voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van de laatvlieger te waarborgen, stelt u maatregelen voor zoals beschreven op de bladzijden 30 en 34 van het bij de aanvraag gevoegde rapport Mitigatieplan verdubbeling N62 tractaatweg van 13 maart 2014. Om de schade aan de vliegroutes zoveel mogelijk te beperken zal de kap aan één zijde van de weg plaatsvinden zodat verbindingsmogelijkheden intact blijven. Na de kap van de bomen zal de weg verbreed worden. Vervolgens zal op 2 plaatsten, ter hoogte van de Zwartenhoekse kreek en ter hoogte van de Stekkenweg, een vleermuishop-over gerealiseerd worden door 2 rijen zwarte populieren van tenminste 15 meter hoog tussen bestaande begroeiing te planten. Deze bomen komen zo dicht mogelijk tegen de verharding van de weg te staan om het stuk weg zonder begroeiing zo klein mogelijk te maken. De vliegroutes zijn dan tijdelijk onderbroken. Echter, de laatvlieger is in staat om grotere afstanden zonder bomenrijen te overbruggen en is daarom niet sterk gebonden aan lijnvormige elementen in de omgeving om hun weg te kunnen vervolgen. Pagina 3 van 11

De laatvlieger is hierdoor niet afhankelijk van vleermuishop-overs om de N62 Tractaatweg over te kunnen steken. De functionaliteit van de vliegroutes van de laatvlieger blijft hierdoor ook gedurende de uitvoering van de werkzaamheden behouden. Er is dan ook geen sprake van het verstoren van de voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van de laatvlieger. Door het uitvoeren van deze maatregelen wordt voorkomen dat er verbodsbepalingen genoemd in artikel 11 van de Flora- en faunawet overtreden worden. Een ontheffing is dan ook niet nodig. Conclusie laatvlieger Dit houdt in dat het toegestaan is bovenstaande werkzaamheden zonder ontheffing uit te voeren, mits de in dit besluit genoemde maatregelen worden uitgevoerd. Dit besluit geldt slechts voor de hierboven genoemde soort en beschreven verboden handelingen. Dit besluit geldt alleen voor de werkzaamheden die conform de aanvraag worden uitgevoerd, voor zover in dit besluit zelf niet anders is aangegeven. U dient direct contact op te nemen met indien bij het uitvoeren van de werkzaamheden van het project andere beschermde soorten dan de genoemde worden aangetroffen of andere handelingen als beoordeeld bij dit besluit noodzakelijk zijn. Als u de maatregelen zoals genoemd in dit besluit niet uitvoert, heeft u (mogelijk) toch ontheffing van de Flora- en faunawet nodig. Als u toch een ontheffing nodig heeft voor een soort die genoemd is op bijlage IV van de Habitatrichtlijn dient u voor het verkrijgen van deze ontheffing voor het project een belang, genoemd in de Habitatrichtlijn, aan te tonen. Indien dit belang niet kan worden aangetoond, wordt de aanvraag afgewezen en mag u het project niet uitvoeren. De belangen genoemd in de Habitatrichtlijn zijn: de bescherming van flora en fauna. de volksgezondheid of openbare veiligheid. dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en voor het milieu wezenlijk gunstige effecten. Daarnaast wijs ik u erop dat als u afwijkt van de maatregelen zoals genoemd in dit besluit, zonder ontheffing of goedkeuring aan te vragen, u zeer waarschijnlijk in overtreding bent van de Flora- en faunawet. Ik kan dan door bestuursrechtelijke dwang toe te passen de strijdige situatie alsnog beëindigen. Dat kan betekenen dat een last onder dwangsom wordt opgelegd, of dat bestuursdwang wordt toegepast. Ook kunnen strafrechtelijke sancties worden opgelegd. Dit kan in uw geval betekenen dat de werkzaamheden ten behoeve van bovengenoemd project geheel of gedeeltelijk worden stilgelegd totdat weer wordt voldaan aan het bij of krachtens de Flora- en faunawet bepaalde. Pagina 4 van 11

Ontheffing Op grond van artikel 75, lid 5, van de Flora- en faunawet worden ontheffingen slechts verleend wanneer er geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort. In geval van soorten die zijn opgenomen op bijlage IV van de EU-Habitatrichtlijn en vogels en soorten die bij algemene maatregel van bestuur zijn aangewezen. Op grond van artikel 75, lid 6, aanhef en onder c, wordt voor soorten genoemd op bijlage IV van de Habitatrichtlijn en de Vogelrichtlijn ontheffing slechts verleend wanneer er, naast de voorwaarde dat geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort, geen andere bevredigende oplossing bestaat en met het oog op andere, bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen, belangen. De belangen waarnaar verwezen wordt, zijn genoemd in artikel 2, lid 3 van het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten. Instandhouding van de soorten Bijenorchis, hondskruid, moeraswespenorchis en rietorchis. De bijenorchis, hondskruid, moeraswespenorchis en de rietorchis zijn in en nabij het plangebied aangetroffen. Door de werkzaamheden kunnen groeiplaatsen van de bijenorchis, hondskruid, moeraswespenorchis en de rietorchis worden beschadigd en vernield. Om negatieve effecten van de werkzaamheden op de soorten tot een minimum te beperken, stelt u maatregelen voor zoals beschreven op de bladzijden 25, 26, 33 en 34 van het bij de aanvraag gevoegde rapport Mitigatieplan verdubbeling N62 tractaatweg van 13 maart 2014. De door u voorgestelde maatregelen zijn in grote lijnen voldoende. Ter aanscherping zijn in de ontheffing echter aanvullende voorschriften opgenomen. Door de uitvoering van de werkzaamheden zullen groeiplaatsen van de bijenorchis, hondskruid, moeraswespenorchis en de rietorchis verloren gaan. U stelt voor om de groeiplaatsen van de soorten te markeren en zoveel mogelijk te ontzien. Indien groeiplaatsen van de hondskruid en de moeraswespenorchis niet kunnen worden ontzien, stelt u voor om exemplaren van deze soorten uit te graven en te herplanten op een geschikte locatie in de directe omgeving van het plangebied. Aangezien er in het achterland weinig tot geen groeiplaatsen zijn van de rietorchis en de bijenorchis (de groeiplaatsen bevinden zich voornamelijk in de berm), dient u eveneens minimaal 10% van de exemplaren van de rietorchis en de bijenorchis te verplanten naar de nieuwe berm om de hergroei van deze soorten te bevorderen. De gunstige staat van instandhouding van de bijenorchis, hondskruid, moeraswespenorchis en de rietorchis komt niet in gevaar, mits gewerkt wordt conform de door u voorgestelde maatregelen en volgens de overige in de ontheffing opgelegde voorschriften. Pagina 5 van 11

Gewone dwergvleermuis, gewone grootoorvleermuis en ruige dwergvleermuis De gewone dwergvleermuis, gewone grootoorvleermuis en de ruige dwergvleermuis zijn in het plangebied aangetroffen. Van de gewone dwergvleermuis zijn 6 verblijfplaatsen vastgesteld in het pand aan de Molenstraat 60, 4 verblijfplaatsen aan de Sasweg 9, 5 verblijfplaatsen aan de Sasweg 11, 10 verblijfplaatsen aan de Sasweg 20 en 4 verblijfplaatsen aan de Jansdijk 1. In het pand aan de Eversdam 1 zijn 7 verblijfplaatsen van de gewone dwergvleermuis en 3 verblijfplaatsen van de ruige dwergvleermuis vastgesteld. Waarschijnlijk gaat het om gecombineerde paar- en zomerverblijven. Er zijn geen kraamlocaties aangetroffen. Ondanks er geen winterverblijfplaatsen zijn aangetroffen, vormen de panden wel een uitermate geschikte locatie voor winterverblijven van vleermuizen. Om deze reden en gezien het feit dat het hele jaar vleermuizen in de panden zijn aangetroffen, kan de aanwezigheid van een winterverblijf niet worden uitgesloten. Bovendien is een essentieel foerageergebied vastgesteld en zijn er enkele vliegroutes aangetroffen van de gewone dwergvleermuis, gewone grootoorvleermuis en de ruige dwergvleermuis. Aantasting van foerageergebieden en vliegroutes is enkel ontheffingsplichtig indien zij van groot belang zijn voor de functionaliteit van de vaste rust- of verblijfplaatsen van de betreffende soort, doordat er onvoldoende alternatieven voorhanden zijn. Door de werkzaamheden kunnen voortplantings- of vaste rustof verblijfplaatsen van de gewone dwergvleermuis, gewone grootoorvleermuis en de ruige dwergvleermuis worden beschadigd, vernield en verstoord. Om negatieve effecten van de werkzaamheden op de soorten tot een minimum te beperken, stelt u maatregelen voor zoals beschreven op de bladzijden 28 tot en met 31, 33 en 34 van het bij de aanvraag gevoegde rapport Mitigatieplan verdubbeling N62 tractaatweg van 13 maart 2014. De door u voorgestelde maatregelen zijn in grote lijnen voldoende. Ter aanscherping zijn in de ontheffing echter aanvullende voorschriften opgenomen. Door de kap van bomen en de sloop van de panden gaan in totaal 39 paar-, zomerverblijven en mogelijk ook winterverblijfplaatsen van de gewone dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis permanent verloren. Daarnaast zal een essentieel foerageergebied aangetast worden door de werkzaamheden eveneens zullen enkele vliegroutes van de gewone dwergvleermuis, gewone grootoorvleermuis en de ruige dwergvleermuis door de werkzaamheden worden aangetast. Vooraf zorgt u niet voor voldoende alternatief dat in kwantiteit en kwaliteit overeenkomt met de huidige functionaliteit van de voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaats voor de aanwezige populaties van deze soorten. U bent voornemend om een vleermuisbunker te realiseren op een perceel tussen de Sasweg en de Axelsche Kreek. Deze bunker zal grotere en kleinere spouwruimten bevatten, zodat deze het gehele jaar als verblijfplaats geschikt kan zijn. Daarnaast zullen in totaal 34 vleermuiskasten opgehangen worden. Echter, de aanleg van een vleermuisbunker en het ophangen van 34 vleermuiskasten is niet voldoende om het verlies van 39 voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen te mitigeren. Om daadwerkelijk de functionaliteit te kunnen waarborgen, dient per aan te tasten verblijfplaats met een factor 4 gemitigeerd te worden. De functionaliteit van de paar-, zomerverblijven van de Pagina 6 van 11

gewone dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis wordt dan ook niet behouden. Om de schade aan de vliegroutes zoveel mogelijk te beperken zal de kap aan één zijde van de weg plaatsvinden zodat verbindingsmogelijkheden intact blijven. Na de kap van de bomen zal de weg verbreed worden. Vervolgens zal op 2 plaatsten, ter hoogte van de Zwartenhoekse kreek en ter hoogte van de Stekkenweg, een vleermuishop-over gerealiseerd worden door 2 rijen zwarte populieren van tenminste 15 meter hoog tussen bestaande begroeiing te planten. Deze bomen komen zo dicht mogelijk tegen de verharding van de weg te staan om het stuk weg zonder begroeiing zo klein mogelijk te maken. De functionaliteit van de vliegroutes van de gewone dwergvleermuis, gewone grootoorvleermuis en de ruige dwergvleermuis zal slechts tijdelijk aangetast worden. Na de aanleg van de hop-overs, duurt het enige tijd voordat de boomkruinen van de hop-overs voldoende uitgegroeid zijn om een geschikte oversteekplaats voor vleermuizen te vormen. De functionaliteit van de voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van de gewone dwergvleermuis, gewone grootoorvleermuis en de ruige dwergvleermuis blijft hierdoor niet gegarandeerd. De te nemen mitigerende maatregelen dragen echter wel bij aan het behouden van de gunstige staat van instandhouding van de gewone dwergvleermuis, gewone grootoorvleermuis en de ruige dwergvleermuis in de directe omgeving van het plangebied. Door de aanleg van de vleermuisbunker hebben de vleermuizen een redelijk goed en stabiel winteronderkomen tot hun beschikking. De vleermuiskasten dragen bij aan de verspreiding van de vleermuizen en aan de draagkracht van de omgeving van het plangebied. De verwachting is dat de vleermuizen na het verval van de kasten genoeg tijd hebben gekregen om een nieuwe voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen te vinden in de ruimere omgeving van het plangebied. Door het realiseren van de 2 vleermuishop-overs zal de functionaliteit van de vliegroutes op de langere termijn wel behouden blijven. De gunstige staat van instandhouding van de gewone dwergvleermuis, gewone grootoorvleermuis en de ruige dwergvleermuis komt niet in gevaar, mits gewerkt wordt conform de door u voorgestelde maatregelen en volgens de overige in de ontheffing opgelegde voorschriften. De zorgplicht genoemd in artikel 2 van de Flora- en faunawet blijft van toepassing. In de ontheffing zijn dan ook aanvullende voorschriften opgenomen. Huismus en ransuil Het nest van een vogel is de plaats of ruimte die een vogel gebruikt voor het leggen en uitbroeden van de eieren en, voor zover het geen nestvlieders betreft, het grootbrengen van de jongen. In de context van artikel 11 van de Flora- en faunawet moet onder nest ook de inhoud en de functionele omgeving daarvan, voor zover het broedsucces van vogels daarvan afhankelijk is, worden begrepen. Daartoe zijn alle activiteiten begrepen die het broedsucces negatief beïnvloeden of teniet doen. Artikel 11 van de Flora- en faunawet is gedurende het broedseizoen van toepassing op alle in gebruik zijnde nesten van vogels. De meeste vogels maken elk broedseizoen een nieuw nest of zijn in staat een nieuw nest te maken en gebruiken hun nest niet als vaste rust- of verblijfplaats. Pagina 7 van 11

Dergelijke nesten voor eenmalig gebruik genieten buiten het broedseizoen niet de bescherming van artikel 11 van de Flora- en faunawet. Nesten van de huismus en de ransuil vallen ook buiten het broedseizoen onder de definitie van 'vaste rust- of verblijfplaatsen' in artikel 11 van de Flora- en faunawet. Deze nesten zijn daarom, voor zover ze niet permanent verlaten zijn, jaarrond beschermd. Derhalve is, bij overtreding van de verbodsbepalingen, ontheffing nodig van artikel 11 van de Flora- en faunawet met betrekking tot de vaste rust- of verblijfplaatsen van deze soorten. De huismus en de ransuil zijn in het plangebied aangetroffen. In totaal zijn 60 territoria vastgesteld van de huismus en één territorium van de ransuil. Door de werkzaamheden kunnen nest- of vaste rust- of verblijfplaatsen van de huismus en de ransuil worden beschadigd, vernield en verstoord. Om negatieve effecten van de werkzaamheden op de soorten tot een minimum te beperken, stelt u maatregelen voor zoals beschreven op de bladzijden 26, 27, 33 en 34 van het bij de aanvraag gevoegde rapport Mitigatieplan verdubbeling N62 tractaatweg van 13 maart 2014. De door u voorgestelde maatregelen zijn voldoende. Door het kappen van bomen en het slopen van de gebouwen zullen 3 nesten van de huismuis en één nest van de ransuil verloren gaan. Vooraf zorgt u voor voldoende alternatief dat in kwantiteit en kwaliteit overeenkomt met de huidige functionaliteit van de voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen voor de aanwezige populatie van de huismus en de ransuil. Voor elk nest van de huismus dat verloren gaat worden twee nestkasten gerealiseerd in bestaande woningen nabij de af te breken woningen. De nestkasten worden tenminste drie maanden voor de ontmanteling van de woningen opgehangen. Tenminste drie maanden voorafgaand aan de kap van de boom met ransuilnest zullen vijf kunsthorsten worden opgehangen aan bomen in de buurt van het nest. Bovendien worden nieuwe bomen geplant, zodat het plangebied ook in de toekomst voldoende nestgelegenheid zal bieden voor de ransuil. De functionaliteit van de nest- of vaste rust- of verblijfplaatsen van de huismus en de ransuil blijft daarmee gegarandeerd. Echter, ondanks deze maatregelen worden door het kappen van bomen en het slopen van de gebouwen nest- of vaste rust- of verblijfplaatsen van de huismus en de ransuil verstoord. Immers, de huismus en de ransuil worden gedwongen om de huidige verblijfplaats te verlaten en een alternatief te gaan zoeken. Door de werkzaamheden wordt het in artikel 11 van de Flora- en faunawet neergelegde verbod op het verstoren van de vaste rust- of verblijfplaats van de huismus en de ransuil derhalve overtreden, zodat voor die werkzaamheden een ontheffing is vereist. Daar de huismus en de ransuil wel in de omgeving aanwezig blijven gaat er geen wezenlijke invloed uit van deze verstoring. De gunstige staat van instandhouding van de huismus en de ransuil komt hierdoor niet in gevaar, mits gewerkt wordt conform de door u voorgestelde maatregelen en volgens de overige in de ontheffing opgelegde voorschriften. Pagina 8 van 11

Belang van de ingreep U heeft ontheffing van verbodsbepalingen aangevraagd op grond van de belangen: de volksgezondheid of openbare veiligheid, dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en voor het milieu wezenlijk gunstige effecten en de uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling. Voor soorten die zijn opgenomen in bijlage IV van de Habitatrichtlijn kan alleen ontheffing verleend worden ten behoeve van belangen genoemd in de Habitatrichtlijn. Het door u aangevraagde belang de uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling is niet genoemd in de Habitatrichtlijn. De aanvraag is ten aanzien van de gewone dwergvleermuis, gewone grootoorvleermuis en de ruige dwergvleermuis daarom uitsluitend beoordeeld op grond van de belangen de volksgezondheid of openbare veiligheid en dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en voor het milieu wezenlijk gunstige effecten. Voor vogels kan alleen ontheffing verleend worden ten behoeve van belangen genoemd in de Vogelrichtlijn. Het door u aangedragen belang dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en voor het milieu wezenlijk gunstige effecten en de uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling is niet genoemd in de Vogelrichtlijn. Het belang genoemd in artikel 2, derde lid, aanhef en onder e en j, van het Vrijstellingsbesluit kan in dit geval voor de huismus en de ransuil echter wel aan de ontheffingverlening ten grondslag liggen, er is immers geen sprake van verstoring met wezenlijke invloed. In de periode van 2003 tot en met 2011 zijn er op het traject van de N62 Tractaatweg 25 zware ongevallen met zwaargewonden en dodelijke slachtoffers geregistreerd. Door het verdubbelen van de Tractaatweg zal de verkeersveiligheid toenemen en het risico op ongelukken verlagen. Daarnaast voldoet de Tractaatweg op dit moment niet aan de verkeersveiligheidseisen conform de basiskenmerken van wegontwerp voor stroomwegen. Na het uitvoeren van de werkzaamheden zal N62 Tractaatweg wel aan deze eisen voldoen. Gelet op het voorgaande en de onverminderde actualiteit van de naar voren gebrachte omstandigheden ben ik van oordeel dat de de volksgezondheid of openbare veiligheid en dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en voor het milieu wezenlijk gunstige effecten voldoende onderbouwd zijn om de negatieve effecten op de gewone dwergvleermuis, gewone grootoorvleermuis, ruige dwergvleermuis, huismus en de ransuil, die als gevolg van de uitvoering van het project zullen optreden, rechtvaardigen. Pagina 9 van 11

Daarnaast worden de werkzaamheden die nodig zijn voor de realisatie van het project uitgevoerd in het kader van ruimtelijke inrichting en ontwikkeling. Ten behoeve van dit belang kan ontheffing worden verleend, mits geen benutting of economisch gewin plaatsvindt en zorgvuldig wordt gehandeld. Van benutting of economisch gewin van de huismus en de ransuil is geen sprake. Ik verwacht dat er door het realiseren van het project geen permanent negatieve effecten optreden ten aanzien van de aanwezige populatie van de huismus en de ransuil. Andere bevredigende oplossing Het project kan niet op een andere plek worden uitgevoerd omdat het tot doel heeft de verkeersveiligheid van de Tractaatweg te verbeteren. Het project is daarom locatiegebonden. Het project heeft wel een MER-procedure doorlopen. In het gekozen alternatief wegen ook de criteria ecologie en milieu zwaar mee. Door het project op deze locatie uit te voeren wordt zo min mogelijk beschermd gebied (Ecologische Hoofdstructuur) aangetast. Door de gekozen inrichting, werkwijze en de planning (buiten de kwetsbare periode) wordt schade aan de gewone dwergvleermuis, gewone grootoorvleermuis, ruige dwergvleermuis, huismus en de ransuil zoveel mogelijk voorkomen. Hiermee is het voldoende aangetoond dat geen andere bevredigende oplossing voorhanden is. Zorgplicht Samengevat geldt in het kader van de uitvoering van uw project, voor de vrijgestelde soorten, vrijstelling van de verboden bedoeld in de artikelen 8 tot en met 12 van de Flora- en faunawet. Voor de soorten echter waarvoor ik u ontheffing verleen, bent u gehouden aan de in de ontheffing opgenomen voorschriften. Voor alle soorten echter, geldt de zorgplicht ex artikel 2 van de Flora- en faunawet, die van toepassing is op zowel beschermde als onbeschermde dier en plantensoorten, ongeacht vrijstelling of ontheffing. Op grond hiervan dient u zoveel als redelijkerwijs mogelijk is schade aan deze soorten te voorkomen. Vogels U dient gedurende de werkzaamheden rekening te houden met het broedseizoen van vogels. Verstoring van broedgevallen van vogels dient te worden voorkomen. Voor de in het plangebied te verwachten vogelsoorten kan dit plaatsvinden door werkzaamheden buiten de broedperiode van aanwezige soorten uit te voeren. Tevens kunnen voorbereidende maatregelen worden getroffen om te voorkomen dat vogels tot broeden kunnen komen binnen het plangebied. Ik wijs u erop dat voor het broedseizoen geen standaardperiode wordt gehanteerd in het kader van de Flora- en faunawet. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Conclusie Gelet op het voorgaande verleen ik u ontheffing ex artikel 75 van de Flora- en faunawet. Aan deze ontheffing zijn voorschriften verbonden. De ontheffing en de voorschriften treft u hierbij aan. Pagina 10 van 11

Bezwaar Als u het niet eens bent met deze beslissing, kunt u binnen zes weken na verzending van deze brief digitaal of schriftelijk een bezwaarschrift indienen. Een digitaal bezwaarschrift kunt u indienen via mijn.rvo.nl. Om in te loggen heeft u uw gebruikerscode en wachtwoord nodig, voor de ondertekening een TAN-code. Als u schriftelijk bezwaar wilt maken, stuurt u het ondertekende bezwaarschrift naar de, afdeling Juridische Zaken, Postbus 40219, 8004 DE Zwolle. Bij het indienen van een digitaal bezwaarschrift vragen wij u naar een aantal gegevens uit deze brief. Maakt u schriftelijk bezwaar, vermeld in uw bezwaarschrift dan in ieder geval onze referentie en de datum van de beslissing waartegen u bezwaar maakt. U vindt dit nummer in de rechter kantlijn in deze brief. Op mijn.rvo.nl vindt u meer belangrijke informatie over het digitaal en schriftelijk indienen van een bezwaarschrift. Meer informatie Heeft u nog vragen, kijk dan op onze website mijn.rvo.nl. Of bel ons: 088 042 42 42 (lokaal tarief). Met vriendelijke groet, De Staatssecretaris van Economische Zaken, namens deze: Marco Klaassen Teammanager Vergunningen Pagina 11 van 11

ONTHEFFING Naar aanleiding van het verzoek van heer C.A.J. Verhoeve op 7 mei 2014, namens de Provincie Zeeland en de aanvulling hierop van 16 juni 2014 gelet op artikel 75, lid 3, van de Flora- en faunawet Verleent de Staatssecretaris 1 van Economische Zaken hierbij aan: Naam: Provincie Zeeland (hierna: ontheffinghouder) Adres: Abdij 6 Postcode en woonplaats: 4331 BK MIDDELBURG Ontheffing voor het tijdvak van: 1 september 2014 tot en met 30 augustus 2019 Van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 8 van de Flora- en faunawet voor zover dit betreft het vernielen, beschadigen, ontwortelen of op enigerlei andere wijze van de groeiplaats verwijderen van de bijenorchis (Ophrys apifera), hondskruid (Anacamptis pyramidalis), moeraswespenorchis (Epipactis palustris) en de rietorchis (Dactylorhiza majalis), alsmede voor de verbodsbepalingen genoemd in artikel 11 van de Flora- en faunawet voor zover dit betreft het beschadigen, vernielen of verstoren van holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van de gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus), gewone grootoorvleermuis (Plecotus auritus) en de ruige dwergvleermuis (pipistrellus natusii), alsmede van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 11 van de Flora- en faunawet voor zover dit betreft het verstoren van nesten of vaste rust- of verblijfplaatsen van de huismus (Passer domesticus) en de ransuil (Asio otus). Het gebied waarvoor de ontheffing geldt, betreft het plangebied voor de realisatie van het project Verdubbeling N62 Tractaatweg, gelegen in de gemeente Terneuzen, tussen Terneuzen en Zelzate aan de oostzijde van het kanaal van Gent naar Terneuzen, één en ander zoals is weergegeven in figuur 1A op pagina 5 van het bij de aanvraag gevoegde rapport Mitigatieplan verdubbeling N62 tractaatweg van 13 maart 2014. Aan deze ontheffing zijn de volgende voorschriften verbonden: Algemene voorschriften 1. De ontheffing wordt slechts voor de hierboven genoemde soorten en beschreven verboden handelingen verleend. 2. Deze ontheffing geldt alleen voor de werkzaamheden die conform de aanvraag worden uitgevoerd, voor zover in deze ontheffing zelf niet anders is aangegeven. 3. De ontheffinghouder dient onverwijld contact op te nemen met Ondernemend Nederland indien bij het uitvoeren van de werkzaamheden van het project andere beschermde soorten dan de genoemde worden aangetroffen of andere handelingen als bedoeld in voorschrift 1 noodzakelijk zijn. 1 Krachtens de wettekst is de Minister bevoegd tot het afgeven van een ontheffing ex artikel 75 van de Flora- en faunawet. Op basis van de portefeuilleverdeling tussen de Minister van EZ en de Staatssecretaris van EZ is deze bevoegdheid belegd bij de Staatssecretaris. 1 van 4

4. Deze ontheffing kan uitsluitend gebruikt worden door (medewerkers van) de ontheffinghouder of in opdracht van de ontheffinghouder handelende (rechts-)personen. De ontheffinghouder blijft daarbij verantwoordelijk en aansprakelijk voor de juiste naleving van deze ontheffing. 5. Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden dient een afschrift van deze ontheffing en de bijbehorende brief op de locatie van de werkzaamheden aanwezig te zijn en op verzoek te worden getoond aan de daartoe bevoegde toezichthouders of opsporingsambtenaren. 6. De ontheffinghouder dient, zodra de datum waarop de werkzaamheden zullen aanvangen bekend is, het bijgevoegde meldingsformulier volledig in te vullen en naar Ondernemend Nederland te zenden. Specifieke voorschriften Bijenorchis, hondskruid, moeraswespenorchis en rietorchis 7. Exemplaren van de hondskruid en de moeraswespenorchis dienen te worden gemarkeerd en zo veel mogelijk te worden ontzien. Indien behoud niet mogelijk is, dienen de soorten te worden uitgestoken en verplaatst naar delen buiten de invloedssfeer van het project. 8. Om de hergroei van de rietorchis en de bijenorchis in de nieuwe berm te bevorderen, dienen verspreid over het tracé exemplaren van de rietorchis en de bijenorchis (minimaal 10% van het totaal aantal exemplaren) te worden uitgestoken, door middel van grondtransplantatie, en verplaatst te worden naar de nieuwe berm. Dit dient te gebeuren door begeleiding van een deskundige op het gebied van de rietorchis en de bijenorchis. Gewone dwergvleermuis, gewone grootoorvleermuis en ruige dwergvleermuis 9. U dient bij de planning van de werkzaamheden rekening te houden met de kwetsbare paarperiode en de winterrust van de gewone dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis. De paarperiode loopt globaal van 15 augustus tot 15 oktober en de winterrust van 15 oktober tot 1 april. Afhankelijk van het seizoen en de weersomstandigheden kunnen deze perioden langer dan wel korter zijn. De geschiktheid van de periode voor het uitvoeren van de werkzaamheden dient te worden bepaald door een deskundige op het gebied van vleermuizen. Indien is vast gesteld dat de vleermuizen na het ongeschikt maken van de gebouwen uit het plangebied zijn vertrokken, kan de sloop ook worden voortgezet in de winter. 10. U dient 3 tot 6 maanden voor het slopen van de panden 34 vleermuiskasten op te hangen. De kasten dienen te worden opgehangen aan te behouden bomen en aan de te handhaven bebouwing. Gedurende de verwachte levensduur dienen de kasten goed te worden onderhouden. 11. Als permanente maatregel dient een vleermuisbunker gerealiseerd te worden op een perceel tussen de Sasweg en de Axelsche Kreek. De bunker dient grotere en kleinere spouwruimten te hebben die minimaal tot 1 meter onder maaiveld doorlopen zodat de bunker het gehele jaar als verblijfplaats beschikbaar is. Het ontwerp van deze bunker dient te worden voorgelegd aan de. 12. Om verkeersslachtoffers te voorkomen dient op twee plaatsen vleermuishop-overs van groot plantmateriaal te worden gecreëerd. Voor de vleermuishop-overs dienen minimaal 15 meter hoge bomen te worden aangeplant. Indien er een middenberm aanwezig is dan dienen ook in de middenberm 15 meter hoge bomen te worden aangeplant. 2 van 4

Huismus en ransuil U dient geen verstorende werkzaamheden uit te voeren gedurende de voortplantingsperioden van de huismus en de ransuil. Ik wijs u erop dat voor het broedseizoen geen standaardperiode wordt gehanteerd in het kader van de Flora- en faunawet. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. De geschiktheid van de periode voor de uitvoering van de werkzaamheden dient te worden bepaald door een deskundige op het gebied van de soort. Een deskundige zal bepalen wanneer en hoe de maatregelen daadwerkelijk uitgevoerd gaan worden. 13. Ten behoeve van de huismus dient voor elk aan te tasten of te verwijderen verblijfplaats minimaal twee nieuwe permanente verblijfplaatsen te worden gecreëerd in de vorm van bijvoorbeeld neststenen of vogelvides. Voor vervanging van nestgelegenheid die zich in muren bevonden dient u neststenen te gebruiken en voor vervanging van nesten die zich onder dakpannen bevonden dient u vogelvides te gebruiken. Deze verblijfplaatsen dienen niet te heet te worden in de middagzon; een noord- of oostexpositie of een ligging in de schaduw heeft de voorkeur. U dient nestplekken bij elkaar aan te bieden. De openingen dienen minimaal 50 centimeter uit elkaar te liggen. 14. In de omgeving van de nieuwe nestplaats dient voldoende dekking aanwezig te zijn is en er dient continue voldoende voedsel beschikbaar te zijn. 15. Ten behoeve van de ransuil dienen, 3 maanden voor de aanvang van de werkzaamheden, 5 kunsthorsten te worden opgehangen. 16. Tijdens het broedseizoen dient een strook bos/beplanting rondom het nest ongemoeid te blijven. Het ontmantelen van de verblijfplaatsen dient plaats te vinden buiten het broedseizoen. Zorgplicht Ik wijs u er op dat u op grond van artikel 2 van de Flora- en faunawet de volgende maatregelen in acht dient te nemen: Gewone dwergvleermuis, gewone grootoorvleermuis en ruige dwergvleermuis 17. Tijdig voorgaand aan de eigenlijke werkzaamheden dienen de verblijfplaatsen ongeschikt gemaakt te worden als zomer-, paar- of winterverblijf. Als een locatie jaarrond wordt gebruikt is de paarperiode de minst kwetsbare periode om te werken, omdat de dieren dan het actiefst zijn. In het geval kolonies aanwezig zijn, dienen minimaal 5 dagen (met avondtemperaturen van meer dan 10 C) voorafgaand aan de sloopwerkzaamheden van het gebouw de oorspronkelijke verblijfplaatsen ongeschikt gemaakt te worden, in andere gevallen minimaal 3 dagen van te voren. 18. De sloop van de bebouwing dient vleermuisvriendelijk uitgevoerd te worden. Dat betekent dat de losse delen van het dak en de kozijnen van de te slopen bebouwing verwijderd dienen te worden voordat de overige delen van de bebouwing gesloopt worden. 19. Indien een spouwmuur aanwezig is, dienen eerst grote gaten aangebracht te worden, zodat tocht ontstaat in de spouwmuur. De basis van het ongeschikt maken is het verstoren van het microklimaat door het creëren van tocht. Dit kan worden gerealiseerd door gaten van voldoende omvang te creëren onderin de spouwmuur en/of boven in het pand. De locaties waar de spouw opengebroken wordt moeten in nauwe samenwerking met een vleermuisdeskundige worden bepaald. 20. Wanneer tijdens de werkzaamheden toch vleermuizen worden aangetroffen dienen de werkzaamheden direct stilgelegd te worden en dient een deskundige op het gebied van vleermuizen te worden ingeschakeld. 3 van 4

Overige voorschriften 21. De werkzaamheden en bovengenoemde voorschriften dienen te worden uitgevoerd onder begeleiding van een deskundige op het gebied van de gewone dwergvleermuis, gewone grootoorvleermuis, ruige dwergvleermuis, huismus en de ransuil. 22. U dient een ecologisch werkprotocol op te stellen met daarin bovengenoemde voorschriften. Alle betrokken partijen, met name ook de uitvoerenden op de bouw- of projectlocatie, dienen van het werkprotocol op de hoogte gesteld te worden. 23. Deze ontheffing kan worden ingetrokken, indien blijkt dat de ontheffinghouder zich niet houdt aan de voorschriften. 24. Indien blijkt dat de in de ontheffing gestelde termijn niet voldoende is om de werkzaamheden waarop de ontheffing betrekking heeft uit te voeren, dient u, zeker vier maanden voor het verstrijken van deze termijn een nieuwe aanvraag indienen. Dit voorkomt onnodige vertraging van het project. 25. Aanspreekpunt in het kader van deze ontheffing en de daaruit voortvloeiende voorschriften is, Postbus 19530, 2500 CM Den Haag. Den Haag, De Staatssecretaris van Economische Zaken, namens deze: Marco Klaassen Teammanager Vergunningen 4 van 4