gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Doesburg,

Vergelijkbare documenten
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Alkmaar; nr.

VERORDENING WET INBURGERING GEMEENTE HARDENBERG

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d ;

Artikelsgewijze toelichting

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 20 februari 2007, nummer 2007/15,

Algemene toelichting Verordening inburgering Drechtsteden.

Hoofdstuk 2. Doelgroepen en samenstelling van de inburgeringsvoorziening

Zundertse regelgeving / Wetstechnische informatie

Verordening Wet inburgering

Verordening Wet Inburgering gemeente Drechterland 2007

Verordening Wet inburgering 2007 Gemeente Asten 1 e wijziging

Verordening Wet inburgering - Artikelsgewijze toelichting

Verordening Wet inburgering Valkenburg aan de Geul

Verordening inburgering gemeente Rijssen-Holten

Algemene toelichting

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Leiderdorp d.d. 20 februari 2007; nr 13 inzake de Wet inburgering;

Verordening Wet inburgering gemeente Nederweert

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 17 mei 2007,

Verordening Wet inburgering

Verordening Wet inburgering Oosterhout 2007

Algemene toelichting

Hoofdstuk 2 Doelgroepen en samenstelling van de inburgeringsvoorziening

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 13 maart 2007, gelet op de Wet inburgering (WI),

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 mei 2009, gelet op de Wet inburgering (WI),

Algemene toelichting op de Verordening Wet Inburgering Tilburg

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 april 2011,

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

Agendanr. : 8 Voorstelnr. : Onderwerp : Invoering Wet Inburgering. Aan de Raad, Heerhugowaard, 30 januari 2007.

Besluit van de raad van de gemeente Noordwijk van 18 december 2007 (De zeekant van 22 december 2007)

Hoofdstuk 2. Doelgroepen en samenstelling van de inburgeringsvoorziening

Gezien het advies van de commissie Samenleving; gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 21 april 2009;

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : 11 Datum :

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

Verordening Wet inburgering gemeente Hoogeveen

VERORDENING inburgering Lelystad 2007

Artikelgewijze toelichting

Algemene toelichting Verordening Wet inburgering 2010

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Verordening Wet inburgering gemeente Buren bladzijde 1 van 15

een digitaal informatiepunt.

Algemene toelichting. Met ingang van 1 januari 2013 is de Wet inburgering gewijzigd.

Verordening Wet Inburgering gemeente Landgraaf 2012

gelezen het voorstel van het college van 18 augustus 2009, nr ; inzake enige wijzigingen die in de Wet inburgering zijn doorgevoerd;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders 28 mei 2013;

Algemene toelichting Regels over de informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van < >; nr., inzake enige wijzigingen die in de Wet inburgering zijn doorgevoerd

Verordening inburgering Drechtsteden

besluit van de gemeenteraad

Toelichting bij de gewijzigde verordening Wet inburgering

Hoofdstuk 2. Doelgroepen en samenstelling van de inburgeringsvoorziening of taal kennisvoorziening

Bovengenoemde wetswijzigingen maken het noodzakelijk de huidige verordening Wet inburgering 2008 gemeente Leiden aan te passen.

VERORDENING INBURGERING GEMEENTE LOSSER 2010

VERORDENING WET INBURGERING 2010

Voorbeeldverordening Wet inburgering

Verordening Wet inburgering gemeente Zoetermeer

Hoofdstuk 2 DOELGROEPEN EN SAMENSTELLING VAN DE INBURGERINGSVOORZIENING

B&W-Aanbiedingsformulier

De gemeenteraad stelt de volgende regeling vast: Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars

VERORDENING WET INBURGERING GEMEENTE SCHIEDAM

Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars

Toelichting Verordening Inburgering Helmond 2015

GEMEENTE SCHERPENZEEL. Raadsvoorstel

Voorbeeldverordening Wet inburgering versie aanbodstelsel

a. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Katwijk;

Verordening Wet inburgering 2015 gemeente Goes. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Goes van 12 januari 2015;

Gemeenteblad van Zaltbommel 2010 Nr. 6.1

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 januari 2010; BESLUIT:

INBURGERING BARNEVELD 2010

Hoofdstuk 1 - Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

Betreft : RAADSVOORSTEL - Verordening Wet Inburgering

8b. Verordening Wet inburgering Sociale Dienst Oost Achterhoek gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 2011;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 24 augustus 2010; nr., inzake de gewijzigde Verordening Wet Inburgering

Samenvatting beslispunten/collegevoorstel Voorgesteld wordt: de bijgevoegde Verordening Wet inburgering gemeente Geldermalsen 2010 vast te stellen.

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 januari 2013 inzake de Wet Inburgering;

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

Toelichting. Algemeen

Hoofdstuk 1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN EN INFORMATIEVERSTREKKING

GEMEENTE HEERDE RAADSVERGADERING 21 MEI 2007 Commissie Samenleving 24 april 2007

d. inburgeringsplichtige: persoon, bedoeld in artikel X, 2e t/m 5e lid van de wetswijziging.

Verordening Wet Inburgering. Gemeente Veendam

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

VERORDENING WET INBURGERING ZOETERWOUDE Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

VERORDENING WET INBURGERING 2012

gelet op de artikelen 8, 19, vijfde lid, 23, derde lid, en 35 van de Wet inburgering;

Verordening Wet inburgering gemeente Katwijk 2010

VERORDENING EN BELEIDSREGELS INBURGERING HELMOND 2015

Verordening Wet Inburgering 2010

Verordening Inburgering gemeente Rozendaal 2011

VERORDENING INBURGERING DRECHTSTEDEN

Gemeente Wassenaar Verordening Wet inburgering gemeente Wassenaar. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

Raadsvergadering: 2 juli 2013 Zaaknummer: Aan de raad Agendanummer: Documentnummer: I

besluit: vast te stellen de volgende verordening: "Verordening inburgering gemeente Gouda 2011' Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Verordening Wet inburgering gemeente Wierden 2013

nieuwkoop Giiolfl' Verordening Wet Inburgering Gemeente Nieuwkoop 2012

= Besluitvormende raadsvergadering d.d. 24 september 2013 Agendanr.. No.ZA /DV , afdeling Samenleving.

VERORDENING WET INBURGERING GEMEENTE ALPHEN AAN DEN RIJN 2012

b e s l u i t: vast te stellen de Verordening Wet Inburgering 2010 gemeente Woerden Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

Verordening Wet Inburgering 2010 gemeente Woerden

Transcriptie:

CVDR Officiële uitgave van Doesburg. Nr. CVDR41893_1 13 maart 2018 Verordening Inburgering gemeente Doesburg De raad van de gemeente Doesburg; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Doesburg, gelet op de artikelen 8, 19, vijfde lid, 23, derde lid, en 35 van de Wet inburgering; overwegende dat de raad bij verordening regels dient te stellen over de informatieverstrekking door de gemeente aan inburgeringsplichtigen, het aanbieden van een inburgeringsvoorziening aan bijzondere groepen inburgeringsplichtigen en de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige voor wie een inburgeringsvoorziening is vastgesteld, alsmede dat de raad bij verordening het bedrag dient vast te stellen van de bestuurlijke boete die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd; besluit vast te stellen de volgende verordening: VERORDENING INBURGERING GEMEENTE DOESBURG Hoofdstuk 1 Algemeen Artikel 1 Begripsomschrijvingen 1. In deze verordening wordt verstaan onder: a. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Doesburg; b. de wet: de Wet inburgering; c. het Besluit: Het Besluit tot uitvoering van de wet inburgering (Besluit inburgering); d. de Regeling: de Regeling inburgering 2007; e. inburgeringsvoorziening: voorziening gericht op het behalen van het inburgeringsexamen; f. inburgeringsplichtige: de persoon zoals omschreven in artikel 3 onder b van de wet; g. inburgeringstraject: geheel van voorzieningen gericht op het behalen van het inburgeringsexamen; h. Duaal traject: geheel van voorzieningen gericht op het behalen van het inburgeringsexamen gecombineerd met een tweede doelstelling zoals, arbeidsmarkttoeleiding, maatschappelijke participatie of opvoedingsondersteuning; i. boete: bestuurlijke boete, als bedoeld in hoofdstuk 6, paragraaf 2, van de wet; j. samenwerkingsverband: (mogelijke) samenwerking tussen een of meerdere gemeenten inzake de Wet inburgering, zoals bedoeld in art. 7.8 van het Besluit Inburgering. 2. De begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt. Artikel 2 Beleidsplan inburgering 1. De gemeenteraad stelt ter nadere uitvoering van deze verordening in het eerste jaar van zijn raadsperiode, vierjaarlijks een beleidsplan inburgering vast, waarin beleidsprioriteiten worden aangegeven, alsmede de hoogte en wijze van financiering, rekening houdend met het gestelde in deze verordening. 2. Het beleidsplan inburgering omvat in elk geval: a. bepaling van de binnen de wet aangegeven doelgroepen die voor een inburgeringsvoorziening in aanmerking komen; b. prioritering van de doelgroepen en/of specifiek te onderscheiden categorieën binnen de doelgroepen; c. specifieke, niet in de wet genoemde onderdelen, van een inburgeringsvoorziening. 3. Aan het einde van een raadsperiode stelt het college een verslag inburgering op met daarin de evaluatie en resultaten van het inburgeringsbeleid, en zendt dit naar de raad. Het beleidsverslag inburgering omvat in elk geval een rapportage ten aanzien van de doeltreffendheid en doelmatigheid van de informatievoorziening Hoofdstuk 2 Informatievoorziening Artikel 3 De informatieverstrekking 1. Het college draagt er zorg voor dat de inburgeringsplichtigen op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en over het aanbod van en de toegang tot inburgeringsvoorzieningen. 1

2. Het college maakt bij de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen in ieder geval gebruik van de volgende middelen: a. Informatieverstrekking via de balie van Publieksbureau van de gemeente Doesburg, b. Informatieverstrekking via de trajectconsulenten van de cluster Werk, Inkomen en Zorg van de gemeente Doesburg, c. Informatieverstrekking via maatschappelijke organisaties en (allochtone) intermediairs. 3. Het college beoordeelt na het eerste jaar van inwerkingtreding van de verordening en daarna tenminste eens in de twee jaren de doeltreffendheid en doelmatigheid van de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen en rapporteert daarover aan de raad. 4. Aan de publieksbalie en via de trajectconsulenten van de cluster WIZ wordt: a. nadere informatie ten aanzien van de wet en aanverwante regelingen gegeven; b. de inburgeringsverplichting van een potentiële inburgeringsplichtige beoordeeld; c. de inburgeringsplichtige geïnformeerd over de uit de wet voortvloeiende rechten en plichten; d. de inburgeringsbehoeftigen geïnformeerd over de uit de regeling voortvloeiende mogelijkheden en plichten. e. de inburgeringsplichtige geïnformeerd over (gecertificeerde) aanbieders van inburgeringstrajecten; f. de inburgeringsplichtige en/of de inburgeringsbehoeftige geïnformeerd over de doelgroepen aan wie de gemeente een aanbod van een inburgeringstraject doet c.q. kan doen, en de wijze waarop dit wordt gefaciliteerd. 5. Nadere invulling van de informatievoorziening kan in door het college vast te stellen beleidsregels worden vastgelegd. Hoofdstuk 3 Doelgroepen en samenstelling van de inburgeringsvoorzieningen Artikel 4 Doelgroepen en samenstelling van de inburgeringsvoorzieningen 1. Aan de groepen inburgeringsplichtigen als bedoeld in artikel 19, lid twee van de wet, biedt het college een inburgeringsvoorziening aan. a. Aan asielgerechtigde inburgeringsplichtigen en geestelijk bedienaren die zich als nieuwkomer in de gemeente vestigen, zal uiterlijk binnen 8 weken na de intake een voorstel voor een aanbod worden gedaan; b. Aan asielgerechtigde inburgeringsplichtigen en geestelijk bedienaren die ten tijde van de invoering van de wet al in de gemeente woonachtig zijn (oudkomers), zal na invoering van de wet een aanbod worden gedaan. Het tijdspad en de prioritering van het aanbod aan deze inburgeringsplichtigen, zal in het beleidsplan inburgering en eventueel in door het college opgestelde beleidsregels, worden opgenomen; c. Maatschappelijke begeleiding maakt onderdeel uit van een inburgeringsvoorziening ten behoeve van asielgerechtigde nieuw- en oudkomers. 2. Aan inburgeringsplichtigen uit de doelgroepen als bedoeld in artikel 19, eerste lid van de wet, kan het college een inburgeringsvoorziening aanbieden. Daarbij gelden de volgende voorwaarden: a. Het college bepaalt binnen deze doelgroepen aan wie en wanneer zij een inburgeringsvoorziening aanbiedt; b. Het college wijst de groepen inburgeringsplichtigen aan waaraan hij in 2007 bij voorrang een inburgeringsvoorziening kan aanbieden. Op basis van de beschikbare budgetten biedt het college bij voorrang een inburgeringsvoorziening aan inburgeringsplichtigen en inburgeringsbehoeftigen aan waarvan wordt verwacht dat zij binnen 12 maanden het inburgeringsexamen halen. 3. Een inburgeringsplichtige die in een eerdere gemeente al een aanbod tot een inburgeringsvoorziening heeft geaccepteerd, zal in geval van verhuizing naar de gemeente Doesburg, eenzelfde of gelijkwaardige inburgeringsvoorziening worden geboden. 4. In door het college vast te stellen beleidsregels kunnen ten aanzien van de onder lid 1, 2 en 3 genoemde doelgroepen, nadere regels worden uitgewerkt betreffende de aan deze doelgroep aan te bieden inburgeringsvoorziening. 5. In het beleidsplan inburgering zoals genoemd in artikel 3, lid 1 van deze verordening, zullen de inburgeringsplichtigen en inburgeringsbehoeftigen aan wie in 2008 en de jaren daarna wie een dergelijke inburgeringsvoorziening wordt aangeboden, aangewezen worden; a. Bij de bepaling en de prioritering van de inburgeringsplichtigen en inburgeringsbehoeftigen aan wie in 2008 en de jaren daarna een aanbod wordt gedaan, zullen geslacht, mate van maatschappelijke participatie, verblijfsduur, leeftijd en soort verblijfsvergunning als criteria worden gehanteerd. 2

b. In door het college vast te stellen beleidsregels zullen de onder a. genoemde criteria nader uitgewerkt worden. Artikel 5 Samenstelling van de inburgeringsvoorziening 1. Het college stemt de inburgeringsvoorziening, met uitzondering van de inburgeringsvoorziening aan geestelijke bedienaren, af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringsplichtige. 2. Het college bepaalt hoe een inburgeringsvoorziening voor een inburgeringsplichtige aan wie een aanbod wordt gedaan, wordt ingevuld. 3. Indien de inburgeringsplichtige een voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat de inburgeringsvoorziening op de voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt afgestemd. De aangeboden inburgeringsvoorziening mag arbeidsinschakeling niet in de weg staan. 4. Een inburgeringsvoorziening kan, naast wat in de wet is geregeld, een of meer bijkomende onderdelen bevatten die specifiek gericht zijn op de behoefte van de betreffende inburgeringsplichtige. Artikel 6 De inning van de eigen bijdrage 1. De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet wordt in beginsel in één keer en ten hoogste in 36 termijnen betaald. 2. Het college legt in de beschikking tot toekenning van een inburgeringsvoorziening de termijnen van betaling vast. Indien het college de eigen bijdrage verrekent met de algemene bijstand, wordt dat in de beschikking vastgelegd. 3. De wijze van inning van de eigen bijdrage en verrekening met algemene bijstand zullen in door het college vast te stellen beleidsregels worden opgenomen. Indien er sprake is van een gecombineerd dan wel volgtijdelijk reïntegratie-/inburgeringstraject waarop de bepalingen van de Reïntegratieverordening dan wel de Beleidsregels niet uitkeringsgerechtigden en mensen met een uitkering Algemene nabestaandenwet (ANW) van toepassing zijn, kan het college aan de inburgeringsplichtige een premie ter hoogte van de eigen bijdrage verstrekken. Hoofdstuk 4 Het aanbod van een inburgeringsvoorziening Artikel 7 De procedure van het doen van een aanbod 1. Het college doet het aanbod, bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid, van de wet schriftelijk, in tweevoud. Het aanbod wordt in beginsel gezonden naar het adres waar de inburgeringsplichtige in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven. 2. In het aanbod wordt een omschrijving gegeven van de inburgeringsvoorziening die wordt aangeboden en worden de rechten en verplichtingen vermeld die aan de inburgeringsvoorziening wordt verbonden. 3. De inburgeringsplichtige aan wie een aanbod wordt gedaan, deelt binnen 3 weken het college schriftelijk mee of hij het aanbod al dan niet gewijzigd aanvaardt. 4. Wanneer de inburgeringsplichtige het aanbod aanvaardt, neemt het college binnen 6 weken na ontvangst van deze mededeling het besluit tot toekenning van de inburgeringsvoorziening, overeenkomstig het gedane aanbod. 5. In door het college vast te stellen beleidsregels kunnen nadere voorwaarden over de procedure van het doen van een aanbod worden opgenomen. Artikel 8 Weigering van een aanbod 1. De weigering van een aanbod voor een inburgeringsvoorziening geschiedt schriftelijk; 2. Het aanbod wordt bovendien geacht te zijn geweigerd, als de inburgeringsplichtige ook na rappel: a. niet verschijnt op een oproep in verband met het doen van een aanbod; of b. niet binnen de gestelde termijn een exemplaar van de aanbiedingsbrief of een schriftelijke weigering van het aanbod retour heeft gezonden. 3. Als een inburgeringsplichtige een inburgeringsvoorziening weigert, stuurt het college de inburgeringsplichtige: a. een besluit met de datum waarop het inburgeringsexamen uiterlijk moet zijn behaald en de mogelijke consequenties van het niet-nakomen van deze verplichting; b. informatie over de mogelijkheden die hem daarbij in de voorbereiding ter beschikking staan, inclusief de financiële aspecten. Artikel 9 De inhoud van de beschikking ingeval van een gemeentelijk aanbod 1. Het besluit tot toekenning van een inburgeringsvoorziening bevat in ieder geval: a. een beschrijving van het inburgeringstraject; 3

b. een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige; c. de uiterste datum waarop het inburgeringsexamen moet zijn afgelegd en moet zijn behaald; d. de termijnen en wijze van betaling van de eigen bijdrage; e. ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt. 2. In door het college vast te stellen beleidsregels kunnen nadere regels over in de beschikking op te nemen voorwaarden worden opgenomen. Hoofdstuk 5 Handhaving Artikel 10 Opleggen van verplichtingen ingeval van een gemeentelijk aanbod 1. Het college kan een inburgeringsplichtige die een gemeentelijk aanbod accepteert, bij beschikking tenminste een of meer van de volgende verplichtingen opleggen: a. het deelnemen aan het geaccepteerde inburgeringstraject waarbij een combinatie van voorzieningen mogelijk is; b. b.het deelnemen aan gesprekken met de trajectconsulent cluster WIZ; c. het deelnemen aan voortgangsgesprekken; d. voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen binnen een termijn die door het college is bepaald; ` e. op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling te doen van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op en de uitvoering van de inburgeringsvoorziening; f. het meewerken aan een medisch onderzoek door een door de gemeente aangewezen arts teneinde een eventuele medische beperking vast te stellen die zou kunnen leiden tot een ontheffing van de inburgeringsverplichting. 2. Ingeval van samenlopend traject binnen de WWB, gaat de Afstemmingsverordening WWB gemeente Doesburg voor deze. 3. In door het college vast te stellen beleidsregels kunnen nadere verplichtingen worden opgenomen. Artikel 11 De inhoud van de beschikking ingeval van handhaving inburgeringsplichtige zonder gemeentelijk aanbod. 1. Het besluit tot handhaving van de inburgeringsverplichting bevat in ieder geval: a. een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige; b. de uiterste datum waarop het inburgeringsexamen moet zijn behaald; c. ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt. 2. In door het college vast te stellen beleidsregels kunnen nadere verplichtingen betreffende onderzoek naar de voortgang van de inburgeringsverplichting worden opgenomen. Artikel 12 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen 1. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste 200,= indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet. 2. Ingeval van een inburgeringsplichtige die een gemeentelijk aanbod voor een inburgeringstraject heeft aanvaard, gelden de volgende boetes: a. De bestuurlijke boete bedraagt minimaal 150,=en ten hoogste 350,= indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgeringsvoorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 7 van deze verordening; b. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste 350,= indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald; 3. Ingeval van een inburgeringsplichtige die zelf verantwoordelijk is voor zijn inburgering maar voor wie de gemeente een handhavingsverplichting heeft, bedraagt de boete ten hoogste 250,00 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald. 4. Het college kan afzien van het opleggen van een boete indien het daarvoor dringende edenen aanwezig acht en indien iedere vorm van verwijtbaarheid ontbreekt. 4

5. Indien het college afziet van het opleggen van een boete op grond van niet-verwijtbaarheid of dringende redenen, wordt de belanghebbende daarvan schriftelijk mededeling gedaan. 6. Het college zal in beleidsregels vastleggen in welke gevallen kan worden afgezien van het opleggen van een boete. Artikel 13 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding 1. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 12, eerste lid van deze verordening, bedraagt ten hoogste 250,= indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding. 2. Ingeval van een inburgeringsplichtige die een gemeentelijk aanbod voor een inburgeringstraject heeft aanvaard, gelden de volgende boetes: a. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 12, tweede lid onder a van deze verordening, bedraagt ten hoogste 500,= indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding; b. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste 500,= indien de inburgerings-plichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 of 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald; 3. Ingeval van een inburgeringsplichtige die zelf verantwoordelijk is voor zijn inburgering maar voor wie de gemeente een handhavingsverplichting heeft, bedraagt de bestuurlijke boete ten hoogste 350,= indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 of 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald. 4. Het college kan afzien van het opleggen van een boete indien het daarvoor dringende redenen aanwezig acht en indien iedere vorm van verwijtbaarheid ontbreekt. 5. Indien het college afziet van het opleggen van een boete op grond van dringende redenen of niet verwijtbaarheid, wordt de belanghebbende daarvan schriftelijk mededeling gedaan. 6. Het college zal in beleidsregels vastleggen in welke gevallen kan worden afgezien van het opleggen van een boete. Hoofdstuk 5 Slotbepalingen Artikel 14 Hardheidsclausule Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt. Artikel 15 Beslissing college in gevallen waarin de verordening niet voorziet In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college. Artikel 16 Inwerkingtreding Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 april 2007. Artikel 17 Citeertitel De verordening wordt aangehaald als: Verordening inburgering gemeente Doesburg. Toelichting Algemene toelichting De Wet inburgering (WI) treedt op 1 januari 2007 in werking en komt in de plaats van de Wet inburgering nieuwkomers (Win) en de verschillende oudkomersregelingen. De WI regelt de inburgeringsplicht voor in beginsel alle onderdanen van derde landen van 16 tot 65 jaar die duurzaam in Nederland willen en mogen verblijven. Bij het invulling geven aan de inburgeringsverplichting staat de eigen verantwoordelijkheid (ook in financiële zin) van de inburgeringsplichtige centraal. De inburgeringsplichtige kan naar eigen inzicht bepalen hoe hij zich wil voorbereiden op het inburgeringsexamen. Aan de inburgeringsverplichting is voldaan wanneer het inburgeringsexamen is behaald (een resultaatsverplichting). Gemeenten krijgen in de WI een aantal belangrijke taken toebedeeld. Zo hebben gemeenten de opdracht om de inburgeringsplichtigen in de gemeente goed te informeren over de rechten en plichten die voortvloeien uit deze wet. Daarnaast hebben gemeenten de taak aan bepaalde groepen inburgeringsplichtigen een inburgeringsvoorziening aan te bieden. Een inburgeringsvoorziening leidt inburgeringsplichtigen toe naar het inburgeringsexamen. Ook moeten gemeenten de inburgeringsplicht van inbur- 5

geringsplichtigen handhaven. Het college moet een bestuurlijke boete opleggen als een inburgeringsplichtige zich verwijtbaar niet houdt aan de verplichtingen die voor hem gelden. In verband met deze taken draagt de WI gemeenten op om bij verordening regels te stellen over de volgende onderwerpen: 1. Regels over de informatieverstrekking door de gemeente aan inburgeringsplichtigen, ter zake van hun rechten en plichten uit hoofde van deze wet, evenals van het aanbod van en de toegang tot inburgeringsvoorzieningen (artikel 8 WI). 2. Regels met betrekking tot het aanbieden van inburgeringsvoorzieningen aan bijzondere groepen inburgeringsplichtigen en over de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige voor wie een inburgeringsvoorziening is vastgesteld (artikel 19, vijfde lid, en artikel 23, derde lid, WI). 3. Het vaststellen van het bedrag van de bestuurlijke boete die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd (artikel 35 WI). Regels over de informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen Artikel 8 WI bepaalt dat de gemeenteraad bij verordening regels vaststelt over de informatieverstrekking door de gemeente aan inburgeringsplichtigen. Het gaat dan om informatie over de rechten en plichten uit hoofde van de WI en informatie over het aanbod van inburgeringsvoorzieningen en de toegang tot die voorzieningen. Dit artikel in de verordening vormt de uitwerking van deze verplichting. De verordening, in overeenstemming met de rolverdeling tussen raad en college, stelt alleen de kaders vast voor een adequate informatievoorziening door het college aan de inburgeringsplichtigen. Het college is belast met de organisatie van de informatieverstrekking. De informatievoorziening aan inburgeringsplichtigen is gebaseerd op de volgende uitgangspunten; - Informatie over de wet en lokaal beleid zal toegevoegd worden aan de functie van het Publieksbureau en de cluster WIZ. Daarnaast wordt informatie over de wet en lokaal beleid toegevoegd aan de gemeentelijke website. - Intermediairs van organisaties van allochtonen en welzijnsorganisaties worden actief ingeschakeld om de doelgroep zo goed mogelijk voor te lichten en eventuele extra vragen te ondervangen. - De doelgroep aan wie de gemeente een aanbod moet/wil doen wordt zoveel mogelijk persoonlijk benaderd over de gevolgen van de Wet inburgering in zijn/haar situatie. Regels met betrekking tot het aanbieden van inburgeringsvoorzieningen Het uitgangspunt van de wet is de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeringsplichtige om te bepalen hoe hij zich voorbereidt op het inburgeringsexamen. Voor een aantal bijzondere groepen biedt de wet extra faciliteiten. Gemeenten krijgen de taak om deze groepen inburgeringsplichtigen een inburgeringsvoorziening aan te bieden. Het gaat om de volgende groepen inburgeringsplichtigen: 1. Asielgerechtigde nieuw-en oudkomers; 2. Nieuw-en oudkomers die werkzaam zijn als geestelijke bedienaar; 3. Inburgeringsplichtigen die een gemeentelijk aanbod hebben geaccepteerd in een gemeente en vervolgens verhuizen naar een andere gemeente. 4. Nieuw-en oudkomers die algemene bijstand of een vorm van een sociale verzekeringsuitkering ontvangen. In het Besluit inburgering is bepaald om welke vormen van bijstand/uitkering het gaat; 5. Oudkomers die zelf geen inkomsten uit werk, algemene bijstand of uitkering hebben; Het college is verplicht een inburgeringsvoorziening aan te bieden aan alle asielgerechtigde inburgeringsplichtigen (oud-en nieuwkomers) en aan nieuw-en oudkomers die werkzaam zijn als geestelijke bedienaar (artikel 19, tweede lid, WI). Voor inburgeringsplichtigen die verhuizen en die in de oude gemeente al een aanbod hebben geaccepteerd, geldt dat de nieuwe gemeente de voorziening moet voortzetten of een gelijkwaardige inburgeringsvoorziening moet bieden. Aan inburgeringsplichtigen die behoren tot de twee groepen genoemd onder punt 4 en punt 5 kán het college een inburgeringsvoorziening aanbieden (artikel 19, eerste lid, WI). Het college kan ook een inburgeringsvoorziening aanbieden aan inburgeringsbehoeftigen (art 4, RVI). Hierbij gelden dezelfde prioritaire groepen, zijnde: uitkeringsgerechtigden en inburgeringsbehoeftigen zonder eigen inkomen uit werk of uitkering. Andere inburgeringsbehoeftigen, zoals werkenden, zijn echter niet uitgesloten van de mogelijkheid tot een aanbod. De Regeling inburgering 2007 is een aanbod regeling voor inburgeringsbehoeftigen die op vrijwillige basis aan de inburgering werken. Inburgeringsbehoeftigen vallen niet onder de verordening inburgering. 6

Een aanbod voor een inburgeringsvoorziening behelst een passende voorziening die leidt naar het inburgeringsexamen en het eenmaal gratis afleggen van dat examen. Voor asielgerechtigde inburgeringsplichtigen bestaat een inburgeringsvoorziening ook uit maatschappelijke begeleiding. o De WI draagt de gemeenteraden op om bij verordening regels te stellen met betrekking tot het aanbieden van inburgeringsvoorzieningen aan bovenstaande groepen (uitgezonderd de inburgeringsbehoeftigen die onder de Regeling Inburgering vallen). In de wet is ook vastgelegd over welke onderwerpen in ieder geval regels moeten worden gesteld: o De procedure die door het college wordt gevolgd voor het doen van een aanbod aan inburgeringsplichtigen (artikel 19, vijfde lid, onderdeel a, WI). De criteria die worden gehanteerd bij het doen van een aanbod aan inburgeringsplichtigen (artikel 19, vijfde lid, onderdeel a, WI). De vaststelling door het college van een passende inburgeringsvoorziening, met inbegrip van de totstandkoming en de samenstelling van de inburgeringsvoorziening (artikel 19, vijfde lid, onderdeel b, WI). Bij het bepalen van de passendheid van een inburgeringsvoorziening, kunnen de volgende factoren een rol spelen: - De kennis van de inburgeringsplichtige van de Nederlandse taal, de Nederlandse samenleving en zijn of haar leercapaciteit. - De maatschappelijke rol die de inburgeringsplichtige vervult of gaat vervullen in de Nederlandse samenleving. Daarbij kan worden gedacht aan het verrichten van betaalde arbeid of het opvoeden van kinderen. - De persoonlijke situatie van de inburgeringsplichtige. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan eventuele zorgtaken die de inburgeringsplichtige moetvervullen. o De rechten en plichten van de inburgeringsplichtige voor wie een inburgeringsvoorziening is vastgesteld. Deze regels hebben in ieder geval betrekking op de inning van de eigen bijdrage door het college en de mogelijkheid van betaling in termijnen (artikel 23, derde lid, WI). Regels met betrekking tot het vaststellen van het bedrag van de bestuurlijke boete Artikel 35 WI draagt gemeenten op bij verordening de hoogte van de bestuurlijke boete vast te stellen die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd. Artikel 34 van de wet bepaalt het bedrag dat ten hoogste als bestuurlijke boete kan worden opgelegd. Toelichting per artikel Artikel 1 Algemeen Het tweede lid geeft aan dat de omschrijvingen van de begrippen die worden gebruikt in respectievelijk de Wet inburgering, het Besluit inburgering en de Regeling inburgering ook van toepassing zijn op deze verordening. Samenwerking Het besluit (AMvB) tot uitvoering van de Wet inburgering (Besluit inburgering) maakt samenwerking tussen twee of meerdere gemeenten in het kader van inburgering mogelijk. Volgens het besluit kunnen gemeenten in onderling overleg besluiten tot een gezamenlijke aanwending van de aan hen te verstrekken rijksbijdragen. Samenwerking biedt de mogelijkheid om de inburgering van inburgeringsplichtigen op een meer efficiënte wijze gestalte te geven. Er kan beter worden gereageerd op fluctuaties in aantallen en achtergrond van inburgeringsplichtigen. In geval van samenwerking dienen alle in het besluit onder hoofdstuk 7 genoemde rechten en plichten voor een gemeente over te gaan naar een centrumgemeente of een openbaar lichaam als bedoeld in artikel 8 van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Eventuele samenwerking zal telkens voor tenminste een geheel kalenderjaar dienen te gelden. Gemeenten die samenwerken dienen dit elk jaar kenbaar te maken aan het ministerie. De genoemde rechten en verplichtingen hebben met name betrekking op de wijze en berekening van de voorschotverstrekking, de verantwoording naar het ministerie en de gevolgen van de verantwoording (definitief vaststellen van de voorschotten, intrekking, wijziging etc). De gemeenten Doesburg kan besluiten tot samenwerking met andere gemeenten op het gebied van inburgering voor wat betreft de aanbesteding van inburgeringsvoorzieningen en het aanbod (= beleid) aan van een inburgeringsvoorziening aan inburgeringsplichtigen en inburgerings-behoeftigen. M.b.t. het aanbod vergt dit een afstemming op gebied van beleid, verdere organisatorische afstemming op gebied van informatie en handhaving en afstemming op gebied van de uitvoering (werkprocessen, ICT etc). Deze werkwijze maakt het mogelijk om een aanbod zoveel mogelijk te laten aansluiten op de mogelijkheden en behoeften van de inburgeraar. Alleen samenwerking op het terrein van beleid is op dit moment aan de orde. Artikel 2 Beleidsplan inburgering 7

De verordening Wet inburgering wordt voor langere duur vastgesteld en geeft inhoud aan de rechten en plichten van inburgeringsplichtigen. Het is vrijwel ondoenlijk om in de verordening uitputtende regels te geven op het gebied van het volledige inburgeringsbeleid. Daar komt bij dat er nog veel onderzoek gedaan moet worden naar potentiële doelgroepen. Doordat het Bestand Potentiële Inburgeraars (BPI) pas zeer recentelijk ter beschikking van de gemeente is gesteld, heeft de gemeente ook nog maar een globaal zicht op aantallen en doelgroepen. Daarom is gekozen voor een vier jaarlijks door het college op te stellen beleidsplan dat door de raad wordt geaccordeerd. In dit plan zal uitvoerig worden ingegaan op alle aspecten rondom het bepalen en prioriteren van verschillende doelgroepen evenals het aanbieden en de samenstelling van inburgeringsvoorzieningen. Het vierjaarlijkse beleidsplan inburgering zal in principe gelijk lopen met een raadsperiode. Het eerste beleidsplan inburgering zal in 2007 worden opgesteld. Dit beleidsplan, waaraan natuurlijk ook een beleidsverslag is gekoppeld, maakt zo in feite deel uit van de verordening en geeft aldus de raad periodiek inzicht in al hetgeen verband houdt met het bepalen en prioriteren van doelgroepen die voor een inburgeringsvoorziening in aanmerking komen en de samenstelling van de voorzieningen. Door vierjaarlijks een beleidsplan op te stellen is het bovendien mogelijk flexibel in te spelen op maatschappelijke ontwikkelingen en op ontwikkelingen in de eigen gemeente. Het beleidsverslag dat aan het einde van een raadsperiode door het college zal worden opgesteld, geeft inzicht in de resultaten van het inburgeringsbeleid. Daarnaast zal het verslag en de daarin opgenomen evaluatie van het beleid, dienen als input voor een volgend beleidsplan inburgering. Naast het vierjaarlijkse verslag zal binnen de reguliere planning & control cyclus jaarlijks door het college (financiële) verantwoording aan de raad worden afgelegd ten aanzien van de inburgering. Artikel 3 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen De gemeente heeft als taak de inburgeringsplichtigen in haar gemeente goed te informeren over de rechten en plichten die voortvloeien uit de Wet inburgering. De wet laat gemeenten vrij om zelf te bepalen op welke wijze de informatievoorziening aan de inburgeringsplichtigen wordt georganiseerd. Wel bepaalt artikel 8 WI dat de gemeenteraad bij verordening regels vaststelt over de informatieverstrekking door de gemeente aan inburgeringsplichtigen, ter zake van hun rechten en plichten uit hoofde van deze wet, evenals van het aanbod van en de toegang tot inburgeringsvoorzieningen. In deze verordening kiest de gemeente Doesburg voor informatievoorziening via de publieksbalie en de trajectconsulenten van de cluster WIZ. Naast bovenstaande (gemeentelijke) informatievoorziening kunnen uiteraard ook derden zoals scholen, bibliotheek, Vluchtelingenwerk, andere maatschappelijke organisaties en zelforganisaties, een rol spelen bij de informatievoorziening. Artikel 4 Doelgroepen Aan asielgerechtigde oud-en nieuwkomers en geestelijke bedienaren is de gemeente verplicht een inburgeringsvoorziening aan te bieden. Het staat de betreffende inburgeringsplichtige overigens vrij al dan niet op het aanbod in te gaan. Aan asielgerechtigde nieuwkomers zal uiterlijk binnen acht weken na de intake een aanbod worden gedaan. Voor asielgerechtigde oudkomers zal nog een tijdspad en prioritering worden aangegeven. Het aantal geestelijk bedienaren is naar verwachting zeer beperkt in omvang. De inburgerings-voorziening voor deze groep zal landelijk worden samengesteld. Een aparte groep vormen inburgeringsplichtigen die al eerder in een gemeente een inburgeringsvoorziening hebben geaccepteerd en die vervolgens verhuizen naar een andere gemeente. Voor hen wordt het als onredelijk ervaren dat een eerder gedaan aanbod ingeval van verhuizing zou vervallen. Deze verplichting voor de nieuwe gemeente kan betekenen dat zij aan een inburgeringsplichtige (uit een andere gemeente) een aanbod moet doen terwijl deze mogelijk nog niet onder een aangewezen doelgroep valt. Artikel 19, eerste lid, van de wet, bepaalt dat het college aan twee groepen inburgeringsplichtigen een inburgeringsvoorziening kán aanbieden namelijk: 1. Inburgeringsplichtigen die algemene bijstand of een uitkering op grond van een algemene maatregel van bestuur aan te wijzen sociale zekerheids wetten of Sociale zekerheids regelingen ontvangen; 2. Oudkomers die zelf geen inkomsten uit werk of uitkering hebben. Daarnaast bepaalt de Regeling Inburgering dat de gemeente een aanbod voor een inburgerings-voorziening kan doen aan iedere inburgeringsbehoeftige woonachtig in de gemeente. 8

De gemeenteraad stelt in deze verordening de regels met betrekking tot de criteria die worden gehanteerd bij het doen van een aanbod aan deze twee groepen inburgeringsplichtigen (artikel 19, vijfde lid, onderdeel a, WI). Dit artikel regelt dat de groepen die het college aanwijst bij voorrang een inburgeringsvoorziening krijgen aangeboden. Dit betekent dat het college de ruimte heeft om in bepaalde gevallen ook een inburgeringsvoorziening aan te bieden aan inburgeringsplichtigen die niet behoren tot de groep of groepen die hij heeft aangewezen (maar wel behoren tot de doelgroepen, bedoeld in artikel 19, eerste lid, WI). Om te voorkomen dat inburgeringsplichtigen die behoren tot de groep of groepen die het college heeft aangewezen aan deze aanwijzing een recht gaan ontlenen op het krijgen van een aanbod, bepaalt dit artikel dat het college aan de groepen die hij aanwijst een inburgeringsvoorziening kan aanbieden. Naast het verplichte aanbod aan asielgerechtigde nieuwkomers, biedt het college op basis van de beschikbare budgetten in het jaar 2007 bij voorrang een inburgeringsvoorziening aan inburgeringsplichtigen en inburgeringsbehoeftigen aan waarvan wordt verwacht dat zij binnen 12 maanden (tot hooguit 18 maanden) het inburgeringsexamen halen. Dit zijn voor het overgrote deel de inburgeraars (exnieuwkomers en oudkomers) die in 2006 en mogelijk met een overloop in 2007 NT-2 onderwijs volgen of hebben gevolgd in het kader van de Wet Inburgering Nieuwkomers, Volwasseneducatie of een door de cluster WIZ gefaciliteerd traject. In het eerste beleidsplan inburgering 2008-2010 zullen de inburgeringsplichtigen aan wie in 2008 en daarna bij voorrang een inburgeringsvoorziening zal worden aangeboden, aangewezen worden. Op grond van de actieve informatieplicht van het college aan de raad (artikel 29, Gemeentewet) ligt het voor de hand dat het college zijn besluit aan welke groepen inburgeringsplichtigen bij voorrang een aanbod zal worden gedaan, ter kennisname aan de raad aanbiedt. Artikel 5 Samenstelling van de inburgeringsvoorziening In de verordening dienen regels te worden gesteld met betrekking tot de vaststelling door het college van een passende inburgeringsvoorziening, met inbegrip van de totstandkoming en samenstelling van de inburgeringsvoorziening (artikel 19, vijfde lid, onderdeel b, WI). In dit artikel worden de kaders vastgesteld waarbinnen het college de opdracht heeft voor iedere inburgeringsplichtige die daarvoor in aanmerking komt, een op de persoon toegesneden inburgeringsvoorziening samen te stellen. In het eerste lid wordt aangegeven op welke wijze het college een passende inburgeringsvoorziening moet vaststellen. Bij het bepalen van de passendheid van een inburgeringsvoorziening, kunnen de volgende factoren een rol spelen en worden meegenomen in het aanbod: - De kennis van de inburgeringsplichtige van de Nederlandse taal en de Nederlandse samenleving en zijn of haar leercapaciteit. - De maatschappelijke rol die de inburgeringsplichtige vervult of gaat vervullen in de Nederlandse samenleving. Daarbij kan worden gedacht aan het verrichten van betaalde arbeid of het opvoeden van kinderen. - De persoonlijke situatie van de inburgeringsplichtige. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan eventuele zorgtaken die de inburgeringsplichtige moet vervullen. Met uitzondering van het specifieke aanbod aan geestelijke bedienaren dat is gericht op hun beroepsituatie, bepaalt het college de samenstelling van de inburgeringsvoorziening. Degene aan wie het aanbod wordt gedaan heeft wel het recht om een voorstel tot wijziging van het aanbod te doen (artikel 8, lid 3 van de verordening). Het college bepaalt of op dit voorstel wordt ingegaan. In geval van uitkeringsgerechtigde inburgeringsplichtigen die een voorziening gericht op arbeidsinschakeling ontvangen, kan het voordelen opleveren de inburgeringsvoorziening daarmee te combineren. Uitgangspunt is wel, zo blijkt uit artikel 19, vierde lid, van de wet, dat een aanbod voor een inburgeringsvoorziening aan een uitkeringsgerechtigde inburgeringsplichtige niet wordt gedaan, indien dat diens arbeidsinschakeling belemmert. De Wet inburgering bepaalt dat de inburgeringsvoorziening gecombineerd moet worden met een voorziening gericht op arbeidsinschakeling (reïntegratievoorziening) als een inburgerings- voorziening wordt aangeboden aan een inburgeringsplichtige die bijstandsgerechtigd is of een uitkering ontvangt op grond van een andere socialezekerheidswet of socialezekerheidsregeling én die verplicht is om arbeid om arbeid te verkrijgen of te aanvaarden (artikel 20, eerste lid, WI). Indien in deze specifieke situatie geen reïntegratievoorziening wordt aangeboden, kan de gemeente geen inburgeringsvoorziening aanbieden. Het college is verantwoordelijk voor het aanbieden van de gecombineerde inburgeringsvoorziening (artikel 20, tweede lid, WI). Aangezien deze voorzieningen in het kader van de uitkeringsverstrekking op grond van sociale zekerheids wetten of regelingen ook door andere partijen dan het college (kunnen) worden verstrekt, zal het college afspraken moeten maken met de verantwoordelijke uitvoerders van de socialezekerheidswet of regeling: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV),eigenrisicodragers of overheidswerkgevers (artikel 21 WI). 9

Tot slot wordt in dit artikel geregeld dat het college bijkomende faciliteiten als onderdeel van de inburgeringsvoorziening aan inburgeringsplichtigen kan aanbieden. In de wet is geregeld waaruit een inburgeringsvoorziening in ieder geval moet bestaan: een cursus die toe leidt naar het inburgeringsexamen en het eenmaal kosteloos afleggen van dat examen (artikel 19, derde lid, WI). Voor asielgerechtigde inburgeringsplichtigen (oud- en nieuwkomers) maakt ook maatschappelijke begeleiding een verplicht onderdeel uit van de inburgeringsvoorziening (artikel 19, zesde lid, WI). Wat betreft de bijkomende faciliteiten die het college als onderdeel van de inburgeringsvoorziening aan inburgeringsplichtigen kan aanbieden, kan worden gedacht aan het (periodiek) houden van voortgangsgesprekken met de inburgeringsplichtigen. Ook kan worden gedacht aan een uitbreiding van de opleiding, bijvoorbeeld in de vorm van een maatschappelijke stage of een aparte module die gericht is op het verwerven van kennis van de Nederlandse samenleving. Artikel 6 De inning van de eigen bijdrage In de verordening moeten regels worden gesteld die betrekking hebben op de inning van de eigen bijdrage van de inburgeringsplichtige door het college en de mogelijkheid van betaling in termijnen (artikel 23, derde lid, WI). De hoogte van de eigen bijdrage is vastgelegd in de wet en bedraagt 270. Dit bedrag kan bij algemene maatregel van bestuur worden gewijzigd (artikel 23, tweede lid, WI). In dit artikel van de verordening wordt geregeld dat de eigen bijdrage in principe in één termijn betaald wordt maar dat onder bepaalde omstandigheden de inburgeringsplichtige het recht heeft de eigen bijdrage in een aantal termijnen te betalen. Hierbij gaat het in het bijzonder om uitkeringsgerechtigden of andere personen met een vergelijkbare inkomenssituatie. Deze termijn is gesteld op ten hoogste 36 maanden. Hierbij is uitgegaan van de gedachte dat per huishouden maximaal 15,00 per maand reëel is om af te lossen. Een huishouden waarin twee inburgeringsplichtigen een inburgeringsvoorziening accepteren (bijvoorbeeld asielmigranten), betaalt bij een aflossingstermijn van 36 maanden 7,50 per persoon en daarmee 15,00 per huishouden per maand. In een huishouden waarin 1 persoon een inburgeringsvoorziening accepteert kan, uitgaande van 15,00 aflossing per maand, een aflossingstermijn van 18 maanden gesteld worden. Artikel 24, eerste lid, WI maakt het bij inburgeringsplichtigen die algemene bijstand ontvangen mogelijk dat het college de eigen bijdrage verrekent met deze uitkering. Als het college wil overgaan tot verrekening, moet dat worden vastgelegd in de beschikking tot toekenning van de inburgeringsvoorziening. Artikel 7 De procedure van het doen van een aanbod Dit artikel bevat enkele procedurele bepalingen die er voor moeten zorgen dat het doen van een aanbod op zorgvuldige wijze gebeurt. Dit is van belang omdat een dergelijk aanbod de start is van een procedure die als het goed is leidt tot een besluit tot het toekennen van een inburgeringsvoorziening. In het eerste lid van dit artikel wordt geregeld dat het college het aanbod van een inburgeringsvoorziening aan de inburgeringsplichtige op schriftelijke wijze doet en dat in beginsel het aanbod wordt toegestuurd naar het adres waar de inburgeringsplichtige staat ingeschreven in de GBA. Op deze wijze kan er geen onduidelijkheid ontstaan over het feit dat het college de inburgeringsplichtige een aanbod heeft gedaan. Een mogelijk aanbod voor een inburgeringsvoorziening vormt eveneens een onderdeel van de (verplichte) intake. Het aanbod zal inhoudelijk dezelfde strekking moeten hebben als de uiteindelijke beschikking (het tweede lid). Hierdoor kan de instemming met het aanbod tevens worden opgevat als instemming met de beschikking tot de toekenning van de inburgeringsvoorziening (die eenzijdig door de gemeente wordt opgelegd). Deze beschikking moet dan wel dezelfde inhoud hebben als het aanbod (het vierde lid). De zorgvuldigheid van de procedure gebiedt dat als de inburgeringsplichtige het aanbod aanvaardt of weigert, hij of zij dit schriftelijk aan de gemeente meedeelt (het derde lid). Het meest praktisch is dat deze schriftelijke mededeling geschiedt in de vorm van het laten ondertekenen door de inburgeringsplichtige van een verklaring die door de gemeente is opgesteld. Het kan natuurlijk voorkomen dat een inburgeringsplichtige aan de gemeente meldt dat hij wel een inburgeringsvoorziening wil, maar dat hij gelet op zijn situatie bepaalde wijzigingen aangebracht zou willen zien in het aanbod van de gemeente. Als de gemeente hierop positief reageert, zal het gedane aanbod aangepast moeten. Een inburgeringsplichtige hoeft een aanbod niet te accepteren. Weigert de inburgeringsplichtige het aanbod, dan zal hij zich zelfstandig moeten voorbereiden op het inburgeringsexamen. Gaat het om een oudkomer, dan is er geen termijn vastgesteld waarbinnen de betreffende persoon het inburgeringsexamen moet hebben behaald. Het ligt voor de hand dat het college in een dergelijke situatie een handhavingsbeschikking neemt: een besluit op grond van artikel 26 WI waarmee de termijn van start gaat waarbinnen de inburgeringsplichtige het inburgeringsexamen moeten hebben behaald (vijf jaar na aanvang van deze termijn). 10

Artikel 8 Weigering aanbod Een inburgeringsplichtige is niet verplicht een aanbod te accepteren. Een weigering om een inburgeringsvoorziening te aanvaarden moet schriftelijk gebeuren. De weigering kan echter ook blijken uit het feit dat het college óf deze schriftelijke verklaring óf het aanbod niet binnen de gestelde termijn retour heeft ontvangen. Ook als de inburgeringsplichtige het aanbod niet aanvaardt, ontvangt hij een besluit. Hierin wordt hij gewezen op zijn verplichting om zijn inburgeringsexamen binnen de wettelijke termijn te behalen, de consequenties als hij hieraan niet voldoet en de faciliteiten die hem ter beschikking staan ter voorbereiding op zijn examen. Ook wordt hij gewezen op de financiële aspecten, zoals de verplichting om het examengeld te betalen en de mogelijkheid om een lening af te sluiten bij de IB-groep. Artikel 9 Opleggen van verplichtingen ingeval van een gemeentelijk aanbod Dit artikel vormt de uitwerking van artikel 23, derde lid, WI dat bepaalt dat de gemeenteraad bij verordening regels stelt over de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige voor wie een inburgeringsvoorziening is vastgesteld. Dit artikel delegeert de bevoegdheid aan het college om de verplichtingen die in het artikel worden genoemd aan inburgeringsplichtigen in het kader van een inburgeringsvoorziening op te leggen. Het college legt in de beschikking tot de toekenning van de inburgeringsvoorziening deze verplichtingen vast. Artikel 10 De inhoud van de beschikking ingeval van een gemeentelijk aanbod Het besluit tot het toekennen van een inburgeringsvoorziening is een beschikking. Dit betekent dat de inburgeringsplichtige de mogelijkheid heeft tegen dit besluit in bezwaar en beroep te gaan. In dit artikel wordt geregeld welke onderwerpen in ieder geval in de beschikking moeten worden neergelegd. In de beschikking zullen de toegekende inburgeringsvoorziening en de daaraan verbonden rechten en plichten van de inburgeringsplichtige nauwkeurig moeten worden vermeld ( de onderdelen a en b). De inburgeringsplichtige is verplicht zijn medewerking te verlenen aan de uitvoering van de inburgeringsvoorziening (artikel 23, eerste lid, WI). Handhaving hiervan is alleen mogelijk als de verplichtingen van de inburgeringsplichtige duidelijk zijn omschreven en aan de betrokkene (onder andere door middel van de beschikking) bekend zijn gemaakt. De termijn waarbinnen een inburgeringsplichtige het inburgeringsexamen moet hebben behaald, ligt vast in de wet (artikel 7, eerste lid, WI). In de beschikking kan worden volstaan met het noemen van deze termijn. Onderdeel d bepaalt dat in beschikking moet worden vastgelegd in hoeveel termijnen de eigen bijdrage kan worden betaald en op welke wijze de betaling plaatsvindt (al dan niet op basis van verrekening met de bijstandsuitkering). Dit is geregeld in artikel 8 van de verordening. Onderdeel e. heeft betrekking op beschikkingen voor oudkomers. Indien het college een inburgeringsvoorziening vaststelt voor een inburgeringsplichtige oudkomer, dan moet het college in de betreffende beschikking ook de dag opnemen waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht van start gaat (artikel 22, tweede lid, juncto artikel 26 WI). Binnen vijf jaar ná deze datum moet de betreffende oudkomer het inburgeringexamen hebben behaald. Het college kan zelf bepalen wanneer de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht van start gaat. Het ligt voor de hand om deze termijn direct te laten ingaan (en bijvoorbeeld niet te koppelen aan de datum waarop de inburgeringsvoorziening van start gaat). De precieze datum waarop de inburgeringsvoorziening van start gaat, zal niet altijd bekend zijn op het moment dat deze wordt toegekend. Bovendien past het vaststellen van een datum van aanvang van handhaving van de inburgeringsplicht, onafhankelijk van het moment waarop met de inburgeringsvoorziening kan worden begonnen bij het uitgangspunt van de wet dat de betreffende persoon als oudkomer inburgeringsplichtig is en in beginsel zelf verantwoordelijk is voor het behalen van het inburgeringsexamen. Artikel 11 De inhoud van de beschikking ingeval van handhaving inburgeringsplichtige zonder gemeentelijk aanbod De handhaving van een inburgeringsplichtige die geen gemeentelijk aanbod krijgt, is minder intensief dan die van een inburgeringsplichtige die wel een gemeentelijk aanbod heeft geaccepteerd. De eerst genoemde inburgeringsplichtige is immers zelf verantwoordelijk voor zijn inburgering. De taak van de gemeente bestaat hierbij alleen uit de vaststelling van de inburgeringsverplichting en de handhaving van het behalen van het inburgeringsexamen. De beschikking voor deze groep is op deze taken afgestemd. Artikel 12 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen Artikel 35 WI draagt de gemeenteraad op bij verordening de hoogte van de bestuurlijke boete vast te stellen die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd. In artikel 34 WI zijn voor de verschillende overtredingen de maximumbedragen van de bestuurlijke boete vastgelegd. De gemeente kan deze boetebedragen in haar verordening overnemen, maar ze kan ook lagere bedragen vaststellen. Voor onze gemeente hebben wij niet de maximum bedragen zoals genoemd in artikel 34 WI aangehouden. Ervan uitgaande dat de inburgeringsplichtigen waarschijnlijk voor een belangrijk deel niet behoren 11