Datum 25 mei 2016 Betreft Aanbiedingsbrief beantwoording schriftelijk overleg over reactie twee moties over de beroepspraktijkvorming in het mbo

Vergelijkbare documenten
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Datum 7 december 2015 Betreft Kamervragen van de leden Jadnanansing en Marcouch (beiden PvdA) over discriminatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG..

Datum 7 oktober 2014 Beantwoording vragen lid Van Dijk over mbo-leerlingen die geweigerd worden op ROC's (2014Z16664)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de besturen/voorzitters van de mbo-instellingen. Datum Resultaatafhankelijke beloning beroepspraktijkvorming

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag..

Datum 8 juli 2016 Betreft Antwoord op schriftelijke vragen van lid Jadnanansing (PvdA) over het bericht Mbo-student negatief over lessen

Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie. De voorzitter van de commissie Wolbert. Adjunct-griffier van de commissie Bošnjaković

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De voorzitter van de commissie Wolbert. Adjunct-griffier van de commissie Arends

Datum 4 november 2016 Schriftelijk overleg over het SO over het advies van de Raad van State inzake de rekentoets

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Veel gestelde vragen over het verbeterplan bpv. Over het inleveren van het verbeterplan BPV

Hierbij vindt u het antwoord op vragen van het lid Van den Hul (PvdA) over grote problemen bij ROC Top (ingezonden 27 juni 2018).

Datum 4 april 2016 Antwoord op schriftelijke vragen van de leden Ypma en Vermue (beiden PvdA) van meervoudige schooladviezen

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Datum 4 februari 2013 Betreft Voorstel van wet tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs (33 187)

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Besluit tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit WEB met name in verband met het afschaffen van de cascadebekostiging

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG..

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Onderwerp en positionering van de beleidsdoorlichtingen In de beleidsdoorlichtingen van de ADR staan de volgende beleidsdoelstellingen centraal:

Voorzitter Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG

Focus op Vakmanschap. Heel wat voeten in de aarde Bas Derks, Ministerie van OCW

Datum 2 maart 2015 Betreft Reactie op de moties van de leden Jadnansing (PvdA)/Lucas (VVD) en Van Meenen (D66)

2011D56821 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Datum 11 februari 2015 Vragen van het lid Bisschop (SGP) over de samenwerking tussen ROC Amsterdam en ROC Flevoland

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG

2017D29849 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Uitkomsten BPV Monitor 2017

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG

Datum 1 maart 2016 Antwoord op schriftelijke vragen van het lid Jasper van Dijk (SP) over scholen die geld oppotten.

Aan de besturen/voorzitters van de mbo-instellingen. Datum Resultaatafhankelijke beloning beroepspraktijkvorming

Hierbij zend ik u het antwoord op de vragen van het lid Wiersma (VVD) van uw Kamer inzake de techniekopleidingen in het mbo.

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

2015D Inbreng verslag van een schriftelijk overleg

Onderwijstijd; een middel om kwaliteit te genereren. Els de Ruijter Maartje van den Burg

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag.. Datum 3 maart 2014 Betreft Uitwerking Begrotingsafspraken 2014

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG..

De voorzitter van de Tweede kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG

Uitkomsten BPV Monitor 2016

Datum 11 februari 2016 Onderwerp Antwoorden op Kamervragen over het bericht dat scholen steeds vaker een VOG vragen om moeilijke leerlingen te weren

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2014D34450 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Datum 24 mei 2017 Antwoord op schriftelijke vragen van de leden Duisenberg (VVD) en Van der Molen (CDA) over numeri fixi bij technische universiteiten

Datum 25 mei 2016 Reactie op vragen van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de positie van de popmuziek

Besluitenlijst vorige vergaderingen

Datum 4 oktober 2016 Antwoord op schriftelijke vragen van de leden Vermue en Mohandis (beiden PvdA) over problemen in de doorstroom vmbo-mbo

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

3 december 2012 Betreft Antwoorden op Kamervragen van de leden Rog en Omtzigt (beiden CDA) van 22 november over derivaten in het onderwijs

Datum 5 december 2018 Beantwoording aanvullende vragen voorhang Besluit bekostiging gvo en hvo op openbare scholen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Servicedocument urennormen van de Wet BIG en WEB

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum 3 november 2014 Vragen van de leden Geurts en Omtzigt (CDA) over het bericht over terugvorderen van de WVA bij transportbedrijven

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Postbus EA..DEN HAAG

Datum 13 april 2012 Betreft Antwoorden op Kamervragen van het lid Elias (VVD) over stakingen in het onderwijs

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Mbo-instelling.. te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door, hierna te noemen: de instelling.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid. Vastgesteld d.d. Voorzitter van de commissie Tellegen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG..

Tweede Kamer der Staten-Generaal

VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2008

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), mede namens de staatssecretaris van Economische Zaken,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Transcriptie:

>Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG.. Middelbaar Beroeps Onderwijs Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag www.rijksoverheid.nl Onze referentie 979041 Datum 25 mei 2016 Betreft Aanbiedingsbrief beantwoording schriftelijk overleg over reactie twee moties over de beroepspraktijkvorming in het mbo Uw brief van 24 mei 2016 Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de vragen van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in het kader van het schriftelijk overleg over de reactie op twee moties over de beroepspraktijkvorming in het mbo. de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, dr. Jet Bussemaker Pagina 1 van 1

31 524 Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie Nr. Verslag van een schriftelijk overleg Vastgesteld d.d. Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft één fractie de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 1 april jl. inzake reactie op twee moties over de beroepspraktijkvorming in het mbo (Kamerstuk 31 524, nr. 286). Bij brief van... heeft de minister deze beantwoord. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt. De voorzitter van de commissie Wolbert Adjunct-griffier van de commissie Boeve I Vragen en opmerkingen uit de fracties De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de onderhavige brief. Zij onderkennen het grote belang van de beroepspraktijkvormingscomponent binnen het middelbaar beroepsonderwijs en daarom is het hen al lange tijd een doorn in het oog dat teveel jongeren in het middelbaar beroepsonderwijs hun opleiding staken omdat zij geen beroepspraktijkvormingsplaats weten te vinden. In dit stadium roept de brief van de minister vooral vragen op bij deze leden. In het verleden hebben de leden gepleit voor een stagegarantie voor mbo ers. Zij waren van oordeel dat daarmee recht zou worden gedaan aan de wettelijke eindverantwoordelijkheid van de onderwijsinstellingen voor het vinden van een beroepspraktijkvormingsplaats voor hun deelnemers. Deelt de minister nu de mening van de leden dat een sluitende aanpak van de beroepspraktijkvorming materieel een stagegarantie impliceert? Eerder stelde de minister tijdens het notaoverleg van 22 september 2014 over de initiatiefnota van het lid Jadnanansing dat zij geen voorstander was van een stagegarantie 1. Bij het plenaire debat over het wetsvoorstel inzake overgang van de wettelijke taken van de kenniscentra naar SBB in december 2014 2 drukte de minister zich nog stelliger uit en noemde zij een stagegarantie zelfs niet mogelijk. De leden waren en zijn niet overtuigd door de overwegingen die de minister destijds naar voren bracht. In hoeverre betekent de sluitende aanpak van de beroepspraktijkvorming dat de minister nu tot voortschrijdend inzicht is gekomen? In feite stelt de minister dat zij uitvoering geeft aan de motie van het lid Jadnanansing c.s. 3 door te stellen dat de beroepspraktijkvorming zoals die met de recente veranderingen georganiseerd is, een sluitende aanpak kent. Dit zou dus betekenen dat het probleem al is verholpen. Hoezeer dat ook een hartenwens is van de leden van deze fractie, toch hebben zij 1 Kamerstuk 33 880, nr. 10, blz. 16. 2 Wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs inzake overgang van de wettelijke taken van kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven naar de Samenwerkingsorganisatie beroepsonderwijs bedrijfsleven (Kamerstuk 34 026) 3 Kamerstuk 34 300 VIII, nr. 39

de stellige indruk dat hier een papieren werkelijkheid voor de echte werkelijkheid wordt gehouden. Kan de minister toelichten in hoeverre zij het probleem nu daadwerkelijk heeft opgelost en in hoeverre zij het slechts heeft weg gedefinieerd? De leden constateren dat formele regelgeving lang niet altijd garandeert dat betrokkenen hun rechten weten te halen. Lang niet alle burgers zijn even mondig en van jongeren die een entreeopleiding of mbo niveau 2 volgen, kan men niet verwachten dat deze even goed kunnen opkomen voor zichzelf als studenten in het hoger onderwijs. In hoeverre houdt de minister hiermee rekening, zo vragen de leden. De leden onderkennen dat ook discriminatie een rol kan spelen bij de problematiek van het vinden van een beroepspraktijkvormingsplaats. Zij zijn het ermee eens dat de minister elke vorm van discriminatie, onaanvaardbaar, onacceptabel, onrechtvaardig en bovendien verboden noemt. Nu is discriminatie bij het aanbod van stageplaatsen soms wel goed aantoonbaar, zoals in november 2015 bleek bij een christelijke eigenaar van een agrarische groothandel uit Drachten die een homoseksuele expliciet een stageplaats weigerde vanwege zijn seksuele voorkeur, maar vaak is dit ook niet zo eenvoudig aan te tonen. De minister wil op zoek naar effectieve manieren om discriminatie en negatieve beeldvorming bij het zoeken naar een beroepspraktijkvormingsplaats te voorkomen en daarmee de positie van migrantenjongeren op de stage- en leerbanenmarkt te verbeteren. Op welke termijn kan de Kamer verwachten dat de minister iets van haar bevindingen kan melden? De leden zijn het zeer eens met de stelling van de Onderwijsinspectie: Ook tijdens de stage blijft de onderwijsinstelling verantwoordelijk voor het leerproces van de studenten. 4 Het baart deze leden daarom ook veel zorgen dat de Onderwijsinspectie moet constateren dat juist de begeleiding vanuit de school regelmatig tekortschiet. Ook deze begeleiding vormde een belangrijk element binnen de initiatiefnota van het lid Jadnanansing. 5 Wat heeft de minister op dit punt ondernomen en wat gaat de minister nog op dit punt ondernemen, zo vragen de leden van deze fractie. II Reactie van de minister De leden van PvdA-fractie vragen of ik de mening van de leden deel, dat een sluitende aanpak van de beroepspraktijkvorming materieel een stagegarantie impliceert en in hoeverre de sluitende aanpak betekent dat ik tot voortschrijdend inzicht ben gekomen over de stagegarantie. De sluitende aanpak verwijst naar het stelsel waarin verschillende partijen gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor een succesvol verloop van de bpv. Zoals ik tijdens het notaoverleg van 22 september 2014 over de initiatiefnota van het lid Jadnanansing en in mijn schriftelijke reactie op deze initiatiefnota heb aangegeven, kan een instelling niet eenzijdig garant staan voor bpv-plekken. Er is altijd de medewerking van de leerbedrijven nodig. Want hoewel de mbo-instelling een zorgplicht heeft voor wat betreft de beschikbaarheid van een bpv-plaats en dus alles in het werk moet stellen om studenten naar een bpv-plek te begeleiden, is de onderwijsinstelling geen eigenaar van de bpv-plek. Het leerbedrijf bepaalt zelf voor welke studenten zij bpv-plekken kunnen aanbieden. Ook bedrijfseconomische omstandigheden bepalen of een bpv-plek kan worden opengesteld of niet. Daarom wil ik dat alle betrokken partijen tezamen gestimuleerd worden om hun verantwoordelijkheid te nemen. Samenwerking in de driehoek student, praktijkbegeleider (leerbedrijf), bpv-begeleider (mbo-instelling) en de inzet van de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) voor het verwerven van bpv-plekken blijft dus belangrijk. Juist omdat het soms veel inspanning kan 4 De Staat van het Onderwijs. Onderwijsverslag 2014/2015 d.d. 13 april 2016, blz. 159 5 Kamerstuk 33 880, nr. 2

vragen van alle betrokken partijen om een geschikte bpv-plek te vinden. Op basis van gegevens van SBB constateer ik dat met de huidige aanpak driekwart van de tekorten op korte termijn kan worden opgelost na overleg tussen SBB en onderwijsinstellingen in de regio. Voor de resterende meldingen is vaak meer inspanning vereist voordat deze zijn opgelost. Hoewel geen sprake is van een bij wet geregelde stagegarantie, is wel sprake van een sluitende aanpak die moet waarborgen dat voor elke jongere een passende bpv-plek gevonden wordt. De leden vragen mij in hoeverre ik het probleem daadwerkelijk heb opgelost en in hoeverre ik het slechts heb weg gedefinieerd. Ik heb het probleem niet weg gedefinieerd en heb alleen willen schetsen dat de oplossing zit in het samenspel tussen mbo-instellingen, studenten, het bedrijfsleven en ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Elk van de betrokken partijen heeft zijn of haar verantwoordelijkheid. Ik heb geprobeerd om de wijze waarop ik dit samenspel zie, te beschrijven in de onderhavige brief (Kamerstuk 31 524, nr. 286). Waar de PvdA-fractie naar op zoek lijkt, is één partij die we kunnen aanspreken als het niet goed gaat. Helaas ben ik van mening dat dat niet mogelijk is. Ik ben wel van mening dat de partijen gezamenlijk aangesproken kunnen worden, onder andere via SBB. De leden vragen in hoeverre ik rekening houd met mbo-jongeren die minder goed voor zichzelf kunnen opkomen dan studenten in het hoger onderwijs (bijvoorbeeld jongeren die een entreeopleiding of mbo-niveau-2 volgen), omdat formele regelgeving niet altijd garandeert dat betrokkenen hun rechten weten te halen. Bij het vormgeven van beleid en regelgeving houd ik steeds voor ogen dat er jongeren zijn die minder goed voor zichzelf kunnen opkomen. De instellingen hebben vervolgens de zorg voor hun studenten. Daar kunnen zij op worden aangesproken. En ik zal dat ook doen. Vanwege de kwetsbare groep jongeren op niveau 1, heeft de entreeopleiding een aparte positie die ook wordt benadrukt door de aparte bekostiging. Instellingen ontvangen voor de entreeopleiding een hoger bedrag per student. Dit hogere budget is expliciet bedoeld om extra voorbereidende en ondersteunende activiteiten te kunnen bieden aan studenten. De wijze waarop instellingen de begeleiding van de studenten voor de entreeopleiding en niveau 2 hebben ingericht kan verschillen. Het is aan de instelling om te bepalen hoe zij dit organiseren. De MBO Raad geeft aan dat instellingen over het algemeen stevig investeren in de bpv voor deze doelgroep. De MBO Raad geeft ook aan dat dat tevens te maken heeft met het feit dat een deel van deze doelgroep naar de arbeidsmarkt zal uitstromen en instellingen ze daar goed op willen voorbereiden. Instellingen ontvangen in het kader van de kwaliteitsafspraken extra middelen om op maat in hun onderwijs te kunnen investeren en hen te prikkelen hun onderwijsopbrengsten te verhogen (investeringsbudget en resultaatafhankelijk budget). Om in aanmerking te komen voor het investeringsbudget, hebben mbo-instellingen een kwaliteitsplan opgesteld op basis van zes landelijk geformuleerde beleidsthema s. De kwaliteit van de bpv is daar één van. Daarnaast kunnen instellingen vanaf 2017 aanspraak maken op een resultaatafhankelijk budget voor de bpv op basis van verbeterplannen die zij zelf opstellen. Onderdeel van de verbeterplannen, is een analyse van de uitgangssituatie van de bpv, minimaal waar het gaat om de aspecten matching en begeleiding. Als uit de analyse van de school blijkt dat voor deze doelgroep extra matching en/of begeleiding nodig is, dan kan daar via de verbeterplannen op worden ingezet.

De leden vragen mij op welke termijn de Kamer kan verwachten dat ik iets van mijn bevindingen kan melden over effectieve manieren om discriminatie en negatieve beeldvorming bij het zoeken naar een bpv-plek te voorkomen en daarmee de positie van migrantenjongeren op de stage- en leerbanenmarkt te verbeteren. Om een beter beeld te hebben van de problematiek rondom discriminatie bij het vinden van een bpv-plek, zet ik in samenwerking met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en SBB hiernaar een onderzoek in gang. De bevindingen hiervan worden verwacht in september. Tegelijkertijd ben ik op zoek naar effectieve manieren om discriminatie en negatieve beeldvorming bij het vinden van een bpv-plek te voorkomen. Binnen de City Deals 6 die ik samen met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid als onderdeel van de aanpak jeugdwerkloosheid in gang zet, gaat het zowel om het vergroten van de bewustwording bij scholen, werkgevers en jongeren zelf, als het overbruggen van negatieve beeldvorming. De City Deals worden vanaf september uitgevoerd door gemeenten, scholen, UWV, intermediairs en werkgevers. Als maatregelen aantoonbaar succesvol zijn worden ze ingezet bij meer scholen en gemeenten in Nederland. Tot slot heeft het kabinet nog een toezegging openstaan van een gezamenlijke reactie op de verkenning van het Verwey Jonker Instituut naar de rol van discriminatie op de mbo-stagemarkt 7. Deze brief kan de Kamer nog deze maand verwachten. Naar aanleiding van de melding van de onderwijsinspectie in het Onderwijsverslag 2014/2015 dat de begeleiding vanuit de school regelmatig tekortschiet en het feit dat het punt over begeleiding een belangrijk element vormde binnen de initiatiefnota van het lid Jadnanansing (Kamerstuk 33 880, nr. 2), vragen de leden wat ik op dat punt heb ondernomen en wat ik nog ga ondernemen op dit punt. Allereerst wil ik, om misverstanden te voorkomen, aangeven dat deze vraag betrekking heeft op bevindingen die de onderwijsinspectie deed bij de niet-bekostigde opleidingen. Bij de nietbekostigde instellingen is geconstateerd dat met name de begeleiding door de onderwijsinstelling zelf tekort schiet. De inspectie geeft aan dat hier per onderwijsinstelling verschillende oorzaken voor zijn, maar dat het onderwijsteam deze begeleiding vaker weinig prioriteit en tijd gaf. In zijn algemeenheid zien we dat de bpv bij bekostigde instellingen beter op orde is. De leden van de PvdA-fractie verwijzen naar de initiatiefnota van het lid Jadnansning en haar opmerkingen over bpv-begeleiding daarin. Die opmerkingen hadden met name betrekking op bevindingen van de onderwijsinspectie in 2009. Om de kwaliteit van de bpv-begeleiding vanuit instellingen te verbeteren, zijn sindsdien naast de al lopende instrumenten en maatregelen - verschillende extra activiteiten ondernomen. De onderwijsinspectie heeft destijds een servicedocument opgesteld waarin duidelijk wordt waar de inspectie in haar toezicht op de bpv met name op let. Dit servicedocument vormt een waardevolle handreiking voor instellingen. Daarnaast hebben de MBO Raad, Colo (nu SBB), MKB-NL, VNO-NCW en mijn ministerie in 2009 in gezamenlijkheid het bpv-protocol opgesteld. Het bpv-protocol heeft tot doel om de taken en verantwoordelijkheden zoals opgenomen in de Wet educatie beroepsonderwijs (WEB), verder te concretiseren en de betrokken partijen heldere en concrete handvatten te bieden om een succes te maken van de bpv. Bij de totstandkoming van het bpvprotocol werd ook de afspraak gemaakt om met de bpv-monitor in 2011 de voortgang te 6 http://www.aanpakjeugdwerkloosheid.nl/aanpak/samen-met-de-5-steden 7 Kennisplatform Integratie en Samenleving (maart 2016). Mbo en de stagemarkt, wat is de rol van discriminatie?

monitoren. Uit deze bpv-monitor kwam een aantal aandachtspunten naar voren, maar werd ook duidelijk waar de sector vooruitgang heeft geboekt. We gaan nu door met die verbeterslag. Om de kwaliteit van de bpv nog verder te verbeteren, geef ik op dit moment uitvoering aan de kwaliteitsafspraken, waar de bpv onderdeel van uitmaakt. Hierover heb ik uw Kamer geïnformeerd per brief op 18 maart geïnformeerd (Kamerstuk 31 524, nr. 275).