COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Gewijzigd voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD



Vergelijkbare documenten
COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Gewijzigd voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

EUROPEES PARLEMENT. Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid. aan de Commissie juridische zaken en interne markt

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 juni 2006 (07.07) (OR. en) 10597/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0222 (COD) LIMITE

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 100 A,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 95,

EUROPESE OVEREENKOMST OVER EEN VRIJWILLIGE GEDRAGSCODE BETREFFENDE VOORLICHTING IN DE PRECONTRACTUELE FASE INZAKE WONINGKREDIETEN ("DE OVEREENKOMST")

RICHTLIJNEN RICHTLIJN 2008/48/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. van 23 april 2008

Hierbij gaat voor de delegaties de door het voorzitterschap voorgelegde compromistekst van bovengenoemd voorstel.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 september 2007 (OR. en) 9948/07 Interinstitutioneel dossier: 2002/0222 (COD) CONSOM 69 JUSTCIV 147 CODEC 583

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

Wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet (BS 9 juli 1991) zoals gewijzigd bij wet van 13 juni 2010 (BS 21 juni 2010).

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 100,

Voorstel voor een. VERORDENING (EU) Nr. VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 9 juli 2004 (14.07) (OR. en) 11091/04 Interinstitutioneel dossier: 2004/001 (COD) LIMITE

RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD

INHOUD. Bladzijde A-PUNTEN

Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag

EUROPESE STANDAARDINFORMATIE INZAKE CONSUMENTENKREDIET ARTIKEL 1. IDENTITEIT EN CONTACTGEGEVENS VAN DE KREDIETGEVER/KREDIETBEMIDDELAARS

Jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen wat micro-entiteiten betreft ***I

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Gewijzigd voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Informatieblad Credivance - DK [EUROPESE STANDAARDINFORMATIE INZAKE CONSUMENTENKREDIET]

Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Informatieblad Alpha Credit Nederland - DK [EUROPESE STANDAARDINFORMATIE INZAKE CONSUMENTENKREDIET]

Kedin Consumenten Financieringen B.V. Coolsingel AG Rotterdam

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 31 augustus 2005 (02.09) (OR. fr) 11843/05 FISC 96

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD. betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2008) 1995.

12848/1/18 REV 1 CS/srl/sht ECOMP.2.B

Productinformatie Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Informatieblad DEFAM Doorlopend Krediet 1,5% en 2% [EUROPESE STANDAARDINFORMATIE INZAKE CONSUMENTENKREDIET]

EUROPESE CENTRALE BANK

Productinformatie Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet

Informatieblad DEFAM Doorlopend krediet (Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet)

De verhouding tussen Richtlijn 98/34/EG en de Verordening betreffende wederzijdse erkenning

Bijlage: Europese Standaardinformatie inzake consumentenkrediet (ESIC) versie juli 2013

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. van [...]

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken. van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

2011/0062(COD) ADVIES

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 september 2001 (06.09) (OR. fr) 11580/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0186 (COD)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

1.2 Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend dat de Commissie van Beroep op 11 november 2013 heeft ontvangen.

RICHTLIJN 98/7/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. van 16 februari 1998

Informatieblad DEFAM - DK WOZ (Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een

No.W /III 's-gravenhage, 21 augustus 2015

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 maart 2006 (29.03) (OR. en) 7813/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0037 (CNS)

Informatieblad DEFAM - DK (Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet)

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL LANDBOUW EN PLATTELANDSONTWIKKELING. INTERPRETATIENOTA Nr

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING. bij

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE EUROPESE CENTRALE BANK

RICHTLIJN 2009/109/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. (Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing)

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

(1999/C 55/06) MOTIVERING VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende met GGO's geproduceerde levensmiddelen

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 januari 2003 (28.01) (OR. en) 15528/02 ADD 1. Interinstitutioneel dossier: 2001/0077 (COD) ENER 315 CODEC 1640

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1973 VAN DE COMMISSIE

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE EUROPESE CENTRALE BANK

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

AMENDEMENTEN ingediend door de Commissie economische en monetaire zaken

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

VERORDENING (EG) VAN DE COMMISSIE van 30 november 2009 tot vaststelling van overgangsmaatregelen voor de uitvoering van de Verordening

NOTA het voorzitterschap de Groep consumentenbescherming en -voorlichting nr. Comv.: 10686/07 CONSOM 82 JUSTCIV 168 CODEC 657 Betreft:

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 juli 2011 (OR. en) 13263/11 CONSOM 133

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE COMMISSIE

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Transcriptie:

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 7.0.2005 COM(2005) 483 definitief 2005/0222 (COD). Gewijzigd voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake consumentenkredietovereenkomsten en tot wijziging van Richtlijn 93/3/EEG van de Raad. (door de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2 van het EG-verdrag ingediend) NL NL

TOELICHTING. PROCEDUREVERLOOP Op 28 oktober 2004 heeft de Commissie een gewijzigd voorstel voor een richtlijn inzake consumentenkrediet aangenomen na het advies van het Europees Parlement van 20 april 2004. Na publicatie van het gewijzigd voorstel ging de Commissie verder met het raadplegen van de lidstaten en de belanghebbenden. Daarbij kwam zij tot de conclusie dat een geconsolideerde tekst nuttig zou zijn. Daarnaast kwam uit de raadplegingen naar voren dat nog meer substantiële wijzigingen moest worden aangebracht om het consumptief kredietbedrijf niet onbedoeld met te zware lasten op te zadelen en om tegelijk een hoog beschermingsniveau voor de consument te waarborgen. Het ging hierbij met name om het volgende: De door de Commissie in het leven geroepen Forumgroep van deskundigen op het gebied van hypotheken had haar eindverslag uitgebracht, op grond waarvan besloten is alle hypotheekleningen van de werkingssfeer van het voorstel uit te sluiten. De plicht om de consument in de precontractuele fase advies te verstrekken, is verduidelijkt en aangepast aan de omstandigheden van het kredietaanbod. De door enkele bepalingen geboden speelruimte wordt gekoppeld aan een clausule van wederzijdse erkenning, die ervoor moet zorgen dat eventuele verschillen in de omzetting geen belemmering voor de interne markt zullen vormen. 2. DOELSTELLINGEN De Commissie staan op het gebied van het consumentenkrediet drie hoofddoelstellingen voor ogen: het scheppen van de voorwaarden voor een echte interne markt, het waarborgen van een hoog beschermingsniveau voor de consument, en het verbeteren van de duidelijkheid van de EG-regelgeving door een herschikking van de drie bestaande richtlijnen inzake consumentenkrediet (87/02/EEG, 90/88/EEG en 98/7/EG). Deze doelstellingen sluiten aan bij de Lissabonstrategie aangezien de ontwikkeling van een interne kredietmarkt zal leiden tot meer concurrentie en productinnovatie, waardoor uiteindelijk de concurrentiepositie van de kredietgevers in de EU zal verbeteren. Harmonisatie van de consumentenbeschermingsbepalingen op het gebied van financiële diensten voor particulieren vormt samen met gerichte wederzijdse NL 2 NL

erkenning een sleutelelement in de strategie van de Commissie voor de ontwikkeling van de financiële retailmarkt. Deze laatste is het logische vervolg op de invoering van één munt, waardoor het wisselkoersrisico tussen de eurolanden komt te vervallen en prijsvergelijkingen transparanter worden. De overschrijvingskosten tussen de eurolanden zijn met Verordening 2560/200 aanzienlijk gedaald. Door de verdere integratie van de betalingssystemen in de EU worden regelmatige betalingen binnen de eurozone net zo gemakkelijk als binnenlandse. Grensoverschrijdende leningen, waarvoor regelmatig grensoverschrijdende aflossingen moeten worden gedaan, zullen van deze ontwikkelingen speciaal profiteren. 3. BESCHIKBARE OPTIES Richtlijn 87/02/EEG inzake consumentenkrediet, die was gebaseerd op een minimale harmonisatie, heeft ertoe geleid dat de lidstaten in uiteenlopende mate verder zijn gegaan dan de bepalingen van die richtlijn. Aangezien de relevante bepalingen meestal een dwingend karakter hebben, vormen deze verschillen tussen de nationale wetsvoorschriften belemmeringen voor de interne markt en weerhielden zij het bedrijfsleven ervan pan-europese producten aan te bieden. Bijgevolg was een wetgevingsinitiatief de enige beschikbare optie om de doelstellingen te bereiken. 4. GEVOLGEN VAN DE RICHTLIJN 4.. Gevolgen voor het concurrentievermogen De kredietmarkt heeft nog groeimogelijkheden; slechts een klein deel ervan is op het ogenblik grensoverschrijdend. De totale omvang van de kredietmarkt is weliswaar aanzienlijk, maar daarachter gaan grote verschillen tussen de markten schuil wat het aandeel betreft dat het consumentenkrediet daarin inneemt. Zo staat de markt in het UK, die goed is voor zo'n 230 miljard, in schril contrast met die van een land van vergelijkbare grootte als Italië met slechts 40 miljard. Ook het gemiddelde kredietvolume per huishouden loopt sterk uiteen. In sommige lidstaten maakt consumentenkrediet een groot deel van het beschikbare huishoudinkomen uit, in andere lidstaten is dat aandeel relatief gering 2. Sommige markten hebben weinig groeimogelijkheden, terwijl andere nog veel ontwikkelingspotentieel hebben. De mogelijkheid om in de hele EU kredietovereenkomsten aan te bieden moet voor de banken tot een grotere efficiëntie en meer schaalvoordelen leiden en voor de consumenten tot een goedkoper en breder productenpalet. De kredietgevers zullen pan-europese consumentenkredietproducten op de markt kunnen brengen die niet noodzakelijk aan de nationale voorschriften van 25 verschillende landen hoeven te beantwoorden. 2 Van 942 in Spanje, 3 000 tot 3 500 in België, Duitsland en Frankrijk, tot 9 408 in Zweden en bijna 8 000 in het UK (cijfers voor 2002). Van 7 % in Griekenland, 0 % in Spanje en Frankrijk, 6 % in Duitsland en Portugal, tot respectievelijk 26 % en 28 % in Zweden en het UK (cijfers voor 2002). NL 3 NL

Er ontstaan nieuwe commerciële mogelijkheden om het potentieel van de interne markt te benutten de technologie (met name internet) biedt consumenten en kredietgevers de mogelijkheid overeenkomsten op afstand te sluiten, uit de toename van de internetverkopen zou een nieuwe vraag naar krediet kunnen ontstaan en door de toename van het aantal internetaansluitingen wordt thuisbankieren steeds populairder. 4.2. Gevolgen voor de concurrentie Door de toegang tot kredietmarkten te vergemakkelijken kan op bepaalde markten, die op het ogenblik door maar enkele spelers worden beheerst en waar de consumenten maar beperkt toegang tot krediet hebben, de concurrentie worden gestimuleerd. Bevordering van de concurrentie moet de efficiëntie van kredietinstellingen in een globaliserende economie verbeteren. 4.3. Gevolgen voor de consumenten Verscherpte concurrentie en openstelling van de nationale markten voor buitenlandse kredietgevers zal leiden tot lagere rentetarieven voor de consument. De prijzen van consumentenkrediet verschillen sterk per kredietgever en lidstaat, en de consument moet kunnen profiteren van aanbiedingen op het hele grondgebied van de EU. De opheffing van concurrentiebelemmeringen zal resulteren in een breder productenpalet en betere producten. Sommige lidstaten hebben al erg veel geïnnoveerd, maar sommige kredietproducten die in een bepaalde lidstaat beschikbaar zijn, kunnen in veel gevallen niet elders in de EU worden verkocht. Het is in het belang van de consument dat hij toegang heeft tot alle in de EU verkrijgbare kredietproducten en dat tegelijkertijd gewaarborgd is dat hij goed geïnformeerd en beschermd is. Door een harmonisatie van een aantal belangrijke onderdelen van de consumentenkredietovereenkomst zal het vertrouwen van de consument toenemen en zal hij eerder geneigd zijn over de grens krediet op te nemen. Dat het aantal grensoverschrijdende kredietovereenkomsten op het ogenblik zo gering is, komt ook doordat de consumenten hun twijfels hebben over de bescherming die zij in een andere lidstaat genieten. 5. BELANGRIJKSTE VERANDERINGEN TEN OPZICHTE VAN HET GEWIJZIGD VOORSTEL VAN 28 OKTOBER 2004 5.. Doel Artikel verduidelijkt dat in de richtlijn slechts bepaalde aspecten van het consumentenkrediet worden behandeld. Dit sluit aan bij de door diverse belanghebbenden tijdens het raadplegingsproces naar voren gebrachte standpunten. NL 4 NL

5.2. Definities 5.2.. Voorschotten in rekening-courant De kwestie van de voorschotten in rekening-courant behoefde verduidelijking. Om rechtszekerheid te scheppen bevat dit gewijzigd voorstel een definitie die aansluit bij de gangbare praktijk in de lidstaten. 5.2.2. Totale kosten van het krediet De definitie van de totale kosten van het krediet is opnieuw geformuleerd in overeenstemming met de opmerkingen van het EP en het bedrijfsleven. Het doel is alleen de kosten op te nemen voor diensten die met of via de kredietgever zijn overeengekomen. Deze definitie dient als grondslag voor de berekening van het jaarlijks kostenpercentage (JKP). Het totale percentage van de kredietgever wordt op verzoek van de belanghebbenden en het EP geschrapt aangezien het voor de consument tot verwarring aanleiding zou hebben kunnen geven. 5.3. Toepassingsgebied 5.3.. Hypotheekleningen Het eerste gewijzigd voorstel had betrekking op door een hypotheek of soortgelijke zekerheid gedekte consumentenkredieten, maar woningkredieten vielen er niet onder. Voor de kredietgever is het echter zeer moeilijk, zo niet onmogelijk, uit te maken waarvoor een krediet bestemd is aangezien hij niet kan controleren waarvoor het geleende geld wordt gebruikt. Bovendien zijn hypotheekleningen over het algemeen zeer specifieke instrumenten met bijzondere kenmerken, die afzonderlijk geregeld moeten worden, los van hun bestemming. Daarom heeft de Commissie, in overeenstemming met een door het bedrijfsleven krachtig ondersteund amendement van het EP, hypotheekleningen van de werkingssfeer uitgesloten. 5.3.2. Zekerheidsovereenkomsten, zekerheidsstellers Zekerheidsovereenkomsten zijn nu van de werkingssfeer uitgesloten aangezien deze hoofdzakelijk ter dekking van hypotheekleningen dienen. Zekerheidsstellers zijn eveneens van de werkingssfeer uitgesloten. De richtlijn heeft uitsluitend betrekking op kredietovereenkomsten; de richtlijn moet geen betrekking hebben op specifieke aspecten van het verbintenissenrecht die in een bredere context in de lidstaten worden geregeld. Beide uitsluitingen sluiten aan bij EPamendementen en komen tegemoet aan de bezorgdheid van de banksector. 5.3.3. Voorschotten in rekening-courant Zowel het Europees Parlement als de Europese banksector hebben aangevoerd dat voorschotten in rekening-courant geapprecieerd worden wegens hun eenvoud en lage kosten en daarom niet onderworpen hoeven te worden aan de volledige reeks eisen voor kredietovereenkomsten. Zij worden daarom slechts onderworpen aan een lichtere regeling. Er moet echter wel voldoende informatie gewaarborgd zijn. Ten aanzien van voorschotten in rekening-courant geldt daarom een beperkt aantal vooorschriften inzake contractuele informatie. NL 5 NL

5.3.4. Overeenkomsten boven 50 000 Naar aanleiding van de discussies met de belanghebbenden worden overeenkomsten boven 50 000 van de werkingssfeer uitgesloten aangezien deze over het algemeen niet voor consumptiedoeleinden gesloten worden maar eerder bedoeld zijn voor de aankoop van een woning, en daarom niet hetzelfde soort wetgeving vereisen als het normale consumentenkrediet. Er is een herzieningsclausule betreffende de toepasselijke drempels ingevoerd teneinde de onder de richtlijn vallende kredietdrempels te kunnen aanpassen aan de economische ontwikkelingen in de EU en aan de marktontwikkeling. 5.4. Precontractuele informatie Aangezien reclame reeds onder de richtlijn inzake oneerlijke handelspraktijken (2005/29/EG) valt, stelt de Commissie alleen een lijst voor van verplichte informatieelementen die in reclame met financiële informatie over kredieten niet mogen ontbreken. De richtlijn is niet van toepassing op algemene reclame voor een bepaalde kredietdienst, zodat de ondernemingen niet voor onnodige lasten worden geplaatst. Aan de hand van precontractuele informatie kan de consument aanbiedingen vergelijken. Diverse belanghebbenden toonden zich tijdens het raadplegingsproces bezorgd dat een overmaat aan informatie tot verwarring zou kunnen leiden. Daarom zijn in dit gewijzigd voorstel enkele voorschriften inzake precontractuele informatie geschrapt. Naar aanleiding van verzoeken van de banksector beoogt dit gewijzigde voorstel verder voor coherentie te zorgen met de informatievoorschriften in bestaande EG-wetgeving. De kredietgever moet de kredietwaardigheid van de consument beoordelen aan de hand van de door deze laatste verstrekte informatie en eventueel raadpleging van gegevensbanken. Na uitgebreide raadpleging van de banksector gaat de Commissie er niet vanuit dat dit voor de banken extra kosten teweegbrengt, aangezien zij aansluit bij de goede bankpraktijk. Het begrip adviesplicht werd gewijzigd. Enkele verzoeken van de banksector ten spijt, blijft de Commissie erbij dat een kredietgever niet alleen aan de voorschriften inzake precontractuele informatie moet voldoen, maar aanvullende toelichtingen moet verstrekken om de consument in staat te stellen een goed geïnformeerde beslissing te nemen. Naar aanleiding van een verzoek van de banksector en sommige lidstaten werd echter verduidelijkt dat de consument steeds verantwoordelijk is voor zijn uiteindelijke beslissing om een kredietovereenkomst te sluiten. Daarom houdt de adviesplicht in dat de consument in staat moet worden gesteld de voor- en nadelen van een lening tegen elkaar af te wegen. Voorts krijgen de lidstaten meer speelruimte om hun omzettingsmaatregelen aan te passen aan de situatie op hun markt. 5.5. Contractuele informatie De bepalingen inzake contractuele informatie betreffen hoofdzakelijk de reeds in de precontractuele fase verstrekte informatie, plus informatie over hoe gebruik gemaakt kan worden van het herroepingsrecht en het recht van vervroegde aflossing. Dit sluit aan bij de gebruikelijke goede beroepspraktijken en brengt geen grote extra kosten voor de kredietgevers teweeg. NL 6 NL

Bij een variabele rente moet de consument geïnformeerd worden over belangrijke wijzigingen van de debetrentevoet. In de praktijk is het echter onmogelijk hem over elke verandering te informeren, aangezien de rente in sommige gevallen dagelijks licht kan variëren. Daarom bepaalt dit gewijzigd voorstel dat de consument met regelmatige tussenpozen geïnformeerd moet worden en op zijn minst onmiddellijk bij een belangrijke wijziging. 5.6. Toegang tot gegevensbanken De verplichting tot het opzetten van nationale gegevensbanken is geschrapt aangezien dit het doel van deze richtlijn te buiten gaat. Vraagstukken met betrekking tot gegevensbescherming worden al geregeld in Richtlijn 95/46/EG inzake gegevensbescherming. Daarom stelt de Commissie voor alleen wederzijdse toegang tot bestaande particuliere of openbare gegevensbanken op niet-discriminerende grondslag te garanderen; dit brengt voor het bedrijfsleven geen extra kosten met zich mee zoals bij de vorige bepaling het geval was, maar zal daarentegen een van de drempels voor grensoverschrijdend consumentenkrediet helpen verlagen. 5.7. Herroepingsrecht Dit voorstel voorziet voor consumenten in de mogelijkheid de kredietovereenkomst binnen 4 dagen te herroepen. Deze termijn stelt de consument in de gelegenheid na sluiting van de overeenkomst nog verder rond te kijken en mogelijk een betere aanbieding te vinden. Deze bepaling is bedoeld om de concurrentie te vergroten. Zij sluit aan bij de bestaande praktijken in de meeste lidstaten, hoewel de lengte van de termijn kan variëren. De lengte van de herroepingstermijn stemt overeen met die in de richtlijn betreffende de verkoop op afstand van financiële diensten (2002/65/EG). Dit betekent dat er voor kredietgevers geen extra kosten aan verbonden zijn, althans waar het consumentenkredietovereenkomsten betreft die ook op afstand worden verkocht. 5.8. Gelieerde transacties Dit voorstel bepaalt dat bij gelieerde transacties de consument, wanneer hij het recht heeft de koopovereenkomst te herroepen, ook het recht heeft de gelieerde kredietovereenkomst te herroepen. Deze bepaling heeft ten doel te voorkomen dat de consument verplicht is een krediet aan te houden als het doel waarvoor hij dat krediet wil opnemen, is weggevallen. Het recht om de kredietovereenkomst te herroepen geeft echter niet het recht de koopovereenkomst te herroepen. 5.9. Vervroegde aflossing Dit voorstel verleent de consument het recht zijn krediet vroeger af te lossen dan oorspronkelijk overeengekomen. Vervroegde aflossing brengt voor de kredietgever echter kosten met zich mee. Ingevolge het overleg met de belanghebbenden en de lidstaten bepaalt het voorstel daarom dat kredietgevers ter compensatie van het verlies een billijke en objectieve vergoeding mogen aanrekenen. Aangezien de berekening van de vergoeding op een objectieve grondslag moet geschieden, wordt verwacht dat deze bepaling slechts marginale kosten voor de kredietgever teweegbrengt. NL 7 NL

5.0. Oneerlijke bedingingen Het voorstel bevat twee voorbeelden van typische oneerlijke bedingen voor kredietovereenkomsten, en wijzigt de bijlage bij Richtlijn 93/3/EEG inzake oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. De eventuele gevolgen voor het bedrijfsleven zullen miniem zijn, aangezien de geciteerde voorbeelden duidelijk indruisen tegen de gebruikelijke goede beroepspraktijken. 5.. Harmonisatie Over het algemeen hebben zowel harmonisatie als wederzijdse erkenning bijgedragen tot de integratie van de EU-markt en er tegelijkertijd voor gezorgd dat rekening wordt gehouden met de belangen van de consument. De op een bepaald terrein gekozen beleidsmix hangt steevast af van de kenmerken van dat gebied en moet van geval tot geval besloten worden. Het vinden van de juiste mix vereist de toepassing van het evenredigheidsbeginsel bij het uitdenken van een oplossing die, waar nodig, harmonisatie en wederzijdse erkenning met elkaar combineert. Tegen deze achtergrond stelt de Commissie voor, volledige harmonisatie als uitgangspunt te handhaven en de lidstaten op sommige gebieden tegelijkertijd een zekere speelruimte te laten. Volledige harmonisatie is nog steeds de best mogelijke manier om een echte interne markt voor consumentenkrediet tot stand te brengen die het bedrijfsleven de mogelijkheid biedt grensoverschrijdend consumentenkrediet aan te bieden en die tegelijkertijd een adequaat hoog niveau van consumentenbescherming garandeert, ongeacht waar in de EU een kredietovereenkomst gesloten wordt. Het voorstel verduidelijkt nu dat alleen de uitdrukkelijk in de tekst geregelde aspecten volledig geharmoniseerd worden, terwijl onderwerpen als hoofdelijke aansprakelijkheid onder de nationale bevoegdheid blijven vallen. In sommige gevallen biedt het voorstel speelruimte voor de nationale uitvoeringsmaatregelen, voornamelijk als gevolg van de bestaande heterogeniteit met betrekking tot de nationale markten of de nationale wetgeving. Dit is bijvoorbeeld het geval voor vervroegde aflossing en overschrijding. Er moet echter ook voor gezorgd worden dat de binnen de grenzen van de richtlijn geboden speelruimte voor de nationale uitvoeringsmaatregelen geen aanvullende belemmeringen voor de interne markt voor consumentenkrediet opwerpt. Daarom vult de Commissie de voorgenomen volledige harmonisatie voor een beperkt aantal gevallen aan met wederzijdse erkenning. Dit ontlast de ondernemingen die over de grens consumentenkrediet willen aanbieden. Als gevolg van de voorgestelde bepaling inzake wederzijdse erkenning zou een kredietgever voor een activiteit in een andere lidstaat dan die waar hij gevestigd is, alleen moeten voldoen aan de wettelijke (of gelijkwaardige) voorschriften van zijn lidstaat van oorsprong en niet aan die van het gastland. Op het gebied van het verbintenissenrecht zou dit tot een ander resultaat kunnen leiden dan bedoeld in artikel 5 van het Verdrag van Rome. In een artikel 5-situatie, die zou leiden tot de toepassing van het recht van het land waar de consument zijn gewone verblijfplaats heeft, kan dit laatste recht normen vaststellen die met betrekking tot de gelijkwaardige normen die van toepassing zijn in het land van de kredietgever, de activiteit van die kredietgever kunnen beperken, bijvoorbeeld doordat zij strenger (of NL 8 NL

anders) zijn dan de normen van zijn eigen land. In dat geval moet, als het gaat om onderwerpen die in de clausule inzake wederzijdse erkenning worden genoemd, het gastland ervoor zorgen dat genoemde normen niet op de overeenkomst van toepassing zijn. Hetzij het door de partijen gekozen recht, hetzij, als een dergelijke keuze niet is gemaakt, de voorschriften van het thuisland van de kredietgever zouden blijven gelden. De onderwerpen die onder de clausule inzake wederzijdse erkenning vallen, worden in dit voorstel expliciet genoemd. Wat de artikelen 5 en 7 inzake vervroegde aflossing en overschrijding betreft, is een aanloopfase geïntroduceerd om de lidstaten de gelegenheid te geven zich aan te passen. 5.2. Voorbeelden De illustratieve voorbeelden voor de berekening van het JKP in de oude bijlage II van het voorstel zijn geschrapt met het oog op de door de Commissie nagestreefde betere wetgeving en om de wetgevingsprocedure niet te overbelasten. Mochten deze voorbeelden als een nuttig hulpmiddel bij de berekening van het JKP beschouwd worden, dan kunnen zij na vaststelling van de richtlijn alsnog afzonderlijk worden gepubliceerd. NL 9 NL

Gewijzigd voorstel voor een 2005/0222 (COD) RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake consumentenkredietovereenkomsten en tot wijziging van Richtlijn 93/3/EEG van de Raad HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 95, Gezien het voorstel van de Commissie 3, Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 4, Volgens de procedure van artikel 25 van het Verdrag 5, Overwegende hetgeen volgt: () In Richtlijn 87/02/EEG van de Raad van 22 december 986 betreffende de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake het consumentenkrediet 6 worden op communautair niveau voorschriften vastgesteld inzake consumentenkredietovereenkomsten. (2) ()De Commissie heeft in 995 een verslag 7 uitgebracht over de werking van Richtlijn 87/02/EEG van de Raad van 22 december 986 betreffende de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake het consumentenkrediet, aan de hand waarvan en de betrokken partijen uitgebreid heeft geraadpleegd. In 997 heeft de Commissie zij een beknopt verslag van de reacties op het verslag van 995 gepresenteerd 8. In 996 is een tweede verslag 9 gepresenteerd over de werking van Richtlijn 87/02/EEG, zoals gewijzigd door Richtlijn 90/88/EEG tot wijziging van Richtlijn 87/02/EEG van de Raad van 22 december 986 betreffende de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake het consumentenkrediet. 3 4 5 6 7 8 9 PB C [ ] van [ ], blz. [ ]. PB C [ ] van [ ], blz. [ ]. Advies. PB L 42 van 2.2.987, blz. 48. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 98/7/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 0 van.4.998, blz. 7). COM(95) 7 definitief. COM(97) 465 definitief. COM(96) 79 definitief. NL 0 NL

(3) (2) Uit deze verslagen en raadplegingen blijkt dat de wetgevingen van de lidstaten inzake kredietverlening aan natuurlijke personen in het algemeen en consumptief krediet in het bijzonder nog sterk uiteenlopen. Uit een analyse van de nationale wetten tot omzetting van Richtlijn 87/02/EEG blijkt namelijk dat de lidstaten van mening waren dat de richtlijn onvoldoende bescherming bood. In hun omzettingswetgeving hebben zij dan ook rekening gehouden met andere soorten krediet of nieuwe kredietovereenkomsten die niet in de richtlijnen worden vermeld. Het is bijgevolg raadzaam te anticiperen op de herziening van de nationale wetgeving die in verscheidene lidstaten wordt overwogen, en een geharmoniseerd communautair kader te scheppen. wegens nationaal uiteenlopende juridische en economische factoren naast Richtlijn 87/02/EEG ook nog andere instrumenten ter bescherming van de consument toepassen. (4) (3) De feitelijke situatie die uit deze uiteenlopende nationale wetgevingen resulteert, brengt enerzijds concurrentievervalsing tussen kredietgevers in de Gemeenschap met zich mee en belemmert anderzijds de interne markt wanneer de lidstaten verschillende dwingende bepalingen hebben vastgesteld die strenger zijn dan die van Richtlijn 87/02/EEG. Hierdoor is de consument maar beperkt de mogelijkheden in staat rechtstreeks van de langzaam toenemende mogelijkheid om grensoverschrijdend consumentenkrediet te verkrijgen, gebruik te maken om in andere lidstaten krediet te krijgen. Deze concurrentievervalsing en beperkingen beïnvloeden kunnen op hun beurt de omvang en de aard van de grensoverschrijdende vraag naar krediet, wat ook de vraag naar goederen en diensten kan beïnvloeden. De verschillen in wetgeving en praktijk hebben ook tot gevolg dat de consument niet in alle lidstaten dezelfde bescherming geniet. (5) (4) Gedurende de laatste jaren hebben de soorten krediet die de consumenten aangeboden krijgen en gebruiken, een hele ontwikkeling doorgemaakt. Er zijn nieuwe kredietinstrumenten verschenen, die steeds meer worden gebruikt. Het is daarom aan te bevelen om de bestaande bepalingen aan te passen, te wijzigen en aan te vullen, en, voorzover nodig, het toepassingsgebied uit te breiden. (6) Overeenkomstig artikel 4, lid 2, van het Verdrag bestaat de interne markt uit een gebied zonder binnengrenzen waarin het vrije verkeer van goederen en diensten en de vrijheid van vestiging gewaarborgd zijn. De ontwikkeling van een doorzichtiger en doelmatiger kredietmarkt in het gebied zonder binnengrenzen is van wezenlijke betekenis voor de bevordering van de ontwikkeling van grensoverschrijdende activiteiten. (7) Teneinde de totstandkoming van een goed functionerende interne markt voor consumentenkrediet te vergemakkelijken, moet op een aantal kerngebieden een geharmoniseerd communautair kader geschapen worden. Met toekomstgerichte communautaire voorschriften die aan toekomstige kredietvormen kunnen worden aangepast en die de lidstaten de nodige speelruimte laten bij de omzetting daarvan, dient, met het oog op de permanente verdere ontwikkeling van de markt voor consumentenkrediet en de toenemende mobiliteit van de Europese burger, een bijdrage te worden geleverd aan een modern consumentenkrediet. (8) (5) De totstandbrenging van een transparantere en efficiëntere interne kredietmarkt moet worden bevorderd. Het is van belang dat deze markt de consument voldoende een zodanige bescherming biedt om het vertrouwen van de consument te NL NL

garanderen. Op die manier kan het vrije verkeer van het aanbod van krediet voor zowel kredietgevers als kredietnemers optimaal functionerenert, met inachtneming van de specifieke situaties in de afzonderlijke lidstaten. (9) Deze doelstelling houdt in dat moet worden gestreefd naar een maximale Volledige harmonisatie is nodig om te die waarborgent dat de belangen van alle consumenten in de Gemeenschap optimaal en op dezelfde wijze worden beschermd en dat zij evenveel informatie krijgen en om een echte interne markt te creëren. Het mag de lidstaten derhalve niet zijn toegestaan nationale bepalingen te handhaven of in te voeren die van deze richtlijn afwijken. Deze beperking moet echter alleen gelden voor bepalingen die op grond van deze richtlijn geharmoniseerd zijn. Afgezien van de door deze richtlijn geharmoniseerde bepalingen moeten de lidstaten de vrijheid houden om nationale wetgeving te handhaven of in te voeren. Zo kunnen de lidstaten bijvoorbeeld nationale bepalingen handhaven of invoeren inzake de hoofdelijke aansprakelijkheid van de verkoper of leverancier van diensten en de kredietgever. Een ander voorbeeld van deze mogelijkheid voor de lidstaten zijn nationale bepalingen waarbij een recht van herroeping van de koop- of dienstverleningsovereenkomst wordt ingevoerd of gehandhaafd indien de consument gebruik maakt van zijn recht van herroeping van de kredietovereenkomst. In het geval van bijzondere kredietovereenkomsten waarop alleen sommige bepalingen van deze richtlijn van toepassing zijn, bijvoorbeeld bij voorschotten in rekening-courant en bepaalde andere bijzondere kredietovereenkomsten, moeten de lidstaten vrij blijven dergelijke soorten kredietovereenkomsten in hun nationale wetgeving te regelen voorzover het aspecten betreft die niet door deze richtlijn geharmoniseerd zijn. (0) Zelfs op sommige door deze richtlijn geharmoniseerde gebieden kunnen de nationale uitvoeringsvoorschriften verschillen en het voor kredietgevers moeilijker maken hun diensten over de grens aan te bieden. In die gevallen is het, gezien het door deze richtlijn gewaarborgde harmonisatie- en consumentenbeschermingsniveau, voor een goed functionerende interne markt dienstig extra lasten voor kredietgevers te vermijden en niet van hen te verlangen voorschriften in acht te nemen die verder gaan dan die van de lidstaat waar zij gevestigd zijn. Daarom moet in bepaalde gevallen, die in deze richtlijn allemaal worden genoemd, het beginsel van wederzijdse erkenning worden toegepast. In die gevallen houdt het beginsel van wederzijdse erkenning in dat de rechtsregels van de lidstaat waar de consument zijn gewone verblijfplaats heeft, niet van toepassing zijn als zij in een concrete situatie een belemmering vormen voor het vrij verkeer van diensten. () In sommige gevallen waarop het beginsel van wederzijdse erkenning van toepassing is, voorziet deze richtlijn in een overgangsperiode. Deze periode moet de lidstaten in de gelegenheid stellen voldoende ervaring met het functioneren van de uitvoeringsvoorschriften op te doen en de economische subjecten in staat stellen zich aan te passen aan het na de omzetting van deze richtlijn geldende nieuwe rechtskader voordat de wederzijdse erkenning gaat gelden. (6) Rekening houdend met de toenemende verscheidenheid van het kredietaanbod en de kredietaanbieders is het aan te bevelen om iedereen die een kredietgever de identiteitsgegevens van een consument levert en tegen betaling (in welke vorm dan ook) een kredietovereenkomst helpt af te sluiten, als een kredietbemiddelaar te NL 2 NL

beschouwen. Advocaten, notarissen en financiële adviseurs moeten echter in principe niet als kredietbemiddelaars worden beschouwd wanneer een consument hun advies vraagt over de strekking van een kredietovereenkomst of indien zij een overeenkomst helpen opstellen of waarmerken, mits hun rol beperkt blijft tot het geven van juridisch advies en zij hun cliënten niet naar bepaalde kredietgevers doorverwijzen. (2) Overeenkomsten voor doorlopende dienstverlening en doorlopende, kwantitatief gelijkblijvende levering van gelijksoortige goederen, waarbij de consument, zolang de diensten c.q. goederen worden geleverd, het recht heeft om de kosten daarvan in termijnen te betaalten, kunnen uit het oogpunt van de belangen van de contractsluitende partijen en de voorwaarden en uitvoering van de transacties sterk verschillen van de onder deze richtlijn vallende kredietovereenkomsten. Daarom moet duidelijk gesteld worden dat deze niet beschouwd worden als kredietovereenkomsten in de zin van deze richtlijn. Een voorbeeld van dergelijke overeenkomsten is een verzekeringscontract waarbij de premie in maandelijkse termijnen wordt voldaan. (3) (7) Kredietovereenkomsten betreffende de verlening van een krediet voor de aankoop of de verbouwing van een onroerend goed die zijn gewaarborgd door hypotheken, dienen buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn te blijven. Dit soort krediet heeft immers een specifiek karakter en. wordt vermeld in de aanbeveling van de Commissie van maart 200 betreffende de voorlichting die kredietgevers die woningkredieten aanbieden in de precontractuele fase aan de consumenten moeten geven. (8) Rekening houdend met de risico's voor hun economische belangen, vereist de situatie van natuurlijke personen die een zekerheid stellen, specifieke bepalingen die eenzelfde niveau van informatieverstrekking en bescherming garanderen als voor consumenten. (9) Wanneer in reclame of in een reclameaanbod voor een kredietovereenkomst een cijfer, kosten of een rentevoet worden vermeld, moet Richtlijn 84/450/EEG van de Raad van 0 september 984 betreffende misleidende reclame en vergelijkende reclame 0 de nodige bescherming bieden. Dit cijfer, deze kosten of deze rentevoet moeten namelijk vergezeld gaan van berekeningselementen aan de hand waarvan de consument deze cijfergegevens kan afwegen tegen het geheel van de verplichtingen die de kredietovereenkomst voor hem inhoudt. (4) De consument moet beschermd worden tegen oneerlijke of misleidende praktijken, met name ten aanzien van de verstrekking van informatie door de kredietgever, overeenkomstig Richtlijn 2005/29/EG van mei 2005 van de Raad en het Europees Parlement betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van de Richtlijnen 84/450/EEG, 97/7/EG en 98/27/EG ( Richtlijn oneerlijke handelspraktijken ). Deze richtlijn moet echter specifieke bepalingen bevatten inzake reclame voor kredietovereenkomsten en bepaalde elementen van de 0 PB L 250 van 9.9.984, blz. 7. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 97/55/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 290 van 23.0.997, blz. 8). PB L 49 van.6.2005, blz. 22. NL 3 NL

standaardinformatie waarover de consument moet beschikken om met name verschillende aanbiedingen te kunnen vergelijken. (0) Om de consument een echte bescherming te bieden, moet ongevraagde huis-aanhuisverkoop van krediet strenger worden aangepakt dan is bepaald in Richtlijn 85/577/EEG van de Raad van 20 december 985 betreffende de bescherming van de consument bij buiten verkoopruimten gesloten overeenkomsten 2. () De bepalingen van deze richtlijn moeten onverminderd Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens 3 worden toegepast. In sommige gevallen dient evenwel een geschikt kader voor de verzameling en verwerking van de nodige persoonsgegevens voor de beoordeling van het kredietrisico te worden overwogen. (5) (4) Opdat de consument met kennis van zaken kan beslissen, moet hij vóór de sluiting van de kredietovereenkomst de nodige informatie krijgen over de kredietvoorwaarden, de kosten van het krediet en zijn verplichtingen. Om voor een zo groot mogelijke transparantie te zorgen en het aanbod vergelijkbaar te maken, dient deze informatie met name ook het in de gehele EU op uniforme wijze vastgestelde jaarlijks kostenpercentage van het krediet (aan de hand van een representatief voorbeeld) en het totale percentage van de kredietgever te omvatten. Aangezien het jaarlijks kostenpercentage in dit stadium slechts aan de hand van een voorbeeld kan worden gegeven, moet dit voorbeeld representatief zijn. Daarom moet het bijvoorbeeld overeenkomen met de gemiddelde looptijd en het totale kredietbedrag voor het soort kredietovereenkomst in kwestie en, indien van toepassing, met de gekochte goederen. Bij de keuze van het representatieve voorbeeld moet ook rekening worden gehouden met de frequentie van bepaalde soorten kredietovereenkomsten in een specifieke markt. (6) De consument moet vóór de sluiting van de kredietovereenkomst geïnformeerd worden over de extra kosten die ter verkrijging van het krediet moeten worden betaald. Zelfs als het bedrag van deze kosten niet van tevoren kan worden bepaald, moet de consument zowel in de reclame als in de precontractuele fase adequaat worden geïnformeerd. (7) Om er bij speciale soorten kredietovereenkomsten voor te zorgen dat de consument adequaat beschermd wordt zonder de kredietgevers of eventueel de kredietbemiddelaars voor buitensporige lasten te plaatsen, dienen echter de voorschriften in deze richtlijn met betrekking tot de precontractuele informatie te worden beperkt, rekening houdend met het bijzondere karakter van dergelijke overeenkomsten. (8) De consument moet uitgebreid geïnformeerd worden voordat hij de kredietovereenkomst sluit, ongeacht of bij de verkoop van het krediet een kredietbemiddelaar betrokken is. Daarom moeten de voorschriften inzake 2 PB L 372 van 3.2.985, blz. 3. 3 PB L 28 van 23..995, blz. 3. NL 4 NL

precontractuele informatie ook gelden als er een kredietbemiddelaar bij betrokken is. Indien echter leveranciers van goederen of diensten bij wijze van nevenactiviteit als kredietbemiddelaar optreden, dienen deze niet ook nog met de in deze richtlijn neergelegde voorschriften inzake precontractuele informatie te worden belast. Daarom moeten de voorschriften inzake precontractuele informatie niet gelden voor dergelijke kredietbemiddelaars. Leveranciers van goederen of diensten kunnen bijvoorbeeld beschouwd worden als kredietbemiddelaars in een subsidiaire rol als hun activiteit als kredietbemiddelaar geen wezenlijk deel uitmaakt van hun omzet. In deze gevallen is de volledige precontractuele informatie van de consument altijd nog gewaarborgd omdat die door de kredietgever moet worden verstrekt. (9) Zowel Consumenten moeten ook bedachtzaam te werk gaan en hun contractuele verplichtingen nakomen. (5) Aangezien kredietinstrumenten zowel technisch als juridisch ingewikkeld kunnen zijn, dient de kredietbemiddelaar en de kredietgever een algemene adviesplicht te worden opgelegd, zodat de consument met kennis van zaken tussen de aangeboden soorten krediet kan kiezen. Overeenkomstig het beginsel van verantwoorde lening moet de kredietgever ook nagaan of de consument en de eventuele zekerheidssteller in staat zijn om nieuwe verbintenissen na te komen. (20) Ofschoon de consument recht heeft op precontractuele informatie, kan hij nog aanvullende bijstand nodig hebben om uit te maken welke kredietovereenkomst in het palet aangeboden producten voor zijn behoeften en financiële situatie het meest geschikt is. Daarom moeten de lidstaten ervoor zorgen dat de kredietgevers en eventueel de kredietbemiddelaars dergelijke hulp verstrekken. Zo nodig moeten de relevante precontractuele informatie en de aan de voorgestelde producten verbonden voor- en nadelen de consument persoonlijk worden toegelicht in het licht van de mogelijke complexiteit van de desbetreffende kredietovereenkomst. (2) (2) Uit de ervaring en de praktijk blijkt dat adequate en betrouwbare gegevens over eventuele betaalmoeilijkheden van belang zijn om het kredietrisico voor zowel de kredietgever als de consument te helpen verminderen. De lidstaten moeten daarom op hun grondgebied een publieke of private centrale gegevensbank beheren, eventueel in de vorm van een netwerk van gegevensbanken. Daarin moeten consumenten en zekerheidsstellers die betalingsproblemen hebben gehad, worden geregistreerd. Met het oog op meer efficiëntie moeten kredietgevers worden verplicht om deze centrale gegevensbank te raadplegen alvorens zij de consument of de zekerheidssteller een verbintenis laten aangaan. Om geen concurrentievervalsing tussen kredietgevers te veroorzaken, moeten zij personen of bedrijven toegang krijgen tot de private of publieke centrale gegevensbanken inzake consumenten in van een andere lidstaat waar zij niet gevestigd zijn, onder dezelfde voorwaarden die niet discriminerend zijn ten opzichte van kredietgevers als personen of bedrijven uit deze lidstaat., hetzij rechtstreeks, hetzij via de centrale gegevensbank van zijn eigen lidstaat (22) De kredietovereenkomst moet in duidelijke en beknopte vorm alle noodzakelijke informatie bevatten over de rechten en plichten die daar voor de consument uit voortvloeien, zodat deze daar kennis van kan nemen. NL 5 NL

(3) Om de vertrouwelijkheid van de informatie en de bescherming van persoonlijke gegevens te garanderen, is het van belang dat de verzamelde gegevens alleen voor de beoordeling van het risico van niet-uitvoering door de consument of de zekerheidssteller mogen worden gebruikt. Ook verdere verwerking of verder gebruik van via de centrale gegevensbank verkregen gegevens moet worden verboden. Om elk risico te voorkomen, moeten de gegevens na de sluiting van de kredietovereenkomst of na weigering van de kredietaanvraag onmiddellijk worden vernietigd. (6) In sommige gevallen kunnen de voorwaarden van een kredietovereenkomst nadelig zijn voor de consument. Om de consument beter te beschermen, moeten voor alle onder de richtlijn vallende vormen van krediet bepaalde voorwaarden worden opgelegd. De informatie die vóór de sluiting van de kredietovereenkomst is verstrekt, moet in de kredietovereenkomst worden bevestigd en aangevuld, eventueel door een aflossingstabel en de vermelding van de kosten van niet-uitvoering. (23) Om voor volledige transparantie te zorgen moet de consument zowel in de precontractuele fase als bij het sluiten van de kredietovereenkomst informatie krijgen over de debetrentevoet. Tijdens de looptijd van de overeenkomst moet de consument bovendien op de hoogte gebracht worden van belangrijke wijzigingen van de rentevoet. (24) (8) Om de regels voor de uitoefening van het herroepingsrecht op soortgelijke gebieden op elkaar af te stemmen, moet in een herroepingsrecht zonder sancties en zonder opgave van redenen worden voorzien, onder soortgelijke voorwaarden als in de Richtlijn 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2002 \{...\} betreffende de verkoop op afstand van financiële diensten aan consumenten en tot wijziging van de Richtlijnen 90/69/EEG, 97/7/EG en 98/27/EG van de Raad 4. Vóór de uitoefening van het herroepingsrecht kan de consument de kredietgever in kennis stellen van zijn voornemen om de kredietovereenkomst te herroepen, zodat over die overeenkomst opnieuw kan worden onderhandeld. (25) Ingeval van gelieerde overeenkomsten bestaat er een onderlinge afhankelijkheidsrelatie tussen de aanschaf van een product of een dienst en de hiertoe gesloten leningovereenkomst. Daarom moet het de consument bij gebruikmaking van het recht van herroeping van de koopovereenkomst ook toegestaan zijn de kredietovereenkomst te herroepen. Daarnaast moet het de consument onder bepaalde voorwaarden zijn toegestaan zijn rechten jegens de kredietgever te doen gelden in geval van problemen in verband met de koopovereenkomst. Is echter niet aan deze voorwaarden voldaan, dan mag dit niet betekenen dat de consument zijn rechten worden ontzegd die hem worden toegekend bij nationale bepalingen inzake de hoofdelijke aansprakelijkheid van de verkoper of leverancier van diensten en de kredietgever. (26) (2) De consument moet de mogelijkheid krijgen om voor het verstrijken van de in de kredietovereenkomst gestelde termijn aan zijn verplichtingen te voldoen. Zowel in geval van gedeeltelijke als volledige vervroegde aflossing mag de kredietgever slechts een billijke en objectieve vergoeding vragen. De objectieve vergoeding is bedoeld als compensatie voor de kosten van de kredietgever die rechtstreeks met 4 PB L 27 van 9.0.2002, blz. 6. NL 6 NL

de vervroegde aflossing verband houden, en moet rekening houden met de belangen van beide contractsluitende partijen indien de vervroegde aflossing voor hem een aanzienlijk economisch verlies met zich meebrengt. (27) (23) De overdracht van de rechten van de kredietgever uit hoofde van een kredietovereenkomst mag de positie van de consument of de zekerheidssteller niet verzwakken. Om dezelfde reden moet een kredietgever die een kredietovereenkomst met reconstitutie van het kapitaal aanbiedt, het risico op zich nemen indien de reconstituerende derde in gebreke blijft. De consument moet ook naar behoren worden geïnformeerd wanneer de kredietovereenkomst aan een derde wordt overgedragen. Wanneer de overdracht echter louter voor effectiseringsdoeleinden plaatsvindt en de oorspronkelijke kredietgever in overleg met de nieuwe houder van de schuldvorderingen tegenover de consument als kredietgever optreedt, heeft de consument er geen gewichtig belang bij om over de overdracht geïnformeerd te worden. Daarom zou een verplichting op EUniveau om de consument over de overdracht in te lichten in dergelijke gevallen te ver voeren, maar het moet de lidstaten vrij blijven staan om dergelijke voorschriften in hun nationale wetgeving te handhaven of in te voeren. (28) (9) Om de totstandbrenging en de werking van de interne markt te bevorderen en de consumenten in de hele Gemeenschap een optimale bescherming te bieden, dient de berekeningswijze van vergelijkbaarheid van de informatie met betrekking tot het jaarlijkse kostenpercentages in de hele Gemeenschap te worden gewaarborgd.verfijnd. Ondanks de in Richtlijn 87/02/EEG, zoals gewijzigd bij Richtlijn 98/7/EG, opgenomen uniforme wiskundige formule voor de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage zijn de kostenpercentages tot dusver nog niet in de gehele Gemeenschap volledig vergelijkbaar. In de afzonderlijke lidstaten wordt bij de berekening van uiteenlopende kostenfactoren uitgegaan. Het is derhalve noodzakelijk in de richtlijn het begrip totale kosten van het krediet voor de consument duidelijk te definiëren. De aan een verzekering verbonden kosten dienen alleen in het jaarlijkse kostenpercentage te worden verdisconteerd indien de verzekering verplicht is om het krediet of de geadverteerde rentevoet te verkrijgen en zij wordt afgesloten met of via de kredietgever of de kredietbemiddelaar. en dient te worden vastgesteld welke onderdelen van de totale kosten van het krediet in de berekening moeten worden opgenomen. Het jaarlijks kostenpercentage is immers een vergelijkingspunt aan de hand waarvan de consument het effect in de tijd en de ruimte van de verplichtingen die uit het sluiten van een kredietovereenkomst voortvloeien, kan meten en vergelijken. De totale kosten van het krediet moeten derhalve alle kosten omvatten die de consument voor het krediet moet betalen, hetzij aan de kredietgever, of aan de kredietbemiddelaar, of aan een andere derde persoon. Ook indien de consument bij het sluiten van de kredietovereenkomst vrijwillig een verzekering afsluit, moeten de daaraan verbonden kosten in de totale kosten van het krediet worden opgenomen. (29) (7) Omdat in krediet- en zekerheidsovereenkomsten specifieke bedingen worden gebruikt, dient, onverminderd de toepassing in het kader van Richtlijn 93/3/EEG van de Raad van 5 april 993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten 5 op de gehele overeenkomst, te worden verduidelijkt 5 PB L 95 van 2.4.993, blz. 29. NL 7 NL

welke bedingen als oneerlijk moeten worden beschouwd. Die richtlijn moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. (20) De consument dient ook, in de vorm van een totaal percentage van de kredietgever, informatie te ontvangen over de bedragen die de kredietgever aanrekent, exclusief bedragen die aan derden moeten worden betaald. Aan de hand van dit percentage kan de consument voor de verschillende producten die door de kredietgever en op de markt worden aangeboden, vergelijken welke kosten de kredietgever aanrekent. (22) Indien een leverancier van met een kredietovereenkomst gekochte goederen of diensten als een kredietbemiddelaar kan worden beschouwd, moet de consument naast zijn normale, contractuele rechten ten opzichte van een leverancier van de goederen of diensten, ook rechten hebben ten opzichte van de kredietgever. (24) Er dienen gemeenschappelijke regels te worden vastgesteld voor de maatregelen bij niet-uitvoering van kredietovereenkomst. Met name sommige duidelijk bovenmatige incassopraktijken moeten als onwettig worden beschouwd. (30) (25) Om voor transparantie en stabiliteit op de markt te zorgen, dienen de lidstaten in afwachting van verdere harmonisatie voor de nodige maatregelen te zorgen voor de reglementering van en het toezicht op kredietgevers vaststellen om enerzijds personen die krediet aanbieden of bij het sluiten van kredietovereenkomsten bemiddelen, te registreren, en anderzijds controle of toezicht uit te oefenen op kredietgevers en kredietbemiddelaars. en consumenten in staat te stellen klachten in te dienen over kredietovereenkomsten of kredietvoorwaarden. (26) Om de belangen van de consument blijvend te beschermen, mag in krediet- en zekerheidsovereenkomsten niet in hun nadeel worden afgeweken van bepalingen die uitvoering geven aan of overeenstemmen met deze richtlijn. (3) (27) Deze richtlijn eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name zijn erkend in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Ook de regels inzake de bescherming van persoonlijke gegevens, eigendom, niet-discriminatie, bescherming van het gezins- en beroepsleven en consumentenbescherming worden, overeenkomstig de artikelen 8, 7, 2, 33 en 38 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, volledig geëerbiedigdin acht genomen. (32) (28) Daar de doelstelling van het overwogen optredendeze richtlijn, namelijk de vaststelling van gemeenschappelijke regels voor bepaalde aspecten tot harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake consumentenkrediet, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve beter door de Gemeenschap kan worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken. (33) (29) De lidstaten dienen de regels vast te stellen voor de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op de bepalingen van deze richtlijn, en ervoor te zorgen dat zij worden toegepast. Die sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. NL 8 NL

(34) (30) Daarom moet, rekening houdend met het aantal wijzigingen dat als gevolg van de ontwikkelingen in de consumentenkredietsector in Richtlijn 87/02/EEG moet worden aangebracht, en ter wille van de duidelijkheid van de Gemeenschapswetgeving, die richtlijn worden ingetrokken en worden vervangen door deze richtlijn, HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD: NL 9 NL

HOOFDSTUK I DOEL, DEFINITIES EN TOEPASSINGSGEBIED Artikel DoelOnderwerp Deze richtlijn heeft tot doel om bepaalde aspecten van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake consumentenkredietovereenkomsten en door consumenten gesloten zekerheidsovereenkomsten te harmoniseren. Artikel 2 Toepassingsgebied. Deze richtlijn is van toepassing op kredietovereenkomsten en zekerheidsovereenkomsten. 2. Deze richtlijn is niet van toepassing op de volgende kredietovereenkomsten en de eventuele daaraan verbonden zekerheidsovereenkomsten: a) kredietovereenkomsten betreffende de verlening van een krediet voor de aankoop of verbouwing van een onroerend goed waarvan de consument de eigenaar is of dat hij wil kopen, die gewaarborgd zijn door een hypotheek op een onroerend goed of door een in een lidstaat gebruikelijke andere vergelijkbare zekerheid; b) kredietovereenkomsten voor een totaal kredietbedrag van meer dan EUR 50 000; c) huurovereenkomsten, behalve wanneer daarin bepaald is dat het eigendomsrecht uiteindelijk aan de huurder wordt overgedragen;waarbij geen eigendomsoverdracht aan de huurder of zijn rechthebbenden mogelijk is; d) leasingovereenkomsten waarbij geen verplichting tot aankoop van het leasingobject bestaat; e) kredietovereenkomsten waarbij de consument binnen een termijn van maximaal drie maanden het krediet in termijnen of in één keer moet terugbetalen, zonder rente of andere kosten; f) kredietovereenkomsten die als nevenactiviteit door een werkgever rentevrij ofaan de volgende voorwaarden voldoen worden als nevenactiviteit toegekend, dat wil zeggen buiten de voornaamste beroeps- of bedrijfsactiviteit van de kredietgever ii) ze worden toegekend tegen een jaarlijks kostenpercentage dat lager is dan gebruikelijk op de markt aan zijn werknemers worden toegekend iii) en die niet aan het algemene publiek worden aangeboden; NL 20 NL