1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement Bewegingsmelder plafondmontage. Art.-Nr.: DAW 360 WW Art.-Nr.

Vergelijkbare documenten
Systeem 2000 Systeem 2000 automatic-schakelaar Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat

Systeem 2000 Automatic-schakelaar standaard-opzetstuk. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement Sensorafdekking 180 Standaard 2,20 m. Art.-Nr.: AS Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement Aanwezigheidsmelder Universeel. Art. nr. PMU 360 WW Art. nr.

Systeem 2000 Automatic-schakelaar comfort-opzetstuk. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Best.nr. : Bedieningshandleiding

Systeem 2000 Automatic-schakelaar 2 Standaard. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Best.nr. : Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement Sensorafdekking 180 1,10 m. Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Observer 110. Art.-Nr.: 222 WW. Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Systeemschakeleenheid. Bedieningshandleiding

Systeem 3000 Opzetstuk bewegingsmelder 1,10 m Standard, Opzetstuk bewegingsmelder 2,20 m Standard

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Observer 70. Art.-Nr.: W 70 WW Art.-Nr.: W 70 AN. Bedieningshandleiding

Afbeelding 1: Constructie apparaat

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Observer 110. Observer 110

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Functie. Lichtmanagement Taststuureenheid. Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement Elektronische stuureenheid. Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement Tronic dimmer. Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Functie. Funkmanagement Radiografische stuureenheid 1-10 V, voor DIN-rail. Art.-Nr.

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Toerenregelaar. Bedieningshandleiding

Systeem 2000 Systeem 2000 HLK-relais-basiselement. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Best. nr. : Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Jaloeziemanagement OmzetterWindmeter. Bedieningshandleiding

Systeem 2000 Touch-opzetstuk. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat

Afbeelding 1: Schakelklok met alle segmenten

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Observer 220. Art.-Nr.: W 220 WW. Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement Led tastdimmer. Art. nr LEDDE. Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Observer 70. Observer 70 wit Observer 70 antr

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement Trappenhuisautomaat, Impulsgever. Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement DIN-rail dimmer universeel W. Art.-Nr.: UD 1255 REG. Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Aanwezigheidsmelder compact. Best.nr. : Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement. Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement Draaidimmer met druk-wisselschakelaar. Art.-Nr.: 266 GDE Art.-Nr.

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. LB-management. Bewegings- en aanwezigheidsmelder

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Functie. Funkmanagement Radiografische DIN-rail actor. Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Aanwezigheidsmelder. Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Functie. Funkmanagement Radiografische sensorafdekking 180. Art.-Nr.:..FAS 180..

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Funkmanagement Radiografische schakeleenheid. Art.-Nr.: FWL 2200 WW. Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Functie. Funkmanagement Repeater. Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Systeem Aanwezigheids- en bewegingsmelder 360 -opzetstuk

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Draaidimmer LV. Art. nr. : 244 HEX. Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement Draaidimmer conventioneel. Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies

LB-management Automatische schakelaar Universeel 1,10 m, Automatische schakelaar Universeel 2,20 m

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Jaloeziemanagement Motorstuureenheid, DC 24 V. Art.-Nr.: 224 ME. Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Functie. Funkmanagement Radiografische zender Universeel, L-leider. Art.-Nr.

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement DIN-rail vermogenuitbreider universeel W. Art. nr.

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Funkmanagement Funkkop DIN-rail. Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Voedingseenheid. Art.-Nr.: 2005 REG. Art.-Nr.: 2002 REG. Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement Draaidimmer conventioneel. Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Functie. Funkmanagement Radiografische handzender mini. Art.-Nr.: 42 FH. Bedieningshandleiding

Afbeelding 1: Helderheidsregelaar inbouw

1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Bediening. LB-management. Power DALI-taststuureenheid TW

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Functie. Funkmanagement Radiografische observer 180. Art.-Nr.: FW 180 WW. Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Jaloeziemanagement Motorstuureenheid Universeel AC 230 V ~ Art. nr. 232 ME. Bedieningshandleiding

Jaloezie- en rolluikbesturingssysteem Jaloeziebesturingsknop, Jaloeziebesturingsknop met sensordetectie

Systeem 3000 Opzetstuk bewegingsmelder 1,10 m Komfort, Opzetstuk bewegingsmelder 2,20 m Komfort

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. LB-management. Jaloeziebasiselement Universeel. Jaloeziebasiselement Universeel Art. nr.

Bedieningshandleiding DALI Power Potentiometer

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Potentiometer 1-10 V

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. System 3000 Opzetstuk bewegingsmelder 1,10 m Komfort BT, Opzetstuk bewegingsmelder 2,20 m Komfort BT

Systeem 2000 Trappenhuisverlichtingsautomaat, Basiselement impulsgever. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Universeel-seriedimmer-basiselement. Universeel-seriedimmer-basiselement. Best.nr.

Systeem Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. LED-dimmerbasiselement. LED-dimmerbasiselement. Best. nr.

Afbeelding 1: Constructie apparaat

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Functie. Dimmer druk-wissel gloeilamp. Best.nr. : Bedieningshandleiding

Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten.

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Jaloeziemanagement Motorstuureenheid Standaard AC 230 V ~ Art. nr. 230 ME. Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Draaidimmer. Draaidimmer. Best.nr. : Draaidimmer. Best.nr. :

Afbeelding 1: Repeater

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat KNX/EIB. Aanwezigheidsmelder. Aanwezigheidsmelder standaard. Best. nr. :

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Funkmanagement Radiografische universeeldimmer voor DIN-rail. Art.-Nr.

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Functie. DALI Tronic-trafo 105 W. Best.nr. : Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Draaidimmer LV. Best.nr. : Bedieningsen montagehandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Universeel-dimmer, Basiselement voor parallelaansluiting

KNX inbouwverwarmingsactor 1-voudig met neventoestel-aansluiting Art.-Nr.: 2501 HZUP

KNX inbouwactor jaloezie 1-voudig met neventoestel-aansluiting

1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Producteigenschappen. 4 Bediening met 2-voudig toetselement. Systeem 3000

1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Producteigenschappen. LB-management. Draaidimmer Standaard led

1 Veiligheidsinstructies

1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. LB Management. Elektronische schakeleenheid 1-kanaals

1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Bediening. Systeem DALI-Power-besturingseenheid inbouwbasiselement

Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten.

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Functie. Stuureenheid 1-10 V, 3-voudig. Art.-Nr.: 2193 REG. Bedieningshandleiding

LED-seinlicht LED-oriëntatielicht

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Functie. Funkmanagement Radiografische snoerdimmer Universeel. Art.-Nr.

Afbeelding 1: Binaire ingang 8-voudig 24 V

Vermogensuitbreiding van de in de referentielijst (zie hoofdstuk technische gegevens) genoemde

Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten.

1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Producteigenschappen. 4 Bediening. LB-management. Draaidimmer Universeel led

Draadloze bussysteem Draadloze besturingseenheid 1-10V enkelvoudig. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Best.nr.

1 Veiligheidsinstructies

Automatic-schakelaaropzetstuk Standard Gebruiksaanwijzing

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. LED-signaalverlichting, LED-oriëntatieverlichting

1 Veiligheidsinstructies

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Basiselement toerentalregelaar. Best.nr. : Best.nr. : Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies

1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Producteigenschappen. 4 Bediening. LB-management. Dimmer mini Universeel led

DALI-potentiometer Tunable White met geïntegreerde netvoeding, DALIpotentiometer. DALI-potentiometer Tunable White met geïntegreerde netvoeding

Transcriptie:

Art.-Nr.: DAW 360 WW Art.-Nr.: DAW 360 AL Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Als de handleiding niet wordt opgevolgd, kunnen schade aan het apparaat, brand of andere gevaren ontstaan. Gevaar voor elektrocutie. Voordat werkzaamheden aan het apparaat of de last worden uitgevoerd, moeten deze worden vrijgeschakeld. Daarbij moet rekening worden gehouden met alle installatieautomaten die gevaarlijke spanningen aan het apparaat of de last leveren. Gevaar voor elektrocutie. Apparaat is niet geschikt voor vrijschakelen. Ook bij uitgeschakeld apparaat is de last niet galvanisch van het net gescheiden. Niet op de sensorvenster drukken. Apparaat kan beschadigd raken. Apparaat is niet geschikt voor toepassing in de inbraakbeveiligingstechniek of in de alarmtechniek. Deze handleiding is onderdeel van het product en moet door de eindklant worden bewaard. 2 Constructie apparaat Afbeelding 1 (1) Inbouwtoepassing (2) Bewegingsmelderelement (3) Insteller sens (4) Insteller time (5) Insteller lux (6) Helderheidssensor (7) Weergave LED, achter de lens (8) Lens J:00 1/8

(9) Sierring (10) Opsteekplaat 3 Functie Bedoeld gebruik - Automatisch schakelen van verlichting afhankelijk van warmtebeweging en omgevingshelderheid. - Bediening met inbouweenheid voor dimmen, schakelen of nevenaansluitingeenheid 3- draads - Plafondmontage op inbouweenheid Producteigenschappen - Nalooptijd, gevoeligheid en helderheidsdrempel instelbaar - Testbedrijf ter controle van de registratiezone - Kortbedrijf voor aansturen van signaleringen - Afdimfase in combinatie met dimeeenheid - Opslaan van de inschakelhelderheid met dimeenheden - Licht dimmen met dimeenheden - Handmatig inschakelen via nevenaansluitingeenheid 2-draads of installatiedrukknop mogelijk. - 78 lenssegmenten in 5 registratiezones - Uitbreiding van de registratiezone in combinatie met nevenaansluitingeenheid 3-draads - Registratiezone beperken met plaat Automatisch bedrijf De melder registreert warmtebewegingen van personen, dieren of objecten. - Het licht wordt ingeschakeld, wanneer de bewaakte zone wordt betreden en de ingestelde helderheidsdrempel is onderschreden. - Het licht wordt uitgeschakeld, wanneer in de bewakingszone geen beweging meer wordt waargenomen en de nalooptijd is verlopen. Afdimfase met dimeenheid Wanneer de bewegingsmelderelement op een dimeenheid is geplaatst, wordt na afloop van de nalooptijd de verlichting op minimale helderheid gedimd en aansluitend uitgeschakeld. De tijd van het starten van het afdimmen tot aan het uitschakelen is altijd ca. 30 s. Wanneer tijdens de afdimfase een beweging wordt herkend, dan schakelt de bewegingsmelder de verlichting weer op de opgeslagen inschakelhelderheid. Gedrag bij uitval van de netspanning - Minder dan 0,2 seconden: na terugkeer van de netspanning wordt de oude schakeltoestand weer hersteld. - 0,2 seconden tot ca. 2 seconden: na terugkeer van de netspanning wordt de verlichting gedurende de nalooptijs ingeschakeld. Bij iedere geregistreerde beweging begint de nalooptijd weer opnieuw. - Langer dan 2 seconden: bij terugkeer van de netspanning doorloopt de bewegingsmelder een korte inmeetprocedure. Aansluitend schakelt de verlichting in voor de duur van de nalooptijd. Bij iedere geregistreerde beweging begint de nalooptijd weer opnieuw. Indicatie-LED (7) Hoofdaansluiting LED brandt tijdens de inmeetprocedure LED brandt bij geregistreerde beweging, wanneer de verlichting is uitgeschakeld en de helderheidsdrempel niet is onderschreden. Nevenaansluiting LED brandt tijdens de inmeetprocedure LED brandt bij geregistreerde beweging. J:00 2/8

4 Bediening Licht inschakelen Een nevenaansluiting 2-draads of een installatiedrukknop, maakcontact, is aangesloten. o Nevenaansluiting of installatiedrukknop bedienen. Licht wordt helderheidsonafhankelijk ingeschakeld, bij dimeeenheid op inschakelhelderheid Automatisch bedrijf is actief. i Na het handmatig inschakelen is de nalooptijd minimaal 2 minuten. i Handmatig uitschakelen is niet mogelijk. Licht dimmen met dimeenheid Met een nevenaansluiting 2-draads kan het licht worden gedimd. Het licht blijft op de gedimde waarde, tot de nalooptijd is verlopen. o Nevenaansluiting 2-draads boven of onder lang bedienen, tot de gewenste helderheid is bereikt. i Met een installatiedrukknop kan niet worden gedimd. Opslaan van de inschakelhelderheid met dimeenheid Met een nevenaansluiting 2-draads kan een willekeurige inschakelhelderheid worden opgeslagen. In de uitleveringstoestand is als inschakelhelderheid de maximale helderheid ingesteld. De opgeslagen inschakelhelderheid blijft bij uitval van de netspanning behouden. o Gewenste helderheid instellen. o Nevenaansluiting 2-draads over hele oppervlak langer dan 3 seconden indrukken. Inschakelhelderheid is opgeslagen. Ter bevestiging schakelt de verlichting kort uit en op de opgeslagen inschakelhelderheid weer in. 5 Informatie voor elektromonteurs 5.1 Montage en elektrische aansluiting GEVAAR! Elektrische schok bij aanraken van onderdelen die onder spanning staan. Elektrische schokken kunnen dodelijk letsel tot gevolg hebben. Voordat werkzaamheden aan het apparaat of de last worden uitgevoerd, moeten alle bijbehorende installatieautomaten worden vrijgeschakeld. Spanningvoerende delen in de omgeving afdekken! J:00 3/8

Montageplaats kiezen Afbeelding 2: Sensorvenster en registratiezone De bewegingsmelder heeft een registratiezone van 360 (afbeelding 2). De diameter van de registratiezone is afhankelijk van de montagehoogte en de bewegingsrichting van personen in de registratiezone (afbeelding 3). Bij een montagehoogte van 3 m is de maximale doorsnede op de vloer ca. 12 tot 20 m. Afbeelding 3: Registratiezone afhankelijk van de bewegingsrichting i Let op de bewegingsrichting (afbeelding 3). Bewegingen dwars op de bewegingsmelder, tekening B, kunnen eenvoudiger worden herkend dan bewegingen naar de bewegingsmelder toe, tekening A. o Trillingsvrije montageplaats kiezen. Trillingen kunnen ongewilde schakelingen veroorzaken. o Storingsbronnen in registratiezone vermijden. Storingsbronnen, bijv. radiatoren, ventilatie, airconditioning en afkoelende lampen kunnen ongewilde schakelingen tot gevolg hebben. i De registratiezone kan indien nodig met een opsteekplaat worden beperkt (zie registratiezone beperken). i Bij een montagehoogte meer dan 3 m wordt de registratiezone vergroot, tegelijkertijd daalt de registratiegevoeligheid. J:00 4/8

Bewegingsmelderelement monteren o Beweginsgmelder zodanig uitrichten dat de helderheidssensor op de van het raam afgekeerde zijde ligt. Zo wordt de invloed van strooilicht gereduceerd. o Inbouweenheid correct aansluiten en overeenkomstig de uitrichting van de bewegingsmelder monteren (zie handleiding inbouweenheid). i Voor opbouwmontage opbouwbehuizing gebruiken. i Voor hollewand-montage een winddichte apparaatdoos gebruiken. o Bewegingsmelderelement en frame op inbouweenheid plaatsen. Registratiezone uitbreiden Voor de uitbreiding van de registratiezone nevenaansluitingeenheid 3-draads met bewegingsmelderelement aansluiten. De bewegingsmelder op de hoofdaansluiting verwerkt bewegingssignalen van de nevenaansluiting en schakelt indien nodig de verlichting in. o Nevenaansluitingen aansluiten (zie handleiding nevenaansluitingseenheid 3-draads). i De gevoeligheid van bewegingsmelders op nevenaansluitingen kan individueel worden ingesteld. Helderheidsdrempel en nalooptijd worden alleen op de hoofdaansluiting ingesteld en verwerkt. i Geen hoofdaansluitingen parallel schakelen. 5.2 Inbedrijfname Registratiezone testen Afbeelding 4: Testinstelling De bewegingsmelder is gemonteerd en aangesloten. o Opsteekplaat (10) verwijderen. o Sierring (9) aftrekken. o Insteller sens (3) op max instellen (afbeelding 4). o Insteller time (4) op test instellen. o Insteller lux (5) op 3 voor schakelen onafhankelijk van de helderheid instellen. o Netspanning inschakelen. De bewegingsmelder doorloopt een korte inmeetprocedure. De indicatie-led achter de lens brandt tijdens de inmeetprocedure. Daarna is het testbedrijf actief en de verlichting wordt gedurende ca. 1 seconde ingeschakeld. Zolang bewegingen worden herkend, volgt opnieuw inschakelen na een vergrendelingstijd van ca. 3 seconden. Tijdens testbedrijf werkt de bewegingsmelder onafhankelijk van de helderheid. J:00 5/8

o Registratiezone verlaten en op schakelgedrag letten. Schakelt de bewegingsmelder in, dan moeten storingsbronnen worden opgeheven (zie registratiezone beperken). o Registratiezone afpassen. Wanneer de registratiezone te groot is, registratiezone beperken (zie registratiezone beperken). Wanneer de registratiezone te klein is, registratiezone met nevenaansluiting uitbreiden. o Instellingen voor nalooptijd, helderheidsdrempel en gevoeligheid uitvoeren, om de melder bedrijfsklaar te maken. o Sierring (9) opsteken. Registratiezone beperken Afbeelding 5: Opsteekplaat Met de opsteekplaat kan het registratiezone worden beperkt, bijv. om storingsbronnen te onderdrukken. Plaatgrootte Complete opsteekplaat Bereik I onderdrukt Bereik I + II onderdrukt Zonder opsteekplaat Registratiezone op de vloer Ø ca. 4,5 m Ø ca. 7,5 m Ø ca. 12 m Ø ca. 20m Alle specificaties gelden voor een montagehoogte van 3 m en een bewegingsrichting dwars op de bewegingsmelder. o Opsteekplaat verwijderen. o Opsteekplaat met een schaar, langs de markeringslijnen naar wens uitsnijden. o Opsteekplaat plaatsen. Nalooptijd instellen Het licht blijft gedurende de nalooptijd ingeschakeld. Bij iedere geregistreerde beweging begint de nalooptijd weer opnieuw. De nalooptijd wordt binnen een bereik van ca. 10 seconden tot ca. 30 minuten ingesteld. o Sierring aftrekken. o Insteller time (4) op de gewenste positie draaien (afbeelding 4). J:00 6/8

o Sierring opsteken. Testbedrijf / Kortbedrijf instellen De bewegingsmelder kan op kortbedrijf worden ingesteld, om daarmee bijv. een akoestische signalering aan te sturen. Bij een herkende beweging schakelt de bewegingsmelder afhankelijk van de helderheid gedurende 1 seconde in. Zolang bewegingen worden herkend, volgt opnieuw inschakelen na een vergrendelingstijd van ca. 3 seconden. o Sierring aftrekken. o Insteller time (4) op test instellen (afbeelding 4). o Insteller sens (3) iets in de richting min draaien, omdat bij maximale gevoeligheid ongewenste schakelingen kunnen optreden. o Sierring opsteken. i Wanneer het kortbedrijf onafhankelijk van de helderheid moet zijn, insteller lux (5) op 3 draaien. Helderheidsdrempel instellen Pas bij onderschrijden van de helderheidsdrempel wordt het licht bij beweging in de registratiezone ingeschakeld. De helderheidsdrempel wordt binnen een bereik van ca. 0 tot 80 Lux en dagmodus 3 traploos ingesteld. Daarbij staat het symbool 3 voor schakelen onafhankelijk van de helderheid en het symbool 2 voor schakelen bij donker. o Sierring aftrekken. o Insteller lux (5) op de gewenste positie draaien (afbeelding 4). i Wanneer de bewegingsmelder in nachtmodus, instelling 2, niet meer op geregistreerde bewegingen reageert, dan moet de insteller weer wat in de richting 3 worden gedraaid. o Sierring opsteken. Gevoeligheid instellen De bewegingsmelder beschikt over een automatische aanpassing op de omgevingsomstandigheden. De insteller sens moet normaal gesproken op maximale gevoeligheid zijn ingesteld. o Sierring aftrekken. o Met insteller sens (3) de gevoeligheid instellen. i Wanneer ongewenste schakelingen optreden, de gevoeligheid verminderen. o Sierring opsteken. 6 Bijlage 6.1 Technische gegevens Omgevingstemperatuur +5... +35 C Beschermingsgraad Helderheidsinstelling IP 20 ca. 0... 80 lx (en dagbedrijf) Nalooptijd ca. 10 s... 30 min Vergrendelingstijd ca. 2 s Nalooptijd (test) ca. 1 s Vergrendelingstijd (test) ca. 3 s Grote registratiezone bij montagehoogte 3 m Reikwijdte beweging dwars Ø ca. 20m Reikwijdte beweging recht Ø ca. 12m Registratiehoek 360 6.2 Hulp bij problemen Licht schakelt niet in, LED brandt bij registratie Oorzaak: omgevingshelderheid is groter dan de ingestelde helderheidsdrempel. Helderheidsdrempel met insteller lux (5) verhogen. J:00 7/8

Licht schakelt niet in, LED brandt niet Oorzaak 1: registratiezone is met opsteekplaat beperkt. Opsteekplaat wegnemen of aanpassen. Oorzaak 2: ingestelde gevoeligheid te laag. Insteller sens (3) in de richting max draaien. Licht schakelt in, ondanks dat er geen personen in de registratiezone aanwezig zijn. Oorzaak: storingsbronnen in de registratiezone, bijv. verwarming, ventilatie of afkoelende lampen. Registratiezone met plaat beperken of met insteller sens (3) gevoeligheid verminderen. Licht schakelt kort uit en direct weer in, licht knippert Oorzaak 1: storingsbronnen in de registratiezone, bijv. verwarming, ventilatie of afkoelende lampen. Registratiezone met plaat beperken of met insteller sens (3) gevoeligheid verminderen. Oorzaak 2: installatiefout, hoofdaansluitingen parallel geschakeld, om registratiezone uit te breiden. Voor uitbreiding van de registratiezone nevenaansluitingen gebruiken. 6.3 Garantie Technische en formele veranderingen aan het product, voor zover deze de technische vooruitgang dienen, zijn voorbehouden. Wij bieden garantie in het kader van de wettelijke bepalingen. Verzendt het apparaat s.v.p. vrij van porto met een beschrijving van de fout aan onze centrale klantenservice: ALBRECHT JUNG GMBH & CO. KG Service Center Kupferstr. 17-19 D-44532 Lünen Service-Line: +49 (0) 23 55. 80 65 51 Telefax: +49 (0) 23 55. 80 61 89 kundencenter@jung.de Technische dienst (algemeen) Service-Line: +49 (0) 23 55. 80 65 55 Telefax: +49 (0) 23 55. 80 62 55 kundencenter@jung.de Technische dienst (KNX) Service-Line: +49 (0) 23 55. 80 65 56 Telefax: +49 (0) 23 55. 80 62 55 kundencenter@jung.de De Œ-markering is een vrijhandelsteken, dat uitsluitend aan de autoriteiten is gericht en geen verzekering van eigenschappen inhoudt. ALBRECHT JUNG GMBH & CO. KG Volmestraße 1 D-58579 Schalksmühle Telefon: +49.23 55.8 06-0 Telefax: +49.23 55.8 06-1 89 E-mail: mail.info@jung.de Internet: www.jung.de www.jung-katalog.de J:00 8/8