Bestel. nr NL02. Machinenr. Gebruikshandleiding Zaaitabellen. Aanbouw-zaaimachine Ceria

Vergelijkbare documenten
Instelwaarden en adviezen voor de afdraaiproef voor AMAZONE-zaaimachines met nokkenrad

Gebruiksaanwijzing Europart,verkorte uitvoering Type; TP Turbo eco TP Turbo professional TP-Turbo Convenience

Zaaitabellen. Drilmachines Multidrill eco / eco-line. Gelieve de aanwijzingen in de bedrijfshandleiding in acht te nemen!

Handleiding: Rupsdumper roterende kipbak.

Gebruiksaanwijzing GRASZAADBOX DELTA

Handleiding. Tilly Light fietsendrager

A Stoel naar voren klappen. B Controleer of de batterijstekker in het apparaat is gestoken. C Klap de stoel naar achteren.

A Controleer of de batterijstekker in het apparaat is gestoken.

Verklaring van de symbolen (pictogrammen)

BGR 233 GEKEURD (DE) Gebruikshandleiding Laadbrug. Bekijk de instructievideo op

Powerpack. gebruikshandleiding

PowerTill PowerTill Rotorkopeg. Moving agriculture ahead

Model 240 Pneumatisch open-/dicht-regelventiel Type 3351

Agrifab_A4_Lawn_sweeper.book Seite 1 Freitag, 4. März : Printed in U.S.A. Form 48882

INLEIDING VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN SYMBOLEN. De symbolen in deze gebruiksaanwijzing. Symbolen op het apparaat

AFSTELLINGEN MACHINES GILLES

Handleiding Euroflex Basic & Classic

STIGA VILLA 92M

STIGA VILLA 92 M 107 M

Mechanische zaaimachines

Installatiehandleiding en gebruikershandleiding

JALOUZIËN. Bedienings- en montagehandleiding

Sulky Line Painter 1200

Overstapbordes. t.b.v. Sky-Light hangbruginstallatie. Gebruikershandleiding VEILIG WERKEN OP HOOG

GEBRUIKSAANWIJZING AQUA LASER 2 IN 1 RAAMREINIGER ARTIKEL NUMMER :

Handleiding. Tilly Light fietsendrager

HANDLEIDING. Sesame. Thermoplastic Tank Technologies

AET48 Gebruikershandleiding. SLEEPBELUCHTER Gebruikershandleiding. AET48 Beginnend met serienummer: Vervangingsonderdelen

Handleiding: minigraafkraan 1000 KG Kubota U10-3

QUICKSTART. Inbedrijfstelling. Werking B90R

AFVOER-/AANZUIGAPPARAAT RQN 1071 GEBRUIKSAANWIJZING

Mod:FABY-2. Production code: FABY-2

Banden de- en montage machine

Handleiding Euroflex Basic

Onderhouds- en gebruikshandleiding windsteunen

Tijdschakelklok. Bestnr.: (groen) (oranje) (transparant) (blauw) Omwille van het milieu 100% recyclingpapier

Gebruiks- en onderhoudsaanwijzing- NL

STIGA PARK 107 M HD

Inbouwhandleiding Pagina 22. Wijnklimaatkast EWTdf 1653 / 2353 / 3553

Viesmann. Montage- en servicehandleiding. Blusinrichting. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H

Reparatiehandleiding voor. koppelschotel JSK 26 D

M O N T A G E - I N S T R U C T I E S D E U R E N

Reparatie. Reparatie. 1.1 Vervangen van schakelkabels bij eendelige asring

Hefbrugkriks hand hydraulisch of pneumatisch hydraulisch

2 elements-zwadharken

Montagehandleiding. Side-by-Side-combinatie SBS

Mechanische aanbouwzaaimachines PREMIA. be strong, be KUHN

Handleiding. Type: TopsealDirect.nl - Standard Plus

Inbouwhandleiding Pagina 26. Wijnklimaatkast EWTgb/gw 1683 / 2383 / 3583

Inhoud. Inleiding...1. Benodigde gereedschappen Mechanische onderdelen Plastic onderdelen... 3

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Invoer. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H, 80 tot 101 kw

Inbouwhandleiding Pagina 22. Wijnklimaatkast EWTdf 1653 / 2353 / 3553

Vouwdak: montage-overzicht. Vouwdak: montage-overzicht

Econom II Rund/paard scheermachine GT474

Werken met. De Clippeleir Machines Aankoppelen. Zorg bij het aankoppelen dat zich niemand tussen de tractor en de houtversnipperaar bevindt.

Gebruiksaanwijzing doseergoten, type DS.

Rookgascollector voor een installatie met 2 ketels

VITASEM 250. VITASEM 250 plus VITASEM 300. VITASEM 300 plus VITASEM 400. VITASEM 400 plus. Rijenzaaimachine NL.80K.0. (Type 8521 : +..

L N L N. Fig.3 L N L N. Fig.4

LED Inbouwspot WDS 1 G e b r u i k s a a n w i j z i n g Belichten

STIGA VILLA 85 M

AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATIE

STIGA PARK 92 M 107 M

INHOUD. 2

Loofklapper KBG. Technische specificaties. Loofafvoer vijzel. Klepelas in combinatie met messen voor optimale loof opzuiging in zware gewassen

(zie afbeelding 3) Nm (65 mm) Nm (57 mm) (zie afbeelding 3) Nm (60 mm) Nm (11 mm)

Handleiding Kabelhaspel RGK serie

Deel 2: Montagevoorschriften Kl. N291

3. BEDIENINGSVOORSCHRIFTEN

1. DOEL EN GEBRUIK. Op de eerste transportband wordt een grote vultrechter geplaatst (figuur 1). Deze houdt het gestorte materiaal op de band.

Tuincontactdoos met piket

MATRIX 1200/ en 18-rijige mechanische precisiezaaimachine voor het zaaien van bieten, koolzaad en cichorei

TDS 75. NL Gebruikshandleiding Elektrische warmeluchtblazer

Gebruikershandleiding Reactieloze pneumatische ratel EG554A (3/8 ) EG554B (1/2 )

GEBRUIKSAANWIJZING WAND AFZUIGKAPPEN

Inhoudsopgave. Tenias sinds Overzicht modellen. Serie Evolution. Technische specificaties Serie Evolution. Opties Serie Evolution.

1. BESCHRIJVING spanningsindicator. voedingsschakelaar. AC uitgangs stopcontact krokodilleklemmen. ventilator 2. VERBINDINGEN

Elektrische kippengrills

Kverneland Accord CX-II kouter

Lees aandachtig deze handleiding vooraleer u uw Strider scooter gebruikt!

STIGA PARK 107M

Bestelnummer NL02. Gebruikshandleiding. Cultivator blue bird GH, GHF, GHA Br.1

Draagbare takellier. Bestnr.: Omwille van het milieu 100% recyclingpapier

Viesmann. Montage- en servicehandleiding. Uitvoer met veerbladen. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H

Gebruiksaanwijzing elektrische sfeerhaard

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Uitvoer met veerbladen. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H

Transcriptie:

Bestel. nr. 9900.0.32NL02 Machinenr. Gebruikshandleiding Zaaitabellen Aanbouw-zaaimachine Ceria

2

Gebruikshandleiding Aanbouw-zaaimachine Ceria Voor in gebruik name van de machine dient u deze gebruikshandleiding en de veiligheidsaanwijzingen ( Voor uw veiligheid ) zorgvuldig te lezen en in acht te nemen. De bediener dient via instructies voor de toepassing, het onderhoud en via veiligheidsvereisten gekwalifi ceerd en opgeleid te zijn over de gevaren. Geef alle veiligheidsaanwijzingen ook aan de andere gebruikers door. De desbetreffende ongevalpreventievoorschriften alsook de andere algemeen erkende veiligheidstechnische, arbeidsmedische en wegverkeersjuridische regels dienen nagekomen te worden. Let op de Waarschuwingssymbolen! (DIN 4844-W9) Aanwijzing in deze handleiding met dit kenmerk en waarschuwingssignalen aan de machine waarschuwen voor gevaar! (Uitleg van de waarschuwingssymbolen zie bijlage.) Opgelet - Symbool bevat veiligheidsaanwijzingen waarbij bij niet in acht nemen gevaren voor de machine en haar werking kunnen ontstaan. Aanwijzing: Symbool wijst op machinespecifi eke bijzonderheden, die voor de onderhoudsvrije werking van de machine nagekomen dienen te worden. Verlies van de garantie De aanbouw-zaaimachine is uitsluitend gebouwd voor gebruikelijke landbouwkundige toepassing. Een ander gebruik geldt als niet bedoeld gebruik en voor hieruit voortkomende schade wordt geen verantwoordelijkheid aanvaard. Bij bedoeld gebruik behoort ook het nakomen van de voorgeschreven werkings-, onderhouds- en servicevoorwaarden alsook het uitsluitend gebruiken van originele reserveonderdelen. Bij gebruik van vreemde accessoires en/of vreemde onderdelen (slijt- en reserveonderdelen), die niet door Rabe worden vrijgegeven, vervalt elke garantie. Eigenmachtige herstellingen resp. veranderingen aan de machine alsook verzuimen van controle bij de toepassing sluiten een verantwoordelijkheid voor daaruit voortkomende schade uit. Eventuele klachten bij levering (transportschade, volledigheid) dienen schriftelijk en onmiddellijk gemeld te worden. Garantieaanspraken alsook in acht te nemen garantievoorwaarden resp. onderhoudsuitsluitingen volgens onze leveringsvoorwaarden. Technische Änderungen vorbehalten 3

Inhoudsopgave Bedoeld gebruik... 3 Montage zware machines... 5 Korte omschrijving van de machine... 6 Plaats van het typeplaatje... 6 Machinegegevens... 7 Vereiste aansluitingen... 7 Uitrusting... 7 Bijkomende uitrusting... 7 Veiligheidsaanwijzingen... 8 Transportaanwijzingen... 9 Montage en demontage... 9 Banden: Spoorbreedte / Afstrijker... 0 Transportpositie... 0 Toepassingaanwijzingen... Hectareteller... 2 Tractorspoor-, zaaimachinespoorwisser... 2 Laadsteiger... 2 Zaaikast: Vullen/Leegmaken... 3 Leegmaken... 3 Zaaisysteem... 4 Instellen van de zaaihoeveelheid... 4 Zaaihoeveelheid per hectare instellen... 8 Zaaihoeveelheidstest... 9 Hydraulische zaaihoeveelhedenverstelling... 20 Schaardrukverstelling... 2 Schaarwisselsysteem... 22 Markeur... 23 Toestrijker... 24 Perfekt-Toestrijker... 25 Het aanbrengen van rijpaden... 26 Rijpadmarkering... 26 Wegverkeer... 28 Algemene onderhoudsaanwijzingen... 29 Reiniging van machineonderdelen... 29 Wegplaatsen in open lucht... 29 Overwintering... 29 Hydraulische installatie... 29 Onderhoud... 30 Zaaitabellen Wizard Voor uw veiligheid Pictogrammen 4

Montage zware machines Belangrijke bijkomende informatie voor combinatie van tractor en aangebouwde machines. De montage van machines vooraan en achteraan de driepuntsbevestiging mag niet leiden tot een overschrijding van het toegelaten totale gewicht, tot de toegelaten asbelasting en de rijgeschiktheid van de banden van de tractor. De vooras van de tractor dient steeds belast te zijn met minimum 20% van het leeg gewicht van de tractor. Overtuig u voor het aanhangen van de machine ervan, dat deze voorwaarden vervuld zijn, waarbij u de volgende berekeningen dient uit te voeren of dat u de tractor-toestel-combinatie weegt. Vaststellen van het totale gewicht, de asbelastingen en de rijgeschiktheid van de banden alsook de vereiste minimumballast. Voor de berekening heeft u volgende gegevens nodig: T L (kg) Leeggewicht van de tractor T V (kg) Asbelasting vooraan van de lege tractor G v T v T H G H a b c d Aanbouw machine achteraan resp. vooraan ) BEREKENING VAN DE MINIMUMBALLAST VOORAAN GV min GVmin = GH (c+d) - TV 0,2 TL b a + b T H (kg) Asbelasting achteraan van de lege tractor T G (kg) Toegelaten totaalgewicht van de tractor G H (kg) Totaalgewicht aangebouwde machine achteraan / ballast achteraan G V (kg) Totaalgewicht aangebouwde machine vooraan / ballast vooraan a(m) Afstand tussen zwaartepunt aangebouwde machine vooraan / ballast vooraan en in het midden van de vooras b(m) Wielbasis van de tractor 2 2 2 3 3 Voer de berekende minimumballast, die vooraan de tractor nodig is, in de tabel in. c(m) Afstand tussen het midden van de achteras en het midden van de kogel van de hefstang 3 Aanbouw machine achteraan 2) BEREKENING VAN DE MINIMUMBALLAST ACHTERAAN GH min GHmin = GV a - TH b + 0,45 TL b b + c + d 2 3 d(m) Afstand tussen het midden van de kogel van de hefstang en het zwaartepunt van de aangebouwde machine achteraan / ballast achteraan Zie gebruikshandleiding tractor Zie gebruikshandleiding van de machine resp. vastellen van het gewicht. Opmeten 2 5

CE-kenmerk Het door de fabrikant aan te brengen CE-kenmerk documenteert naar buiten toe de conformiteit van de machine met de bepalingen van de machinerichtlijn en met andere desbetreffende EG-richtlijnen. EG-conformiteitsverklaring (zie aanvang) Met de ondertekening van de EG-conformiteitsverklaring verklaart de fabrikant, dat de in het verkeer gebrachte machine overeenstemt met alle desbetreffende basisvereisten van veiligheid en gezondheid. Korte omschrijving van de machine De Ceria is een mechanische driepuntsmontage-zaaimachine (cat.ll). De Ceria heeft naar keuze een schaarwisselsysteem voor sleepscharen en breedzaaischaren, of enkele schvijenscharen. De montage met hefstang-pendelas zorgt voor goede bodemaanpassing resp. veilige aandrijving. De zaaiasaandrijving gebeurt door het rechtse loopwiel via een traploos verstelbare tweegebiedsoliebadaandrijving, die het toerental van de zaaias ca. kan halveren. Bij de 3 m is de zaaias links half uitschakelbaar. Het bijzondere van de Ceria is, dat u met uw multizaaiwielen normaal in zaaien langs onder instelt Voor eenvoudige service en toepassingveiligheid zorgen o.a. het regendichte zaaikastdeksel, functioneel gevormde zaadkast, aanvoertrechter per zaaiwiel, vulstandaanduider, afzonderlijke en centrale schaardrukverstelling en het makkelijk afdraaien in stilstand zonder de machine te moeten optillen. Om de Ceria aan te passen aan de verschillende toepassingsvoorwaarden, zijn er passende uitrustingen voorzien: bv. verschillende toestrijkeruitvoeringen, schijvenmarkeurs met hydraulische schakelautomaat, elektronische geleidingsopeningenschakeling incl. hectaretellers en afdraaihulpen, resthoeveelheidsmelder en zaaiascontrole, geleidingsopeningenmarkering, hydraulische schaardruk- en zaaihoeveelheidverstelling, pendelbewegingsas voor het zaaien van gras o.a. Plaats van het typeplaatje Het typeplaatje heeft bewijswaarde en mag niet veranderd of onherkenbaar gemaakt worden! Het fabricagenummer is ingeslagen op het hiernaast getoonde typeplaatje en op het frame. Garantiegevallen en informatievragen kunnen zonder opgave van het fabricagenummer niet verwerkt worden. Schrijf dit nummer svp onmiddellijk na de overname van het voertuig / toestel op de eerste bladzijde van de gebruikshandleiding. Waarschuwingsafbeeldingen (pictogrammen) Waarschuwingsafbeeldingen wijzen op mogelijke gevarenplaatsen; deze dienen voor de veiligheid van alle personen, die met de drilmachine te maken hebben. Voor de verklaring van deze afbeeldingen zie bijlage Verklaring van de pictogramsymbolen, hun plaatsing zie fig. (3 e.a. = volgnummer in de Verklaring ). Ontbrekende waarschuwingsafbeeldingen vervangen. Deze kunnen bij Rabe onder de in bijlage aangegeven artikelnummers verkregen worden. 6

Machinegegevens Ceria 300 400 Werkbreedte cm 300 400 Zaaikast-uitlopen 3 25 4 35 Aantal rijen 3 25 2 9 7 4 33 29 27 Rijenafstand cm 9,7 2 4,3 5,7 7,7 9,8 2, 3,8 4,8 Gewicht kg (zonder accessoires).. met sleepscharen 556 526 506 496 486 740 704 685 675.. met breedzaaischaren 536 50 -/- -/- -/- 765 724 -/- -/-.. met enkele schijvenscharen -/- 586 557 522 58 -/- 772 745 73 Zaaikastinhoud l 700 000 Transportbreedte ca. cm 300 (36)* 420 Spoorbreedte ca. cm 280 (300)* 390 Banden (naar wens) 6.00-6 (0.0/75-5.3) 0.0/75-5.3 Bandenspanning,2 0,8 0,8 Vulhoogte ca. cm 65 Oliebadaandrijving-vulhoeveelheid 2,5 l (hydraulische olie HLP 32) Geluidspiek < 70 db (A) * (...) = bij omgekeerde wielmontage (6.00-6); Ceria 300: bij omgekeerde wielmontage (6.00-6) alsook bij banden 0.0/75-5.3 Transportbreedte meer dan 3 m; bladzijde 29 in acht nemen! Maten en gewichten in basisuitvoering Uitrusting Schaarwisselsysteem voor sleepscharen en breedzaaischaren, naar keuze uitrusting met enkele schijvenscharen, Driepuntmontage cat.ii (hefstang-pendelas), Zaaikast met klapdeksel, traploos verstelbare tweebereiks-oliebadaandrijving, Multizaaiwielen en verminderde inzet, Zwenkinstallatie met zwengel en leegmaakbekken, Centrale en afzonderlijke schaardrukverstelling, bij 3 m en 4 m links halfzijdig afschakelbare zaaiassen, Banden: 6.00-6 voor 3 m en 0.0/75-5.3 voor 3 m en 4 m, Wielafstrijker. Laadsteiger met treden Verlichtingsbalk (niet voor 4 m). Vereiste aansluitingen dubbelwerkende hydraulische aansluiting o Werkdruk min.: 40 bar o Werkdruk max.: 80 bar enkelwerkende hydraulische aansluiting o Werkdruk min.: 40 bar o Werkdruk max.: 80 bar 7-polige aansluiting voor de verlichtingsinstallatie (2 volt) 3-polige (2 volt) aansluiting (enkel voor Wizard) Bijkomende uitrusting Zaaischaar; ca. 0,6 kg/schaarpaar, Toestrijker tweedelig, tweerijig; ca. 7 kg/m, Perfekt-Toestrijker enkel geveerde elementen; ca. 22 kg/ m, Transport-tandbeveiliging voor Perfekt-Toestrijker, Schijvenmarkeur met hydraulische schakelautomaat - voor tractorspoor en voor het midden van de tractor voor 2,5 m en 3 m (2,5 m enkel in het midden van de tractor); ca. 48 kg, Markeur met breekbeveiliging en hydraulisch heffen voor 4 m; ca. 60 kg, Hydraulische slangverlenging 0,5 m en,6 m Elektronische rijpadschakeling met zaaiasstop - voor 2 of 3 rijen per spoor incl. hectareteller en afdraaihulpfunctie, Resthoeveelheid- en zaaiascontrole (enkel in verbinding met rijpadschakeling), Batterijaansluitkabel Adapterkabel voor 7-polig stopcontact Voedingskabel 2 m, 4 m, 7 m als verlenging bij machinecombinaties Schijvenmarkeur (enkel in verbinding met rijpadschakeling); ca. 35 kg, hydraulische schaardrukverstelling, hydraulische zaaihoeveelheidverstelling, Roerassen draaiende of pendelroerassen, Zaaibehuizingsafdekking voor niet gebruikte uitloop, Dieptebegrenzer voor sleepscharen, Aandrukrol voor enkele schijvenschaar, geveerde tractorsporenwisser, 4 stuks; ca. 5 kg, geveerde zaaimachinesporenwisser; ca. 4 kg, Hectareteller (mechan.). mechanische vulstandsaanduider 7

Veiligheidsaanwijzingen De tractor-hydrauliek voor het aan- en afkoppelen op zweefstand stellen! Bij aan- en afkoppelen mag zich geen enkele persoon tussen tractor en machine bevinden; ook bij het inschakelen van de hydraulische afstandsbediening zich niet hiertussen begeven! Letselgevaar! Controleren dat de zaaimachine (met ingeklapte markeurs) omhooggetild nergens tegenaan stoot bv. tegen de uitgeklapte markeurs achteraan! Letten op voldoende zwenkveiligheid bij gevulde zaaikast en in het bijzonder als zaaicombinatie; passende gewichten aanbrengen vooraan de tractor! Voor iedere in gebruik name tractor en machine controleren op werkings- en verkeersveiligheid! Voorhanden zijnde beveiligingsinstallaties dienen te zijn aangebracht! De gebruiker is verantwoordelijk voor de veiligheid! Niet transporteren met volle zaaikast! Op de machine stappen en meerijden (ook op de laadsteiger) en het zich in de gevarenzone (zwenkbereik) bevinden zijn verboden! Voor het verlaten van de tractor de machine laten zakken, motor uitschakelen en contactsleutel uittrekken! Afstel- en onderhoudswerkzaamheden enkel uitvoeren, wanneer de machine zich in de laagste positie bevindt! Niet met de hand in de zaaikast grijpen en geen voorwerpen in de lege kast leggen, omdat een voorhanden zijnde roeras zich reeds bij het verschuiven van de machine draait; Letsel- resp. breekgevaar! Bij het vullen van ontsmet zaaigoed en het reinigen met perslucht er acht op slaan, dat het ontsmettingsmiddel irriteert resp. giftig is; Lichaamsdelen passend beveiligen! Bij het aanrijden resp. voor een machinebediening er op letten, dat zich niemand in het bereik van de machine bevindt! Bij sterke glooiingen (in de bovenlaag) rekening houden met de plaatsing van het zwaartepunt bij hydraulisch voorgeheven zaaimachine (zaaicombinatie)! Voor de eerste toepassing en na langer niet gebruik oliestand in de aandrijvingen en alle lagers controleren op voldoende smering; vaste zitting van alle schroeven, (dichtheid van de hydraulische installatie) en bandenspanning controleren! 8

Transportaanwijzingen Met textielband in de doorvoer van de middenwand (2/) hangen. Enkel optillen met lege zaaikast (zonder grondbewerkingswerktuig). Letten op de draaggeschiktheid van de banden. Voorzichtig hanteren, letten op het evenwicht. Zich niet in de nabijheid van de opgetilde last ophouden. 2 Driepuntaansluiting cat.ii. Montage en demontage 3 4 Eerst hefstang-pendelas koppelen, dan topstang aanbrengen. Na montage de koppelinrichting op regelmatige wijze beveiligen. Aan de topstang de machine horizontaal opstellen (bovenkant van de zaaikast). De hefstangen in werkpositie aan de zijkant vrij, op de helling de zijdelingse speling begrenzen, in opgetilde positie aan de zijkant vast. Hydraulische slang voor markeur o.a. aansluiten aan het enkel werkende stuurventiel. Stroomtoevoer voor elektronische rijpadschakeling: 2 V van 3-polige stopcontact voor continu stroom. (Indien deze niet voorhanden is, dient als bijkomende uitrusting een batterijaansluitkabel met stopcontact of een adapter voor 7-polig stopcontact voor aanhanger dan standlicht inschakelen betrokken te worden van Rabe). De zaaimachine pas na het monteren vullen met zaaigoed en deze leegmaken voor het demonteren! Bij demontage letten op veilige plaatsing! (vaste ondergrond, vlak terrein); op steunpoot (3/) plaatsen, beveiligen met stekker. Markeur omhoog plaatsen (4/) of fig. 67 9

Banden: Spoorbreedte / afstrijker De zaaimachine-banden hebben in levertoestand een hogere bandendruk. Voor de eerste toepassing banden afstellen op de aangegeven luchtdruk. 6.00-6,2 bar 0.0/75-5.5 0,8 bar Banden 6.00-6: op sterk klevende bodem kan de afstand tussen wiel en frame door het omdraaien van de wielen vergroot worden (fig.6); het wiel loopt dan bij het verbindingsrijden nogmaals in hetzelfde spoor. De transportbreedte bij Ceria 300 bedraagt dan meer dan 3 m, daartoe dienen de wielen voor het transport opnieuw omgedraaid te worden. 6 Wielafstrijker (a.w.): telkens na plaatsing van banden en instelling van de wielen passend instellen. Bij de wielmontage de opgetilde machine bijkomend ondersteunen! Transportpositie 7 Met lege zaaikast transporteren. Zaaikastdeksel sluiten. Afdraaibakken in elkaar sluiten op bovenste positie (7/). Markeur inklappen en vastmaken (8/). Rijpadmarkeur omhoog plaatsen stekker (9/). Aan Perfekt-Toestrijker tandbeveiliging aanbrengen (bijkomende uitrusting) en bij 3 m aan beide zijden de buitenste toestrijkerelementen afnemen (56/2). Steunpoten omhoog plaatsen. Hefstangen van de tractor aan de zijkant vastmaken. Verlichtingsinstallatie en waarschuwingsbord aanbrengen (zie fig.7). Transportaanwijzingen bladzijde 29 in acht nemen! -zie hoofdstuk Transport 8 9 0

Toepassingsaanwijzingen - de zaaimachine met weinig speling aan de zijkant van de hefstangen en in horizontale positie verrijden (bovenkant zaaikast horizontaal instellen met topstang), - tractorhydraulica in toepassing drijfpositie : Hydrauliek (resp. drill-lift) en markeur, - aan de kopakker de zaaimachine hoog genoeg optillen, - de zaaimachine laten zakken bij het aanrijden (niet in stationair) om schaarverstoppingen te vermijden, - Rijsnelheid aanpassen aan de omstandigheden, zodat het zaaigoed op gelijkmatige diepte wordt verspreid (bij gunstige omstandigheden solotoepassing tot ca. 2 km/u), - Instellingen controleren zoals afdraaiproef: Doseerhandeling, afsluitschuif, bodemklep, aandrijfpositie (afdraaibakken in hoogste positie in elkaar sluiten), - bij het begin van het zaaien - en daarna op regelmatige afstanden - controleren, dat alle scharen zaaien (geen verstoppingen), - Bijtende middelen kunnen de stromingshandelingen van het zaaigoed veranderen; voor de veiligheid is een nogmaals controleren van het afdraaien na ca. 2 zaaikastvullingen zinvol, - voor gevolgschade door verstoppingen of afwijkingen van de zaaihoeveelheid wordt geen verantwoordelijkheid aanvaard, - Spoorwiel voldoende bodemdruk geven veerspanning, - Markeurinstelling en het omschakelen hiervan alsook het rijpaden-ritme incl. stoppen van het zaaiwiel controleren, Afstand onderkant schaarbalk tot de bodem ca. 44 cm. - Zaaikast pas na de montage vullen en voor het demonteren leegmaken (kipgevaar), - bij het vullen er op letten dat geen vreemde voorwerpen (papierresten, zaklabels) in de zaaikast geraken, - Zaaikastdeksel sluiten, - Letten op de vulstand aan de inhoudsaangifte; letten op een gelijke verdeling, - inklapbare trede van de laadsteiger omhoog brengen in de toepassing, - wegens de hygroscopische eigenschappen van het zaaigoed (incl. ontsmettingsmiddelen) leegmaken voor een langere werkonderbreking van de zaaikast. Let er op dat ontsmettingsmiddelen irriterend resp. giftig zijn!

Hectareteller 66 (wanneer geen Wizard voorhanden is) Zodra het aandrijfloopwiel zich draait, wordt geteld. Er worden a en ha aangegeven. Met hendel (66/) op 0 instellen. Er op letten, dat de hectareteller naargelang de machinebreedte aangedreven wordt door de bijpassende Trap en voldoende veerkracht heeft. Opzetstuk van de as: Ø 6,3 mm 3,0 m Ø 2,8 mm 4,0 m Tractorsporenwisser Deze zijn in de diepte en zijdelings verstelbaar, zodat zij meer voor ontspannen of toedekken van het spoor kunnen ingesteld worden niet te diep instellen. Voor het afstellen van de zaaimachine worden deze omhooggehaald (fig. 67). Zaaimachinesporenwisser 67 68 De sporenwissers zijn geveerd; kunnen uitwijken voor stenen. De sporenwisserbeitel (68/) kan bij het afstellen van de machine naar voren afdraaien; is eenvoudig afneembaar (bv. bij veel organische massa) en kan bij slijtage omgekeerd worden. Laadsteiger (fig. 69) De laadsteiger met treden en leuning vergemakkelijkt het vullen van de zaaikast. In toepassing de treden omhooklappen! Op de laadsteiger klimmen en daar blijven tijdens het rijden is verboden! Tredevlakken zuiver houden! 69 2

2 3 Zaaikast: Vullen / Leegmaken Vullen De zaaimachine enkel vullen wanneer aangekoppeld en in gezakte positie. 0 De vulstand wordt door een sensor (0/) (zaaikastzijwand) gecontroleerd. De vulstandsensor kan in de hoogte versteld worden. Daarvoor de vleugelmoeren (0/2) losmaken en sensorhouder verplaatsen (0/3) De vulstand bij mechanische uitvoering (bijkomende uitrusting, niet bij Wizard ) wordt door de inhoudsopgave aangegeven (zaaikastvoorwand, 0a). Bij het vullen letten op de vlotter (0a/). De zaaikast niet leegrijden ; bij geringe vulstand zaaigoed gelijkmatig verdelen. 0a Leegmaken Zaaimachine laten zakken. Afdraaibakken in elkaar sluiten door ze op te tillen (bij /) en horizontaal opstellen. De zaaigeleidingsschuiven aan beide zijden ontgrendelen (/2) en laten zakken. Bekkens op de zaaigeleidingsschuiven plaatsen (2/). Alle afsluitschuiven openen (2/2). Bodemkleppen volledig openen afstelhendel tot aan de aanslag (3/). Opgelet! - Enkel geringe resthoeveelheden via de bodemklep leegmaken. Bij gevulde bodemkleppen bestaat het gevaar, dat deze bij het sluiten versteld worden. - Grotere resthoeveelheden met gepaste opvang (emmer) uit de zaaitank verwijderen 2 Zaaikast reinigen: - met perslucht uitblazen, - zich beschermen tegen stof van ontsmettingsmiddel! - de bodemkleppen volledig geopend laten, zodat aan de afgestelde machine bv. muizen niet trachten zich doorheen de naar zaaigoed ruikende zaaikast te knagen. 3 3

Zaaisysteem Om alle te zaaien zaadsoorten volgens korrelgrootte, zaaihoeveelheid en plaatsvereisten zo mogelijk optimaal te zaaien, biedt de Ceria buiten het traploos regelbare zaaiastoerental twee doseerhandelingen:. Normal zaaien voor normaal zaad zoals graan, e.a. (2.). 2. Zaaien met verminderde inzet voor fi jn zaad in geringe hoeveelheden, bv. koolzaad, phacelia, mosterdzaad (2.2, met reduceerstuk). 2. 2.2 Instellen van de zaaihoeveelheden De doseerhandelingen overeenkomstig de plaatsingsinrichtingen volgens de zaaitabelaangifte instellen. Instelinrichtingen: a) Instelling aandrijving b) Blokkeerschuif c) Bodemklep d) Verminderde inzet voor fi jn zaad e) Roeras Richtig 2 a) Instelling aandrijving De tweebereiks oliebadaandrijving is van 0-00 traploos verstelbaar (0 = zaaias-stilstand). Afl eeswaarde = Afstelhendel/vooraan (richting 00). De afstelhendel met sterhandgreep vastzetten (2). Falsch Opgelet! De posities (Z2, Z) van de beide tandwielen mogen niet omgewisseld worden. Aandrijvingsbeveiliging na het instellen en tijdens de toepassing sluiten! 4

Halveren van het zaaiastoerental Door een naar onder plaatsen kan het zaaiastoerental gehalveerd worden. Aan de rechter machinezijde de beveiliging openen. Standaarduitrusting: - De meenemer () en de huls (2) positioneren aan de overeenkomstige assen. Meenemer rood: () Huls zwart: (2) normaal toerental: meenemer rechts (), huls links (2) ca. /2 toerental: huls rechts (2), meenemer links () Bij zeer geringe zaaihoeveelheden kan het voorkomen, dat de waarde van de aandrijfplaats minder dan 0 bedraagt (op de schaal). Dan met het naar onder plaatsen het zaaiastoerental ca. halveren en de aandrijfplaatswaarde ca. verdubbelen. -Huls rechts (2) meenemer links () Aansluitend opnieuw afdraaien (kalibreren). 22 Blokkeerschuif Blokkeerschuif (24/A) heeft 2 functies: - Sluiten / openen van de zaaikastuitlopen Blokkeerschuif dient niet voor de regulering van de zaaihoeveelheid! Verkeerde schuifinstelling kan tot verschillende zaaihoeveelheden leiden op hellingen! Schuifplaatsing voor onderaan zaaien: De schuif dient steeds volledig geopend te zijn (24/2). Schuif gesloten = plaatsing (24/) Geen tussenposities gebruiken. 24 5

4. c) Bodemklep 0-7 posities voor verschillende groot zaaigoed - telkens in de zaaitabel (4.2) aangegeven afstelhendel (4./). Komt het bij het afdraaien bij groot uitvallende zaaigoedpartijen tot korrelsproeiing resp. gebroken korrels, dan positie hoger instellen. (Bij graan en bij fi jn zaad met verminderde inzet bodemklepplaatsing 0. Instelling van de bodemklep in positie.) Instelling bodemklep Normaal zaaien 2. Zaaigoed 2. Schuif 3. Bodemklep Gerst Open 0 Tarwe Open 0 3 Rogge Open 0 Triticale Open 0 Haver Open 0 Gras Open 0 Erwten* Open 4-5 Bonen* Open 4-5 2 Verminderde zaaien met reduceerstuk (906.00.46) Koolzaad Open 0 3 Mosterdzaad Open 0 Bladrammenas Open 0 Phacelia Open 0 Klaver Open 0 * bij zaaigoed met grote korrels zaaias voor grof zaad (906.2.0) gebruiken! 4.2 Voor het genoemde zaaigoed is in de regel geen roeras noodzakelijk. 6

2 3 3 5 7 4 6 5. 5.2 d) Reduceerstuk voor fijn zaad Bodemklep openen (afstelhendel pauzering 3 ). 2 blokkeerschuif open. 3 reduceerstuk op het zaaiwiel steken (5.) en 4 in de richting van de zaaikast draaien (5.2), tot 5 de aanslag van het reduceerstuk tegen de blokkeerschuif ligt. 6 bodemklep op positie 0 instellen. 7 In de zaaikast grijpen en het reduceerstuk tegen het zaaiwiel drukken. Het reduceerstuk is correct gemonteerd, wanneer deze tegen de blokkeerschuif (5.2/5), tegen de bodemklep (5.2/6) en tegen het zaaiwiel (5.2/7) liggen. Zaaiinstelling: Bodemklep positie 0 blokkeerschuif open. 4 2 0 5.4 5 5.3 2 0 5.5 0 e) Roeras (optie) Steile zaaikastwanden en gladde aanvoertrechters zorgen voor een storingsvrije zaaistroom. Roeras enkel voor extreem ophopend zaaigoed : -Pendelroeras of -draaiende roeras. Pendelroeras 3 schakelposities. Roeras uit stekker (5.3/) in gat (5.5/0), 2. grote pendelafstand stekker in gat (5.5/ = dezelfde richting als 0 ), zwenkhendel in gleuf/ rechts op de aanslag (5.3/2),... voor niet vloeiend lopende gras/grasmengeling. 3. geringe pendelafstand stekker in gat (5.5/2), zwenkhendel in gleuf/ links op de aanslag (5.3/),... voor brugvormend zaaigoed met grote korrels. Voor het omstellen van de zwenkhendel de beide schroeven (5.3/3) losmaken en opnieuw vast aantrekken. In positie grote pendelafstand dient bij de parcourspositie van de pendelaandrijving (5.3/4) tussen lange roerhaken en de voorwand van de zaaibehuizing een afstand van 6 mm aangehouden worden roerelementen overeenkomstig met schroeven op de as klemmen. In positie geringe pendelafstand wijzen de korte roerhaken naar onder. In positie roeras uit de roeras zodanig draaien, dat de lange roerhaken op de zaaikast voor de wand liggen. 55 Draaiende roeras roeras uit - stekker in gat (5.7/0, 5.6/0) roeras aan - stekker in gat (5.7/) 5.6 5.7 Bij koolzaad steeds de roeras uitschakelen. Draaiende roeras ook bij gras uitschakelen en roervingers verticaal instellen. 7

Afdraaien Omdat zaaigoed door specifi ek gewicht, korrelgrootte, korrelvorm en ontsmettingsmiddel zeer verschillend is, zijn de zaaitabelwaarden enkel richtwaarden. Er dient daarom steeds een afdraaiproef uitgevoerd worden. Bij afwijkingen tot de gewenste zaaihoeveelheid opnieuw afdraaien met de gewijzigde aandrijfpositie. Ook zonder aangifte van de zaaitabelaandrijfpositie kan bv. volgens de waarden een eerste afdraaiproef (met willekeurige aandrijfpositie) de nieuwe juiste aandrijfpositie bekomen worden, die dan opnieuw afgedraait wordt (meegeleverde zaaischijf als hulp nemen (6.) (zie ook zaaitabel in bijlage). 6. Voorbeeld: theoretische zaaihoeveelheid: 60 kg/ ha gezwenkt 20 kg/ha met aandrijfpositie 30 60 kg/ha =? 20 kg/ha = 30 Aandrijfpos. (30) x theoretische zaaihoev. = 40(60) Afdraai-zaaihoeveelheid (20) (40 = nieuwe juiste aandrijfpositie) 6.2 2 De Ceria horizontaal opstellen (bovenkant zaaikast). Blokkeerschuif van de zaaibehuizing, die niet zaait, sluiten. Rijpadschakeling mag niet ingeschakeld zijn (alle zaaiwielen draaien zich). Doseerhandelingen Aandrijfpositie Blokkeerschuif } overeenkomstig Bodemklep zaaitabel instellen! Reduceerstuk Roeras 6.3 Afdraaibakken op de zaaigeleidingsschuiig plaatsen (6.2/) zie Leegmaken. (Na het afdraaien opnieuw omstellen: Zaaigeleidingsschuif omhoog plaatsen/in elkaar sluiten, Bekkens inhangen (6.3/) en bij (6.3/2) in elkaar sluiten.) Zaaigoed bijvullen (ca. halve hoeveelheid van de gewone vulstand). 8

43 Zaaigoedhoeveelheidstest - Eerst met de handzwengel (43/ bij 43/2) ca. 0 maal de zaaias draaien, waardoor alle zaaiwielbehuizingen gevuld en evt. ontsmetingsmiddelafzetting aan de behuizingsoppervlakken het doorstromen stabiliseren. - Afdraaibakken in de zaaikast leegmaken. - Dan zaaihoeveelheidstest met aangegeven omwentelsnelheid uitvoeren voor /40 of /0 ha. Voordelig bij zeer kleine zaaihoeveelheden (bv. koolzaad) is de zaaigoedhoeveelheidstest voor /0 ha. Gelijkmatig draaien, ca. omw. per sec. - De gewogen hoeveelheid uit de zaaigoedhoeveelheidstest (exact wegen) met de oppervlaktefactor vermenigvuldigd, geeft de zaaihoeveelheid kg/ha: x 40 (bij /40 ha; 250 m 2 ) x 0 (bij /0 ha; 000 m 2 ) Handzwengelomwentelingen voor zaaigoedhoeveelheidstest Ceria 300 / 400 Banden 6,00-6 6,00-6 0,0/75-5,3 0,0/75-5,3 Oppervlakte /40 ha /0 ha /40 ha /0 ha Werkbreedte 3,0 m 84 335 79,5 37 4,0 m ~ ~ 59,5 238 Aanwijzing: De elektronische rijpadschakeling Wizard beschikt over een functie Afdraaikhulp, waarmee als ondersteuning voor de gekozen oppervlakte het aantal noodzakelijke omwentelingen van de handzwengel van de zaaimonitor berekend en meegeteld wordt. Functie zie bedieningshandleiding Wizard in bijlage. 9

Hydraulische zaaihoeveelheidverstelling In verbinding met de hydraulische schaardrukverstelling kan een hydraulische meerdere hoeveelhedenverstelling zinvol zijn. Voor de bediening het ventiel overeenkomstig omschakelen (aan de hydrauliekkoppeling). Instellen van de normale- en maximale hoeveelheid : 54 Normale hoveelheid - zoals gebruikelijk afdraaien; Sterhandgreep (2/, bladzijde 0) echter als aanslag achteraan de afstelhendel plaatsen 0) vast aantrekken. (Afstelcilinder is hierbij in.) Maximale hoeveelheid Cilinder volledig uit, gewenste Max.-hoeveelheid kiezen door het verstellen van de afstelcilinder bij (54/) en met sterhandgreep (54/2) vastzetten. Opnieuw afdraaien. Opgelet: Aandrijvingsafstelhendel niet vastklemmen! Hoogste aandrijfpositie voor Normale hoeveelheid = 00 min gewenste extra hoeveelheid (cilinderweg). 20

Schaardrukverstelling 50 De schaardruk en hiermee ook de zaaidiepte is traploos verstelbaar; bij (50/, met handzwengel). Aanduiding (50/2). Enkele scharen bv. in de tractorsporen kunnen door het omhangen van de veren met verhoogde schaardruk werken. Veer vooraan (53/) verhoogde schaardruk. Aan de rechter en linker buitenschaar (zie werken met hogere schaardruk in de wielsporen) wordt de diepgang en daarmee ook de zaaidiepte met aanslagschroeven begrensd (52/) Schroef vastdraaien. Hydraulische schaardrukverstelling 5 Op wisselende bodem kan hiermee tijdens het rijden de schaardruk gewijzigd worden. De normale druk bij (50/) instellen, de gewenste maximale druk in de gatenrand met stekker voorkiezen (5/). Voor de bediening is een enkelwerkend tractorstuurventiel vereist; bij drukvermindering op normaal het stuurventiel voldoende lang op zakken houden (olieterugstroming). Opgelet! Bij drukvermindering is er knellingsgevaar aan het spindellager (5/2)! 52 53 2

Schaarwisselsysteem Bij de Ceria A kunnen sleepscharen en breedzaaischaren zonder behulp van werktuigen gewisseld worden. Daartoe veer (6/) uithangen en veerbeveiligde bouten (6/2) aftrekken. Gemonteerde bouten opnieuw beveiligen. 6 Sleepscharen (fig. 6) normale scharen. Voor vlakke zaaigoedverstrooiing kunnen aan de sleepscharen verstelbare dieptebegrenzers aangebracht worden (6/4) ook op een later tijdstip. 62 Breedzaaischaren (fig. 62) breedte ca. 8,5 cm Voor zaadverspreiding met verhoogde opbrengstverdeling van de zaden op brede oppervlakten; deze zijn geschikt voor zuivere, fijnkruimelige bodem. Sleep- en breedzaaischaren hebben een steun ter beveiliging van verstoppingen; bovendien kunnen zij elastisch naar voren wegklappen, om bij het afzetten verbuigingen te vermijden. 63 Enkele schijvenscharen (fig. 63) Voordelig bij langstengelige gewasresten. De roterende afstrijker (63/) reinigt het ruimingsblad (63/2) aan de binnenzijde van aanklevende aarde. De buitenzijde heeft wegens haar welving een zelfreinigend effect. Door de rubberlappen (63/3) wordt een verspringen van de korrels in de groef verhinderd. Door in- of uitdraaien van de schroefas (63/4) kan de aandrukkracht van de roterende afstrijkers veranderd worden. Schroefas met contramoer opnieuw beveiligen. Erop letten, dat het kunststofblad van de roterende afstrijkers ook vooraan niet raakt. Dit kan een remeffect bewerken op de ruimschijf. Aandrukrol (fig. 64) (bijkomende uitrusting) Aandrukrol in de zaaigroef (werkinstelling) De zaadkorrels in de groef worden lichtjes in de grond aangedrukt. Aandrukrol naast de zaaigroef Enkel voor machines met minstens 4 cm rijenafstand. De zaaigroef wordt door de rol dichtgedrukt. Daartoe kan de rol (64/) aan haar houder (64/2) omgeschoefd worden. Diepte-instelling van de enkele schijvenscharen De enkele schijvenscharen worden door de aandrukrol dieper geleid. De diepte-instelling kan door het afsteken van de veerstekker (64/3) in stappen van cm versteld worden. 64 22

46 47 Markeur De schijvenmarkeurs zijn instelbaar in het midden van de tractor en het tractorspoor. Instelling: de arm in werkpositie brengen. Het raakpunt van de schijven overeenkomstig instellen bij (46/) het afsteken en bij (46/2) aanpassen; (afhankelijk van de werkbreedte en de rijenafstand van de zaaimachine alsook de tractorspoorbreedte bij spoormarkering). Bij de Ceria 400 gebeurt de omschakeling van de markeur via een hydraulisch wisselventiel aan de zaaimachine. Hiervoor is een dubbelwerkend stuurventiel aan de tractor noodzakelijk. Voor het markeren van de wielspoorbreedte dient een kort touw gebruikt te worden. De fijninstelling gebeurt door het verschuiven van de markeurschijf en via de gatenrand aan het einde van het touw Voor het uitheffen van de markeur zijn er twee mogelijkheden: Inklappen van de volledige markeur (fig. 45b) 2 De arm enkel uitheffen met de markeurschijf (fig. 45c). Hierbij dient de lange arm door een stekker geblokkeerd te worden. Markeren in het midden van de tractor, maat op de buitenschaar: Werkbreedte + rijenafstand = A 2 Markeren in het tractorspoor, maat op de buitenschaar: Werkbreedte+ rijenafstand - tractorspoorbreedte = A 2 Voorbeeld: 3 m werkbreedte (B = 300 cm) 2 cm rijenafstand (R = 2 cm) 70 cm tractorspoorbreedte (S = 70 cm) B + R 300 + 2 = 56 cm = A (fi g.47) 2 2 B + R - S 300 + 2-70 = 7 cm = A (fi g.47) 2 2 48 Door het verdraaien van de schijfas kan de markeurschijf naargelang zware of lichte bodem meer of minder vast afgesteld worden. Het touw dient in de toepassing iets of wat te kunnen nageven, waardoor de markeurschijf zich aan de bodem kan aanpassen - maar bij het doorrollen een diepere voor opgevangen wordt en daarmee beveiligd wordt tegen overbelasting. De lengte van het touw overeenkomstig instellen bij (48/). De markeurs worden bij het naar voren afdraaien met een enkel werkend tractorstuurventiel omgeschakeld (schakelautomaat zie onderhoud, bladzijde 28):... bij het einde van de rit op Heffen instellen beide markeurs zijn in de hoogste positie,... bij het begin van de rit op Dalen tijdens de werkzaamheden dient het stuurventiel steeds op Dalen (zweefstand) te blijven staan. Voor het transport de markeurs omhoog klappen en vaststeken (zie 8/). Bij het optillen van de zaaimachine er op letten, dat de markeurs niet tegen de tractor stoten, bv. tegen de uitgezwenkte schijf achteraan. 23

Toestrijker Toestrijker: enkel voor sleepscharen (6/3). Aan de scharen van de achterste rij afgeveerd aan te brengen. Voor lichte tot middelzware grond zonder gewasresten geschikt. 55 Toestrijker: tweedelig, tweerijig voor alle grondsoorten geschikt. Tanddruk veerverstelbaar: Veer (55/) rechtsom draaien hogere druk, linksom draaien ontspannen. (Zijn aan de toestrijker zijdelingse toestrijkerverlengingen aangebracht, dan dienen deze bij Ceria 300 voor het transport afgenomen worden om 3 m transportbreedte aan te houden. (De toestrijkerverlengingen vaststeken op de bijhorende transporthouder!) 56 56a Perfekt-Toestrijker: voor alle grondsoorten en toepassingsvoorwaarden geschikt. De enkel geveerde toestrijkerelementen zijn centraal verstelbaar; de druk (de intensiteit) in gatenranden (56/) met stekker voorkiezen. Voor het transport de toestrijker naar voren en naar onderen draaien en in gaten (59/) beveiligen met stekkers; resp. tandbeveiliging aanbringen (56a/3, bijkomende uitrusting). Ceria 300 : voor transportbreedte 3 m de buitenste toestrijkerelementen (56/2) aan beide zijden afnemen en op de verstelhendel vaststeken. 58 Letten op de juiste toestrijkeropstelling: Afstand van de toestrijkerbesturing bij (57/),... Toestrijker (58/) 50 mm... Perfekt-Toestrijker (58a/2) 200 mm Toestrijkeraanslag,... Toestrijker (58/3)... Perfekt-Toestrijker (58a/4) 57 58a Hoogteaanpassingen,... afsteken van de beide toestrijkerbesturing en bij (57/)... verzetten aan de houders (57/2)... draaien van de toestrijkerlagers (57/3) 59 24

Perfekt-Toestrijker Aan deze Perfekt-Toestrijker kunnen bijkomend verlengingen gemonteerd worden; volgens machinemodel (zie afbeeding) ofwel: - links en rechts - enkel rechts - enkel links Vorteile: Voordelen: de werkwijze van de toestrijker wordt verbeterd in de randbereiken; vooral bij het uit de weg ruimen van verhogingen in het bereik van de ketsplaten van een rotoreg. Wegtransport Voor het verminderen van de transportbreedte de toestrijkerverlenging in de transporthouder (TH) plaatsen, - met stekker (V) beveiligen. 25

Het plaatsen van rijpaden 2 73 Aan de veldrand (markeur gezakt aan de zijde van het veld) het rijpadenritme op het juiste begingetal instellen bv. bij 3- en 4-ritme op 2. De automatische verderschakeling gebeurt door sensoren, bv. bij het wisselen van de markeurs. Bij symmetrische rijpadenritmen met even cijfers wordt aan de veldrand met zaaimachinewerkbreedte begonnen; daarvoor is de linkse machinehelft afschakelbaar in het midden van de zaaias de stekker uittrekken. Heeft de kunstmeststrooier een grensstrooiinrichting, kan aan de veldrand ook met volle zaaibreedte en rijpaden begonnen worden. Per wielspoor zijn 2 of 3 zaairaden afschakelbaar (magneetschakelaar / zaairad-verbindingshulzen 73/+2). Het afschakelen gebeurt, wanneer de magneetschakelaar voorzien wordt van spanning; daardoor kan bv. bij een elektronisch storingsgeval met volle rijenaantallen verdergewerkt worden. (Bij behoefte kunnen dan de blokkeerschuiven gesloten worden.) Bij asymmetrische rijpaden gebeurt het afschakelen telkens slechts op een enkelzijdig wielspoor bij twee tegengestelde dwarsingen. De niet benodigde buitenste magneet dient derhalve uitgeschakeld te worden door het uittrekken van de stekkerkoppeling, al naargelang de gekozen curverichting. (Opgelet: bij de levering vanuit de fabriek zijn de beide magneetkoppelingen steeds aangesloten. Daarom na keuze van het rijpadenritme en de rijrichting de magneten overeenkomstig controleren!) Worden geen rijpaden geplaatst, maar dient de elektronische controle actief te zijn, dient het 0 -ritme gekozen te worden. Actuele werkgegevens blijven opgeslagen, zodat bv. na een werkonderbreking verder gewerkt wordt in het juiste ritme. Na langer niet gebruiken van de zaaimachine de rijpadschakeling controleren, speciaal, dat de zaaiwielverbindungshulzen (73/2) lichtlopend op de zaaiassen draaien en niet door ontsmettingsmiddelafzetting zwaarlopend geworden zijn. Bij het berijden van de openbare weg de elektronica afschakelen van het net (stekker uittrekken aan de tractorzijde. Rijpadenmarkering 75 76 (Enkel in verbinding met Wizard en laadsteiger.) Voor het spuiten voor gewasopkomst kan het rijpadenspoor met schijven gekenmerkt worden. De schakeling gebeurt automatisch. Het elektromagneetventiel is aan de voorzijde van de machine gemonteerd. De markeur op de rijpaden-spoorbreedte instellen (75/). Worden de rijpaden asymmetrisch in het verplaatste spoor geplaatst, dient de niet gebruikte rijpadmarkeur vastgestoken te worden in omhooggeklapte positie. Voor het transport de schijvenarm omhoogklappen en blokkeren stekker (76/). 26

Werkbreedte zaaimachine Sproeibreedte Strooibreedte Schakelritme Voorbeelden voor het aanbrengen van de rijpaden Rijpaden symmetrisch in een zaaispoor Rijpaden in verplaatst zaaispoor (asymmetrisch) 27

Opgelet / Transport - Machines in transportpositie brengen; op transportgeschiktheid controleren. - Voor het berijden van de openbare weg de voorhanden zijnde Wizard afschakelen van de stroomvoorziening (stekker uit het stopcontact van de tractor). - Meerijden op de machine en het zich bevinden in het gevarenzone zijn verboden. - De transportsnelheid aanpassen aan de toestand van de straten en wegen. - Voorzichtig in de bochten: Aanbouwmachines afdraaien uit! - De bepalingen van de toelating tot het wegverkeer dienen nageleefd te worden. Volgens de voorschriften daarvan is de gebruiker verantwoordelijk voor de verkeersveilige samenstelling van tractor en machine bij het rijden op de openbare weg. - Machines mogen het veilige rijden van de combinatie niet beïnvloeden. Met de aangebouwde machines mogen de toegelaten tractor-asbelastingenen, het toegelaten totale gewicht en de rijgeschiktheid van de banden (afhankelijk van de snelheid en de druk) niet overschreden worden. De voorste asbelasting dient voor de zwenkveiligheid minstens 20 % van het lege gewicht van het voertuig bedragen. - De hoogst toegelaten transportbreedte bedraagt 3 m. Bij zeer brede machines is een uitzonderlijke toestemming vereist. - 4 m-combinatie transporteren op een dieplader. - Tandbeveiliging monteren aan de Perfekt-Toestrijker - rijpadmarkeur omhoogdraaien en blokkeren - Toestrijker naar binnen draaien - Op de omtrek van de machine mogen geen onderdelen uitsteken, die het verkeer meer dan onvermijdelijk in gevaar brengen. Kan het uitsteken van de onderdelen niet vermeden worden, dienen deze afgedekt en kenbaar gemaakt worden. Beveiligingsmiddelen dienen ook ter kennisgeving van de buitencontouren van de machines en zijn eveneens vereist voor bijkomende beveiliging - bv. rood/wit gestreepte waarschuwingsplaten 423 x 423 mm (DIN 030; strepen elk 00 mm breed, in een hoek van 45 naar buiten/onder verlopend). - Verlichtingsinstallaties zijn noodzakelijk, wanneer aanbouwmachines de tractorlichten verbergen of indien de zichtbaarheid ingevolge de weersomstandigheden dit vereisen; of bv. naar voor en naar achter, wanneer de aangebouwde machine zijdelings meer dan 40 cm over de verlichtingsinstallatie van de tractor uitsteekt of voor bijkomende beveiliging bij meer dan m afstand tussen de acherlichten van de tractor en het uiteinde van de machine. - Benodigde waarschuwingsborden en verlichtingsinstallaties raden wij aan om direct via de handel te betrekken. - Bij transport op een dieplader dient deze te rijden met waarschuwingsborden, achteraan rode achterlichten, zijdelings aangebrachte gele lichten en steeds met ingeschakelde verlichting ook overdag. 28

Veiligheidsaanwijzingen Voor instel-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden de motor uitschakelen. Wegplaatsen in open lucht Bij langere tijd wegplaatsen in open lucht, zuigerstangen reinigen en aansluitend conserveren met vet. FETT Algemene onderhoudsaanwijzingen Om de machine ook na langere werktijd in goede staat te houden, gelieve de hierna volgende aanwijzingen in acht te nemen: - Na de eerste werkuren alle schroeven aandraaien. Overwintering - Machine voor de overwintering grondig reinigen. - Voor weersinvloeden beschermen. - Aandrijfolie wisselen resp. bijvullen. - Blanke delen beschermen tegen roest. - Alle smeerpunten smeren. Reserveonderdelen a. Originele onderdelen en accessoires zijn speciaal ontworpen voor de machine. b. Wij maken er u uitdrukkelijk op opmerkzaam, dat niet door ons geleverde originele delen en accessoires ook niet door ons gecontroleerd en vrijgegeven werden. c. Het inbouwen en/of het gebruik van zulke producten kan daardoor onder bepaalde omstandigheden constructief voorgewende eigenschappen van uw machine negatief wijzigen of beïnvloeden. Voor schade die door het gebruik van niet originele onderdelen en accessoires ontstaat, is elke verantwoordelijkheid van de fabrikant uitgesloten. d. Eigenmachtige wijzigingen, alsook het gebruik van bouw- en montagedelen aan de machine sluiten een verantwoordelijkheid van de fabrikant uit. Hydraulische installatie Opgelet letsel- en infectiegevaar! Onder hoge druk uitstromende vloeistoffen kunnen in de huid dringen. In dit geval direct naar een arts! Na de eerste 0 arbeidsuren en nadien elke 50 arbeidsuren - Hydraulische installatie en buisleidingen controleren op dichtheid en evt. schroeven aantrekken. Voor elke in gebruik name - Hydraulische slangen controleren op slijtage. Versleten of beschadigde hydraulische slangen direct vervangen. De vervangende leidingen dienen overeen te stemmen met de technische vereisten van de fabrikant. Slangleidingen zijn onderhevig aan een natuurlijke veroudering, de gebruiksduur mag 5-6 jaar niet overschrijden. Reiniging van machinedelen Opgelet! Hogedrukreiniger niet gebruiken voor het reinigen van lager- en hydraulische onderdelen. - Gevaar voor roestvorming! - Na het reinigen de machine volgens het smeerplan smeren en een korte proefrit uitvoeren. - Door reiniging met te hoge druk kan lakschade ontstaan. 29

Onderhoud Bij werkzaamheden aan aangebouwde machine motor uitschakelen en contactsleutel uittrekken! Niet aan opgetilde zaaimachine werken! Dient deze opgetild te zijn, dan bijkomend ondersteunen tegen onvoorzien zakken! Werkzaamheden onder de machine niet uitvoeren zonder veilige ondersteuning! Voor werkzaamheden aan de hydraulische onderdelen de installatie drukloos maken! Olie op reglementaire wijze als afval verwerken! (Hydraulische olie op basis van minerale olie). 78 Na de eerste toepassing (ca. 8 u.) - alle schroeven aantrekken, daarna regelmatig controleren op vaste zitting. Alle 50 toepassingsuren - Lagers smeren; ca. alle 50 toepassingsuren de bladlagers van de markeur en rijpadenmarkering (multifunctioneel vet op basis van lithium). - Oliestand in de aandrijving controleren peilstok (78/). Vulhoeveelheid 2,5 l hydraulische olie HLP 32. - Kettingaandrijving invetten. 79 Algemeen - Koppelingen, spindels en zaaiwielhulzen (73/2 bij rijpadschakeling) vlot lopend houden. Zaaias en zaaileidingen niet oliën! - Kettingaandrijving naspannen - Bij schijvenscharen de schijven zuiver houden en afstrijker controleren. - Hydraulische slangleidingen regelmatig controleren en bij beschadiging resp. broosheid vervangen (lijst reserveonderdelen). Slangledingen zijn onderhevig aan een natuurlijke veroudering, de gebruiksduur mag 5-6 jaar niet overschrijden. - Bij het reinigen met een waterstraal (speciaal hoge druk) niet direct op elektrische onderdelen (bv. magneetkoppelingen, kabelaansluitingen) en op lagerplaatsen (bv. lagers van de enkel schijvenscharen) richten. - Lakschade herstellen. - Vervuilingen aan het Wizard -toetsenbord enkel verwijderen met een vochtig doek en een zacht huishoudelijk reinigingsmiddel; behuizing niet onderdompelen in vloeistof! 30

8 Bodemklep controleren: voor het begin van het zaaien bij lege zaaikast de instelling van alle bodemkleppen controleren met instelleertje (7/H); daarvoor de bodemkleppenafstellhendel (8/H) op zetten en het zaaiwiel zo draaien, dat de zaaiwielgroef onderaan staat. Het instelleertje naast de middenste nokkenrij van het zaaiwiel van boven naar onder schuiven, draaiend tussen het zaaiwiel en de bodemklep tot de greep van het leertje op de zaaibehuizing leunt. Het instelleertje dient zonder speling hiertussen te passen ; najusteren door het losmaken van de schroef (8/H2) en in de juiste spelingsvrije positie opnieuw vastschroeven. Sensorinstelling: Sensoren worden ingesteld op een afstand van -3 mm (fig.82). In de sensor is een functiecontrole ingebouwd (lichtdiode), zodat bij een correctie-instelling resp. testschakeling het Functioneren van de sensor zichtbaar is (zie ook hoofdstuk sensortest in de bedieningshandleiding Wizard). 82 Zaaias demonteren: blokkeerschuif openen. Zaaias zodanig draaien, dat de askoppleing (rechts) ca. horizontaal staat vooraf ring (83/) lossen en verschuiven. Het lager (83/2) rechtsom draaien (90 ; Blokkering indrukken) en zijdelings verschuiven. As naar achter uitnemen. (Montage in omgekeerde volgorde: Lager plaatsen, 90 linksom draaien. Ring (83/) via de koppeling vastzetten. Er op letten, dat de zijdelingse speling van de zaaias door de aanslagschroef (26/3, bladzijde 2) begrensd wordt; ev. nastellen. 83 Bij laswerkzaamheden aan de tractor of aangebouwde machine en bij het opladen van de tractoraccu resp. aansluiten van een tweede accu (starthulp) telkens de verbinding afschakelen van de elektronicakast. 3