Liturgie voor de gezamenlijke avonddienst op zondag 02 juni 2019, in de Gereformeerde Kerk te Den Ham, aanvang 19.00 uur. Voorganger: Organist: Ds. E.J. Prins (Daarle). Art Muis Welkom en mededelingen Samen zingen: WKL 288:1 en 2 1. Wees stil voor het aangezicht van God, want heilig is de Heer. Aanbid Hem met eerbied en ontzag en kniel nu voor Hem neer; die zelf geen zonde kent en ons genade schenkt. Wees stil voor het aangezicht van God, want heilig is de Heer. 2. Wees stil, want de heerlijkheid van God omgeeft ons in dit uur. Wij staan nu op heilige grond, waar Hij verschijnt met vuur; een eeuwigdurend licht straalt van zijn aangezicht. Wees stil, want de heerlijkheid van God omgeeft ons in dit uur. Stil gebed, Votum en groet
Samen zingen: Psalm 105:1 en 2 1. Looft God den Heer, en laat ons blijde zijn glorierijke naam belijden. Meldt ieder volk en elk geslacht de wonderen die God volbracht. Gij die van harte zoekt den Heer, verblijdt u, geeft zijn naam de eer. 2. Vraagt naar des Heren grote daden; zoekt zijn nabijheid, zijn genade. Gedenkt hoe Hij zijn oordeel velt, zijn wonderen ten teken stelt, volk dat op Abram u beroemt, met Jakobs nieuwe naam genoemd. Geloofsbelijdenis Samen zingen: Psalm 108: 1 en 2 1. Mijn hart is, Heer, in U gerust. Uw lof te zingen is mijn lust. Maakt, harp en luit, den Here groot. Mijn lied begroet het morgenrood. Ik breng mijn lof, o Heer, U toe onder de volken en ik doe in ieder land mijn psalm weerklinken, daar 'k hemelhoog uw trouw zie blinken. 2. Ja, hoger dan het hemels blauw is, Heer, uw goedheid en uw trouw. Verhef U, dat uw aangezicht de hemel met zijn glans verlicht. Op aarde blink' uw heerlijkheid. Gord uw geliefden tot de strijd. Ten zege zij uw hand geheven, hoor mij, o Heer, wil antwoord geven.
Gebed om de opening van het Woord en de verlichting met Heilige Geest Schriftlezing: Psalm 27 (HSV) 1 Een psalm van David. De HEERE is mijn licht en mijn heil, voor wie zou ik vrezen? De HEERE is mijn levenskracht, voor wie zou ik angst hebben? 2 Toen kwaaddoeners op mij afkwamen, om mij levend te verslinden mijn tegenstanders en mijn vijanden struikelden zij zelf en vielen. 3 Al belegerde mij een leger, mijn hart zou niet vrezen; al brak er een oorlog tegen mij uit, toch vertrouw ik hierop. 4 Eén ding heb ik van de HEERE verlangd, dát zal ik zoeken: dat ik wonen mag in het huis van de HEERE, al de dagen van mijn leven, om de lieflijkheid van de HEERE te aanschouwen en te onderzoeken in Zijn tempel. 5 Want Hij doet mij schuilen in Zijn hut op de dag van het onheil. Hij verbergt mij in het verborgene van Zijn tent, Hij plaatst mij hoog op een rots. 6 Nu heft mijn hoofd zich omhoog boven mijn vijanden, die mij omringen. Ik zal in Zijn tent offers brengen onder geschal van trompetten; ik zal zingen, ja, ik zal psalmen zingen voor de HEERE. 7 Hoor, HEERE, mijn stem als ik roep; wees mij genadig en antwoord mij. 8 Mijn hart zegt tegen U wat U Zelf zegt:
Zoek Mijn aangezicht. Ik zóek Uw aangezicht, HEERE, 9 verberg Uw aangezicht niet voor mij. Wijs Uw dienaar niet af in toorn, U bent mijn hulp geweest; laat mij niet in de steek en verlaat mij niet, o God van mijn heil. 10 Want mijn vader en mijn moeder hebben mij verlaten, maar de HEERE zal mij aannemen. 11 HEERE, leer mij Uw weg, leid mij op een geëffend pad omwille van mijn belagers. 12 Geef mij niet over aan de begeerte van mijn tegenstanders, want valse getuigen zijn tegen mij opgestaan en mensen die briesen van geweld. 13 Als ik toch niet had geloofd dat ik de goedheid van de HEERE zou zien in het land van de levenden, ik was vergaan. 14 Wacht op de HEERE, wees sterk en Hij zal uw hart sterk maken; ja, wacht op de HEERE. Samen zingen: Psalm 27:1 en 2 1. Mijn licht, mijn heil is Hij, mijn God en Here! Waar is het duister dat mij onheil baart? Mijn hoge burcht is Hij, niets kan mij deren, in zijn bescherming ben ik wel bewaard! Of zich de boosheid tegen mij verbindt en op mij loert opdat zij mij verslindt, ik ken geen angst voor nood en overval: het is de Heer die mij behouden zal!
2. Een ding slechts kan ik van den Heer verlangen, dit ene: dat zijn gunst mij eenmaal geev' Hem dagelijks te loven met gezangen, te wonen in zijn huis zo lang ik leef! Hoe lieflijk straalt zijn schoonheid van omhoog. Hier weidt mijn ziel met een verwonderd oog, aanschouwende hoe schoon en zuiver is zijn licht, verlichtende de duisternis. Prediking Samen zingen: Gezang 409:1 en 5 1. Laat ons de Heer lofzingen, juicht, al wie bij Hem hoort! Hij zal met trouw omringen wie steunen op zij woord. Al moet ge hier ook dragen veel duisternis en dood, gij hoeft niet te versagen, Hij redt uit alle nood. 5. Daarom lof zij de Here, in wie ons heil bestaat, Hem die ons toe wou keren zijn liefelijk gelaat. Hij moge ons behoeden, elkander toegewijd, en schenke ons al 't goede nu en in eeuwigheid. Inzameling van de gaven Dankgebed en voorbeden
Samen zingen: Gezang 460:1, 2 en 5 1. Loof de Koning, heel mijn wezen, gij bestaat in zijn geduld, want uw leven is genezen en vergeven is uw schuld. Loof de Koning, loof de Koning, tot gij Hem ontmoeten zult. 2. Looft Hem als uw vaadren deden, eigent u zijn liefde toe, want Hij bergt u in zijn vrede, zegenend wordt Hij niet moe. Looft uw Vader, looft uw Vader, tot uw laatste adem toe. 5. Engelen, zingt ja en amen met de Koning oog in oog! Zon en maan, buigt u tezamen en gij sterren hemelhoog! Looft uw Schepper, looft uw Schepper, looft Hem, die het al bewoog! Zegen