Tweede Kamer der Staten-Generaal



Vergelijkbare documenten
Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2015 Nr. 70

Het onderzoek van de IND richt zich op de vraag of de asielzoeker inderdaad gegronde(serieuze) redenen heeft.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Rapport. Datum: 11 april 2000 Rapportnummer: 2000/148

ECLI:NL:RBDHA:2014:10175

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Binnen de wettelijke termijn In 2010 is het aantal aanvragen dat binnen de wettelijke termijn is afgehandeld ongeveer 82%.

ECLI:NL:RBDHA:2017:3918

TRACTATENBLAD VAN HET

Tweede Kamer der Staten-Generaal

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

CM Utrecht, 23 oktober Betreft: implementatie Richtlijn 2001/55 inzake tijdelijke bescherming van ontheemden

TRACTATENBLAD VAN HET. Verdrag betreffende de Europese Unie; (met Protocollen) Maastricht, 7 februari 1992

Eerste Kamer der Staten-Generaal

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/192

U vraagt asiel: asiel, krijgt u aanwijzingen van de grensbewakingsambtenaren

Klachtenprotocol Kinderopvang De 5

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wat is een constitutie?

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rapport. Rapport over een klacht over de Dienst Justitiële Inrichtingen. Datum: 31 december Rapportnummer: 2013/221

Tweede Kamer der Staten-Generaal

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Verdrag betreffende de bevoegdheid der autoriteiten en de toepasselijke wet inzake de bescherming van minderjarigen

Datum 22 januari 2019 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht Asielzoeker uit Bahrein na gedwongen vertrek meteen gearresteerd

Samenvatting Maatschappijleer Inleiding recht

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris), appellant,

B 7 Asielzoekers en vluchtelinqen 3. Inleidinq

Rapport. Datum: 2 maart 2000 Rapportnummer: 2000/077

Rapport. Rapport over een klacht over de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Datum: Rapportnummer: 2013/058

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rapport. Datum: 30 juni 1999 Rapportnummer: 1999/295

Klachtenregeling rechtbanken Amsterdam, Den Haag en Rotterdam

Datum 17 februari 2014 Onderwerp Beantwoording kamervragen gevolgen van beperken rechtsbijstand voor rechtsbescherming in vreemdelingenzaken

Praktische opdracht Maatschappijleer Asielbeleid

JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/ FA RK ; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel )

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

In bezwaar of beroep

ECLI:NL:GHSGR:2003:AL9057

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

B16 / Deel B16 Voortgezet verblijf

Rapport. Datum: 24 april 2001 Rapportnummer: 2001/110

Tweede Kamer der Staten-Generaal

vanstate /1/V2. Datum uitspraak: 27 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Rapport. Datum: 21 juni 2000 Rapportnummer: 2000/224

Verdrag inzake de erkenning van echtscheidingen en scheidingen van tafel en bed

Uitspraak /1/A2 en /1/A2

gelet op artikel 63, eerste alinea punt 3 van het EG-Verdrag,

Kwetsbare minderheidsgroep

ECLI:NL:CRVB:2014:3478

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

VONNIS. De Correctionele Rechtbank van het arrondissement HASSELT, 16 kamer, heeft het volgende vonnis uitgesproken : INZAKE

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 8 juli 1999 *

Wat is een constitutie?

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken

ECLI:NL:RBSGR:2006:AZ6304

13538/14 cle/rts/sv 1 DG D 2B

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Rapport. Datum: 11 oktober 1999 Rapportnummer: 1999/438

Hof van Cassatie van België

OPENBARE ORDE VOOR GEVORDERDEN - SVMA - 27 MAART 2015 WIJZIGINGEN VERBLIJFSBESCHERMING VEELPLEGERS

REGLEMENTEN VAN ORDE EN REGLEMENTEN VOOR DE PROCESVOERING

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Tweede Kamer der Staten-Generaal

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 november 2000 (15.11) (OR. fr) 12957/00 LIMITE MIGR 89 COMIX 785

Datum 28 juni 2019 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht "Meer migranten claimen slachtoffer van mensenhandel te zijn"

van Katia Segers, Güler Turan en Tine Soens

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Panta Rhei Zorg BV & Panta Rhei Beheer en Bewind BV, gevestigd in Emmeloord. Hierna te noemen Panta Rhei.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2 Bezwaar en administratief beroep

3 Beroep bij de rechtbank

Datum 20 juni 2017 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het terugsturen van kinderen naar Afghanistan

Vaak gestelde vragen. over het Hof van Justitie van de Europese Unie

Datum 1 juni 2012 Betreft Het bericht dat Afghanistan wil dat Nederland onderzoek gaat doen naar oorlogsmisdadigers

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

TRACTATENBLAD KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1976 Nr. 144

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 19 637 Vluchtelingenbeleid Nr. 139 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal s-gravenhage, 10 oktober 1995 1. Inleiding De Wet van 1 december 1994 (veilig land van herkomst), Stb. 849, is in werking getreden met ingang van 1 januari 1995. Op 7 februari 1995 heb ik een Algemeen Overleg gehad met de Vaste Commissie van Justitie over de wijziging van het Voorschrift Vreemdelingen (veilige landen van herkomst). Het verslag van dit Algemeen Overleg is door de Vaste Commissie vastgesteld op 23 februari 1995 (Tweede Kamer, vergaderjaar 1994 1995, 19 637, nr. 126). Bij mijn regeling van 9 februari 1995, Stcrt. 1995, 34, in werking getreden met ingang van 18 februari 1995, zijn de volgende landen aangewezen als veilig land van herkomst: Bulgarije, Ghana, Hongarije, Roemenië, Polen, Senegal, Slowakije en Tsjechië (art. 28c, Voorschrift Vreemdelingen, alsmede bijlage 9 daarbij). Tijdens bovengenoemd Algemeen Overleg heb ik onder meer toegezegd dat de Tweede Kamer halfjaarlijks wordt gerapporteerd over de samenstelling van de lijst, alsmede over de situatie in de Bondsrepubliek Duitsland. Hiermee doe ik gaarne die toezegging gestand voor wat de eerste zes maanden na de inwerkingtreding van de Wet veilige landen van herkomst betreft. 2. Cijfermatige gegevens Uit de statistische gegevens die in bijlage 1 bij deze brief zijn opgenomen, blijkt in de eerste plaats dat de inwerkingtreding van de Wet veilige landen van herkomst een belangrijk effect lijkt te hebben gehad op de instroom van die asielzoekers die vanaf dat moment al min of meer op voorhand kunnen inschatten dat hun asielaanvraag als kennelijk zal worden afgedaan. 5K2750 ISSN 0921-7371 Sdu Uitgeverij Plantijnstraat s-gravenhage 1995 Tweede Kamer, vergaderjaar 1995 1996, 19 637, nr. 139 1

Voor verreweg de meeste landen die als veilig land van herkomst zijn aangemerkt, is naar mag worden aangenomen daarom zelfs sprake van een substantiële daling van het totale aantal asielzoekers ten opzichte van 1994. In het bijzonder geldt deze constatering voor de drie, in kwantitatief opzicht belangrijkste landen van herkomst binnen deze groep: Roemenië, Bulgarije en Slowakije (tabel 1). Uit de statistische gegevens betreffende de beslissingen gedurende de eerste zeven maanden van 1995 (tabel 2 tot en met 4) blijkt voorts dat er in geen enkel geval grond aanwezig was om over te gaan tot erkenning als vluchteling. Indachtig mijn toezegging tijdens bovengenoemd Algemeen Overleg van 7 februari jl., zijn de medewerkers van de IND bijzonder attent geweest op vluchtverhalen van mensen die afkomstig zijn uit minderheidsgroepen die in sommige van de op de lijst voorkomende landen een zwakke positie innemen. Tot dusverre hebben zich onder dergelijke gevallen evenwel nog geen zaken voorgedaan waarin voldoende grond was om tot erkenning als vluchteling te besluiten. In een betrekkelijk gering aantal gevallen van asielzoekers uit de veilige landen van herkomst is wel een vergunning tot verblijf verleend, doch doorgaans werd deze dan verleend voor een ander, regulier verblijfsdoel. Dat was bijvoorbeeld het geval indien de asielzoeker tijdens de asielprocedure verblijf werd toegestaan in het kader van gezinshereniging. 3. Beoordeling situatie in de landen genoemd in bijlage 9 bij het Voorschrift Vreemdelingen Na overleg met de Minister van Buitenlandse Zaken dienaangaande ben ik van mening dat zich het afgelopen halfjaar geen dusdanige ontwikkelingen in de situatie in Bulgarije, Ghana, Hongarije, Polen, Roemenië, Senegal, Slowakije en Tsjechië hebben voorgedaan dat er aanleiding is hun aanwijzing als veilig land van herkomst te heroverwegen. Genoemde landen kunnen daarom naar mijn mening onverminderd als veilig worden beschouwd, hetgeen wil zeggen dat een asielzoeker afkomstig uit één van deze landen, gelet op de gehele situatie aldaar, geen vervolging heeft te duchten in de zin van art. 15, eerste lid, van de Vreemdelingenwet. De aanvraag om toelating als vluchteling van een asielzoeker uit een dergelijk land wordt dan ook niet ingewilligd wegens kennelijke heid daarvan, tenzij de aanvraag is gebaseerd op bijzondere omstandigheden die, in afwijking van de algehele situatie aldaar, het vermoeden kunnen wekken dat de asielzoeker niettemin gegronde reden voor vervolging te vrezen heeft. In bijlage 2 bij deze brief wordt per land een beknopte nadere toelichting op de situatie in hogergenoemde landen gegeven, waarin de recente ontwikkelingen zijn verwerkt. De belangrijkste ontwikkelingen in de afgelopen periode zijn: de ondertekening van een Basisvriendschapsverdrag tussen Hongarije en Slowakije, waarbij onder meer het locaal bestuur geregeld wordt in gebieden waar etnische minderheden een meerderheid vormen; de goedkeuring door het Roemeense parlement van het herziene artikel 200, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, waarbij de strafbaarstelling van homosexuele gemeenschap is teruggebracht tot optreden bij een «publiek schandaal»; de indiening door het Tsjechische Ministerie van Justitie van een wetsvoorstel waarin de strafmaat voor racistisch gefundeerde misdaden wordt verhoogd. Deze wet is inmiddels goedgekeurd door het Tsjechische parlement en is sedert 1 september van kracht; gewelddadige confrontaties in de regio Casamance in Senegal tussen leden van een factie van een afscheidingsbeweging en het regeringsleger Tweede Kamer, vergaderjaar 1995 1996, 19 637, nr. 139 2

en daarmee samenhangende arrestaties door het regeringsleger van personen die verdacht worden van betrokkenheid daarbij. 4. De lijst met sichere Herkunfsstaaten in de Bondsrepubliek Duitsland Tijdens eerdergenoemd Algemeen Overleg met de Vaste Commissie voor Justitie op 7 februari jl. heb ik toegezegd in deze rapportage in te gaan op de situatie in de Bondsrepubliek Duitsland. Over de situatie in de Bondsrepubliek Duitsland kan ik u het volgende mededelen. De landen die in Nederland als veilige landen van herkomst zijn aangemerkt, worden ook door de Bondsrepubliek Duitsland onverminderd als sichere Herkunftsstaaten beschouwd. De Bondsrepubliek Duitsland heeft geen nieuwe landen toegevoegd aan de bestaande lijst en is, zo bleek onlangs tijdens bilaterale overleg op asielgebied, evenmin voornemens nieuwe landen aan de lijst toe te voegen. In dit verband is verder van belang dat het Bundesverfassungsgericht nog geen uitspraak heeft gedaan over de Verfassungsbeschwerde (constitutionele klacht) die bij deze instantie aanhangig is met betrekking tot de sichere Herkunftsstaat-regeling. Deze uitspraak wordt nog wel dit najaar verwacht. Volledigheidshalve zijn in bijlage I bij deze brief statistische gegevens opgenomen over de toepassing van deze regeling in de Bondsrepubliek Duitsland (tabellen 5 tot en met 7). 5. Tot slot In de periode die deze rapportage bestrijkt, is er ten opzichte van de instroom in 1994 sprake geweest van een substantiële daling van het totale aantal asielzoekers uit de landen die als veilig land van herkomst zijn aangemerkt. Dat geldt met name voor diegenen onder hen wier asielaanvragen sedert de inwerkingtreding van de gelijknamige Wet versneld als kennelijk kunnen worden afgedaan. In het licht van de beoordeling van de actuele situatie in die landen, die in overleg met de minister van Buitenlandse Zaken heeft plaatsgevonden, zie ik geen aanleiding voor een bijstelling van de lijst. Vooralsnog zie ik evenmin aanleiding om nieuwe landen aan de lijst toe te voegen. Ten behoeve van mijn volgende halfjaarlijkse rapportage zal de situatie in de betrokken landen opnieuw in overleg met de Minister van Buitenlandse Zaken worden beoordeeld. Ook zal de samenstelling van de lijst bij die gelegenheid opnieuw worden bezien. Ik zal u alsdan, of zoveel eerder als daartoe aanleiding mocht rijzen (bijvoorbeeld na de bekendmaking van de uitspraak van het Bundesverfassungsgericht), eveneens op de hoogte stellen van mogelijke relevante ontwikkelingen in de Bondsrepubliek Duitsland. De Staatssecretaris van Justitie, E. M. A. Schmitz Tweede Kamer, vergaderjaar 1995 1996, 19 637, nr. 139 3

BIJLAGE 1 STATISTISCHE GEGEVENS Nederland Tabel 1. Instroom veilige landen van herkomst januari t/m juli 1995 1994 1993 Roemenië 247 2 762 1 085 Bulgarije 116 465 343 Slowakije 79 430 123 Ghana 59 70 73 Polen 29 139 164 Tsjechië 23 148 50 Hongarije 16 66 129 Senegal 12 15 12 Tsjecho-Slowakije 4 44 128 Tabel 2. Produktie asiel eerste aanleg januari t/m juli 1995 VTV Afwijzing Niet ontvankelijk Kennelijk Overig Totaal Roemenië 1 151 27 52 92 323 Bulgarije 1 72 1 36 37 147 Slowakije 32 32 9 73 Ghana 4 15 6 19 5 49 Polen 9 1 9 14 33 Tsjechië 12 15 8 35 Hongarije 5 1 8 14 Senegal 4 2 3 6 15 Tsjecho-Slowakije 4 4 Totaal 6 304 37 167 179 693 Tabel 3. Produktie herziening-03 januari t/m juli 1995 VTV Afwijzing Niet ontvankelijk Kennelijk Overig Totaal Roemenië 3 41 4 48 Bulgarije 4 16 1 4 25 Slowakije 5 5 Ghana 2 15 2 19 Polen 9 9 Tsjechië 0 Hongarije 1 10 2 13 Senegal 0 Tsjecho-Slowakije 4 4 Totaal 10 100 0 1 12 123 Tweede Kamer, vergaderjaar 1995 1996, 19 637, nr. 139 4

Tabel 4. Produktie bezwaar januari t/m juli 1995 VTV Afwijzing Niet ontvankelijk Kennelijk Overig Totaal Roemenië 5 99 35 11 57 207 Bulgarije 12 17 5 14 48 Slowakije 24 24 3 59 110 Ghana 2 3 3 2 2 12 Polen 8 2 4 3 17 Tsjechië 10 5 3 5 23 Hongarije 1 6 4 7 18 Senegal 1 1 2 Tsjecho-Slowakije 8 8 Totaal 8 157 92 33 155 445 Bondsrepubliek Duitsland 1 Tabel 5. Instroom personen 1994 1993 1992 Bulgarije 3 367 22 547 31 540 Gambia* 112 607 1 037 Ghana 300 1 973 6 994 Polen 326 1 670 4 412 Roemenië 9 581 73 717 103 787 Senegal 239 1 027 552 Slowakije 220 1 379 Tsjecho-Slowakije Tsjechië 187 259 2 682 Hongarije 55 209 1 028 Het Bundesamt für die Anerkennung ausländischer Flüchtlinge (BAFI) heeft in 1994 de volgende beslissingen genomen ten aanzien van asielzoekers uit landen die als sicherer Herkunftsstaat worden aangemerkt: Tabel 6 Herkomst/beslissing 1994 afwijzing duidelijk afwijzing intrekking/ verblijf voor andere doel erkenning Bulgarije 3 214 458 1 104 1 Gambia* 409 63 75 Ghana 650 146 112 13 Polen 849 102 1 253 7 Roemenië 11 039 1 335 2 684 5 Senegal 711 37 82 Slowakije 277 56 40 Tsjechië 154 72 25 Tsjecho-Slowakije 344 104 158 Hongarije 67 14 34 Totaal 17 714 2 387 5 567 26 N.B. Sinds halverwege 1994 geldt Gambia niet meer als veilig land van herkomst. Tweede Kamer, vergaderjaar 1995 1996, 19 637, nr. 139 5

In de eerste zes maanden van 1995 nam het BAFI de volgende beslissingen: Tabel 7 Land van herkomst/ eerste helft 1995 verzoeken beslissing erkenning afwijzing overig Bulgarije 651 2 259 0 710 1 549 Polen 55 136 1 57 78 Roemenië 1 811 6 028 2 1 813 4 213 Slowakije 227 315 0 141 174 Tsjechië 26 74 0 52 22 Hongarije 5 29 0 3 26 Ghana 135 629 4 184 441 Senegal 34 130 1 81 48 Totaal 2 942 9 600 8 3 041 6 551 In de periode 1 januari 1995 31 maart 1995 werden ook nog de volgende beslissingen genomen op asielverzoeken van personen uit Gambia: er werden 32 asielverzoeken ingediend en er waren 97 beslissingen, waarvan 1 erkenning, 69 afwijzingen en 27 overige beslissingen. Bron: Bundesministerium des Innern-Asylerfahrungsbericht 1994/ Bundesamt für die Anerkennung ausländischer Flüchtlinge. Tweede Kamer, vergaderjaar 1995 1996, 19 637, nr. 139 6

BIJLAGE 2 TOELICHTING OP DE LIJST VEILIGE LANDEN VAN HERKOMST 1. Oost-Europa 1.1. Bulgarije Bulgarije is lid van de Raad van Europa, is partij bij het EVRM en heeft het individueel klachtrecht erkend. De Grondwet voorziet in een onafhankelijke rechterlijke macht. Voorts is er een Hooggerechtshof en een Constitutioneel Hof. In het strafprocesrecht is het uitgangspunt dat de verdachte onschuldig is tot het tegendeel wordt bewezen. De verdachte heeft recht op bijstand van een advocaat, die de staat verschaft, indien de verdachte er geen heeft. De positie van zigeuners wordt in belangrijke mate bepaald door een grote sociaal-economische achterstand. Voorts kunnen zij het slachtoffer worden van discriminatoire bejegening met name in het sociaaleconomische verkeer. Andere minderheden ondervinden dit in geringere mate of niet. De regering heeft echter een voorzichtig begin gemaakt met het nemen van maatregelen om de positie van zigeuners te verbeteren, zoals onderwijs in de Roma-taal. Voorts besteedt de regering nu meer aandacht aan klachten over onheuse bejegening door een aantal lokale politieautoriteiten. Godsdienstvrijheid is grondwettelijk gewaarborgd doch op lokaal niveau is de godsdienstige onverdraagzaamheid ten aanzien van protestanten toegenomen. De centrale autoriteiten hebben bereidheid getoond dit aan te pakken. 1.2. Hongarije Hongarije is lid van de Raad van Europa, is partij bij het EVRM en heeft het individueel klachtrecht erkend. Rechters zijn onafhankelijk en mogen geen lid zijn van een politieke partij of politieke activiteiten ontplooien. Er is een Hooggerechtshof en een Constitutioneel Hof. Een verdachte is onschuldig tot dat het tegendeel bewezen is en heeft recht op een advocaat. Hongarije heeft wetgeving die de positie en rechtszekerheid van minderheden waarborgt. De nieuwe wet op de minderheden maakt lokaal zelfbestuur in gebieden waar erkende etnische minderheden de meerderheid vormen mogelijk. De autoriteiten treden afdoende op tegen discriminatie en onheuse bejegening van minderheden. Op 19 maart 1995 is een Basisvriendschapsverdrag tussen Hongarije en Slowakije ondertekend. Hongarije heeft dit verdrag inmiddels geratificeerd. Eén van de belangrijkste artikelen is artikel 15, betreffende de wederzijdse minderheden. Aanbeveling 1201 van de Raad van Europa wordt door het verdrag juridisch bindend verklaard. De essentie van deze aanbeveling betreft een passage over locaal zelfbestuur in gebieden waar etnische minderheden een meerderheid vormen. Tevens heeft Hongarije onlangs de Europese conventie voor de bescherming van etnische minderheden geratificeerd. 1.3. Polen Polen is lid van de Raad van Europa, is partij bij het EVRM en heeft het individueel klachtrecht erkend. Polen heeft een Hooggerechtshof en een Constitutioneel Tribunaal. Uitspraken van het Constitutionele Hof hebben het karakter van een opinie. Een verdachte is onschuldig totdat het tegendeel bewezen is. Indien de verdachte geen advocaat heeft, wordt deze door de staat verschaft. Polen heeft in verschillende wetten, zoals de Wet op het onderwijssysteem, de positie en rechtszekerheid van minderheden gewaarborgd. De minderheden in Polen verkeren niet in een Tweede Kamer, vergaderjaar 1995 1996, 19 637, nr. 139 7

achterstandspositie. Evenmin is sprake van discriminatie of onheuse bejegening. 1.4. Roemenië Roemenië is lid van de Raad van Europa, is partij bij het EVRM en heeft het individueel klachtrecht erkend. De wet op de reorganisatie van de rechterlijke macht uit 1992 voorziet in een onafhankelijke rechterlijke macht. Voorts is er een Hooggerechtshof en een Constitutioneel Hof. Rechters worden door de President voor het leven benoemd op aanbeveling van een commissie van rechters en officieren van justitie. In het strafprocesrecht is het uitgangspunt dat de verdachte onschuldig is tot het tegendeel wordt bewezen. Indien de verdachte geen advocaat heeft, krijgt hij er een toegewezen. De mensenrechten, in het bijzonder de onaantastbaarheid van de persoon, vormen een van de hoekstenen van de grondwet. Momenteel heeft de regering verscheidene wetsontwerpen inzake nationale minderheden voorgelegd aan het parlement. De positie van zigeuners wordt in belangrijke mate bepaald door een grote sociaaleconomische achterstand. Voorts kunnen zij het slachtoffer worden van discriminatie. De zigeuners worden politiek vertegenwoordigd door een aantal partijen die een gezamenlijke zetel in het parlement hebben behaald. Onlangs heeft het Roemeense parlement het herziene artikel 200, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht goedgekeurd. De strafbaarstelling van homosexuele gemeenschap is in dit artikel teruggebracht tot optreden bij een «publiek schandaal». Over het totale wetsontwerp inzake het herziene Wetboek van Strafrecht moet het parlement echter nog een oordeel geven. 1.5. Slowakije Slowakije is lid van de Raad van Europa, is partij bij het EVRM en heeft het individueel klachtrecht erkend. De Grondwet voorziet in een onafhankelijke rechterlijke macht. De rechters die voor het leven benoemd worden, zijn gebonden aan de wet en internationale verdragen. Een rechter kan alleen door het parlement uit zijn functie gezet worden. Slowakije heeft een Hooggerechtshof en een Constitutioneel Hof. Een verdachte is onschuldig tot dat het tegendeel bewezen is en heeft het recht te weigeren tegen zichzelf te getuigen. Indien een verdachte geen advocaat heeft, wordt deze door de staat verschaft. Slowakije heeft bepalingen in de Grondwet en wetgeving die de positie en rechtszekerheid van minderheden waarborgen. In beginsel is de positie van minderheden bevredigend. De regering heeft snel opgetreden tegen een aantal incidenten met een discriminatoir karakter. Voorts zijn maatregelen getroffen waarmee wordt getracht herhaling te voorkomen. De sociaaleconomische positie van zigeuners is echter zwak. Op 19 maart 1995 is een Basisvriendschapsverdrag tussen Slowakije en Hongarije ondertekend. Naar verwachting zal Slowakije dit verdrag in het najaar ratificeren. Eén van de belangrijkste artikelen is artikel 15, betreffende de wederzijdse minderheden. Aanbeveling 1201 van de Raad van Europa wordt door het verdrag juridisch bindend verklaard. De essentie van deze aanbeveling betreft een passage over locaal zelfbestuur in gebieden waar etnische minderheden een meerderheid vormen. 1.6. Tsjechië Tsjechië is lid van de Raad van Europa, is partij bij het EVRM en heeft het individueel klachtrecht erkend. De rechterlijke macht is onafhankelijk. Er zijn een Hooggerechtshof en een Constitutioneel Hof. Een verdachte is onschuldig tot het tegendeel bewezen is. Indien een verdachte geen Tweede Kamer, vergaderjaar 1995 1996, 19 637, nr. 139 8

advocaat heeft, verschaft de staat een advocaat. Tsjechië heeft wetgeving die de positie en rechtszekerheid van minderheden waarborgt. Verordeningen van lokale overheden die discriminatoir waren ten koste van zigeuners zijn door de centrale autoriteiten buiten werking gesteld wegens onverenigbaarheid met de nationale wetgeving. Een aantal zigeuners dat in Tsjechië verblijft, en op grond van de geboorteplaats de Slowaakse nationaliteit heeft, komt niet in aanmerking voor verkrijging van de Tsjechische nationaliteit. Zij kunnen niet voldoen aan de vereisten van een aantoonbaar verblijf in Tsjechië en een schoon strafblad over de afgelopen vijf jaar. De Tsjechische autoriteiten hebben steeds verklaard dat dit niet tot deportatie van grote groepen zigeuners naar Slowakije zou leiden en vooralsnog is dit ook niet gebeurd. Naar aanleiding van de dood van een zigeuner als gevolg van mishandeling door burgers in mei 1995, is door de Tsjechische autoriteiten een aantal maatregelen genomen. Zo is door het Ministerie van Justitie een wetsvoorstel ingediend om de strafmaat voor racistisch gefundeerde misdaden te verhogen. Deze wet is inmiddels door het Tsjechische parlement goedgekeurd en sedert 1 september jl. van kracht. 2. Afrika 2.1. Ghana Ghana kent een parlementaire democratie. De Constitutie van 7 januari 1993 gaat uit van een scheiding tussen de uitvoerende, de wetgevende en de rechterlijke macht. De nieuwe Grondwet leidde tot herstel van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht. De rechtsgang kent de gebruikelijke rechtsgaranties. Deze zijn gebaseerd op Brits recht. Zittingen van deze rechtbanken zijn openbaar, beklaagden hebben recht op juridische bijstand door een advocaat en er zijn mogelijkheden om in beroep te gaan bij een hoger rechtscollege. De politieke situatie lijkt stabiel en mensenrechtenorganisaties en andere waarnemers maken de afgelopen jaren geen melding meer van mensenrechtenschendingen die tot een gegrond beroep op vluchtelingschap zouden kunnen leiden. 2.2. Senegal Senegal heeft een parlementaire democratie. De onafhankelijkheid van de rechterlijke macht is in de Grondwet vastgelegd. Senegal kent een traditie van respect voor mensenrechten, zij het dat er incidenteel de afgelopen jaren sprake is geweest van mensenrechtenschendingen. Begin 1994 was er sprake van onlusten, waartegen de Senegalese autoriteiten vrij hard zijn opgetreden. De onlusten hingen vooral samen met de gevolgen van de devaluatie van de CFA-franc en andere sociaaleconomische aanpassingen. De politieke rust is inmiddels teruggekeerd. De rechtsgang tegen de personen verdacht van betrokkenheid bij de onlusten van februari 1994 allen lid van de zgn. Moustarchidienbeweging heeft geen aanleiding gegeven tot kritiek van de zijde van internationale waarnemers. Moustapha Sy, leider van deze beweging en veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf, is in vrijheid gesteld na van de President gratie gekregen te hebben. In de regio Casamance werd Senegal de afgelopen jaren geconfronteerd met het streven van de MFDC om met geweld afscheiding van dit gebied te bewerkstelligen. Op 8 juli 1993 werd een staakt-het-vuren overeengekomen. Veel gedetineerde MFDC-aanhangers werden vervolgens vrijgelaten. Sedert het begin van 1995 is er sprake van gewelddadige confrontaties tussen het Senegalese leger en een relatief kleine factie van de MFDC, die de gewapende strijd wil voortzetten. MFDC-leden verdacht van betrokkenheid daarbij lopen althans in de Casamance het risico te worden gearresteerd. Tweede Kamer, vergaderjaar 1995 1996, 19 637, nr. 139 9