EUROPESE COMMISSIE Brussel, 18.12.2017 COM(2017) 774 final 2017/0348 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) 2016/1139 wat betreft de bandbreedtes voor de visserijsterfte en het vrijwaringsniveau voor bepaalde haringbestanden in de Oostzee NL NL
TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL Een van de kerndoelstellingen van de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) 1 is voor alle bestanden het exploitatieniveau dat de maximale duurzame opbrengst oplevert, te halen en zo te zorgen voor een geleidelijk herstel en behoud van populaties van visbestanden op een duurzaam niveau, d.w.z. boven een biomassaniveau dat de maximale duurzame opbrengst (MDO) kan opleveren. De duurzame exploitatie van de mariene biologische rijkdommen kan beter worden bereikt door een meerjarenaanpak van het visserijbeheer door de vaststelling van meerjarige visserijbeheersplannen waarin volgens het huidige GVB rekening moet worden gehouden met de specifieke kenmerken van de verschillende visserijen en bestanden. De meerjarige beheersplannen moeten een kader voor de duurzame exploitatie van bestanden bieden, waarbij wordt voorzien in een duidelijk tijdschema en in vrijwaringsmechanismen voor onvoorziene ontwikkelingen in de toestand van het visbestand. In 2013 werd een interinstitutionele taskforce inzake meerjarenplannen opgericht tussen het Europees Parlement, de Raad en de Europese Commissie om overeenstemming te bereiken over verdere stappen om de ontwikkeling en invoering van meerjarenplannen in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid te vergemakkelijken. Deze taskforce besliste dat het streefcijfer dat overeenstemt met de MDO-doelstelling, moet worden uitgedrukt als een F msy - bandbreedte van door wetenschappers aangereikte waarden, die vervolgens door de medewetgevers wordt vastgesteld en in een plan gegoten. De Raad zou maatregelen vaststellen voor de jaarlijkse vaststelling en toewijzing van vangstmogelijkheden op basis van wetenschappelijk advies en op zodanige wijze dat de doelstellingen van het plan worden bereikt 2. Het eerste meerjarige beheersplan dat na de GVB-hervorming werd goedgekeurd, had betrekking op het Oostzeegebied. Bij Verordening (EU) 2016/1139 werd een meerjarenplan vastgesteld voor de kabeljauw-, haring en sprotbestanden (hierna de "betrokken bestanden" genoemd) in de Oostzee (hierna "het plan" genoemd). Bedoeling van het plan is ervoor te zorgen dat de betrokken bestanden zodanig worden geëxploiteerd dat de populaties van deze bestanden boven een niveau worden gebracht en behouden dat de MDO kan opleveren. In het plan zijn kwantificeerbare streefdoelen (d.w.z. bandbreedtes voor visserijsterfte) bepaald, evenals instandhoudingsreferentiepunten, uitgedrukt als MSY B trigger en B lim. De numerieke waarden van de genoemde parameters waren afkomstig van het wetenschappelijk advies van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) van 2015 3. De in 2017 uitgevoerde wetenschappelijke beoordeling heeft aangetoond dat de respectieve MDOwaarden voor haring in de Botnische Zee en haring in de Botnische Baai zijn veranderd. Wanneer de Commissie op grond van wetenschappelijk advies van mening is dat de doelstellingen van het plan niet langer op een correcte manier tot uiting komen in de instandhoudingsreferentiepunten in bijlage II bij Verordening (EU) 2016/1139, kan zij krachtens artikel 5, lid 6, van die verordening met spoed een voorstel voor de herziening van die referentiepunten indienen bij het Europees Parlement en de Raad. 1 2 3 PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22. Taskforce meerjarenplannen. Eindverslag april 2014: http://www.europarl.europa.eu/meetdocs/2009_2014/documents/pech/dv/taskfor/taskforce.pdf ICES-advies op bijzonder verzoek. ICES-advies 2015. Boek 6. Verzoek van de EU aan de ICES om F MSY -brandbreedtes te verstrekken voor bepaalde Noordzee- en Oostzeebestanden. NL 2 NL
Daarom is de Commissie voornemens een wijziging van Verordening (EU) 2016/1139 voor te stellen in het licht van het recentste en beste beschikbare wetenschappelijk advies. 2. RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELINGEN De wetenschappelijke achtergrond voor de wijziging werd aangeleverd door de ICES. In 2017 heeft de ICES de haringbestanden in de Botnische Zee en de Botnische Baai geëvalueerd 4. Een van de belangrijkste punten die de wetenschappers hebben besproken, was de identificatie van de bestanden, namelijk of de twee gebieden samen dan wel afzonderlijk moesten worden beoordeeld. Er werd besloten de bestanden in de beide gebieden te combineren om volgende redenen: a) er is geen overtuigend biologisch bewijsmateriaal ter onderbouwing van het combineren of scheiden van de bestanden; b) er zijn niet voldoende gegevens beschikbaar voor een degelijke beoordeling van het haringbestand in de Botnische Baai en daar zal in de toekomst wellicht geen verbetering in komen; c) er is geen reden om te vrezen voor overbevissing van de kleinere bestandscomponent in de Botnische Baai wanneer deze wordt samengevoegd met een grotere component van het haringbestand in de Botnische Zee. De nieuwe MDO-referentiewaarden, die voortvloeien uit het samenvoegen van de twee bestanden, werden door de ICES geraamd. De nieuwe F MSY -puntwaarde bedraagt 0,21. De overeenkomstige F MSY -brandbreedtes werden berekend, waarbij de F MSY lower uitkwam op 0,15 en de F MSY upper op 0,21. Gezien de waarschijnlijkheid dat de biomassa van het bestand onder het vrijwaringsniveau belandt, wordt de F MSY upper beperkt tot en gelijk aan de F MSY - puntwaarde van 0,21. Het overeenkomstige biomassaniveau van MSY B trigger en B lim werd berekend op 283 180 respectievelijk 202 272 ton. Er werd geen specifieke effectbeoordeling uitgevoerd, aangezien het effect van de toepassing van het MDO-concept op het visserijbeheer reeds werd beoordeeld bij de effectbeoordeling in het kader van de GVB-hervorming. Als onderdeel van die effectbeoordeling 5 zijn de effecten van het bereiken van de MDO gekwantificeerd. Een nieuwe effectbeoordeling zou daaraan niets wezenlijks kunnen toevoegen. De wijzigingen in de bestaande verordening zijn in overeenstemming met artikel 5, lid 6, van die verordening en zijn gebaseerd op wetenschappelijk advies. Deze wijzigingen zijn van essentieel belang voor de vaststelling of, waar van toepassing, de herziening van de jaarlijkse vangstmogelijkheden voor de Oostzee en voor de goede werking van het nieuwe GVB. 3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL Samenvatting van de voorgestelde maatregel(en) De belangrijkste maatregel bestaat erin het bereiken van een duurzame visserij, als beoogd met de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid, te vergemakkelijken door de MDO-gerelateerde waarden aan te passen aan het beste beschikbare wetenschappelijke advies. 4 5 ICES. 2017. Report of the Benchmark Workshop on Baltic Stocks (WKBALT), 7-10 februari 2017, Kopenhagen, Denemarken. ICES CM 2017/ACOM:30. 108 blz. SEC(2011) 891. NL 3 NL
Rechtsgrondslag Artikel 43, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Subsidiariteitsbeginsel Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie valt. Evenredigheidsbeginsel Dit voorstel wijzigt bestaande maatregelen; derhalve is het evenredigheidsbeginsel niet aan de orde. Keuze van instrumenten Voorgesteld instrument: een verordening van het Europees Parlement en de Raad. Andere instrumenten zouden om de volgende reden ongeschikt zijn: een verordening moet worden gewijzigd bij een verordening. 4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING Aan de voorgestelde maatregel zijn geen extra uitgaven voor de Unie verbonden. NL 4 NL
Voorstel voor een 2017/0348 (COD) VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) 2016/1139 wat betreft de bandbreedtes voor de visserijsterfte en het vrijwaringsniveau voor bepaalde haringbestanden in de Oostzee HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen, Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 6, Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure, Overwegende hetgeen volgt: (1) Bij Verordening (EU) 2016/1139 van het Europees Parlement en de Raad 7 is een meerjarenplan vastgesteld voor de kabeljauw-, haring- en sprotbestanden in de Oostzee (hierna "het plan" genoemd). Doel van het plan is bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid, en er met name voor te zorgen dat de mariene biologische rijkdommen zodanig worden geëxploiteerd dat de populaties van de beviste soorten boven een niveau worden gebracht en behouden dat de maximale duurzame opbrengst (MDO) kan opleveren. (2) In artikel 1 van Verordening (EU) 2016/1139 is omschreven om welke visbestanden in de Oostzee het gaat, waaronder het haringbestand in de Botnische Zee en het haringbestand in de Botnische Baai. Om de volledige reproductiecapaciteit van deze bestanden te vrijwaren, zijn in de bijlagen I en II bij die verordening bepaalde instandhoudingsreferentiepunten vastgesteld, waaronder bandbreedtes voor de visserijsterfte en referentiepunten voor de paaibiomassa. (3) Uit de wetenschappelijke beoordeling van het haringbestand in de Botnische Zee en het haringbestand in de Botnische Baai die de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) in 2017 heeft verricht, is gebleken dat deze twee bestanden vergelijkbaar zijn. Bijgevolg heeft de ICES deze twee bestanden samengevoegd, de grenzen van het geografische verspreidingsgebied gewijzigd en de bandbreedtes voor visserijsterfte evenals de desbetreffende instandhoudingsreferentiepunten opnieuw geraamd. Dat heeft geleid tot een andere omschrijving van het bestand en andere 6 7 PB C [...] van [...], blz. [...]. Verordening (EU) 2016/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2016 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de kabeljauw-, haring- en sprotbestanden in de Oostzee en de visserijen die deze bestanden exploiteren, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2187/2005 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1098/2007 van de Raad (PB L 191 van 15.7.2016, blz. 1). NL 5 NL
numerieke waarden dan die welke waren vastgesteld in artikel 1 en de bijlagen I en II van Verordening (EU) 2016/1139. (4) Wanneer de Commissie op grond van wetenschappelijk advies van mening is dat de doelstellingen van het plan niet langer op een correcte manier tot uiting komen in de instandhoudingsreferentiepunten in bijlage II bij Verordening (EU) 2016/1139, kan zij krachtens artikel 5, lid 6, van die verordening met spoed een voorstel voor de herziening van die referentiepunten indienen bij het Europees Parlement en de Raad. (5) Artikel 1, onder e) en f), en de bijlagen I en II van Verordening (EU) 2016/1139 moeten dringend worden gewijzigd om te waarborgen dat de vangstmogelijkheden voor de betrokken bestanden worden vastgesteld overeenkomstig de bijgewerkte instandhoudingsreferentiepunten. (6) Verordening (EU) 2016/1139 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd, HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 Wijzigingen van Verordening (EU) 2016/1139 Verordening (EU) 2016/1139 wordt als volgt gewijzigd: 1. Artikel 1, lid 1, wordt als volgt gewijzigd: a) punt e) wordt vervangen door: "e) haring (Clupea harengus) in ICES-deelgebieden 30-31 (haring in de Botnische Golf);"; b) punt f) wordt geschrapt. 2. In bijlage I worden de vermeldingen betreffende het haringbestand in de Botnische Zee en het haringbestand in de Botnische Baai vervangen door: "Haring in de Botnische Golf 0,15-0,21 0,21-0,21" 3. In bijlage II worden de vermeldingen betreffende het haringbestand in de Botnische Zee en het haringbestand in de Botnische Baai vervangen door: "Haring in de Botnische Golf 283 180 202 272". Artikel 2 Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, Voor het Europees Parlement De voorzitter Voor de Raad De voorzitter NL 6 NL