Inspectierapport SportBSO Stuiterbol (BSO) Vondelstraat 35 1813AA Alkmaar Registratienummer 397137692 Toezichthouder: GGD Hollands Noorden In opdracht van gemeente: Alkmaar Datum inspectie: 13 april 2017 Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport: 02 juni 2017
Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Het onderzoek... 3 Observaties en bevindingen... 4 Overzicht getoetste inspectie-items... 10 Gegevens voorziening... 13 Gegevens toezicht... 13 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum... 14 2 van 14
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Beschouwing De kwaliteit van de opvang van kinderen is van grote invloed op hun ontwikkeling. Daarom stelt de Rijksoverheid kwaliteitseisen aan de kinderopvangorganisaties op onder andere het gebied van de pedagogische praktijk en het beleid, (inzet van voldoende) personeel, groepsgrootte, veiligheid en gezondheid, de accommodatie en ouderrecht in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wko). Jaarlijks worden alle kindercentra (minimaal) één maal bezocht in het kader van de naleving Wko door een toezichthouder van de GGD. Het inspectierapport geeft per geïnspecteerd onderdeel een omschrijving van de observaties en bevindingen tijdens het inspectiebezoek. De getoetste items kunnen per inspectie verschillen. Op de laatste pagina s van het rapport staat een overzicht van alle getoetste inspectie-items uit de Wko. Locatie Sport buitenschoolse opvang (BSO) Stuiterbol bevindt zich in het sportcomplex Oosterhout in Alkmaar Zuid en richt zich op het aanbieden van sportactiviteiten tijdens de opvanguren. Zij vangen kinderen op in de leeftijd van 4 t/m 12 jaar en doen dit in 5 basisgroepen. De BSO behoort tot de koepelorganisatie Rollebol BV. Inspectiegeschiedenis Tijdens de inspecties in 2014 en 2015 en 2016 zijn geen tekortkomingen geconstateerd. De inspectie Deze jaarlijkse inspectie van 2016 heeft onaangekondigd plaatsgevonden op 13 april 2017. Tijdens deze inspectie heeft er een gesprek plaatsgevonden met de beroepskrachten en vervangend locatie manager, een documenten onderzoek en een (pedagogische) praktijkobservatie. Conclusie Aan de getoetste voorwaarden is voldaan. Advies aan College van B&W Geen handhaving. 3 van 14
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Binnen de Wet kinderopvang gelden eisen voor de aanwezigheid van een pedagogisch beleidsplan, de inhoud van een pedagogisch beleidsplan en de relatie van het beleidsplan met de praktijk. Tijdens dit onderzoek is het pedagogisch beleidsplan beoordeeld op inhoud en volledigheid. Onderzocht is of in het pedagogisch beleidsplan onder andere de vier wettelijk gestelde pedagogische basisdoelen (van professor Riksen-Walraven) zijn uitgewerkt. Daarnaast is geobserveerd of de beroepskrachten in de praktijk van de opvang handelen naar de pedagogische basisdoelen in het algemeen en het pedagogisch beleidsplan van de organisatie. Pedagogisch beleid De houder beschikt over een algemeen pedagogisch beleidsplan. Daarnaast heeft zij voor elke opvangvorm een locatiespecifiek pedagogisch werkplan. Hierin staat de vertaalslag van de overkoepelende visie naar de praktijk van de opvang bij SportBSO Stuiterbol. Het pedagogisch beleidsplan voldoet aan de gestelde eisen rondom de pedagogische visie, de uitwerking van de pedagogische basisdoelen en overige getoetste voorwaarden, zoals een duidelijke beschrijving van de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de basisgroepen en een duidelijke beschrijving van de (spel)activiteiten die kinderen buiten de basisgroepen kunnen verrichten. Aan de getoetste voorwaarden is voldaan. Pedagogische praktijk De uitgangspunten van het pedagogisch plan en andere (pedagogische) beleidsstukken worden door de houder onder de aandacht gehouden bij de beroepskrachten tijdens teamoverleg en gedurende of aansluitend op de opvang. De locatiemanager, welke met regelmaat werkzaam is op de locatie, kan feedback geven van bijvoorbeeld een praktijkobservatie. Voor de beoordeling van de pedagogische praktijk is het openbare veldinstrument observatie pedagogische praktijk kindercentra en peuterspeelzalen (december 2014) gebruikt. Hierin staan de indicatoren waarmee de uitwerking van de pedagogische basisdoelen in de praktijk wordt beoordeeld. Indicatoren uit dit veldinstrument worden cursief weergegeven. Persoonlijke Competentie Passend aanbod De activiteiten passen in algemene zin bij de interesse en het ontwikkelingsniveau van de (meeste)kinderen. Praktijkvoorbeeld: Tijdens de inspectie zijn de kinderen van 4plus en 6plus bezig met een thema activiteit. Het thema waarmee gewerkt wordt is 'Natuur en Dieren'. De 4plus kinderen zitten in de groepsruimte en zijn bezig met het maken van een bij. Zij hadden eerst al een tulp gemaakt. De kinderen van 6plus zitten in een andere groepsruimte welke grenst aan de groepsruimte van de 4plus kinderen. Zij zijn bezig met het maken van rupsen en lieveheersbeestjes. de kinderen van 8plus spelen het spel 'hints'. De beroepskracht geeft aan een kind een kaartje waar een beroep op staat afgebeeld, dat het kind moet uitbeelden voor de andere kinderen. De beroepskracht helpt het kind door aanwijzingen te geven hoe hij het uit kan beelden. 4 van 14
Wederkerigheid De beroepskrachten en de kinderen waarderen elkaars aanwezigheid door samen te praten, naar elkaar te luisteren, plezier te maken, ervaringen te delen. Ieders inbreng draagt bij aan de wederzijdse relatie en interactie. Praktijkvoorbeeld: Tijdens het eet- en drinkmoment zitten de kinderen samen met de beroepskracht aan de hoge tafel. De beroepskracht vraagt aan de kinderen of zij de paashaas al hebben gezien. De beroepskracht geeft aan dat zij de paashaas wel al heeft gezien, maar dat zij niets heeft gekregen. Eén van de kinderen zegt hierop: "Dat vind ik zielig voor u." De beroepskracht antwoordt dat de paashaas alleen wat lekkers geeft aan de kinderen. Het kind geeft hierop aan dat hij dat niet eerlijk vindt. De beroepskracht geeft het kind een aai over de bol en vraagt aan de kinderen of zij wel iets lekkers hebben gekregen. De kinderen roepen 'ja'. Een aantal kinderen vertellen aan elkaar wat zij hebben gekregen en de kinderen die naast de beroepskracht zitten, vertellen aan de beroepskracht wat zij hebben gekregen. Emotionele Veiligheid Structuur en flexibiliteit Er is een programma met routines en activiteiten in een herkenbare en vertrouwde volgorde. Het biedt houvast voor kinderen. Praktijkvoorbeeld: Als de kinderen uit school komen en de groepsruimte binnen lopen, lopen ze meteen naar de wasbakken toe om de handen te wassen. De kinderen die klaar zijn met het handen wassen gaan aan de hoge tafel zitten. Eén kind dat later binnen komt lopen, wil direct aan de hoge tafel zitten. Een paar andere kinderen roepen snel dat hij zijn handen nog moet wassen. Het kind staat op en wast alsnog zijn handen. Bovenstaande betreft slechts enkele voorbeelden van verschillende observaties. Naar aanleiding van de praktijkobservaties is geconcludeerd dat tijdens het inspectiebezoek voldoende is voorzien in het waarborgen van de vier pedagogische basisdoelen en het naleven van het pedagogisch beleid. Aan de getoetste voorwaarden is voldaan. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke ((Mw. I. van der Busse vervangend locatieverantwoordelijke)) Interview (Beroepskrachten) Observaties (Pedagogische praktijk, binnen- en buitenruimte) Pedagogisch beleidsplan (juni 2015) Pedagogisch werkplan (februari 2017) 5 van 14
Personeel en groepen Binnen de Wet Kinderopvang gelden eisen voor de kwalificatie en inzet van beroepskrachten, stagiaires en beroepskrachten in opleiding. Tijdens de inspectie is onder andere naar verklaringen omtrent het gedrag, passende beroepskwalificaties, de opvang in groepen en de verhouding tussen het aantal beroepskrachten en aantal kinderen (de beroepskracht-kindratio) gekeken. Verklaring omtrent het gedrag Personen, werkzaam in de kinderopvang of in het peuterspeelzaalwerk, worden door de overheid continu gescreend op functieaspecten passende bij hun functie, de zogenaamde continue screening. De toezichthouder heeft de verklaringen omtrent het gedrag (VOG) van personen werkzaam bij het kindercentrum steekproefsgewijs beoordeeld. De beoordeelde VOG s voldoen aan de gestelde eisen. Passende beroepskwalificatie De toezichthouder heeft de diploma s van de beroepskrachten beoordeeld. De beoordeelde documenten betreffen een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de CAO kinderopvang is opgenomen. Aan de getoetste voorwaarden is voldaan. Opvang in groepen Op sport BSO Stuiterbol worden kinderen in de leeftijd van 4-12 jaar in 4 verticale basisgroepen opgevangen. Tevens zijn er nog 10 kindplaatsen voor een 5de groep: De indeling ziet er als volgt uit: BSO 1: worden maximaal 20 kinderen opgevangen BSO 2: worden maximaal 10 kinderen opgevangen BSO 3: worden maximaal 20 kinderen opgevangen BSO 4: worden maximaal 20 kinderen opgevangen BSO 5: kunnen maximaal 10 kinderen worden opgevangen. Deze groep is nog niet van start gegaan. De groepen worden opgesplitst in leeftijdsgroepen tijdens sportactiviteiten. Tijdens de sportactiviteit hanteert de BSO op dit moment drie leeftijdsgroepen. De kleinste kinderen de Stuitertjes in de leeftijd van 4 plus, 6plus en 8plus kinderen. Aan de getoetste voorwaarden is voldaan. 6 van 14
Beroepskracht-kindratio Tijdens de inspectie is de beroepskracht-kindratio beoordeeld. Er is een steekproef genomen uit de planning van de aankomende periode / presentielijsten van de afgelopen periode en het bijbehorende dienstrooster. De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep is conform de voorwaarden. Tijdens de inspectie was de feitelijke bezetting: BSO 1: 10 kinderen onder begeleiding van 2 beroepskrachten BSO 2: 3 kinderen onder begeleiding van 1 beroepskracht BSO 3: 12 kinderen onder begeleiding van 2 beroepskrachten BSO 4: 8 kinderen onder begeleiding van 1 beroepskracht. Aan de getoetste voorwaarden is voldaan. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke ((Mw. I. van der Busse vervangend locatieverantwoordelijke)) Interview (Beroepskrachten) Observaties (Pedagogische praktijk, binnen- en buitenruimte) Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Presentielijsten (maand april) Personeelsrooster (maand april) 7 van 14
Veiligheid en gezondheid Binnen de Wko gelden eisen die betrekking hebben op de veiligheid en gezondheid in een kindercentrum. De houder van een kindercentrum dient beleid te voeren dat ertoe leidt dat de veiligheid en de gezondheid van de op te vangen kinderen in en rond het kindercentrum zoveel mogelijk is gewaarborgd. Tijdens de inspectie is beoordeeld of in een risico-inventarisatie schriftelijk staat vastgelegd welke risico's de opvang van kinderen met zich meebrengt. In de praktijk is beoordeeld of de uitvoering van bijbehorend beleid de risico s ook daadwerkelijk ondervangt. Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid In 2016 is de jaarlijkse risico-inventarisatie uitgevoerd door de locatiemanager en de coördinator. De beroepskrachten zijn in de gelegenheid om deze op de locatie in te zien via het Rollebol Kwaliteit Systeem. De risico-inventarisaties worden onder de aandacht gebracht bij beroepskrachten via teamoverleg. Bij het laatste overleg, dat gehouden werd in maart 2017, is de risico-inventarisatie aan de orde gekomen. De toezichthouder heeft hiervan de notulen en agenda ingezien. In de groepsruimte is te zien dat maatregelen zijn genomen om risico's te beperken, bijvoorbeeld doordat beroepskrachten en kinderen hun handen wassen voor het eet- en drinkmoment. De beroepskracht attendeert de kinderen erop dat zij niet mogen rennen in de groepsruimte. Er zijn schoonmaaklijsten, takenlijsten en ongevallenregistraties aanwezig op locatie. In de groepsruimten zijn tijdens de inspectie geen onveilige of ongezonde aspecten waargenomen. Op grond van de gesprekken en de observatie van de praktijk op de groep, is geconcludeerd dat de beroepskrachten het veiligheids- en gezondheidsbeleid kennen en over het algemeen op een juiste wijze in praktijk brengen. Aan de getoetste voorwaarden is voldaan. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke ((Mw. I. van der Busse vervangend locatieverantwoordelijke)) Interview (Beroepskrachten) Observaties (Pedagogische praktijk, binnen- en buitenruimte) Risico-inventarisatie veiligheid (2016) Risico-inventarisatie gezondheid (2016) 8 van 14
Ouderrecht Tijdens de inspectie is beoordeeld of de oudercommissie door de houder in de gelegenheid gesteld is om haar eigen werkwijze te bepalen. Oudercommissie Bij Sport BSO Stuiterbol is een oudercommissie ingesteld. De toezichthouder heeft de houder een vragenlijst voor de oudercommissie toegestuurd, met het verzoek deze ingevuld retour te zenden. De vragenlijst is nog niet ingevuld retour ontvangen waardoor de voorwaarde betreffende de werkwijze van de oudercommissie niet beoordeeld kan worden. Aan de getoetste voorwaarde betreffende het instellen van een oudercommissie is voldaan. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke ((Mw. I. van der Busse vervangend locatieverantwoordelijke)) Interview (Beroepskrachten) Website (Rollebol Kindercentra B.V.) 9 van 14
Overzicht getoetste inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid Het pedagogisch beleidsplan bevat in duidelijke en observeerbare termen een beschrijving van de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de basisgroep. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en Het pedagogisch beleidsplan bevat in duidelijke en observeerbare termen een beschrijving van de (spel)activiteiten die kinderen buiten de basisgroepen kunnen verrichten. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen De verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger is niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 en 1.57 lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen 10 van 14
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals opgenomen in de meest recent aangevangen cao kinderopvang. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en Opvang in groepen De opvang vindt plaats in basisgroepen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een kindercentrum, waaronder de buitenspeelruimte. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang, buitenlandse kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie gezondheid op. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang, buitenlandse kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) 11 van 14
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en Ouderrecht Oudercommissie De houder stelt binnen zes maanden na de registratie een oudercommissie in. OF De verplichting tot het instellen van een oudercommissie geldt niet omdat het een kindercentrum betreft waar maximaal 50 kinderen worden opgevangen. De houder heeft zich aantoonbaar voldoende ingespannen om een oudercommissie in te stellen en biedt ouders de gelegenheid deel te nemen aan een oudercommissie. (art 1.58 lid 1, 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen 12 van 14
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : SportBSO Stuiterbol Website : http://www.rollebol.nl Aantal kindplaatsen : 80 Gegevens houder Naam houder : Rollebol Kindercentra Adres houder : Kennemerstraatweg 13 Postcode en plaats : 1814 GA Alkmaar Website : www.rollebol.nl KvK nummer : 37095741 Aansluiting geschillencommissie : Ja Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Hollands Noorden Adres : Postbus 9276 Postcode en plaats : 1800 GG Alkmaar Telefoonnummer : 088-0100549 Onderzoek uitgevoerd door : Mevrouw S.D Commandeur Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Alkmaar Adres : Postbus 53 Postcode en plaats : 1800 BC ALKMAAR Planning Datum inspectie : 13-04-2017 Opstellen concept inspectierapport : 22-05-2017 Hoor en wederhoor Zienswijze houder : 05-06-2017 : 05-06-2017 Vaststelling inspectierapport : 02-06-2017 Verzenden inspectierapport naar houder : 02-06-2017 Verzenden inspectierapport naar : 02-06-2017 gemeente Openbaar maken inspectierapport : 03-06-2017 13 van 14
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen. 14 van 14