Rapport. Rapport over een klacht over het college van burgemeester en. wethouders van Wageningen. Publicatiedatum: 13 november 2014



Vergelijkbare documenten
1. De beslagvrije voet bedraagt voor schuldenaren die kunnen worden aangemerkt als:

Vordering ex artikel 19, lid 1 Invorderingswet 1990 De beslagvrije voet

'Financiële nood door niet beslissen op verzoek om een persoonlijke betalingsregeling en op verzoek om toepassing van de beslagvrije voet'

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 28 december 2007 Rapportnummer: 2007/333

Nationale omubdsman: bij berekening beslagvrije voet uitgaan van normhuur

Rapport. Rapport over een klacht over Gerechtsdeurwaarder X. uit Groningen. Datum: 19 oktober Rapportnummer: 2011/312

RAPPORT 2007/0333, NATIONALE OMBUDSMAN, 28 DECEMBER 2007

Een onderzoek naar het rekening houden met de beslagvrije voet bij loonbeslag door de Belastingdienst en het UWV

BESLAGVRIJE VOET OVERZICHT NORMBEDRAGEN PER 1 JULI 2014

Rapport. Datum: 4 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/305

Rapport 1994/198, Nationale ombudsman, 7 april 1994

Rapport. Rapport over het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen te Leeuwarden. Rapportnummer: 2011/304

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Oost-Brabant te Oss. Datum: 2 oktober Rapportnummer: 2013/138

Rapport. Rapport over een klacht over de gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland te Leiden. Datum: Rapportnummer: 2014/025

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het Centraal Administratiekantoor Bijzondere Zorgkosten bv uit Den Haag. Datum: 27 april 2011

Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Drs J. Klijnsma Postbus LV Den Haag. Geachte mevrouw Klijnsma,

Zij klaagt er voorts over dat de SVB de schade en kosten die het gevolg waren van de werkwijze van de SVB niet aan haar wil vergoeden.

Rapport 1993/646, Nationale ombudsman, 10 september 1993

Rapport. De behandeling van een bezwaarschrift. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over

Rapport. beslagvrije voet. De beslagvrije voet en verrekening vakantiegeld Moet het UWV wat teveel is ingehouden terugbetalen?

RAPPORT 2001/035, NATIONALE OMBUDSMAN, 9 FEBRUARI 2001

Rapport 1993/563, Nationale ombudsman, 13 augustus 1993

Rapport. Datum: 28 september 2007 Rapportnummer: 2007/205

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Lange behandelingsduur van aanvragen. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over

"Wat kan ik, wat zal ik, wat moet ik? Ik weet het dus echt niet meer."

Rapport. Rapport over een klacht over het UWV te Amsterdam. Datum: 19 september Rapportnummer: 2013/0128

De Nationale ombudsman formuleerde de te onderzoeken gedraging als volgt:

Beleidsregels terug- en invordering WWB, IOAW en IOAZ per 1 januari 2013

Beleidsregels Terugvordering WWB, IOAW & IOAZ

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Centrale Administratie te Apeldoorn. Datum: 28 december Rapportnummer: 2011/366

3. Op 26 juni 2007 diende verzoekster een klacht in omdat zij tot op dat moment het verschuldigde bedrag nog niet had ontvangen.

Rapport. Rapport over een klacht over Gerechtsdeurwaarderskantoor X. te Apeldoorn en Stadsbank Apeldoorn. Datum: 7 mei Rapportnummer: 2014/043

Verzoekster klaagt erover dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV):

Beoordeling. I Bevindingen. h2>klacht

Wijziging van de Wet werk en bijstand en enkele andere sociale zekerheidswetten (Wet maatregelen Wet werk en bijstand en enkele andere wetten)

Parlementaire geschiedenis. Beslagvrije voet met terugwerkende kracht aanpassen (art. 475d lid 7 Rv) Van 1 april 1991 tot heden

Een onderzoek naar de trage uitbetaling van een stagevergoeding door de. Dienst Justitiële Inrichtingen van het Ministerie van Veiligheid en Justitie

3. Bij brief van 3 mei 2007 heeft het hoogheemraadschap naar aanleiding van een brief van verzoekster van 27 maart 2007 gesteld:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rapport. Publicatiedatum: 15 oktober Rapportnummer: 2014 / /139 d e Natio nale o mb ud sman 1/6

Rapport. Datum: 8 mei 2007 Rapportnummer: 2007/087

Rapport. Datum: 3 mei 2007 Rapportnummer: 2007/084

Rapport. Een onderzoek naar de overschrijding van de beslistermijn van definitieve. toekenning van toeslagaanvragen. Oordeel

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 23 februari 1999 Rapportnummer: 1999/065

Beleidsregels terug- en invordering WWB, IOAW en IOAZ gemeente Geldermalsen 2013

Beslagvrije voet met terugwerkende kracht vaststellen door de Belastingdienst

15 AUG 2016 Ons nummer Uw brief

Beleidsregels terugvordering & verhaal WWB, IOAW, IOAZ

Beoordeling. h2>klacht

ECLI:NL:RVS:2012:BY5907

Rapport. Rapport over een klacht over de Sociale Verzekeringsbank te Zaanstad. Datum: 5 februari 2015 Rapportnummer: 2015/021

Beoordeling Bevindingen

Rapport. Rapport over een klacht betreffende het CAK Bijzondere Zorgkosten b.v. uit Den Haag. Datum: 15 augustus Rapportnummer: 2011/250

Rapport. Rapport betreffende een klacht over een gedraging van het College voor zorgverzekeringen. Datum: 10 mei Rapportnummer: 2012/078

Rapport. Afwijzing kwijtscheldingsverzoek. Datum: 23 december 2014 Rapportnummer: 2014/223

Rapport: Belastingdienst, een bron van armoede? Belastingdienst als inkomensverstrekker. Voorwaarden voor een inkomensverstrekker

Rapport. Rapport over een klacht betreffende het CAK te Den Haag. Rapportnummer: 2012/018

Rapport. Datum: 23 augustus 2001 Rapportnummer: 2001/257

Rapport. Datum: 8 augustus 2003 Rapportnummer: 2003/261

Incasso van de eigen bijdrage Zorg met Verblijf gaat over van CAK naar UWV: wat te doen als incassopraktijken niet op elkaar aansluiten?

Rapport. Datum: 22 juli 2002 Rapportnummer: 2002/218

De beleidsregel treedt in werking, de dag na publicatie, 21 februari 2013.

Rapport Datum: 2 mei 2011 Rapportnummer: 2011/134

Rapport. Datum: 3 maart 1999 Rapportnummer: 1999/087

Berekening beslagvrije voet bij verrekening toeslagen

Rapport. Datum: 12 juni 2006 Rapportnummer: 2006/210

2.1. X leeft van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. Op deze uitkering worden de lopende huurbetalingen volledig ingehouden.

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Toeslagen uit Utrecht. Datum: 22 november Rapportnummer: 2011/346

Rapport. Datum: 26 maart 1998 Rapportnummer: 1998/086

Alsnog aftrek voor eerder niet afgetrokken lijfrentepremies? Een. onderzoek naar het niet-toepassen van de hardheidsclausule (artikel 63

Rapport. "Verrekeningsvrije voet" De beslagvrije voet is ook van toepassing op de verrekening van de renteloze lening met het AOW-pensioen.

Rapport. Datum: 30 september 2005 Rapportnummer: 2005/312

4. De heer B. heeft zijn klacht op 9 februari 2010 ter beoordeling aan de Nationale ombudsman voorgelegd.

Verzoekster klaagt erover dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) Rotterdam:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rapport. Datum: 25 januari 2007 Rapportnummer: 2007/012

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Belastingdienst/Toeslagen ingediend door mr. C. Berendse, advocaat te Amsterdam. Datum: 20 juni 2012

Samenvatting 1 Klacht 2 Beoordeling 2 Conclusie 4 Aanbeveling 5 Onderzoek 5 Bevindingen 5

RAPPORT 2008/025, NATIONALE OMBUDSMAN, 17 MAART 2008

Rapport. Datum: 2 juni 1998 Rapportnummer: 1998/202

Rapport. Datum: 23 maart 2000 Rapportnummer: 2000/115

GEMEENTEBLAD. Nr Beleidsregel terugvordering gemeente Elburg

Rapport. Datum: 15 augustus 2006 Rapportnummer: 2006/280

Rapport. Datum: 29 maart 2002 Rapportnummer: 2002/093

Rapport. Publicatiedatum 29 september 2015 Rapportnummer 2015/142

Rapport. Datum: 27 augustus 1998 Rapportnummer: 1998/353

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het Centraal Administratie Kantoor uit Den Haag. Datum: 04 augustus Rapportnummer: 2011/229

RAPPORT 2009/168, NATIONALE OMBUDSMAN,

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

Rapport Over de wijze waarop de gemeente Rijswijk. een adresonderzoek heeft uitgevoerd voordat zij in 2012 een burger uit de

Rapport. Datum: 28 juli 2000 Rapportnummer: 2000/257

Rapport. Datum: 2 juni 1998 Rapportnummer: 1998/203

Rapport. Datum: 26 april 2000 Rapportnummer: 2000/163

Rapport. 2014/111 de Nationale ombudsman 1/7

Beoordeling. h2>klacht

Toekenning huurtoeslag gestopt wegens bijtelling inkomen van de vorige bewoonster

Beleidsregels terugvordering, invordering en verhaal WWB/IOAW/IOAZ gemeente Vught.

Transcriptie:

Rapport Rapport over een klacht over het college van burgemeester en wethouders van Wageningen. Publicatiedatum: 13 november 2014 Rapportnummer: 2014 /152 20 14/152 d e Natio nale o mb ud sman 1/7

Klacht Bevindingen Verzoekster ontvangt een uitkering op grond van de Wet Werk en Bijstand (WWB) van de gemeente Wageningen. Over een bepaalde periode heeft zij teveel uitkering ontvangen, waardoor er een vordering van de gemeente op verzoekster ontstond. De gemeente besloot de openstaande vordering maandelijks met de lopende uitkering te verrekenen. Om het maandelijks in te houden bedrag vast te stellen, hanteerde de gemeente een percentage van 6% van de voor verzoekster geldende bijstandsnorm. Dit percentage is vastgelegd in de Beleidsregels van de gemeente (zie Achtergrond onder 1). In verzoeksters situatie leidde dit er toe dat er, in ieder geval vanaf januari 2013, maandelijks ongeveer 55,00 op haar uitkering werd ingehouden. Door deze maandelijkse inhouding kwam verzoekster in financiële problemen en zij wendde zich met haar problemen tot Sociaal Raadslieden. Deze gemachtigde verzocht de gemeente op 20 november 2013 per mail niet het standaardpercentage van 6% te blijven hanteren bij het bepalen van de aflossingsruimte, maar een berekening van de beslagvrije voet te maken conform het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (zie Achtergrond onder 2). De gemachtigde legde ook berekeningen van de beslagvrije voet aan de gemeente over, waaruit bleek dat de maandelijkse aflossingsruimte voor verzoekster vanaf 1 januari 2013 geen 55 zou moeten zijn, maar 19,00 en vanaf 1 juli 2013 12,00. De gemeente bevestigde de ontvangst van het verzoek, maar verdere actie volgde niet. De gemeente bleef maandelijks hetzelfde bedrag inhouden. Op 26 februari 2014 diende de gemachtigde een klacht in bij de gemeente over het uitblijven van een berekening van de beslagvrije voet ondanks een verzoek daartoe op 20 november 2013. De gemeente bevestigde op 27 februari 2014 de ontvangst van de klacht, maar omdat de gemeente vervolgens niet inhoudelijk op de klacht reageerde, legde de gemachtigde op 22 april 2014 de klacht voor aan de Nationale ombudsman. Hij klaagde er bij de Nationale ombudsman over dat de gemeente nog steeds niet had gereageerd op het verzoek van 20 november 2013 om toepassing van de beslagvrije voet en dus nog steeds teveel per maand inhield op de uitkering van mevrouw. Op 7 mei 2014 legde de Nationale ombudsman een interventie voor aan de gemeente Wageningen met het verzoek alsnog zo snel mogelijk te reageren op het verzoek van de gemachtigde om de aflossingsruimte niet met een standaardpercentage te berekenen, maar de beslagvrije voet toe te passen. Op 21 mei 2014 liet de gemeente de Nationale ombudsman weten 20 14/152 d e Natio nale o mb ud sman 2/7

dat de klacht alsnog was opgepakt en dat de aflossingsruimte vanaf 1 januari 2013 opnieuw was berekend. De gemeente had per gelijke post, op 21 mei 2014, een brief naar de gemachtigde gestuurd, waarin de gemeente liet weten de aflossingsruimte vanaf 1 januari 2013 opnieuw berekend te hebben met inachtneming van de beslagvrije voet. Dit resulteerde in een terugbetaling op 13 juli 2014 aan mevrouw van 474,00 aan teveel ingehouden uitkering over het jaar 2013. Uit de herberekening bleek dat in de periode van 1 januari 2013 tot 1 juli 2013 per maand 36,00 teveel was ingehouden op de uitkering van verzoekster en in de periode van 1 juli 2013 tot 1 januari 2014 per maand 43,00 teveel. De gemeente vroeg de gemachtigde in diezelfde brief om aanvullende informatie op te sturen, waarmee ook de maandelijkse aflossingsruimte vanaf 1 januari 2014 opnieuw kon worden berekend. Bij brief van 26 mei 2014 verstrekte gemachtigde aan de gemeente de gevraagde informatie. Ook op de uitkering over de maand juni 2014, die op 15 juli 2014 werd uitbetaald, verrekende de gemeente nog met het standaardpercentage van 6%. Op 21 juli 2014 drong gemachtigde per e- mail opnieuw bij de gemeente aan om de beslagvrije voet in acht te nemen. In een e-mail van 26 mei 2014 bevestigde de behandelend ambtenaar van de gemeente aan de Nationale ombudsman dat door de gemeente standaard een percentage van 6% van de geldende bijstandsnorm wordt gehanteerd om de aflossingsruimte te berekenen. De behandelaar erkende echter dat hierdoor geen rekening was gehouden met andere posten zoals woonlasten en zorgkosten. Eind juli 2014 vroeg de Nationale ombudsman de gemeente waarom zij in de zaak van mevrouw in eerste instantie een standaardpercentage (van 6%) had gehanteerd en niet de berekening van de beslagvrije voet conform het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering had gebruikt voor het bepalen van de maandelijkse aflossingsruimte. De Nationale ombudsman wees de gemeente op een Verzamelbrief van 9 februari 2009 van de toenmalig staatssecretaris van Sociale Z aken en Werkgelegenheid aan onder meer alle colleges van burgemeester en wethouders en directeuren Sociale Dienst en hoofden Sociale Zaken (zie Achtergrond onder 3). In die brief had de staatssecretaris aandacht gevraagd voor de juiste berekening van de beslagvrije voet en daarvoor zelfs een rekentool beschikbaar gesteld. De gemeente Wageningen liet de Nationale ombudsman medio augustus 2014 het volgende weten. Na de klacht van gemachtigde was de gemeente vanaf maart 2014 aan de slag gegaan met het aanpassen van zijn beleid op het punt van het berekenen van de aflossingsruimte. In eerste instantie wilde de gemeente het beleid zo aanpassen dat het hanteren van een standaardpercentage van 6% mogelijk bleef met die kanttekening dat het aflossingsbedrag niet meer mocht bedragen dan hetgeen volgens het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering voor beslag in aanmerking zou mogen komen (zie Achtergrond onder 4). In zijn reactie van medio augustus 2014 liet de gemeente echter weten het standaardpercentage van 6% helemaal uit de (nog definitief vast te stellen) beleidsregel te zullen schrappen, omdat de rekenmethodiek zoals beschreven in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van hogere orde is. Hoewel de nieuwe beleidsregel nog niet in werking was getreden medio augustus 2014 had de gemeente de werkinstructies voor de medewerkers op het punt van het berekenen van de aflossingsruimte al enkele maanden daarvoor aangepast, zodat medewerkers vanaf juni 2014 daadwerkelijk de rekenmethodiek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering gaan volgen 20 14/152 d e Natio nale o mb ud sman 3/7

en niet meer het standaardpercentage van 6% hanteren. Beoordeling Behoorlijk overheidsoptreden houdt onder meer in dat de gemeente voldoet aan het redelijkheidsvereiste. De gemeente dient de verschillende belangen tegen elkaar af te wegen voordat zij een beslissing neemt. De uitkomst hiervan mag niet onredelijk zijn. Voor de gemeente is het hanteren van een standaardpercentage een eenvoudige wijze om de maandelijkse aflossingsruimte vast te stellen. Hier tegenover staat het belang van de burger om een bepaald bestaansminimum te behouden. Dit bestaansminimum wordt in de wet gegarandeerd doordat is vastgelegd hoe de beslagvrije voet en daarmee de aflossingsruimte moet worden berekend. In het geval van verzoekster is ongeveer 40,00 per maand teveel ingehouden op haar uitkering doordat de beslagvrije voet niet is gerespecteerd. Op jaarbasis (2013) ging het om een bedrag van 474,00 dat verzoekster tekort kwam. De keuze van de gemeente een standaardpercentage te hanteren pakt in verzoeksters situatie nadelig uit. Daarmee is de uitkomst van de belangenafweging onredelijk geweest. De garantie op een bestaansminimum moet namelijk prevaleren; het bestaansminimum is niet voor niets in de wet gegarandeerd. Het is bedoeld om te voorkomen dat mensen in nog grotere financiële nood komen. De Nationale ombudsman is van oordeel dat de onderzochte gedraging van het college van burgemeester en wethouders van Wageningen niet behoorlijk is. Slotbeschouwing Hoewel de gemeente naar aanleiding van de klacht van de gemachtigde haar werkinstructies en beleidsregels is gaan aanpassen op het punt van het berekenen van de maandelijkse aflossingsruimte, heeft de gemeente verzuimd de gemachtigde hiervan op de hoogte te stellen en aan te geven op welk moment dit voor verzoekster effect heeft. Omdat de gemachtigde na indiening van zijn klacht geen reactie kreeg van de gemeente, wist hij niet dat de gemeente bezig was met het aanpassen van de werkinstructies en het beleid en dat dit ook tot een correctie in de zaak van zijn cliënte zou gaan leiden. Hierdoor zag de gemachtigde zich genoodzaakt zich tot de Nationale ombudsman te wenden. Dit is een gemiste kans voor de gemeente. Conclusie De klacht over de onderzochte gedraging van het college van burgemeester en wethouders van Wageningen is gegrond wegens schending van het redelijkheidsvereiste. Instemming De Nationale ombudsman heeft met instemming ervan kennisgenomen dat het college van burgemeester en wethouders van Wageningen de maandelijkse aflossingsruimte opnieuw heeft berekend conform het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en het teveel ingehouden bedrag aan verzoekster heeft teruggestort. En tevens heeft de Nationale ombudsman met instemming ervan kennisgenomen dat het college van burgemeester en wethouders naar aanleiding van de 20 14/152 d e Natio nale o mb ud sman 4/7

klacht de werkinstructies voor zijn medewerkers heeft aangepast en de beleidsregels gaat aanpassen op het punt van berekening van de aflossingsruimte. De Nationale ombudsman, mr. F.J.W.M. van Dooren, Waarnemend ombudsman Onderzoek Op 23 april 2014 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van Sociaal Raadslieden uit Wageningen, namens mevrouw M. uit Wageningen, met een klacht over een gedraging van de gemeente Wageningen. Naar deze gedraging, die wordt aangemerkt als een gedraging van het college van burgemeester en wethouders van Wageningen, werd een onderzoek ingesteld. In het kader van het onderzoek werd het college van burgemeester en wethouders van Wageningen verzocht op de klacht te reageren en een afschrift toe te sturen van de stukken die op de klacht betrekking hebben. Achtergrond Beleidsregels T erugvordering van de gemeente Wageningen (oud) Artikel 15 onderdeel a tot en met d Berekening aflossingsbedrag De aflossingsbedragen worden vastgesteld volgens de actueel geldende bijstandsnormen. In afwijking van het gestelde onder onderdeel a wordt het aflossingsbedrag bij een inkomen uit studiefinanciering vastgesteld op 15,00 per maand. Bij wijzigingen van het minimumloon en de daaraan gekoppelde bijstandsnorm worden voor de debiteuren die een bijstandsuitkering van de gemeente Wageningen ontvangen de aflossingsbedragen opnieuw vastgesteld. De aflossingsruimte voor debiteuren met een inkomen/uitkering ter hoogte van de bijstandsnorm is gelijk aan 6% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm inclusief vakantiegeld. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering Artikel 475 d onderdeel 1 en 5 1.De beslagvrije voet bedraagt voor schuldenaren die kunnen worden aangemerkt als: a. echtgenoten of geregistreerde partners als bedoeld in artikel 3 van Wet werk en bijstand die 20 14/152 d e Natio nale o mb ud sman 5/7

beiden 21 jaar of ouder zijn: negentig procent van de norm genoemd in artikel 21, onderdeel c, respectievelijk artikel 22, onderdeel c en d, van die wet; b. een alleenstaande en een alleenstaande ouder als bedoeld in artikel 4, onderdeel a en b, van de Wet werk en bijstand die 21 jaar of ouder zijn, maar nog niet de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, hebben bereikt: 1. indien het periodieke inkomen bij de beslaglegger bekend is: 90 procent van dat inkomen inclusief de vakantie-aanspraak, doch ten minste 90 procent van de norm genoemd in artikel 21, onderdeel a en b, van de Wet werk en bijstand en ten hoogste 90 procent van die norm nadat deze eerst is verhoogd met het bedrag genoemd in artikel 25, tweede lid, van die wet; 2. indien het periodieke inkomen niet bij de beslaglegger bekend is: 90 procent van de norm genoemd in artikel 21, onderdeel a en b, van de Wet werk en bijstand; c. een alleenstaande en een alleenstaande ouder vanaf het moment dat zij de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, hebben bereikt: negentig procent van de norm genoemd in artikel 22, onderdeel a en b, van die wet. 5. De beslagvrije voet wordt verhoogd met: a. de premie van een door de schuldenaar gesloten ziektekostenverzekering, verminderd met de normpremie, bedoeld in artikel 2 van de Wet op de zorgtoeslag, voor zover reeds begrepen in de bijstandsnorm zoals die voor de schuldenaar geldt ingevolge het eerste, tweede en vierde lid, en met de krachtens die wet ontvangen zorgtoeslag, telkens wanneer deze premie vervalt terwijl het beslag ligt; b. de voor rekening van de schuldenaar komende woonkosten verminderd met ontvangen huurtoeslag of woonkostentoeslag, voor zover de woonkosten, na deze vermindering, meer bedragen dan het bedrag, genoemd in artikel 17, tweede lid, van de Wet op de huurtoeslag, met dien verstande dat de verhoging van de beslagvrije voet niet meer bedraagt dan het huurtoeslagbedrag waarop de schuldenaar, uitgaande van de laagste inkomenscategorie, krachtens artikel 21 van de Wet op de huurtoeslag ten hoogste aanspraak heeft. Verzamelbrief SZ W van 9 februari 2009 met kenmerk RUA/RB/2009/684 Paragraaf 18 Beslagvrije voet bij verrekening en beslaglegging Rekentool "Op 11 maart 2008 heeft mijn ambtsvoorganger tijdens het in ontvangst nemen van het rapport Mensen met schulden in de knel van de Landelijke Organisatie Sociaal Raadslieden (LOSR), toegezegd het punt van de beslagvrije voet bij verrekening en beslaglegging nog eens bij u onder de aandacht te brengen. Uit de bevindingen van de steekproef die de LOSR heeft uitgevoerd onder gemeenten blijkt dat 20 14/152 d e Natio nale o mb ud sman 6 /7

sociale diensten problemen hebben met het correct toepassen van de beslagvrije voet. SZ W wil de sociale diensten graag behulpzaam zijn bij het opvolgen van de wettelijke voorschriften op dit punt. T emeer daar het hier gaat om een kwetsbare groep. Door onjuiste berekening van de beslagvrije voet houden uitkeringsgerechtigden een te laag besteedbaar inkomen over. Uit de steekproef van de LOSR is gebleken dat er in voorkomende gevallen op jaarbasis tot 500,- teveel verrekend wordt. Armoedebestrijding staat hoog op de agenda. Een onjuiste berekening van de beslagvrije voet kan afbreuk doen aan uw gemeentelijk armoedebeleid. Om u te ondersteunen in het correct berekenen van de beslagvrije voet heb ik in samenwerking met Stimulansz en de LOSR een rekentool hiervoor ontwikkeld. Deze rekentool wordt met ingang van 1 februari 2009 gratis aan u beschikbaar gesteld." "De rekentool is te vinden op http://wwb-beslagvrijevoet.nl. Met deze rekentool kunt u binnen enkele minuten de beslagvrije voet en daarmee de incassoruimte voor bijstandsgerechtigden berekenen. De rekenhulp hanteert de systematiek zoals die in de wet is vastgelegd. De kale beslagvrije voet van 90% wordt verhoogd met de woonkosten en de premie zorgverzekeringen conform artikel 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Deze werkwijze impliceert dat u bij de uitkeringsgerechtigden de hoogte van de (reken)huur en de premie ziektekostenverzekering (incl. aanvullende verzekeringen) uitvraagt, voordat u beslag legt of gaat verrekenen. De hoogte van de huurtoeslag en de zorgtoeslag kunnen door de rekentool automatisch worden berekend. Ik adviseer u deze rekenhulp ter beschikking te stellen aan uw medewerkers. Daarnaast roep ik u op om de bestaande beslagleggingen en verrekeningen tegen het licht te houden en te actualiseren. Mogelijk wordt er teveel ingehouden, waardoor mensen verder in de knel komen. Periodiek (per 1 januari en 1 juli) dient de beslaglegging of verrekening aangepast te worden aan de indexering van de bijstandsnorm, huur, huurtoeslag, zorgtoeslag en premie ziektekostenverzekering. Ook daarvoor kunt u de rekentool gebruiken." Beleidsregels T erugvordering van de gemeente Wageningen (concept) Artikel 13 eerste lid Vaststelling van de hoogte van de maandelijkse aflossingscapaciteit bij belanghebbenden met een uitkering Indien belanghebbende een uitkering ontvangt op grond van de WWB, de IOAW of de IOAZ, bedraagt de aflossingsverplichting 6% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm en de maximale toeslag, dan wel de van toepassing zijnde grondslag als bedoeld in artikel 5, derde lid en volgende, van de IOAW en IOAZ per maand inclusief vakantietoeslag, maar niet meer dan het bedrag dat ingevolge het bepaalde in artikel 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering voor beslag in aanmerking komt. 20 14/152 d e Natio nale o mb ud sman 7/7