Inspectierapport BSO Tuindorp (BSO) Nunspeetstraat 11 5045MA TILBURG Registratienummer 107414776 Toezichthouder: GGD Hart voor Brabant In opdracht van gemeente: TILBURG Datum inspectie: 02-09-2014 Type onderzoek : Regulier onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport: 14-10-2014
Inhoudsopgave Het onderzoek... 3 Observaties en bevindingen... 4 Pedagogisch klimaat... 4 Personeel en groepen... 6 Veiligheid en gezondheid... 7 Inspectie-items... 8 Gegevens voorziening... 12 Gegevens toezicht... 12 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum... 13 2 van 13
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 3 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd regulier onderzoek. Beschouwing Buitenschoolse opvang Tuindorp is een onderdeel van Kinderstad. In hetzelfde pand zijn peuterspeelzaal Tuindorp en kinderdagverblijf Kindercreche Reeshof gevestigd. Buitenschoolse opvang Tuindorp staat in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen ingeschreven voor de opvang van 80 kinderen. Er zijn 4 groepsruimtes beschikbaar. Twee op de bovenverdieping en twee op de benedenverdieping. Momenteel worden er maximaal 40 kinderen opgevangen en alleen de groepsruimtes op de bovenverdieping gebruikt. Bij de opvang van meer dan 40 kinderen kunnen de groepsruimtes van de peuterspeelzaal op de beneden verdieping worden gebruikt. De buitenschoolse opvang en het kinderdagverblijf hebben een gezamenlijke buitenruimte. Op woensdag en vrijdag worden de kinderen van BSO Tuindorp opgevangen bij BSO Bibit. Zodra de kinderen 8 zijn stromen ze door naar BSO De Kievit. Inspectie geschiedenis Inspectie 20 juni 2012: Er worden overtredingen geconstateerd op de inhoud van het pedagogisch beleidsplan en het opstellen van de risico-inventarisatie veiligheid. Nader onderzoek 18 oktober 2012: De overtredingen die geconstateerd zijn op 20 juni 2012 zijn opgelost. Inspectie 26 november 2013: Buitenschoolse opvang Tuindorp voldoet aan alle getoetste voorwaarden. Huidige inspectie: Na overleg en overreding voldoet bso Tuindorp aan alle getoetste voorwaarden. Er werd overleg en overreding toegepast op de inhoud van het pedagogisch werkplan. Overleg en overreding houdt in dat documenten die nog niet gereed of compleet zijn binnen de gestelde termijn worden aangepast en overlegd aan de toezichthouder. Dit is alleen mogelijk bij documenten die op afstand te beoordelen zijn. Hierdoor kunnen overtredingen voor het opstellen van het inspectierapport opgelost worden. Daar waar dit van toepassing is staat het beschreven in de toelichting bij de betreffende domeinen. De toelichting op de bevindingen van de inspecteur kunt u teruglezen in het vervolg van dit rapport. Aan het einde van dit rapport treft u een overzicht aan van alle inspectie-items die tijdens deze inspectie zijn beoordeeld. Advies aan College van B&W Geen handhaving. 3 van 13
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Binnen dit domein zijn de volgende competenties geobserveerd en beoordeeld: emotionele veiligheid; persoonlijke competentie; sociale competentie; overdracht van normen en waarden. Tijdens de observatie van de pedagogische praktijk wordt gebruik gemaakt van het Veldinstrument observatie kindercentrum. Om een helder beeld te krijgen van beleid, visie en praktijk wordt het beleidsplan gecontroleerd op inhoud en volledigheid. Pedagogisch beleid Het pedagogisch werkplan 'BSO Tuindorp' bevat algemene informatie over de pedagogisch visie van Kinderstad en locatie specifieke informatie die van toepassing is op locatie Tuindorp. Op 25 maart 2013 werd het aantal kindplaatsen in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen van 60 naar 80 kindplaatsen gewijzigd. De wijziging van het geregistreerde aantal kindplaatsen moet in het pedagogisch werkplan worden beschreven. Dit omdat de wijziging invloed heeft op de werkwijze met de groepen. De beschrijving in het werkplan voldeed niet omdat werd uitgegaan van het huidige aantal kinderen dat wordt opgevangen in de praktijk (dit zijn maximaal 40 kinderen). Er werd overleg en overreding toegepast. De inhoud van het pedagogisch werkplan voldoet, na overleg en overreding, aan de gestelde eisen van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wkkp). Pedagogische praktijk De beroepskrachten handelen conform de uitgangspunten en werkinstructies in het pedagogisch werkplan 'pedagogisch werkplan buitenschoolse opvang Tuindorp'. Tijdens de observatie is gekeken naar onderstaande competenties. Op basis van de observatie kan geconcludeerd worden dat hieraan voldaan wordt. Onderstaand worden per competentie situaties beschreven die zijn waargenomen. Emotionele veiligheid: Er is veel interactie tussen de beroepskrachten en de kinderen; de interacties zijn vriendelijk en hartelijk. De kinderen krijgen de ruimte om zelf te kiezen en te bepalen waar zij zin in hebben. Praktijk: De kinderen drinken bij aanvang van de bso gezamenlijk wat aan tafel. De beroepskrachten zitten aan tafel bij de kinderen en informeren bijvoorbeeld belangstellend hoe het op school is geweest. Vervolgens wordt voorgesteld om buiten te gaan spelen omdat het lekker weer is. Kinderen die dit niet willen mogen wat anders kiezen. Persoonlijke competentie: De kinderen zijn vrijwel de gehele tijd intensief bezig. Er is een hoge mate van betrokkenheid. Praktijk: Door de positieve invloed van de beroepskracht blijft de spelbetrokkenheid groot. Enkele kinderen zijn aan het spelen in de zandbak. Een van de beroepskrachten stelt voor om het waterkraantje bij de zandbak aan te zetten. De kinderen reageren hier enthousiast op. 4 van 13
Sociale competentie: De beroepskrachten helpen de kinderen actief mee om sociale vaardigheden met groepsgenootjes te ontwikkelen. Praktijk: De beroepskrachten laten de kinderen hun gang gaan maar bieden ondersteuning aan op het moment dat het nodig is. In de poppenhoek staat het thema 'ziek' centraal. Een groepje kinderen vindt het leuk om hier te gaan spelen. De beroepskracht gaat een tas pakken met meer 'doktersspullen'. Normen en waarden: Beroepskrachten geven het goede voorbeeld van sociale vaardigheden in de omgang met andere kinderen en met elkaar. Praktijk: In het pedagogisch beleidsplan staat onder andere het volgende beschreven over omgangsvormen: 'Omgangsvormen krijgen veel aandacht. Hierin is vooral het geven van het goede voorbeeld belangrijk. Iedereen is gelijk bij ons op de BSO en om dit in goede banen te leiden, leren we de kinderen ook respectvol met elkaar omgaan en rekening met elkaar te houden.' Tijdens de observatie is dit duidelijk terug te zien als de kinderen van de bso en het kdv tegelijk buiten spelen. De bso kinderen accepteren bijvoorbeeld dat de kdv kinderen ook in de zandbak komen spelen en zij hun spel aan moeten passen. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Locatiedirecteur) Interview anderen (Beroepskrachten) Observaties (Tijdens binnenkomst, eten en drinken aan tafel en vrij spel binnen en buiten) Pedagogisch werkplan (Pedagogisch werkplan juni 2013, met aanpassingen september 2014) 5 van 13
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De toetsing van de verklaringen omtrent het gedrag en beroepskwalificaties is gebaseerd op een steekproef. Alle medewerkers uit de steekproef beschikken over een passende verklaring omtrent het gedrag. Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. Opvang in groepen Vanaf 6 juni 2012 zijn de kwaliteitseisen voor de kinderopvang en peuterspeelzalen vastgelegd in een Algemene Maatregel van Bestuur en onderliggende Ministeriële Regeling, waardoor er geen mogelijkheid meer bestaat gelegitimeerd af te wijken. Een basisgroep mag slechts uit maximaal 20 kinderen bestaan. Als er bij een houder voor 6 juni 2012 al sprake was van gelegitimeerd afwijken wordt de houder in de gelegenheid gesteld om voor 1 januari 2015 aan deze kwaliteitseis te gaan voldoen. Buitenschoolse opvang Tuindorp heeft voor 6 juni 2012 voor de opvang in groepen een afwijking op de beleidsregels geschreven. Omdat in maart 2013 het aantal kindplaatsen voor bso Tuindorp in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen is aangepast van 60 naar 80 kinderen, is de mogelijkheid tot gelegitimeerd afwijken komen te vervallen. De locatiemanager heeft de werkwijze aangepast. Momenteel worden er twee groepen opgevangen van maximaal 20 kinderen op de bovenverdieping van het kindercentrum. Voor iedere groep is een groepsruimte beschikbaar. Indien er, in de toekomst, meer dan 40 kinderen worden opgevangen dan worden de kinderen ingedeeld op leeftijd. Er worden dan basisgroepen geformeerd voor kinderen van 4-6 jaar en 7-8 jaar. De jongste kinderen worden dan opgevangen op de beneden verdieping in de ruimtes van de peuterspeelzaal. Beroepskracht-kind-ratio Op de dag van de inspectie en op de dagen uit de steekproef voldoet de beroepskracht-kind-ratio aan de wettelijke voorwaarden. De afwijkende inzet van beroepskrachten blijft binnen de maximale toegestane tijd. De afwijkende inzet vindt plaats tijdens de start van de opvang, aan het einde van de opvang en tijdens de middagpauze. Dit voldoet aan de voorwaarden. Gebruikte bronnen: Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Presentielijsten Personeelsrooster 6 van 13
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid is opgesteld in juni 2014. De risico's zijn per ruimte geïnventariseerd en voorzien van een urgentiecode. De beroepskrachten werden betrokken bij het invullen van de inventarisatie. Vanuit de risicoinventarisatie wordt voor reducerende maatregelen verwezen naar documenten waarin reducerende maatregelen beschreven staan zoals bijvoorbeeld protocollen en (huis)regels. Naar aanleiding van de inventarisatie zijn de knelpunten in kaart gebracht en besproken. Er is een veiligheidsverslag opgesteld met daarin opgenomen de aandachtspunten en de ongevallenregistratie. Meldcode kindermishandeling Kinderstad heeft in februari 2014 een nieuwe meldcode opgesteld. Deze meldcode kindermishandeling voldoet aan de gestelde eisen vanuit de Wet Kinderopvang. De meldcode is ingevuld voor de eigen organisatie en voorzien van een sociale kaart. Uit een gesprek met de locatiedirecteur blijkt dat bekend is welke stappen er genomen moeten worden bij een vermoeden en op welke signalen moet worden gelet. Gebruikte bronnen: Risico-inventarisatie veiligheid (juni 2014) Risico-inventarisatie gezondheid (juni 2014) Actieplan veiligheid (juni 2014) Actieplan gezondheid (juni 2014) Veiligheidsverslag (juni 2014) Gezondheidsverslag (juni 2014) Meldcode kindermishandeling 7 van 13
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. kinderopvang en peuterspeelzalen) In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de basisgroep. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen bij welke (spel)activiteiten kinderen hun basisgroep verlaten. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Bij activiteiten in groepen groter dan dertig kinderen besteedt de houder in het pedagogisch beleidsplan aantoonbaar extra aandacht aan de omgang met de basisgroep. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 en art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 7 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum wordt ingezet in afwijking van de beroepskracht-kindratio. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe basisgroep waarin zij zullen worden opgevangen. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 8 van 13
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De verklaringen omtrent het gedrag die zijn afgegeven vóór 1 maart 2013 zijn niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen Ieder kind behoort bij een basisgroep. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 9 van 13
Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid van maximaal een jaar oud. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder beschrijft de veiligheidsrisico s op de thema s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn, respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico s en de maatregelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid van maximaal een jaar oud. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) 10 van 13
De houder beschrijft de gezondheidsrisico s op de thema s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico s en de maatregelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) 11 van 13
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : BSO Tuindorp Website : http://www.sbkinderopvang.nl Aantal kindplaatsen : 80 Gegevens houder Naam houder : Kinderopvang Tilburg B.V. Adres houder : Postbus 769 Postcode en plaats : 5000AT TILBURG KvK nummer : 18077078 Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Hart voor Brabant Adres : Postbus 3024 Postcode en plaats : 5003DA TILBURG Telefoonnummer : 073-6404515 Onderzoek uitgevoerd door : B van Dommelen Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : TILBURG Adres : Postbus 90155 Postcode en plaats : 5000LH TILBURG Planning Datum inspectie : 02-09-2014 Opstellen concept inspectierapport : 30-09-2014 Zienswijze houder : Niet van toepassing Vaststelling inspectierapport : 14-10-2014 Verzenden inspectierapport naar houder : 16-10-2014 en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar : 16-10-2014 gemeente Openbaar maken inspectierapport : 06-11-2014 12 van 13
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Op 13 oktober 2014 werd het rapport telefonisch besproken met de locatiedirecteur. Zij geeft aan het eens te zijn met de inhoud van het rapport en geen gebruik te maken van de gelegenheid om een zienswijze in te dienen. 13 van 13