Ingaan in de rust van de Vader
Hebreeen 4: 1 Laten wij er dan beducht voor zijn dat iemand van u ooit schijnt achter te blijven, terwijl de belofte om in Zijn rust binnen te gaan nog van kracht is. 2 Want ook aan ons is het Evangelie verkondigd, evenals aan hen. Maar het gepredikte woord bracht hun geen voordeel, omdat het niet met geloof gepaard ging bij hen die het hoorden. 9 Er blijft dus een sabbatsrust voor het volk van God. 10 want wie Zijn rust binnengegaan is, die heeft zelf ook van zijn werken gerust, zoals God van de Zijne. 11 Laten wij er dus ernst mee maken om tot die rust in te gaan,
Hebreeen 3: 5 En Mozes is wel trouw geweest in heel Zijn huis, maar als dienaar, om te getuigen van wat later gesproken zou worden; 6 Christus echter is getrouw over Zijn huis als Zoon. Zijn huis zijn wij, als wij tenminste de vrijmoedigheid en de roem van de hoop tot het einde toe onwrikbaar vasthouden.
7 Daarom, zoals de Heilige Geest zegt: Heden, indien u Zijn stem hoort, 8 verhard dan uw hart niet, zoals bij de verbittering, op de dag van de verzoeking in de woestijn. 9 Daar hebben uw vaderen Mij verzocht; zij hebben Mij op de proef gesteld en Mijn werken gezien, veertig jaar lang. 10 Daarom ben Ik toornig geworden op dat geslacht en heb gesproken: Altijd dwalen zij met hun hart, en zij hebben Mijn wegen niet gekend. 11 Daarom heb Ik in Mijn toorn gezworen: Mijn rust zullen zij niet binnengaan!
Numeri 14: 11 En de HEERE zei tegen Mozes: Hoelang zal dit volk Mij nog verwerpen? En hoelang zullen zij niet in Mij geloven, ondanks al de tekenen die Ik in het midden van hen gedaan heb?
Exodus 19: 5 Nu dan, indien gij aandachtig naar Mij luistert en mijn verbond bewaart, dan zult gij uit alle volken Mij ten eigendom zijn, want de ganse aarde behoort Mij. 6 En gij zult Mij een koninkrijk van priesters zijn en een heilig volk. Dit zijn de woorden die gij tot de Israëlieten spreken zult. 1Petrus 2: 9 Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilig volk, een volk dat God Zich tot Zijn eigendom maakte; opdat u de deugden zou verkondigen van Hem Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht, 10 u, die voorheen geen volk was, maar nu Gods volk bent; u, die zonder ontferming was, maar nu in ontferming aangenomen bent.
Deuteronomium 28: 1 Mozes sprak: Als u de HEER, uw God, gehoorzaam bent en al zijn geboden, zoals ik ze u vandaag heb voorgehouden, zorgvuldig naleeft, zal hij u hoog boven alle andere volken op aarde verheffen. 2 En omdat u hem gehoorzaamt, zullen u deze zegeningen toevallen: 3 Gezegend zult u zijn in de stad en gezegend op het land. 4 Gezegend is de vrucht van uw schoot, de vrucht van uw land en de vrucht van uw vee: de dracht van uw runderen, schapen en geiten. 5 Gezegend is de oogst die u binnenhaalt en het deeg dat u kneedt. 6 Gezegend zult u zijn in uw komen en uw gaan. 7 De HEER zal u de overwinning schenken op alle vijanden die u aanvallen: als één man zullen ze op u afkomen, maar naar alle kanten stuiven ze uiteen. 8 De HEER zal zijn zegen laten rusten op uw voorraadschuren en op alle arbeid die u verricht. Hij zal u zegenen in het land dat hij u geeft. 9 De HEER zal zijn plechtige belofte gestand doen en u tot een volk maken dat aan hem is gewijd; u leeft immers de geboden van de HEER, uw God, na en volgt de weg die hij wijst. 10 Alle andere volken zullen opmerken dat u de HEER toebehoort, en ze zullen hoog tegen u opzien.
11 De HEER zal u ruim bedelen met kinderen en ook uw vee en uw akkers overvloedig zegenen, wanneer u straks het land bewoont dat de HEER u zal geven, zoals hij uw voorouders onder ede heeft beloofd. 12 De HEER zal de rijk gevulde schatkamer van de hemel openen om uw akkers op de juiste tijd regen te geven. Hij zal uw arbeid op het land zo zegenen dat u aan veel volken leningen kunt verschaffen, zonder ooit zelf te hoeven lenen. 13 De HEER zal u altijd de eerste plaats laten bekleden en nooit de laatste. U zult iedereen voorbijstreven en nooit achteropraken, Deuteronomium 7: 15 De HERE zal alle ziekten van u afwenden, en geen van de boze kwalen van Egypte, die gij kent, zal Hij u opleggen, maar Hij zal die brengen over allen die u haten.
Romeinen 8: 13 Want indien je naar het vlees leeft, zult je sterven; maar indien je door de Geest de werkingen van het lichaam doodt, zul je leven. Galaten 5: 17 Want het begeren van het vlees gaat in tegen de Geest en dat van de Geest tegen het vlees (want deze staan tegenover elkander) zodat je niet doet wat je maar wenst.
Psalm 95: 11 Daarom heb Ik in Mijn toorn gezworen: Mijn rustplaats zullen zij nooit binnengaan! Hxwnm hrwnm menuchah menorah
Romeinen 4: 13 Want niet door de wet is de belofte aan Abraham of zijn nageslacht gedaan dat hij een erfgenaam van de wereld zou zijn, maar door de gerechtigheid van het geloof. 2 Korintiërs 1: 20 Immers, zovele beloften van God als er zijn, die zijn in Hem ja en in Hem amen, tot verheerlijking van God door ons.