Resultaten van de monitoring voor vogelgriep in 2008



Vergelijkbare documenten
Resultaten van de monitoring voor vogelgriep in 2011

Tussentijdse resultaten van de monitoring voor vogelgriep januari tot september 2007

Resultaten van de monitoring voor vogelgriep in 2015

Resultaten van de monitoring voor vogelgriep in 2013

Resultaten van de monitoring voor vogelgriep in 2012

Resultaten van de monitoring voor vogelgriep in 2014

Resultaten van de monitoring voor vogelgriep in 2016

Resultaten van de monitoring voor vogelgriep in 2017

Donderdag 28-jan 6:30 8:27 11:54 12:54 15:34 17:23 19:20

Hobbypluimvee in tijden van vogelgriep

MEDEDELING. Aviaire influenza : einde trekseizoen : versoepeling afschermplicht

Vogel-griep. Cees van de Noort Baancommissie Golf en Country Club Liemeer

Leven met vogelgriep. Arjan Stegeman Gezondheidszorg Landbouwhuisdieren j.a.stegemanuu.nl

Laag Pathogene Aviaire Influenza Virus Infecties op

VOGELGRIEP. Persmededelingen van het FAVV

VRAGEN EN ANTWOORDEN IN VERBAND MET VOGELGRIEP

ACTIEVE MONITORING AVIAIRE INFLUENZA

F.A.Q. versie 10 Van toepassing vanaf 1 ste mei 2008

Samenstelling Levensloop Platina Fonds in 2015

VRAGEN EN ANTWOORDEN IN VERBAND MET VOGELGRIEP

4. Pluimveebedrijf: inrichting gebruikt voor het fokken of houden van pluimvee.

VRAGEN EN ANTWOORDEN IN VERBAND MET VOGELGRIEP

VRAGEN EN ANTWOORDEN IN VERBAND MET VOGELGRIEP

ACTIEVE MONITORING AVIAIRE INFLUENZA

Vogelgriep-vaccinatie van hobbypluimvee.

Timing najaartrek in relatie tot de mogelijke introductie van aviaire influenza door in het wild levende vogels

F.A.Q. versie 11. VRAGEN EN ANTWOORDEN IN VERBAND MET VOGELGRIEP (klik op de vraag om naar het antwoord te gaan <ctrl+home> om terug te keren)

VOGELGRIEP. Persmededelingen van het FAVV

MAANDELIJKS OVERZICHT VAN DE PRODUCTIE VAN EN DE HANDEL IN BROEDEIEREN EN KUIKENS (Verordening (EEG) Nr. 1868/77) Deel I

Aantal verhandelde groenestroomcertificaten en gemiddelde prijs

MAANDELIJKS OVERZICHT VAN DE PRODUCTIE VAN EN DE HANDEL IN BROEDEIEREN EN KUIKENS. Deel I

Aantal groenestroomcertificaten verkocht aan minimumsteun

MAANDELIJKS OVERZICHT VAN DE PRODUCTIE VAN EN DE HANDEL IN BROEDEIEREN EN KUIKENS (Verordening (EEG) Nr. 1868/77) Deel I

GECONSOLIDEERDE VERSIE DIT IS GEEN JURIDISCH BINDEND DOCUMENT DIT DOCUMENT IS UITSLUITEND BEDOELD VOOR VOORLICHTINGSDOELEINDEN

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Dienstregeling 2015 KBS Sluis Klein Willebroek

Raadsinformatiebrief. De gemeenteraad van Albrandswaard. Betreft: Stand van zaken vogelgriep. Geachte raadsleden,

MAANDELIJKS OVERZICHT VAN DE PRODUCTIE VAN EN DE HANDEL IN BROEDEIEREN EN KUIKENS. Deel I

MAANDELIJKS OVERZICHT VAN DE PRODUCTIE VAN EN DE HANDEL IN BROEDEIEREN EN KUIKENS. Deel I

MAANDELIJKS OVERZICHT VAN DE PRODUCTIE VAN EN DE HANDEL IN BROEDEIEREN EN KUIKENS. Deel I

MAANDELIJKS OVERZICHT VAN DE PRODUCTIE VAN EN DE HANDEL IN BROEDEIEREN EN KUIKENS. Deel I

MAANDELIJKS OVERZICHT VAN DE PRODUCTIE VAN EN DE HANDEL IN BROEDEIEREN EN KUIKENS. Deel I

MAANDELIJKS OVERZICHT VAN DE PRODUCTIE VAN EN DE HANDEL IN BROEDEIEREN EN KUIKENS. Deel I

MAANDELIJKS OVERZICHT VAN DE PRODUCTIE VAN EN DE HANDEL IN BROEDEIEREN EN KUIKENS. Deel I

MAANDELIJKS OVERZICHT VAN DE PRODUCTIE VAN EN DE HANDEL IN BROEDEIEREN EN KUIKENS. Deel I

MAANDELIJKS OVERZICHT VAN DE PRODUCTIE VAN EN DE HANDEL IN BROEDEIEREN EN KUIKENS. Deel I

MAANDELIJKS OVERZICHT VAN DE PRODUCTIE VAN EN DE HANDEL IN BROEDEIEREN EN KUIKENS. Deel I

MAANDELIJKS OVERZICHT VAN DE PRODUCTIE VAN EN DE HANDEL IN BROEDEIEREN EN KUIKENS. Deel I

MAANDELIJKS OVERZICHT VAN DE PRODUCTIE VAN EN DE HANDEL IN BROEDEIEREN EN KUIKENS. Deel I

MAANDELIJKS OVERZICHT VAN DE PRODUCTIE VAN EN DE HANDEL IN BROEDEIEREN EN KUIKENS. Deel I

MAANDELIJKS OVERZICHT VAN DE PRODUCTIE VAN EN DE HANDEL IN BROEDEIEREN EN KUIKENS. Deel I

MAANDELIJKS OVERZICHT VAN DE PRODUCTIE VAN EN DE HANDEL IN BROEDEIEREN EN KUIKENS. Deel I

4. Pluimveebedrijf: inrichting gebruikt voor het fokken of houden van pluimvee.

MAANDELIJKS OVERZICHT VAN DE PRODUCTIE VAN EN DE HANDEL IN BROEDEIEREN EN KUIKENS. Deel I

FES-AI onderzoek als respons op de uitbraak

MAANDELIJKS OVERZICHT VAN DE PRODUCTIE VAN EN DE HANDEL IN BROEDEIEREN EN KUIKENS (Verordening (EEG) Nr. 1868/77) Deel I

VRAGEN EN ANTWOORDEN IN VERBAND MET VOGELGRIEP (klik op de vraag om naar het antwoord te gaan <ctrl+home> om terug te keren)

MAANDELIJKS OVERZICHT VAN DE PRODUCTIE VAN EN DE HANDEL IN BROEDEIEREN EN KUIKENS (Verordening (EEG) Nr. 1868/77) Deel I

Aantal groenestroomcertificaten verkocht aan minimumsteun

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen NEWCASTLE DISEASE. Directie Dierengezondheid PCCB

Kasstaat Contante verkopen feb-10

VRAGEN EN ANTWOORDEN IN VERBAND MET DE ZIEKTE VAN NEWCASTLE EN VOGELGRIEP

Pluimvee. Nieuwe Pasteurella-typen bij pluimvee. Coryza-vaccin. Hoofdpunten Rapportage Derde kwartaal Samen werken aan diergezondheid

Ik dank u voor uw medewerking. Hoogachtend.

Arbeidsmarkt Onderwijs

Verzuimgegevens BVE 3e kwartaal 2014 t/m 2e kwartaal 2015

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Aantal warmtekrachtcertificaten verkocht aan minimumsteun

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Algemene vragen en antwoorden over Vogelgriep (Laatste aanpassing d.d. 20 maart 2006)

Bewaking van ziekten bij in het wild levende dieren in Vlaanderen Muriel Vervaeke dr.ir. Agentschap voor Natuur en Bos

SOVON Vogelonderzoek Nederland R.L. Vogel Toernooiveld ED NIJMEGEN

VR DOC.0601/2BIS

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Arbeidsmarkt Onderwijs

Samenstelling Levensloop Platina Fonds in 2017 F_MNSALAFAE2A FONDS F_MNSALAFVE2A FONDS F_MNSALA /EUR

TekenNet.be. Resultaten januari-december Inleiding

de Achterhoek Uw pluimvee, onze zorg!

Gezondheidsprogramma s en monitoring ten dienste van een duurzame en gezonde melkveestapel in Vlaanderen Algemene vergadering MCC - 3 april 2019

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Arbeidsmarkt Onderwijs

Ned. Werkgroep hobbymatig gehouden Pluimvee en Parkvogels,

BT-13. Controle Salmonella. Ver BT-07 v0.2

Stand van zaken en vooruitzichten. 1 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

Welkom bij YourMoneyAlarms.tips. In onderstaande tabel ziet u de resultaten van de signalen van het afgelopen jaar.

VR DOC.0243/2TER

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

Dienstencheques Situatie eind augustus 2017 Aangekochte cheques tijdens de maand Aan de ondernemingen

SURVEILLANCE VAN TEKENBETEN IN BELGIË

Arbeidsmarkt Onderwijs

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT,

Het ophokken van biopluimvee heeft geen effect op de biostatus van de dierlijke producten (eieren, vlees):

Taak Splitsing Voortgang. Mijlpaal Samenvatting Projectsamenvatting. Externe taken Externe mijlpaal Deadline

SURVEILLANCE VAN TEKENBETEN IN BELGIË

Marktoverzicht van de Belgische varkenssector 25 januari 2019

Dienstencheques Situatie eind december 2017 Aangekochte cheques tijdens de maand Aan de ondernemingen uitbetaalde cheques tijdens

Risicofactoren voor introductie van laagpathogeen aviaire influenza virus op legpluimveebedrijven met vrije uitloop in Nederland

Dienstencheques Situatie eind februari 2019 Aangekochte cheques

VRAGENLIJST BIOVEILIGHEID OP PLUIMVEEBEDRIJVEN

Transcriptie:

Resultaten van de monitoring voor vogelgriep in 2008 Actieve monitoring bij wilde vogels In 2008 werden bij de actieve monitoring 3.514 wilde vogels op de aanwezigheid van vogelgriep onderzocht. Net als in de voorgaande jaren, heeft het FAVV de bemonsteringen daarvoor toevertrouwd aan 2 netwerken: - Het ornithologisch netwerk van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBINW) heeft de monsternemingen uitgevoerd op 2.988 vogels van 43 verschillende soorten. Deze vogels werden tijdens ringactiviteiten in het ganse land gevangen en na het ringen en de monsterneming onmiddellijk weer vrijgelaten. De monsternemingen vonden het ganse jaar door plaats. - Het Réseau de surveillance sanitaire de la faune sauvage van de ULg (Université de Liège) heeft de monsternemingen uitgevoerd bij waterwild dat tijdens het jachtseizoen door jagers werd geschoten. Gespreid over de maanden januari en september t.e.m. december werden 526 watervogels van 6 verschillende soorten bemonsterd. Figuur 1. Sites voor de actieve monitoring in 2008 plaats van monsterneming gevoelige natuurgebieden overzicht monitoring voor vogelgriep 2008-20090327 1

Vergeleken met 2007 werden een vierde meer vogels bemonsterd. Dit gebeurde op meer dan dubbel zoveel sites: er werden vogels bemonsterd op 140 verschillende plaatsen, gespreid over het land (zie figuur 1). Net niet de helft van de vogels werd bemonsterd in de gevoelige natuurgebieden. Deze gevoelige natuurgebieden zijn de gebieden in ons land met de grootste concentratie trekvogels. Zij worden daarom als het meest risicovol beschouwd voor wat betreft de introductie van vogelgriepvirussen. Iets meer dan de helft van de bemonsterde vogels behoort tot soorten die door de EU als zogenaamde brugspecies worden beschouwd. Deze brugspecies zijn bijzonder omdat zij bij uitstek worden beschouwd als de soorten die het H5N1 vogelgriepvirus kunnen meebrengen tijdens hun migratie. De onderstaande grafieken geven de proportie van de bemonsterde vogelfamilies, alsook het aantal bemonsterde dieren, het aantal analyses en hun spreiding in de tijd. Figuur 2. Proportie van de bemonsterde vogelfamilies in de actieve monitoring van wilde vogels eenden, ganzen en zw anen meeuw en proportie w aadvogels rallen roofvogels andere 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% vogelfamilie Figuur 3. Overzicht van het aantal bemonsterde vogels en analyses per maand in de actieve monitoring van wilde vogels vogels analyses 1200 1000 800 aantal 600 400 200 0 jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec maand overzicht monitoring voor vogelgriep 2008-20090327 2

Bij sommige soorten en in het bijzonder bij de brugspecies (vnl. vogels uit de familie van de eenden, ganzen en zwanen) werden gelijktijdig keel- en cloacamonsters en eventueel serummonsters genomen. Keelmonsters zijn namelijk beter geschikt voor het opsporen van het H5N1 vogelgriepvirus, cloacamonsters voor het aantonen van allerhande laagpathogene vogelgriepvirussen. Serummonsters laten dan weer toe om na te gaan of het dier in het verleden door griepvirussen werd besmet. In totaal werden voor de 3.614 vogels 5.037 monsters genomen. Alle analyses werden uitgevoerd door het nationale referentielaboratorium CODA te Ukkel. Resultaten De resultaten zijn gelijkaardig aan wat in 2007 werd gevonden. Bij 10 groepen watervogels, bemonsterd op 7 verschillende locaties, werden laagpathogene griepvirussen van het type H1, H3, H4, H5, H7, H13 of H16 aangetroffen. Figuur 4. Positieve resultaten van de actieve monitoring bij wilde vogels analyseresultaat vogelsoort lokatie maand LPAI H1N1 kuifeend (Aythya fuligula) La Hulpe (BRW) maart LPAI H7N1 stern (Sterna hirundo) Zeebrugge (WVL) april LPAI H16N8 kokmeeuw (Larus ridibundus) Zandvliet (ANT) juni LPAI H13N6 zilvermeeuw (Larus argentatus) Mont-Saint-Guibert (BRW) augustus LPAI H3N8 steenloper (Arenaria interpres) Knokke-Heist (WVL) september LPAI H4N6 wilde eend (Anas platyrhynchos) La Hulpe (BRW) september LPAI niet H5/H7 wilde eend (Anas platyrhynchos) Tinlot (LIE) september LPAI niet H5/H7 wilde eend (Anas platyrhynchos) La Hulpe (BRW) november LPAI H3N2 bergeend (Tadorna tadorna) Destelbergen (OVL) november LPAI H5N3 wilde eend (Anas platyrhynchos) La Hulpe (BRW) december Verder werden er met behulp van de RT-PCR bij nog een 30-tal andere groepen vogels, afkomstig van 20 verschillende locaties, sporen van vogelgriepvirussen gevonden, maar bij geen van deze vogels kon virus geïsoleerd worden, zodat verdere determinatie onmogelijk was. Deze monsters betroffen voornamelijk de familie van de eenden, ganzen en zwanen en de familie van de meeuwen. Deze cijfers bewijzen nogmaals dat veel laagpathogene vogelgriepvirussen, ook van het H5 of H7 type, frequent circuleren bij watervogels en in het bijzonder bij eenden, ganzen en zwanen en meeuwen. Deze bevindingen zijn van geen directe betekenis voor de problematiek van hoogpathogene vogelgriepvirussen bij pluimvee of wilde vogels, maar nopen wel tot voorzichtigheid. Met laagpathogene H5 en H7 vogelgriepvirussen bestaat immers steeds het risico dat ze zich kunnen omvormen tot hoogpathogene stammen van zodra ze zijn overgaan van wilde vogels op gekweekt pluimvee. overzicht monitoring voor vogelgriep 2008-20090327 3

Verdachte sterfte bij wilde vogels passieve monitoring Meldingen van verdachte sterfte bij wilde vogels worden opgevolgd door de natuurdiensten van de 3 Gewesten, nl. door het Agentschap natuur en bos (Vlaams gewest), de Division de la nature et des forêts (Waals gewest) en het Brussels instituut voor milieubeheer (Brussels hoofdstedelijk gewest). Deze 3 diensten staan in voor het ophalen van de kadavers en het wegbrengen ervan naar het referentielaboratorium CODA te Ukkel, waar de analyses gebeuren. In 2008 werd de trend van 2007 verdergezet: er werden merkelijk minder verdachte gevallen voor analyse aangeboden. Slechts 20 dossiers vergeleken met 29 in 2007 en 104 in 2006. In deze 20 dossiers werden een 90-tal vogels onderzocht. Het betrof slechts in minderheid zwanen, ganzen en eenden, de species die bij uitstek worden beschouwd als de soorten die het H5N1 vogelgriepvirus kunnen meebrengen (zie figuur 6). De meerderheid van de vogels werd aangetroffen buiten de gevoelige natuurgebieden (zie figuur 5). De uitgesproken daling wat betreft het aantal dossiers is vermoedelijk te wijten aan de verminderde aandacht voor vogelgriep bij het publiek, waardoor er minder gemakkelijk verdenkingen werden gesignaleerd. Figuur 5. Vindplaatsen van verdachte kadavers van wilde vogels in 2008 vindplaats van verdachte kadavers gevoelige natuurgebieden overzicht monitoring voor vogelgriep 2008-20090327 4

Figuur 6. Proportie van de bemonsterde vogelfamilies in de passieve monitoring van wilde vogels niet bepaald eenden, ganzen en zw anen proportie meeuw en w aadvogels rallen roofvogels andere 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% vogelfamilie Resultaten Geen van de vogels was drager van een H5- of H7-vogelgriepvirus. Wel werden bij een wilde eend en een groep canadaganzen met behulp van de RT-PCR sporen van vogelgriepvirussen gevonden, maar bij geen van deze vogels kon virus geïsoleerd worden, zodat verdere determinatie onmogelijk was. Serologische monitoring bij pluimvee Figuur 7. Overzicht van de bemonsterde pluimveehouderijen in de serologische monitoring vogelsoort bedrijfstype aantal bemonsterde bedrijven leg (productie en opfok) 363 kip vermeerdering (productie en opfok) 24 sierhouderij en handel 41 kalkoenenbedrijf 42 andere pluimvee eenden- en ganzenbedrijf 29 fazanten- en patrijzenbedrijf 8 parelhoenderbedrijf 1 loopvogel struisvogels 12 In het kader van de actieve monitoring bij het pluimvee werden in 2008 monsters genomen op 520 overwegend professionele pluimveebedrijven. Het FAVV heeft daarbij per bedrijf 50 eenden en ganzen of 10 kippen, ander pluimvee of loopvogels bemonsterd. De focus van de monitoring lag op risicosoorten (kalkoenen, eenden en ganzen), op dieren die in open lucht worden gehouden en op dieren gehouden in de gevoelige natuurgebieden. Het programma werd gestart in maart en overzicht monitoring voor vogelgriep 2008-20090327 5

afgerond in december. Uiteindelijk werden ruim 6.000 dieren bemonsterd. Alle monsters werden door het referentielaboratorium CODA te Ukkel geanalyseerd op antistoffen voor H5 en H7. De bovenstaande tabel en de onderstaande grafiek tonen aan dat net zoals de voorgaande jaren alle voorziene typen pluimveebedrijven in voldoende mate aan bod zijn gekomen en de monsternemingen goed gespreid werden over de voorziene periode. Figuur 8. Overzicht van het aantal bemonsterde pluimveehouderijen per maand in de serologische monitoring 80 aantal bemonsterde bedrijven 70 60 50 40 30 20 10 0 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 maand Resultaten Op 13 bedrijven (3 legbedrijven, 3 eendenbedrijven, 2 ganzenbedrijven, 1 sierkippenbedrijf en 4 handelaars van pluimvee en vogels) werden alles samen een 120-tal dieren gevonden met antistoffen tegen H5 en/of H7. Bijkomend onderzoek van telkens 60 dieren op elk van deze bedrijven kon in 11 van de 13 bedrijven geen viruscirculatie aantonen. Enkel op een ganzenbedrijf en bij een pluimveehandelaar werd een LPAI H5 virus aangetoond. In het geval van het ganzenbedrijf kon geen verdere determinatie van het N-type van het virus gebeuren, ondanks de duidelijke aanwijzingen van een actieve viruscirculatie. Bij de handelaar kon wel een LPAI H5N2 virus worden aangetoond bij diverse soorten pluimvee en watervogels. De beide bedrijven werden in het licht van de actieve viruscirculatie preventief geruimd om te verhinderen dat het LPAI zich eventueel zou omvormen tot een hoogpathogeen virus. Daarbij werden 1.500 ganzen, meer dan 2.000 eenden en meer dan 3.000 fazanten en ander pluimvee gedood. Het was de eerste maal was dat in het kader van de serologische monitoring een LPAI H5-virus werd aangetroffen op een pluimveebedrijf. overzicht monitoring voor vogelgriep 2008-20090327 6