Goede Vrijdag 2019 Lucas Het is stil in de kerk, het orgel zwijgt, en wij doen dat ook Wisselspraak met de gemeente (staande): V: Eeuwige Vader, wees ons genadig A: OP U HOPEN WIJ V: Wees onze sterkte, iedere dag A: ONZE HULP IN TIJDEN VAN NOOD Lied: NLB 562:1 Ik wil mij gaan vertroosten in t lijden van mijn Heer, die zelf bedroefd ten dode terneer boog keer op keer en zocht in zijn ellende naar troost om voort te gaan, tot Hem wil ik mij wenden o Jesu, zie mij aan. Gebed op Goede Vrijdag: Almachtige en barmhartige Vader, eeuwige God, door het lijden van uw Zoon, Jezus Christus, onze Heer, hebt U de macht van zonde en dood, die op ons allen weegt, overwonnen. Geef dat wij Zijn sterven, waardoor onze zonden werden vergeven, dankbaar gedenken, en dat wij door Zijn opstanding mogen ingaan in het leven van de toekomende eeuw. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon, die met U in de eenheid van de heilige Geest leeft en regeert in de eeuwen der eeuwen. Amen. verteller zwart Pieter dekker Schriftgeleerden groen Gerdien Boom Jezus blauw Henk Weiden Pilatus rood Alie Pluimers soldaten cyaanblauw Matthijs Ooms misdadiger 'anti' magenta Bert Stokvis misdadiger 'pro' oranje Jan Groothalle centurio geel Herma Hennink Lucas 22:66 Toen het dag werd, kwam de raad van oudsten van het 1
volk bijeen, hogepriesters zowel als Schriftgeleerden, en ze leidden hem voor in hun raadszitting. 67 Ze zeiden: Gerdien Als u de messias bent, zeg het ons dan. Maar Jezus antwoordde: Henk Als ik het u zeg, gelooft u mij toch niet. 68 En als ik een vraag stel, antwoordt u toch niet. 69 Maar vanaf nu zal de Mensenzoon gezeten zijn aan de rechterhand van de Almachtige. 70 Toen zeiden allen: Gerdien U bent dus de Zoon van God? (Hij antwoordde:) Henk U zegt dat ik het ben. 71 (Ze zeiden:) Gerdien Waarvoor hebben we nog getuigenverklaringen nodig? We hebben het immers zelf uit zijn eigen mond gehoord! Lied: Psalm 64:2,3 (aangepaste tekst) 2. Hun tong is als een scherpe degen, hun woord is als een pijl gepunt op Zijn onschuldig hart gemunt. Zij zijn in hinderlaag gelegen langs al Zijn wegen. 3. Zij zeggen: 'Laat ons strikken spannen, geen ziet ze, geen die ons verraadt!' Zij zijn voortdurend uit op kwaad en pochen op hun slinkse plannen Hem t'overmannen. 23:1 Ze stonden allen op en leidden hem voor aan Pilatus. 2 Daar brachten ze de volgende beschuldigingen tegen hem in: Gerdien We hebben vastgesteld dat deze man ons volk van het rechte pad afbrengt en de mensen ervan weerhoudt belastingen aan de keizer te betalen en dat hij van zichzelf zegt de messiaanse koning te zijn. 3 Pilatus vroeg hem: Alie Bent u de koning van de Joden? Jezus antwoordde: Henk U zegt het. 4 Daarop zei Pilatus tegen de hogepriesters en de samengeschoolde menigte: 2
Alie Ik vind niets waaraan deze man schuldig is. 5 Maar ze bleven hardnekkig beweren: Gerdien In heel Judea ruit hij met zijn onderricht het volk op, van Galilea tot hier! 6 Toen Pilatus dit hoorde, vroeg hij aan Jezus of hij uit Galilea kwam, 7 en toen hij besefte dat hij onder Herodes gezag viel, stuurde hij hem naar Herodes, die op dat moment in Jeruzalem verbleef. 8 Herodes was bijzonder blij toen hij Jezus zag, want hij wilde hem al heel lang ontmoeten omdat hij veel over hem gehoord had. Bovendien hoopte hij hem een wonder te zien doen. 9 Hij ondervroeg hem uitvoerig, maar Jezus antwoordde hem niet één keer. 10 De hogepriesters en de Schriftgeleerden die erbij stonden, brachten zware beschuldigingen tegen hem in. 11 Hierop begonnen Herodes en zijn soldaten Jezus te honen, en ze dreven de spot met hem door hem een pronkgewaad om te hangen. Zo stuurde hij hem terug naar Pilatus. 12 Op die dag werden Herodes en Pilatus vrienden, terwijl ze altijd elkaars vijanden waren geweest. Lied: Psalm 43:1,2 (aangepaste tekst) 1. O God, kom Zijn geding beslechten, verlos Hem van wie U versmaadt. Boosdoeners willen met Hem rechten, die niet aan trouw en waarheid hechten. Doe Hem ontkomen aan hun haat, o HEER, mijn toeverlaat. 2. Zijt Gij dan niet Zijn burcht gebleven, de sterke vesting van Zijn hart? Waarom hebt Gij dan nu Zijn leven aan Zijn belagers prijsgegeven? Waarom gaat Hij gebukt van smart, gekleed in somber zwart? 13 Pilatus riep de hogepriesters en de leiders en het volk bij zich 14 en zei tegen hen: Alie U hebt die man voor mij gebracht als iemand die het volk van het rechte pad afbrengt, maar u weet dat ik hem, toen ik hem in uw bijzijn verhoorde, aan geen van de zaken waarvan u hem beticht schuldig heb bevonden. 15 En Herodes evenmin, hij heeft 3
hem immers naar ons teruggestuurd; hij heeft niets gedaan waarop de doodstraf staat. 16 Dus zal ik hem vrijlaten, nadat ik hem heb laten geselen. 18 Maar ze begonnen met zijn allen luidkeels te schreeuwen: Gerdien Weg met hem! Laat Barabbas vrij! 19 Deze laatste was gevangengezet wegens een oproer dat in de stad had plaatsgevonden en wegens moord. 20 Pilatus praatte opnieuw op hen in omdat hij Jezus wilde vrijlaten. 21 Maar ze schreeuwden het uit: Gerdien Kruisig hem, kruisig hem! 22 Voor de derde maal zei hij tegen hen: Alie Wat voor kwaad heeft die man dan gedaan? Ik heb niets gevonden waarvoor hij de doodstraf verdient. Dus zal ik hem vrijlaten, nadat ik hem heb laten geselen. 23 Maar ze bleven luidkeels eisen dat hij gekruisigd zou worden, en met hun geschreeuw wonnen ze het pleit: 24 Pilatus besloot hun eis in te willigen. 25 Hij liet de man gaan die wegens oproer en moord gevangen was gezet en om wiens vrijlating ze hadden gevraagd, en leverde Jezus uit aan hun willekeur. Lied: Psalm 140:4,5,6,7 4. Mijn God, zeg ik, Gij kunt het keren, hoor naar mijn stem die tot U schreit. Sterke Verlosser, Here, HERE, mijn helm en pantser in de strijd. 5. Laat al hun plannen schipbreuk lijden. Doorkruis hun wensen, grote God. Zij rukken aan van alle zijden. Verijdel Gij hun sluw complot. 6. Doe, HEER, het kwaad waarvan zij dromen en van hun lippen het venijn als vlammen op hen nederkomen en als een vuur rondom hen zijn. 7. Vang z'in de netten die zij spannen, hun eigen valkuil zij hun graf. Heer, wil de lasteraars verbannen, straf de geweldenaren af. 4
26 Toen Jezus werd weggeleid, hielden de soldaten een zekere Simon van Cyrene aan, die net de stad binnenkwam. Ze legden het kruis op zijn rug en lieten het hem achter Jezus aan dragen. 27 Een grote volksmenigte volgde Jezus, evenals enkele vrouwen die zich op de borst sloegen en over hem weeklaagden. Lied: Gezang 43:1 1. Is dat, is dat mijn Koning, dat aller vaad'ren wens, is dat, is dat zijn kroning? Zie, zie, aanschouw de mens! Moet Hij dat spotkleed dragen, dat riet, die doornenkroon, lijdt Hij die spot, die slagen, Hij, God, uw eigen Zoon? 28 Jezus keerde zich echter naar hen om en zei: Henk Dochters van Jeruzalem, huil niet om mij. Huil liever om jezelf en je kinderen, 29 want weet, de tijd zal aanbreken dat men zal zeggen: Gelukkig wie onvruchtbaar is, gelukkig de moederschoot die niet gebaard heeft en de borst die geen kind heeft gezoogd. 30 Dan zullen de mensen tegen de bergen zeggen: Val op ons neer! en tegen de heuvels: Bedek ons! 31 Want als dit gebeurt met het jonge hout, wat zal het verdorde hout dan niet te wachten staan? 32 Samen met Jezus werden nog twee anderen, beiden misdadigers, weggeleid om terechtgesteld te worden. Lied: NLB 547:1,2 1. Met de boom des levens / wegend op zijn rug droeg de Here Jezus / Gode goede vrucht. Kyrie eleison, / wees met ons begaan, doe ons weer verrijzen / uit de dood vandaan. 2. Laten wij dan bidden / in dit aardse dal, dat de lieve vrede / ons bewaren zal, Kyrie eleison, / wees met ons begaan, doe ons weer verrijzen / uit de dood vandaan. 5
33 Aangekomen bij de plek die de Schedelplaats heet, werd hij gekruisigd, samen met de twee misdadigers, de een rechts van hem, de ander links. 34 Jezus zei: Henk Vader, vergeef hun, want ze weten niet wat ze doen. De soldaten verdeelden zijn kleren onder elkaar door erom te dobbelen. 35 Het volk stond toe te kijken. De leiders hoonden hem en zeiden: Gerdien Anderen heeft hij gered; laat hij nu zichzelf redden als hij de messias van God is, zijn uitverkorene! 36 Ook de soldaten dreven de spot met hem, ze gingen voor hem staan en boden hem zure wijn aan, 37 terwijl ze zeiden: Matthijs Als je de koning van de Joden bent, red jezelf dan! 38 Boven hem was een opschrift aangebracht: Dit is de koning van de Joden. 39 Een van de gekruisigde misdadigers zei spottend tegen hem: Bert Jij bent toch de messias? Red jezelf dan en ons erbij! 40 Maar de ander wees hem terecht met de woorden: Jan Heb jij dan zelfs geen ontzag voor God nu je dezelfde straf ondergaat? 41 Wij hebben onze straf verdiend en worden beloond naar onze daden. Maar die man heeft niets onwettigs gedaan. Lied: NLB 577:1,2,3 1. O wereld, zie uw leven hoog aan het kruis geheven, uw heil zinkt in de dood. De eersteling van allen laat stil zich welgevallen verdrukking, slagen, hoon en spot. 2. Wie heeft U zo geslagen, waarom moet Gij verdragen die bitterheid en pijn? Gij zijt toch zonder zonde, toch niet in 't kwaad gebonden als wij en onze kind'ren zijn. 3. Ik ben het, ik moest boeten, met handen en met voeten genageld aan uw kruis. 6
O Here, die uw leven voor mij hebt prijsgegeven, gedenk mij in het paradijs. 42 En hij zei: Jan Jezus, denk aan mij wanneer u in uw koninkrijk komt. 43 (Jezus antwoordde:) Henk Ik verzeker je: nog vandaag zul je met mij in het paradijs zijn. 44-45 Rond het middaguur werd het donker in het hele land doordat de zon verduisterde. De duisternis hield drie uur aan. Toen scheurde het voorhangsel van de tempel doormidden. 46 En Jezus riep met luide stem: Henk Vader, in uw handen leg ik mijn geest. Toen hij dat gezegd had, blies hij de laatste adem uit. Doven van de paaskaars in stilte...door de verteller De Paaskaars wordt weggedragen door diakenen 47 De centurio zag wat er gebeurd was en loofde God met de woorden: Herma Werkelijk, deze mens was een rechtvaardige! Loflied: 'Is He worthy' https://youtu.be/6feuar8f6bo (4:49) Do you feel the world is broken? (We do) Do you feel the shadows deepen? (We do) But do you know that all the dark won't stop the light from getting through? (We do) Do you wish that you could see it all made new? (We do) Is all creation groaning? (It is) Is a new creation coming? (It is) Is the glory of the Lord to be the light within our midst? (It is) Is it good that we remind ourselves of this? (It is) Is anyone worthy? Is anyone whole? Is anyone able to break the seal and open the scroll? The Lion of Judah who conquered the grave He is David's root and the Lamb who died to ransom the slave Is He worthy? Is He worthy? Of all blessing and honor and glory Is He worthy of this? He is Does the Father truly love us? (He does) Does the Spirit move among us? (He does) And does Jesus, our Messiah hold forever those He loves? (He does) 7
Does our God intend to dwell again with us? (He does) Is anyone worthy? Is anyone whole? Is anyone able to break the seal and open the scroll? The Lion of Judah who conquered the grave He is David's root and the Lamb who died to ransom the slave From every people and tribe Every nation and tongue He has made us a kingdom and priests to God To reign with the Son Is He worthy? Is He worthy? Of all blessing and honor and glory Is He worthy? Is He worthy? Is He worthy of this? He is! Is He worthy? Is He worthy? He is! He is! 48 De mensen die voor het schouwspel samengekomen waren en de gebeurtenissen hadden gadegeslagen, keerden terug naar huis, terwijl ze zich op de borst sloegen. 49 Alle mensen die Jezus gekend hadden waren op een afstand blijven staan, ook de vrouwen die hem vanuit Galilea gevolgd waren en alles hadden zien gebeuren. 50-51 Er was ook een man die Jozef heette en afkomstig was uit de Joodse stad Arimatea. Hij was een raadsheer, een goed en rechtvaardig mens, die de komst van het koninkrijk van God verwachtte en niet had ingestemd met het besluit en de handelwijze van de raad. 52 Hij ging naar Pilatus en vroeg hem om het lichaam van Jezus. 53 Nadat hij het lichaam van het kruis had gehaald, wikkelde hij het in linnen doeken en legde het in een rotsgraf dat nog nooit was gebruikt. 54 Het was de voorbereidingsdag, de sabbat was bijna aangebroken. Lied: NLB 590:1,2 1. Nu valt de nacht. / Het is volbracht: de Heer heeft heel zijn leven voor het menselijk geslacht in Gods hand gegeven. 2. De wereld gaf / Hem slechts een graf, zijn wonen was Hem zwerven; al zijn onschuld werd Hem straf en zijn leven sterven. Gebed: (vertaling Hans Werkman) 8
Het zijn de Joden niet, Heer Jezus, die U kruisten en die, verraderlijk, U sleepten voor t gerecht en die, verachtelijk, U spuwden in t gezicht en die U builen sloegen met hun harde vuisten. t Zijn de soldaten niet, die met hun wrede knuisten de zware hamer dreigend hebben klaargelegd, op Golgotha t vervloekte kruishout hebben opgericht, Uw dure kleed verspeeld, verdobbeld en ontluisterd. Ik ben het, Heer, ik heb die pijn U aangedaan. Ik ben de zware balk die U gebukt deed gaan. Ik ben het taaie touw waarmee U werd gebonden, de spijker, en de speer, de gesel die U sloeg, de kroon die bloedig doornen in Uw schedel joeg. Want alles is gebeurd, helaas, om al mijn zonden. Lied: Psalm 130:2,3 2. Zoudt Gij indachtig wezen / al wat een mens misdeed, wie zou nog kunnen leven / in al zijn angst en leed? Maar Gij wilt ons vergeven, / Gij scheldt de schulden kwijt, opdat wij zouden vrezen / uw goedertierenheid. 3. Ik heb mijn hoop gevestigd / op God den HEER die hoort. Mijn hart, hoezeer onrustig, / wacht zijn verlossend woord. Nog meer dan in de nachten / wachters het morgenlicht, blijf ik, o Heer, verwachten / uw lichtend aangezicht. Onze Vader die in de hemelen zijt, Uw naam worde geheiligd, Uw koninkrijk kome, Uw wil geschiede gelijk in de hemel alzo ook op aarde. Geef ons heden ons dagelijks brood en vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren; en leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze, want van U is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen. Wij verlaten in stilte de kerk 9