VR DOC.0388/2BIS

Vergelijkbare documenten
NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

VR DOC.0948/2BIS

VR DOC.1558/2

VR DOC.0164/2BIS

Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de lijst van reptielen die gehouden mogen worden

Belgisch Staatsblad dd

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 24 oktober 2017;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 17 juni 2016;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor begroting, gegeven op 10 juni 2016;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20;

Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de voorwaarden waaronder investeringssubsidies kunnen worden toegekend aan toeristische logiezen

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, artikel 4.1.4, 2, vierde lid;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de inspectie van Financiën, gegeven op 21 augustus 2017;

VR DOC.1191/3BIS

VR DOC.0286/2BIS

Besluit van de Vlaamse Regering houdende diverse bepalingen over de handhaving van het integraal handelsvestigingsbeleid

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 14 oktober 2016 houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot wonen, artikel 49;

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van de beroepstitel van vroedvrouw

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het koninklijk besluit van 10 juli 2006 betreffende het rijbewijs voor voertuigen van categorie B;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, artikel 56, 61 en 88;

VR DOC.0810/2BIS

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 12 juli 2016;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de richtsnoeren staatssteun ten behoeve van milieubescherming en energie van 28 juni 2014;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 7 februari 2019;

DE VLAAMSE REGERING, Pagina 1 van 8

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van beoefenaars van paramedische beroepen

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 4 juli 2017;

VR 2016 DOC.0943/1BIS

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 16 maart 2012 betreffende het economisch ondersteuningsbeleid, artikel 37;

VR DOC.1619/2

Besluit van de Vlaamse Regering van 6 juni 2014 betreffende de landinrichting (B.S., 22 oktober 2014)

VR DOC.0887/2BIS

VR DOC.0175/2

VR DOC.1441/2BIS

VR DOC.1450/2BIS

VR DOC.0755/2BIS

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 15 januari 2018;

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de premiesubsidie voor een brede weersverzekering in de landbouwsector

Besluit van de Vlaamse Regering over persoonsvolgende middelen voor minderjarige personen met een handicap met dringende noden

VR DOC.1498/2BIS

Besluit van de Vlaamse Regering tot aanpassing van de scheepvaartregelgeving aan de mogelijkheden van geautomatiseerd varen

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 4 december 2018;

Besluit van de Vlaamse Regering tot instelling van een tegemoetkoming aan het OCMW ter bestrijding van uithuiszettingen

VR DOC.0270/2

Advies. Pelsdieren en foie gras d.m.v. dwangvoedering. Brussel, 21 september 2018

VR DOC.0237/16

VR DOC.1298/2QUATER

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de Bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen, artikel 20;

Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de werking van de Mobiliteitsraad van Vlaanderen

VR DOC.0827/2

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het Energiedecreet van 8 mei 2009, artikel 14/1.1.1 en 14/1.1.2, ingevoegd bij het decreet van 16 november 2018;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003, artikel 28, 1, eerste lid;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 2 april 2019;

VLAAMSE OVERHEID. Herstructureringsprogramma voor de landbouwbedrijven met een impactscore die hoger of gelijk is aan 50% ten opzichte van een habitat

VR DOC.0360/2

VR DOC.0786/2BIS

VR DOC.0205/2BIS

VR DOC.0555/2

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 25 mei 2018;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het koninklijk besluit van 29 mei 2013 betreffende de bescherming van proefdieren;

Ontwerp van Besluit van de Vlaamse Regering houdende de instelling van een gemeenschapswaarborg in het kader van het projectspecifieke DBFM-programma

VR DOC.0136/2

Besluit van de Vlaamse Regering over persoonsvolgende middelen voor minderjarige personen met een handicap met dringende noden

VR DOC.0276/2BIS

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 8 juli 2016;

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen van het Procedurebesluit van 9 mei 2014

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2006 betreffende de uitvoering van het Vlaamse inburgeringsbeleid;

Ontwerp van decreet betreffende de fiscale gunstmaatregelen die verbonden zijn aan natuurbeheerplannen DE VLAAMSE REGERING,

VR DOC.0337/2

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, artikel 80, gewijzigd bij het decreet van (datum);

VR DOC.1146/5

Besluit van de Vlaamse Regering tot instelling van een aanpassingspremie voor woningen

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 12 juli 2013 betreffende maatwerk bij collectieve inschakeling, artikel 2;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 27 maart 2019;

over 1. mevr. Hilde CREVITS, Viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Onderwijs voorzitter;

VR DOC.0545/2TER

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 12 maart 2019;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 16 december 2016;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het Procedurebesluit Buitenschoolse Opvang van 19 december 2014;

Vlaamse Regering.3^v^ "^ M

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 7 maart 2008 inzake bijzondere jeugdbijstand;

Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de tuchtprocedure voor het statutaire provinciepersoneel

VR DOC.0752/2BIS

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de gecoördineerde wet van 10 juli 2008 op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, artikel 170, 1;

VR DOC.0399/2BIS

Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van het landinrichtingsplan Zelzate-Zuid

VR DOC.0369/2BIS

VR DOC.0412/2BIS

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 7 november 2018; Pagina 1 van 7

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 10 januari 2017;

VR DOC.0977/2BIS

Gelet op het decreet van 8 december 2000 houdende diverse bepalingen, artikel 4;

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20;

Bijlage XVII. Subsidiëring van de infrastructuur in woonzorgcentra en centra voor kortverblijf

VR DOC.1472/2BIS

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op artikel 20 van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de gecoördineerde wet van 10 juli 2008 op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, artikel 170, 1;

Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de samenstelling en de werking van de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn

Transcriptie:

VR 2019 2903 DOC.0388/2BIS Besluit van de Vlaamse Regering houdende een verbod op het houden van pelsdieren en op het houden van dieren voor de productie van foie gras door middel van dwangvoedering DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, artikel 9ter, artikel 9quater, artikel 9sexies en artikel 9septies, ingevoegd bij het decreet van 22 maart 2019; Gelet op het koninklijk besluit van 25 april 1994 houdende uitvoering van artikel 36, 10, van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren; Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 21 maart 2019; Gelet op advies xxxxx/x (adviesnummer) van de Raad van State, gegeven op (datum), met toepassing van artikel 84, 1, eerste lid, 2, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken, Vlaamse Rand, Toerisme en Dierenwelzijn; Na beraadslaging, BESLUIT: Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder: 1 beveiligde zending: een aangetekende brief, een afgifte tegen ontvangstbewijs of de verzending per elektronische post met ontvangstbevestiging; 2 pelsdier-, eenden- of ganzenhouderij: een van de volgende personen: a) de houder van een milieu- of omgevingsvergunning voor het houden van pelsdieren; b) de persoon die conform artikel 2 van het koninklijk besluit van 25 april 1994 houdende uitvoering van artikel 36, 10, van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der Pagina 1 van 9

dieren aangifte heeft gedaan van een veehouderij waar dwangvoedering bij eenden of ganzen wordt toegepast; 3 Vlaamse landmaatschappij: de Vlaamse Landmaatschappij, opgericht bij het decreet van 21 december 1988 houdende oprichting van de Vlaamse Landmaatschappij; 4 werkingsmiddelen: de administratieve kosten en de personeelskosten die verbonden zijn aan de taak van de landcommissies in het kader van dit besluit. Hoofdstuk 2. Vergoeding voor de bedrijfsstopzetting van een pelsdierhouderij of van een eenden- of ganzenhouderij voor de productie van foie gras door middel van dwangvoedering Afdeling 1. Algemene voorwaarden Art. 2. De Vlaamse Regering kent, overeenkomstig artikel 9quater, 1, en artikel 9septies, 1, van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, een vergoeding voor bedrijfsstopzetting toe aan de pelsdierhouderijen en de eenden- en ganzenhouderijen voor de productie van foie gras door middel van dwangvoedering. De pelsdier-, eenden- of ganzenhouderij kan een vergoeding voor bedrijfsstopzetting aanvragen als aan al de volgende voorwaarden is voldaan: 1 uiterlijk op 31 december van het jaar waarin het aanbod is aanvaard conform artikel 5, 2, stopt de aanvrager er definitief mee om een van de volgende soorten dieren te houden: a) pelsdieren; b) dieren voor de productie van foie gras door middel van dwangvoedering; 2 de pelsdier-, eenden- of ganzenhouderij beschikt over de nodige vergunningen; 3 de delen van de pelsdier-, eenden- of ganzenhouderij waarvoor een vergoeding wordt aangevraagd, liggen op het grondgebied van het Vlaamse Gewest. Afdeling 2. Procedure Art. 3. De pelsdier-, eenden- of ganzenhouderij dient uiterlijk op 30 november 2023 bij de landcommissie de aanvraag van een vergoeding voor bedrijfsstopzetting in met een beveiligde zending. Bij de aanvraag van een vergoeding voor bedrijfsstopzetting worden al de volgende stukken gevoegd: 1 de stukken waaruit blijkt dat voldaan is aan de voorwaarden, vermeld in artikel 2; 2 een plan van aanpak voor de bedrijfsstopzetting en een overzicht van de verwachte directe en indirecte kosten die gepaard gaan met de bedrijfsstopzetting; 3 een opsomming van alle gronden die bij het bedrijf horen, met per grond: Pagina 2 van 9

a) de vermelding van de oppervlakte, de aard van het gebruik en de locatie; b) als de aanvrager ook de eigenaar van de gronden is, een plan met de kadastrale gegevens; 4 per diersoort een opsomming van het aantal pelsdieren dan wel het aantal dieren dat gehouden wordt voor de productie van foie gras door middel van dwangvoedering en dat aanwezig is op het bedrijf; 5 een opsomming van alle bedrijfsgebouwen die bij het bedrijf horen, met per gebouw: a) de vermelding van de locatie, de oppervlakte, de aard van het gebruik, de voornaamste elementen van uitrusting en, in voorkomend geval, het aantal dierplaatsen per diersoort; b) als de aanvrager ook de eigenaar van de bedrijfsgebouwen is, een plan met de kadastrale gegevens; 6 de stukken waaruit blijkt welke zakelijke en persoonlijke rechten de aanvrager heeft ten aanzien van de verschillende onderdelen van het bedrijf; 7 een opsomming van alle onderdelen van het bedrijf waarvan de aanvrager niet de eigenaar is en die hij na de bedrijfsstopzetting niet langer zal gebruiken; 8 een verklaring op erewoord dat het houden van pelsdieren of het houden van dieren voor de productie van foie gras door middel van dwangvoedering uiterlijk op 31 december van het jaar waarin het aanbod is aanvaard, conform artikel 5, 2, definitief wordt stopgezet. Art. 4. De landcommissie gaat binnen drie maanden na de dag van de ontvangst van de aanvraag van een vergoeding voor bedrijfsstopzetting na of alle stukken, vermeld in artikel 3, tweede lid, bezorgd zijn. De landcommissie kan bij de aanvrager van een vergoeding voor bedrijfsstopzetting aanvullende stukken en inlichtingen opvragen of om een plaatsbezoek verzoeken. Als niet wordt ingegaan op het verzoek om de aanvullende stukken of de inlichtingen te verschaffen of om een plaatsbezoek toe te staan, geeft dat aanleiding tot de opschorting of tot de definitieve stopzetting van de behandeling van de aanvraag van een vergoeding voor de bedrijfsstopzetting. Binnen zes maanden na de dag van de ontvangst van het dossier of de dag van de ontvangst van de aanvullende stukken door de landcommissie, beslist de landcommissie, in overleg met de dienst, of de aanvrager in aanmerking komt voor de vergoeding voor bedrijfsstopzetting. De landcommissie brengt de aanvrager met een beveiligde zending op de hoogte van haar beslissing. Die kennisgeving gebeurt na het akkoord van de dienst. Art. 5. 1. De vergoeding voor bedrijfsstopzetting wordt berekend conform artikel 11. Aan de dienst wordt de berekende vergoeding meegedeeld. De landcommissie deelt binnen vier maanden na de kennisgeving, vermeld in artikel 4, tweede lid, met een beveiligde zending de vergoeding voor bedrijfsstopzetting mee aan de aanvrager. Die kennisgeving geldt als aanbod. Pagina 3 van 9

2. De aanvrager deelt binnen zes maanden na de kennisgeving, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, aan de landcommissie mee of hij het aanbod aanvaardt. Als hij binnen de termijn, vermeld in het eerste lid, niet meedeelt of hij het bod aanvaardt, wordt het aanbod geacht geweigerd te zijn. Art. 6. De aanvrager kan binnen achttien maanden na de eerste kennisgeving, vermeld in artikel 4, tweede lid, nieuwe bewijsstukken voorleggen over uitzonderlijke, niet-voorziene kosten die verbonden zijn aan de bedrijfsstopzetting. De landcommissie beslist binnen drie maanden na de dag van de ontvangst van de nieuwe stukken of ze een nieuw aanbod doet. Dat nieuwe aanbod kan alleen betrekking hebben op onvoorziene kosten voor bodemsanering, bodemstabiliteit of archeologie, op voorwaarde dat die kosten niet via andere overheidsinstrumenten gesubsidieerd kunnen worden. Wanneer de landcommissie, in toepassing van het eerste lid, beslist om een nieuw aanbod te doen, deelt ze binnen de termijn, vermeld in het eerste lid, met een beveiligde zending de herberekende vergoeding voor bedrijfsstopzetting mee aan de aanvrager. Die kennisgeving geldt als tweede aanbod. De aanvrager deelt binnen drie maanden na de kennisgeving, vermeld in het tweede lid, aan de landcommissie mee of hij dat tweede aanbod aanvaardt. Als hij binnen de voormelde termijn niet meedeelt of hij het aanbod aanvaardt, wordt het aanbod geacht geweigerd te zijn. Art. 7. Als de aanvrager niet akkoord gaat met het aanbod, kan hij binnen zes maanden nadat hij op de hoogte is gebracht van het aanbod, vermeld in artikel 5, 1, tweede lid, eenmalig beroep aantekenen bij de Vlaamse Landmaatschappij. De Vlaamse Landmaatschappij beslist, binnen drie maanden na de dag van de ontvangst van het beroep, of een nieuw aanbod gedaan moet worden binnen drie maanden na de dag van de ontvangst van het beroep. Art. 8. De aanvrager kan op elk moment de aanvraag van een vergoeding voor bedrijfsstopzetting intrekken als het aanbod nog niet is aanvaard conform artikel 5, 2. Art. 9. De landcommissie brengt de dienst op de hoogte van het akkoord van de aanvrager met het aanbod, vermeld in artikel 5, 2. Art. 10. De landcommissie betaalt de vergoeding voor de stopzetting van de activiteiten. De vergoeding voor de bedrijfsstopzetting wordt betaald nadat de aanvrager, binnen een jaar na het akkoord van de aanvrager met het aanbod, vermeld in artikel 5, 2, bij de landcommissie de aanvraag tot betaling van de vergoeding voor de bedrijfsstopzetting heeft ingediend. De aanvrager legt bij de aanvraag tot betaling bewijsstukken voor waaruit blijkt dat het houden van pelsdieren of het houden van dieren voor de productie Pagina 4 van 9

van foie gras door middel van dwangvoedering effectief is stopgezet voor de datum, vermeld in artikel 2, tweede lid, 1. De landcommissie vordert de betaalde vergoeding en de werkingsmiddelen, die verbonden zijn aan de behandeling van de aanvraag, vermeld in artikel 3, eerste lid, terug van de dienst. Afdeling 3. De vergoeding voor de bedrijfsstopzetting Art. 11. 1. De landcommissie berekent de vergoeding voor het verlies van het gebruik van de onroerende goederen die al dan niet in eigendom zijn van de aanvrager, waarvan het gebruik naar aanleiding van de bedrijfsstopzetting wordt stopgezet. De vergoeding voor het verlies van het gebruik wordt berekend op basis van de vergoedingsregels die gelden voor onteigening ten algemenen nutte. 2. De landcommissie berekent de vergoeding voor de directe en indirecte kosten, met inbegrip van de kosten voor de sloop van bedrijfsgebouwen als de bedrijfsstopzetting gepaard gaat met het slopen van die gebouwen, en het inkomensverlies die gepaard gaan met de bedrijfsstopzetting. De sloopvergoeding bedraagt maximaal 40% van de geschatte investering. In de gevallen, vermeld in artikel 14, lid 13, van verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard, wordt de vergoeding verhoogd met maximaal 20%. 3. De vergoedingen, vermeld in paragraaf 1 en 2, worden verminderd met 10% per jaar vanaf 1 januari 2021. De indieningsdatum van de aanvraag, vermeld in artikel 3, eerste lid, geldt daarbij als referentiedatum. 4. De investeringen die na de datum van de inwerkingtreding van dit besluit zijn gedaan, komen niet in aanmerking voor vergoeding. Hoofdstuk 3. Vergoeding voor de bedrijfsreconversie van een pelsdierhouderij of van een eenden- of ganzenhouderij van dieren voor de productie van foie gras door middel van dwangvoedering Afdeling 1. Algemene voorwaarden Art. 12. 1. De Vlaamse Regering kent, overeenkomstig artikel 9quater, 1, en artikel 9septies, 1, van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, aan de pelsdier-, eenden- of ganzenhouderijen een vergoeding toe voor de bedrijfsreconversie. De maximale bedragen voor de vergoeding voor bedrijfsreconversie voldoen aan de communautaire regelgeving voor de vrijwillige bedrijfsreconversie. Pagina 5 van 9

2. De pelsdier-, eenden- of ganzenhouderij kan een vergoeding voor bedrijfsreconversie aanvragen als aan al de volgende voorwaarden is voldaan: 1 uiterlijk op 31 december van het jaar waarin het aanbod is aanvaard conform artikel 15, 2, beëindigt de aanvrager definitief het houden van pelsdieren of het houden van dieren voor de productie van foie gras door middel van dwangvoedering; 2 de pelsdier-, eenden- of ganzenhouderij beschikt over de nodige vergunningen; 3 de delen van de pelsdier-, eenden- of ganzenhouderij waarvoor een vergoeding wordt aangevraagd, liggen op het grondgebied van het Vlaamse Gewest. Afdeling 2. Procedure Art. 13. De pelsdier-, eenden- of ganzenhouderij dient uiterlijk op 30 november 2023 bij de landcommissie de aanvraag van een vergoeding voor bedrijfsreconversie in met een beveiligde zending. Bij de aanvraag van een vergoeding voor bedrijfsreconversie worden al de volgende stukken gevoegd: 1 de stukken waaruit blijkt dat voldaan is aan de voorwaarden, vermeld in artikel 5; 2 een plan van aanpak voor de bedrijfsreconversie en een overzicht van de verwachte directe en indirecte kosten die gepaard gaan met de bedrijfsreconversie; 3 een document waarin de aanvrager uitdrukkelijk aangeeft tot welke mogelijke vorm van bedrijfsreconversie hij wil overgaan; 4 een opsomming van alle gronden die bij het bedrijf horen, met per grond: a) de vermelding van de oppervlakte, de aard van het gebruik en de locatie; b) als de aanvrager ook de eigenaar van de gronden is, een plan met de kadastrale gegevens; 5 een opsomming van, per diersoort, het aantal pelsdieren dan wel het aantal dieren dat gehouden wordt voor de productie van foie gras door dwangvoedering, en dat aanwezig is op het bedrijf; 6 een opsomming van alle bedrijfsgebouwen die bij het bedrijf horen, met per gebouw: a) de vermelding van de locatie, de oppervlakte, de aard van het gebruik, de voornaamste elementen van uitrusting en, in voorkomend geval, het aantal dierplaatsen per diersoort; b) als de aanvrager ook de eigenaar van de bedrijfsgebouwen is, een plan met de kadastrale gegevens; 7 stukken waaruit blijkt welke zakelijke en persoonlijke rechten de aanvrager heeft ten aanzien van de verschillende onderdelen van het bedrijf; 8 een bewijs van adequate vakbekwaamheid en deskundigheid; 9 een verklaring op erewoord dat het houden van pelsdieren of het houden van dieren voor de productie van foie gras door middel van Pagina 6 van 9

dwangvoedering uiterlijk op 31 december van het jaar waarin het aanbod is aanvaard, conform artikel 15, 2, definitief wordt stopgezet. Art. 14. De landcommissie gaat binnen drie maanden na de dag van de ontvangst van de aanvraag van een vergoeding voor bedrijfsreconversie na of alle stukken, vermeld in artikel 13, tweede lid, zijn bezorgd. De landcommissie kan bij de aanvrager van een vergoeding voor bedrijfsreconversie aanvullende stukken en inlichtingen opvragen of om een plaatsbezoek verzoeken. Als niet wordt ingegaan op het verzoek om de aanvullende stukken of de inlichtingen te verschaffen of om een plaatsbezoek toe te staan, geeft dat aanleiding tot de opschorting of tot de definitieve stopzetting van de behandeling van de aanvraag van een vergoeding voor de bedrijfsreconversie. Binnen zes maanden na de dag van de ontvangst van het dossier of de aanvullende stukken, door de landcommissie, beslist de landcommissie, in overleg met de dienst, of de aanvrager in aanmerking komt voor de vergoeding voor bedrijfsreconversie. De landcommissie brengt de aanvrager met een beveiligde zending op de hoogte van haar beslissing. Die kennisgeving gebeurt na het akkoord van de dienst. Art. 15. 1. De vergoeding voor bedrijfsreconversie wordt berekend conform artikel 21. Aan de dienst wordt de berekende vergoeding meegedeeld. De landcommissie deelt binnen vier maanden na de kennisgeving, vermeld in artikel 14, tweede lid, met een beveiligde zending de vergoeding voor bedrijfsreconversie mee aan de aanvrager. Die kennisgeving geldt als aanbod. 2. De aanvrager deelt binnen zes maanden na de kennisgeving, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, aan de landcommissie mee of hij het aanbod aanvaardt. Als hij binnen de termijn, vermeld in het eerste lid, niet meedeelt of hij het bod aanvaardt, wordt het aanbod geacht geweigerd te zijn. Art. 16. De aanvrager kan binnen achttien maanden na de eerste kennisgeving, vermeld in artikel 14, tweede lid, nieuwe bewijsstukken voorleggen over uitzonderlijke, niet-voorziene kosten die verbonden zijn aan de bedrijfsreconversie. De landcommissie beslist binnen drie maanden na de dag van de ontvangst van de nieuwe stukken, of ze een nieuw aanbod doet. Dat nieuwe aanbod kan alleen betrekking hebben op onvoorziene kosten voor bodemsanering, bodemstabiliteit of archeologie, op voorwaarde dat die kosten niet via andere overheidsinstrumenten gesubsidieerd kunnen worden. Wanneer de landcommissie, in toepassing van het eerste lid, beslist om een nieuw aanbod te doen, deelt ze binnen de termijn, vermeld in het eerste lid, met een beveiligde zending de herberekende vergoeding voor bedrijfsstopzetting mee aan de aanvrager. Die kennisgeving geldt als tweede aanbod. Pagina 7 van 9

De aanvrager deelt binnen drie maanden na de kennisgeving, vermeld in het tweede lid, aan de landcommissie mee of hij dat tweede aanbod aanvaardt. Als hij binnen de voormelde termijn niet meedeelt of hij het aanbod aanvaardt, wordt het aanbod geacht geweigerd te zijn. Art. 17. Als de aanvrager niet akkoord gaat met het aanbod, kan hij binnen zes maanden nadat hij op de hoogte gebracht is van het aanbod, vermeld in artikel 15, 1, tweede lid, eenmalig beroep aantekenen bij de Vlaamse Landmaatschappij. De Vlaamse Landmaatschappij beslist, binnen drie maanden na de dag van de ontvangst van het beroep, of een nieuw aanbod gedaan moet worden binnen drie maanden na de dag van de ontvangst van het beroep. Art. 18. De aanvrager kan op elk moment de aanvraag van de vergoeding voor bedrijfsreconversie intrekken als het aanbod nog niet is aanvaard conform artikel 15, 2. Art. 19. De landcommissie brengt de dienst op de hoogte van het akkoord van de aanvrager met het aanbod, vermeld in artikel 15, 2. Art. 20. De landcommissie betaalt de vergoeding voor de bedrijfsreconversie. De vergoeding voor de bedrijfsreconversie wordt betaald nadat de aanvrager binnen drie jaar na het akkoord van de aanvrager met het aanbod, vermeld in artikel 15, 2, bij de landcommissie de aanvraag tot betaling van de vergoeding voor de bedrijfsreconversie heeft ingediend. De landcommissie vordert de betaalde vergoeding en de werkingsmiddelen die verbonden zijn aan de behandeling van de aanvraag, vermeld in artikel 13, eerste lid, terug van de dienst. Afdeling 3. De vergoeding voor bedrijfsreconversie Art. 21. 1. De landcommissie berekent de vergoeding voor het verlies van het gebruik van de onroerende goederen die al dan niet in eigendom zijn van de aanvrager, waarvan het gebruik naar aanleiding van de bedrijfsreconversie eventueel wordt stopgezet. De vergoeding voor het verlies van het gebruik wordt berekend op basis van de vergoedingsregels die gelden voor onteigening ten algemenen nutte. 2. De landcommissie berekent de reconversievergoeding voor de directe en indirecte kosten, met inbegrip van de kosten voor de sloop van bedrijfsgebouwen als de reconversie gepaard gaat met het slopen van die gebouwen, en de investeringen die gepaard gaan met de bedrijfsreconversie. De reconversievergoeding bedraagt maximaal 40% van de gedane investeringen. In de gevallen, vermeld in artikel 14, lid 13, van verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Pagina 8 van 9

Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard, wordt de vergoeding verhoogd met maximaal 20%. De som van de reconversievergoeding en de overige verkregen investeringssteun mag niet meer bedragen dan de totale kostprijs van de investering. 3. De vergoedingen, vermeld in paragraaf 1 en 2, worden verminderd met 10% per jaar vanaf 1 januari 2021. De indieningsdatum van de aanvraag, vermeld in artikel 13, eerste lid, geldt daarbij als referentiedatum. 4. Investeringen die na de datum van de inwerkingtreding van dit besluit zijn gedaan, komen niet in aanmerking voor een vergoeding. Hoofstuk 4. Slotbepalingen Art. 22. Het koninklijk besluit van 25 april 1994 houdende uitvoering van artikel 36, 10, van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 december 2010 en het besluit van de Vlaamse Regering van 23 november 2018, wordt opgeheven. Art. 23. Artikel 8 treedt in werking op 1 december 2023. Art. 24. De Vlaamse minister, bevoegd voor het dierenwelzijn, is belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel,... (datum). De minister-president van de Vlaamse Regering, Geert BOURGEOIS De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken, Vlaamse Rand, Toerisme en Dierenwelzijn, Ben WEYTS Pagina 9 van 9