(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Vergelijkbare documenten
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/679 VAN DE COMMISSIE

A. DE PROCEDURE. 3. Opening van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen

VERORDENING (EU) 2016/113 VAN DE COMMISSIE

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/163 VAN DE COMMISSIE

1. PROCEDURE Opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/804 VAN DE COMMISSIE

1. PROCEDUREREGELS Vorige onderzoeken en geldende maatregelen

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 13 juni 2012 (OR. en) 10395/12 Interinstitutioneel dossier: 2012/0114 ( LE) A TIDUMPI G 31 COMER 114

Publicatieblad van de Europese Unie. Inleiding van een antidumpingprocedure betreffende de invoer van zadels uit de Volksrepubliek China

Publicatieblad van de Europese Unie L 80/7

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 februari 2010 (OR. en) 6056/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0028 (NLE) ANTIDUMPING 8 COMER 16

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/2230 VAN DE COMMISSIE

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/1559 VAN DE COMMISSIE

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/2303 VAN DE COMMISSIE

COMMISSE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

Publicatieblad van de Europese Unie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 19 oktober 2005 (20.10) (OR. fr) 13464/05 COMER 134

Publicatieblad van de Europese Unie

Publicatieblad van de Europese Unie L 243/7

62e jaargang 21 februari 2019

Publicatieblad van de Europese Unie L 160/1 VERORDENINGEN

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/671 VAN DE COMMISSIE

Voorstel voor een UITVOERINGSVERORDENING VAN DE RAAD

Publicatieblad van de Europese Unie L 261/1. (Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing)

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1778 VAN DE COMMISSIE

(Bekendmakingen) PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK EUROPESE COMMISSIE

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 december 2005 (21.12) (OR. en) 15899/05 COMER 200

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 30 juli 2008 (OR. en) 11999/08 A TIDUMPI G 83 COMER 144 IS 115

COMMISSE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

12656/11 JVS/sv DG K

Voorstel voor een UITVOERINGSVERORDENING VAN DE RAAD

5729/08 CS/lg DG E II/2

1. GELDENDE MAATREGELEN

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 september 2004 (OR. fr) 12704/04 COMER 168

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 7 oktober 2008 (OR. en) 13103/08 A TIDUMPI G 107 COMER 177 ASIE 99

Publicatieblad L 338. van de Europese Unie. Wetgeving. Niet-wetgevingshandelingen. 56e jaargang 17 december Uitgave in de Nederlandse taal

16718/10 CS/mg DG DDTE

Publicatieblad van de Europese Unie

CORRIGENDUM Annule et remplace le document COM(2014) 50 final du 05/02/2014. Concerne la langue néerlandaise: page 2, titre du point 1.

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1246 VAN DE COMMISSIE

L 109/12 Publicatieblad van de Europese Unie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

DG HANDEL Werkdocument RICHTSNOEREN INZAKE DE KEUZE VAN HET REFERENTIELAND

A. VERZOEK B. PRODUCT

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 9 augustus 2004 (OR. en) 11747/04 COMER 143

Publicatieblad van de Europese Unie. (Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

12042/12 VP/mg DG C1

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 mei 2010 (21.05) (OR. en) 10082/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0130 (NLE) ANTIDUMPING 37 COMER 91

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/1480 VAN DE COMMISSIE

Publicatieblad van de Europese Unie

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 16 september 2008 (17.09) (OR. en) 13101/08 A TIDUMPI G 105 COMER 175 ASIE 97

Voorstel voor een UITVOERINGSVERORDENING VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 oktober 2013 (OR. en) 14595/13 Interinstitutioneel dossier: 2013/0328 (NLE) ANTIDUMPING 89 COMER 230

EUROPESE COMMISSIE GIDS VOOR HET OPSTELLEN VAN EEN KLACHT INZAKE DUMPING

Publicatieblad van de Europese Unie L 143/13

COMMISSE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

(Bekendmakingen) PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK EUROPESE COMMISSIE

Publicatieblad van de Europese Unie L 18. Wetgeving. Niet-wetgevingshandelingen. 60e jaargang. Uitgave in de Nederlandse taal. 24 januari 2017.

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 11 januari 2013 (OR. en) 17973/12 Interinstitutioneel dossier: 2012/0357 ( LE) A TIDUMPI G 104 COMER 273

61e jaargang 9 november 2018

Publicatieblad van de Europese Unie L 244/1. (Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing)

02016R1036 NL

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 november 2011 (OR. en) 17055/11 Interinstitutioneel dossier: 2011/0342 (NLE) ANTIDUMPING 95 COMER 230

(Adviezen) PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK EUROPESE COMMISSIE

Publicatieblad van de Europese Unie L 303/1. (Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een. VERORDENING (EG) Nr. / VAN DE RAAD

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 11 juni 2012 (12.06) (OR. en) 11197/12 Interinstitutioneel dossier: 2012/0145 (COD)

A. PROCEDURE. (4) Er hebben hoorzittingen plaatsgevonden met de Belarussische producent-exporteur en met producenten in de Unie.

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/1012 VAN DE COMMISSIE

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 maart 2007 (29.03) (OR. en) 7982/07 ANTIDUMPING 22 COMER 50 NIS 69

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/1795 VAN DE COMMISSIE

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1329 VAN DE COMMISSIE

Publicatieblad van de Europese Unie L 128/19

Publicatieblad L 27. van de Europese Unie. Wetgeving. 48e jaargang 29 januari Uitgave in de Nederlandse taal

17526/12 CS/sv DG C1

(Bekendmakingen) PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK EUROPESE COMMISSIE

Voorstel voor een UITVOERINGSVERORDENING VAN DE RAAD

Gezien Verordening (EU) 2015/478 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2015 ( 1 ), en met name de artikelen 5 en 7,

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 september 2007 (OR. en) 12434/07 ANTIDUMPING 52 COMER 140 CHINE 27

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 22 juli 2008 (23.07) 12051/08 A TIDUMPI G 86 COMER 147 CHI E 51

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/73 VAN DE COMMISSIE

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/1469 VAN DE COMMISSIE

VERORDENINGEN Publicatieblad van de Europese Unie L 246/1

14945/07 HD/mg DG E II/2

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 11 februari 2013 (OR. en) 5778/13 Interinstitutioneel dossier: 2013/0017 (NLE) ANTIDUMPING 6 COMER 11

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Publicatieblad L 131. van de Europese Unie. Wetgeving. Niet-wetgevingshandelingen. 56e jaargang 15 mei Uitgave in de Nederlandse taal.

Publicatieblad van de Europese Unie L 38/3

DG HANDEL Werkdocument ONTWERPRICHTSNOEREN INZAKE NIEUWE ONDERZOEKEN BIJ HET VERVALLEN VAN MAATREGELEN EN DE DUUR VAN DE MAATREGELEN

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

11611/02 ls 1 DG E III

7617/09 HD/lg DG E II

Transcriptie:

12.11.2016 L 305/1 II (Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN VERORDENING (EU) 2016/1977 VAN DE COMMISSIE van 11 november 2016 tot instelling van een voorlopig antidumpingrecht op bepaalde naadloze buizen en pijpen, van ijzer (ander dan gietijzer) of van staal (ander dan roestvrij staal), met een rond profiel, met een uitwendige diameter van meer dan 406,4 mm, van oorsprong uit de Volksrepubliek China DE EUROPESE COMMISSIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, Gezien Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie ( 1 ) ( de basisverordening ), en met name artikel 7, Na raadpleging van de lidstaten, Overwegende hetgeen volgt: 1.1. Opening 1. PROCEDURE (1) Op 13 februari 2016 heeft de Europese Commissie ( de Commissie ) op grond van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad ( 2 ) een antidumpingonderzoek geopend met betrekking tot de invoer in de Unie van bepaalde naadloze buizen en pijpen van ijzer (ander dan gietijzer) of van staal (ander dan roestvrij staal), met een rond profiel, met een uitwendige diameter van meer dan 406,4 mm, van oorsprong uit de Volksrepubliek China ( het betrokken land ). Zij heeft daartoe een bericht van inleiding gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie ( 3 ) ( het bericht van inleiding ). (2) De Commissie heeft het onderzoek geopend naar aanleiding van een klacht ingediend op 4 januari 2016 door het Defence Committee of the seamless steel tubes industry of the European Union ( de klagers ). De klagers vertegenwoordigen meer dan 25 % van de totale productie in de Unie van naadloze buizen en pijpen, van ijzer (ander dan gietijzer) of van staal (ander dan roestvrij staal), met een rond profiel, met een uitwendige diameter van meer dan 406,4 mm. Het bij de klacht gevoegde bewijsmateriaal over dumping en de aanmerkelijke schade als gevolg daarvan werd voldoende geacht om een onderzoek te openen. 1.2. Belanghebbende partijen (3) In het bericht van inleiding werden de belanghebbenden uitgenodigd om met de Commissie contact op te nemen om aan het onderzoek mee te werken. Daarnaast heeft de Commissie specifiek de klagers, andere haar bekende producenten in de Unie, de haar bekende producenten-exporteurs alsmede de Chinese en Taiwanese autoriteiten en de haar bekende betrokken importeurs, leveranciers, gebruikers, handelaren en verenigingen op de hoogte gesteld van de opening van het onderzoek en hen uitgenodigd daaraan mee te werken. ( 1 ) PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21. ( 2 ) Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51) is per 20 juli 2016 vervangen door Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad ( de basisverordening ). ( 3 ) Bericht van inleiding van een antidumpingprocedure betreffende de invoer van bepaalde naadloze buizen en pijpen, van ijzer (ander dan gietijzer) of van staal (ander dan roestvrij staal), met een rond profiel, met een uitwendige diameter van meer dan 406,4 mm, van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB C 58 van 13.2.2016, blz. 30).

L 305/2 12.11.2016 (4) De belanghebbenden zijn in de gelegenheid gesteld hun opmerkingen over de opening van het onderzoek kenbaar te maken en een aanvraag in te dienen voor een hoorzitting met de Commissie en/of de raadadviseurauditeur in handelsprocedures. (5) In het bericht van inleiding heeft de Commissie de belanghebbenden ervan op de hoogte gesteld dat zij de intentie had Japan, Rusland, Zuid-Korea en de VS te gebruiken als mogelijke derde landen met markteconomie ( referentielanden ) in de zin van artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening. De Commissie heeft contact opgenomen met producenten in deze landen alsmede producenten in Canada, India, Mexico en Venezuela en hen uitgenodigd aan dit onderzoek mee te werken. 1.3. Samenstelling van de steekproef (6) In het bericht van inleiding heeft de Commissie verklaard dat zij mogelijk een steekproef zou samenstellen overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening. 1.3.1. Steekproef van producenten in de Unie (7) In het bericht van inleiding heeft de Commissie meegedeeld dat zij een voorlopige steekproef van producenten in de Unie had samengesteld op basis van productie van het betrokken product. Deze voorlopige steekproef bestond uit vier producenten in de Unie. Deze waren verantwoordelijk voor 51 % van de totale productie binnen de bedrijfstak van de Unie. De Commissie heeft belanghebbenden om opmerkingen over de voorlopige steekproef verzocht, maar heeft er geen ontvangen. (8) Het onderzoek heeft uitgewezen dat de economische situatie en de structuur van de grootste geselecteerde onderneming wellicht niet representatief zijn voor de bedrijfstak van de Unie. De onderneming heeft een ander bedrijfsmodel, daar zij voor meer dan 60 % van haar omzet afhankelijk is van de olie- en gasindustrie, en omdat zij veel meer maatwerk en hoogwaardige producten produceert. Bovendien is, zoals nader aangeduid in overwegingen 107 tot en met 108, de winstgevendheid van de onderneming tijdens de beoordelingsperiode afgenomen, hetgeen een tweede belangrijk onderscheid met de andere producenten in de Unie vormt. De Commissie zal dan ook nader onderzoeken of de onderneming representatief is voor de toestand van de bedrijfstak van de Unie. Voor zover nodig, zal de Commissie verdere stappen overwegen, met inbegrip van een weging van de relevante ondernemingen. (9) In het voorlopige stadium heeft de Commissie besloten om deze onderneming in de steekproef op te nemen, maar zij zal de vraag opnieuw behandelen in het licht van de opmerkingen die zij van de belanghebbenden ontvangt. 1.3.2. Steekproef van importeurs (10) Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, werden alle niet-verbonden importeurs verzocht de in het bericht van inleiding gevraagde informatie te verstrekken. (11) Vijf niet-verbonden importeurs leverden de gevraagde informatie en stemden ermee in om in de steekproef te worden opgenomen. Overeenkomstig artikel 17, lid 1, van de basisverordening heeft de Commissie drie nietverbonden importeurs geselecteerd op basis van de grootste omvang van de invoer in de Unie. Overeenkomstig artikel 17, lid 2, van de basisverordening werden alle bekende betrokken importeurs geraadpleegd over de samenstelling van de steekproef. De Commissie heeft geen opmerkingen ontvangen. 1.3.3. Steekproef van producenten-exporteurs in de Volksrepubliek China (12) Om te beslissen of een steekproef noodzakelijk was en, zo ja, deze samen te stellen, heeft de Commissie alle producenten-exporteurs in de Volksrepubliek China verzocht de in het bericht van inleiding gevraagde informatie te verstrekken. Bovendien heeft de Commissie de vertegenwoordiging van de Volksrepubliek China bij de Europese Unie verzocht eventuele andere producenten-exporteurs die in deelname aan het onderzoek geïnteresseerd konden zijn te identificeren en/of contact met hen op te nemen. (13) Twaalf producenten-exporteurs uit het betrokken land hebben de verlangde informatie verstrekt en ermee ingestemd in de steekproef te worden opgenomen. Overeenkomstig artikel 17, lid 1, van de basisverordening heeft de Commissie een steekproef van vier ondernemingen samengesteld op basis van het grootste representatieve uitvoervolume naar de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kon worden onderzocht. Overeenkomstig artikel 17, lid 2, van de basisverordening werden alle bekende betrokken producentenexporteurs en de autoriteiten van het betrokken land geraadpleegd over de samenstelling van de steekproef. Er werden ten aanzien hiervan geen opmerkingen van belanghebbenden ontvangen.

12.11.2016 L 305/3 1.4. Individueel onderzoek (14) Zes producenten-exporteurs in de Volksrepubliek China hebben verzocht om een individueel onderzoek overeenkomstig artikel 17, lid 3, van de basisverordening. Drie van deze zijn opgenomen in de steekproef en zijn dan ook op individuele basis onderzocht. Het nader bestuderen van de resterende drie verzoeken tijdens het voorlopige stadium van het onderzoek zou nodeloos bezwaarlijk zijn gelet op de korte termijnen van het onderzoek, de beperkte middelen die ter beschikking staan en de huidige werkdruk van de diensten van de Commissie. De Commissie zal na het voorlopige stadium van het onderzoek besluiten of zij verzoeken ten aanzien van een individueel onderzoek zal toekennen. 1.5. Formulieren voor de aanvraag van behandeling als marktgerichte onderneming (15) Voor de toepassing van artikel 2, lid 7, onder b) van de basisverordening, heeft de Commissie BMO-formulieren gestuurd aan alle medewerkende producenten-exporteurs in de Volksrepubliek China die voor de steekproef geselecteerd waren, alsmede aan de autoriteiten van de Volksrepubliek China. Door geen van de producentenexporteurs zijn BMO-formulieren ingediend. 1.6. Antwoorden op de vragenlijsten en controlebezoeken (16) De Commissie heeft vragenlijsten gestuurd aan alle in de steekproef opgenomen ondernemingen binnen de termijnen die daarvoor gesteld zijn in het bericht van inleiding. Antwoorden op deze vragenlijst zijn ontvangen van de vier bij de steekproef opgenomen (groepen van) producenten-exporteurs in de Volksrepubliek China, de vier bij de steekproef betrokken producenten in de Unie en drie niet-verbonden importeurs. Er hebben zich geen gebruikers gemeld. 1.7. Controlebezoeken (17) De Commissie heeft alle gegevens die zij voor de voorlopige vaststelling van dumping, de daardoor veroorzaakte schade en het belang van de Unie nodig achtte, verzameld en gecontroleerd. Krachtens artikel 16 van de basisverordening werden controlebezoeken ter plaatse verricht bij de volgende ondernemingen: a) producenten in de Unie: ArcelorMittal Tubular products Roman, Roemenië Huta Batory, Polen Vallourec Deutschland GmbH, Duitsland Z-Group, Tsjechië b) Exporteurs/producenten in de Volksrepubliek China (VRC): Hubei Xinyegang Group: Hubei Xinyegang Steel Co., Ltd (verbonden exporteur in de VRC) Hubei Xinyegang Special Tube Co., Ltd (verbonden producent in de VRC) Yangzhou Chengde Steel Pipe Co., Ltd Hengyang Valin Group: Hengyang Steel Tube Group International Trading Inc. (verbonden exporteur in de VRC) Hengyang Valin MPM Co., Ltd. (verbonden producent in de VRC) Yangzhou Lontrin Steel Tube Co., Ltd

L 305/4 12.11.2016 c) Producent in het referentieland: TAMSA, Mexico 1.8. Tijdvak van het nieuwe onderzoek en beoordelingsperiode (18) Het onderzoek naar de dumping en de schade had betrekking op de periode van donderdag 1 januari 2015 tot en met donderdag 31 december 2015 ( het onderzoektijdvak of OT ). Het onderzoek naar ontwikkelingen die relevant zijn voor de schadebeoordeling had betrekking op de periode van zondag 1 januari 2012 tot het einde van het onderzoektijdvak ( de beoordelingsperiode ). 2. BETROKKEN PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT 2.1. Betrokken product (19) Het betrokken product is naadloze buizen en pijpen, van ijzer (ander dan gietijzer) of van staal (ander dan roestvrij staal), met een rond profiel, met een uitwendige diameter van meer dan 406,4 mm van oorsprong uit de Volksrepubliek China, thans vallende binnen de GN-codes 7304 19 90, ex 7304 29 90, 7304 39 98 en 7304 59 99 ( het betrokken product ). (20) Het betrokken product wordt ingezet in een breed scala aan toepassingen, bijvoorbeeld binnen de olie- en gasindustrie, in elektriciteitscentrales en in de bouw. 2.2. Soortgelijk product (21) Uit het onderzoek is gebleken dat de volgende producten dezelfde fysische, chemische en technische basiseigenschappen hebben en voor dezelfde basisdoeleinden worden gebruikt: het betrokken product; het product dat wordt geproduceerd en verkocht op de binnenlandse markt van Mexico, dat als referentieland heeft gediend, alsmede het in de Unie door de bedrijfstak van de Unie vervaardigde en verkochte product. (22) De Commissie heeft in dit stadium dan ook geconcludeerd dat die producten soortgelijke producten zijn in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening. 2.3. Argumenten betreffende de productomschrijving (23) Er zijn geen argumenten gemaakt betreffende de productomschrijving. 3. DUMPING 3.1. Referentieland (24) Overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening werd de normale waarde vastgesteld aan de hand van de prijs of de berekende waarde in een derde land met een markteconomie, aangezien aan geen van de producenten-exporteurs een BMO was toegekend. Daartoe moest een derde land met een markteconomie worden gekozen ( het referentieland ). (25) In het bericht van inleiding deelde de Commissie de belanghebbenden mee dat zij overwoog Japan, Rusland, Zuid-Korea en de VS als mogelijk passend referentieland te gebruiken en nodigde zij de belanghebbenden uit om opmerkingen in te dienen. De Commissie heeft geen opmerkingen ontvangen.

12.11.2016 L 305/5 (26) De Commissie heeft dertien producenten van het soortgelijke product in Canada, India, Japan, Rusland, Zuid- Korea, Mexico, de VS en Venezuela verzocht informatie te verstrekken. Slechts één, in Mexico gevestigde, onderneming heeft haar medewerking verleend. Deze onderneming heeft de vragenlijst voor het referentieland ingevuld en stemde in met controlebezoeken ter plaatse van haar antwoorden. (27) De binnenlandse markt in Mexico kent voldoende concurrentie en heeft een omvang die geschikt geacht wordt, van circa 20 000 ton op jaarbasis. Een invoerrecht van 5 % wordt toegepast op de import van de meeste naadloze buizen en pijpen, ongeacht hun oorsprong. De medewerkende onderneming vertegenwoordigt een aandeel van meer dan 60 % van de binnenlandse markt. Nochtans vertegenwoordigen ook geïmporteerde producten een aanzienlijk marktaandeel van meer dan 22 % van de Mexicaanse binnenlandse markt, hetgeen erop duidt dat er concurrentie plaatsvindt binnen die markt. (28) De Commissie concludeerde in dit stadium dat Mexico een passend referentieland is in de zin van artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening. 3.2. Normale waarde (29) Overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening werd de informatie die van de medewerkende producent in het referentieland was ontvangen, gebruikt om de normale waarde te bepalen voor de producentenexporteurs aan wie geen BMO was toegekend. (30) De Commissie heeft eerst onderzocht of de totale binnenlandse verkoop van de medewerkende producent in het referentieland representatief was in de zin van artikel 2, lid 2, van de basisverordening. De binnenlandse verkoop is representatief als de totale binnenlandse verkoop van het soortgelijke product aan onafhankelijke afnemers op de binnenlandse markt tijdens het onderzoektijdvak ten minste 5 % vertegenwoordigde van de totale uitvoer van het betrokken product naar de Unie door elk van de producenten-exporteurs in het betrokken land. Op basis hiervan was de totale verkoop op de binnenlandse markt van het soortgelijke product door de medewerkende producent representatief. (31) Daarna heeft de Commissie vastgesteld welke productsoorten die op de binnenlandse markt in het referentieland werden verkocht, identiek waren aan of vergelijkbaar waren met de door de producenten-exporteurs naar de Unie uitgevoerde soorten in het betrokken land met een representatieve binnenlandse verkoop. (32) Vervolgens heeft de Commissie onderzocht of de binnenlandse verkoop door de medewerkende producent in het referentieland voor elke productsoort die identiek is aan of vergelijkbaar is met een productsoort die naar de Unie wordt uitgevoerd, representatief was in de zin van artikel 2, lid 2, van de basisverordening. Op basis hiervan heeft de Commissie vastgesteld dat de binnenlandse verkoop van sommige productsoorten niet representatief was, daar deze minder dan 5 % bedroeg van de totale hoeveelheid naar de Unie uitgevoerde identieke of vergelijkbare productsoort. (33) Verder heeft de Commissie overeenkomstig artikel 2, lid 4, van de basisverordening voor elke productsoort het aandeel van de winstgevende verkoop aan onafhankelijke afnemers op de binnenlandse markt in het referentieland in het onderzoektijdvak bepaald om uit te maken of zij de werkelijke binnenlandse verkoop kon gebruiken voor de berekening van de normale waarde. (34) Uit de analyse van de binnenlandse verkoop bleek dat alle binnenlandse verkoop winstgevend was en dat de gewogen gemiddelde verkoopprijs hoger was dan de productiekosten. Dienovereenkomstig werd de normale waarde berekend als het gewogen gemiddelde van de prijzen van alle binnenlandse verkopen in het OT. (35) Voor sommige productsoorten waarvoor het soortgelijke product niet of niet in voldoende hoeveelheden verkocht was in het kader van normale handelstransacties in het referentieland, stelde de Commissie de normale waarde vast volgens de bepalingen van artikel 2, leden 3 en 6, van de basisverordening. (36) Voor productsoorten waarvan de op de binnenlandse markt in het referentieland verkochte hoeveelheden niet representatief waren, werden de gemiddelde verkoopkosten, algemene kosten en administratiekosten (VAA-kosten) en de winst op transacties in het kader van normale handelstransacties op de binnenlandse markt voor die soorten gebruikt. Voor productsoorten die in het geheel niet waren verkocht op de binnenlandse markt in het referentieland, werden de gewogen gemiddelde VAA-kosten en de winst op alle transacties in het kader van normale handelstransacties op de binnenlandse markt gebruikt.

L 305/6 12.11.2016 (37) Een significant aantal productsoorten dat vanuit het betrokken land naar de Unie geëxporteerd werd, kon niet rechtstreeks gekoppeld worden aan de productsoorten die in het referentieland geproduceerd werden. De normale waarde van de productsoorten waarvoor geen overeenkomende productsoort gevonden kon worden, moest geconstrueerd worden overeenkomstig artikel 2, lid 3, van de basisverordening op basis van de productiekosten van de producent in het referentieland, vermeerderd met een redelijk bedrag voor VAA-kosten en winst. Overeenkomstig artikel 2, leden 3 en 6, van de basisverordening werd de normale waarde bijgevolg berekend door aan de gemiddelde productiekosten van de relevante productsoort het gewogen gemiddelde van de gemaakte VAAkosten ( 1 ) [1 %-10 %] en de gewogen gemiddelde winst ( 1 ) [9 %-19 %] die door de producent in het referentieland op de binnenlandse verkoop in het kader van normale handelstransacties tijdens het onderzoektijdvak is gemaakt, toe te voegen. 3.3. Uitvoerprijs (38) De uitvoer naar de Unie door de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs vond plaats hetzij rechtstreeks naar onafhankelijke afnemers hetzij via verbonden exporterende ondernemingen in het betrokken land. Er vond geen uitvoer plaats via verbonden importeurs binnen de Unie. (39) Daar de producenten-exporteurs het betrokken product rechtstreeks naar onafhankelijke afnemers in de Unie hadden uitgevoerd, was de uitvoerprijs overeenkomstig artikel 2, lid 8, van de basisverordening de voor het betrokken product met het oog op uitvoer naar de Unie werkelijk betaalde of te betalen prijs. 3.4. Vergelijking (40) De normale waarde en de uitvoerprijs van de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs werden vergeleken af fabriek. (41) Waar dat met het oog op een billijke vergelijking gerechtvaardigd was, heeft de Commissie overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening op de normale waarde en/of de uitvoerprijs een correctie toegepast voor verschillen die van invloed zijn op de prijzen en de vergelijkbaarheid van de prijzen. (42) Correcties zijn toegepast voor transport, zeevracht- en verzekeringskosten, lading, overlading, lossing en aanverwante kosten van 2 % tot 12 %, financieringskosten van 0,01 % tot 0,3 %, provisies van 0,1 % tot 2 % en bankkosten van 0,02 % tot 0,3 % indien is aangetoond dat deze invloed hadden op de vergelijkbaarheid van de prijs. (43) De VRC vergoedt btw slechts gedeeltelijk bij uitvoer en in dit geval wordt 8 % btw niet vergoed. De normale waarde is naar boven gecorrigeerd met dat deel van de btw op de uitvoer van naadloze buizen en pijpen van grote doorsnede dat niet werd vergoed aan de Chinese producenten-exporteurs ( 2 ) zodat zij hetzelfde niveau van belasting weerspiegelt als de uitvoerprijs. 3.5. Dumpingmarges (44) Voor de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs heeft de Commissie, zoals bepaald in artikel 2, leden 11 en 12, van de basisverordening, de gewogen gemiddelde normale waarde van elke soort van het soortgelijke product in het referentieland (zie overwegingen 29 tot en met 37) vergeleken met de gewogen gemiddelde uitvoerprijs van de overeenkomstige soort van het betrokken product. (45) Voor de medewerkende producenten-exporteurs die niet in de steekproef zijn opgenomen, heeft de Commissie de gewogen gemiddelde dumpingmarge berekend overeenkomstig artikel 9, lid 6, van de basisverordening. De marge is dan ook vastgesteld op basis van de marges van de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs, zonder de marges van de producenten-exporteurs met nulmarges of minimale dumpingmarges mee te wegen, alsmede op basis van marges die zijn vastgesteld onder de omstandigheden bedoeld in artikel 18 van de basisverordening. (46) Voor alle andere producenten-exporteurs in het betrokken land heeft de Commissie de dumpingmarges overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening aan de hand van de beschikbare gegevens vastgesteld. Hiertoe heeft de Commissie de mate van medewerking van de producenten-exporteurs bepaald. De mate van medewerking is het uitvoervolume van de medewerkende producenten-exporteurs naar de Unie, uitgedrukt als percentage van het totale uitvoervolume volgens de invoerstatistieken van Eurostat van het betrokken land naar de Unie. ( 1 ) De exacte gegevens zijn vertrouwelijke bedrijfsinformatie. ( 2 ) Deze methodiek is aanvaard door het Gerecht bij arrest van 16 december 2011, zaak T-423/09, Dashiqiao v. Raad, ECLI:EU:T:2011:764, alinea's 34 tot en met 50.

12.11.2016 L 305/7 (47) De mate van medewerking was in dit geval hoog, aangezien de invoer van de medewerkende producentenexporteurs goed was voor circa 85 % van de totale uitvoer naar de Unie tijdens het OT. Op deze basis heeft de Commissie besloten om de residuele dumpingmarge voor het hele land vast te stellen op het niveau van de in de steekproef opgenomen onderneming met de hoogste dumpingmarge. (48) Onderstaande tabel bevat de voorlopige dumpingmarge, uitgedrukt als percentage van de cif-prijs, grens Unie, vóór inklaring: Onderneming Voorlopige dumpingmarge (%) Yangzhou Chengde Steel Pipe Co., Ltd 45,4 Hubei Xinyegang Special Tube Co., Ltd 103,8 Yangzhou Lontrin Steel Tube Co., Ltd 43,5 Hengyang Valin MPM Co. Ltd 94,1 Andere medewerkende producenten 74,7 Alle andere producenten 103,8 4.1. Bedrijfstak van de Unie 4. BEDRIJFSTAK VAN DE UNIE (49) Het soortgelijke product werd in het onderzoektijdvak vervaardigd door zeven producenten in de Unie. Zij worden als de bedrijfstak van de Unie in de zin van artikel 4, lid 1, en artikel 5, lid 4, van de basisverordening beschouwd en worden hierna de bedrijfstak van de Unie genoemd. 4.2. Productie in de Unie (50) Alle beschikbare gegevens met betrekking tot de bedrijfstak van de Unie, zoals de in de klacht verstrekte informatie, de gegevens van de producenten in de Unie die werden verzameld voor en nadat het onderzoek werd geopend, alsmede de door de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie ingevulde vragenlijsten, werden gebruikt om de totale productie in de Unie te bepalen voor het onderzoektijdvak. (51) Op basis hiervan werd de totale productie in de Unie geschat op ongeveer 227 000 ton tijdens het OT. Dit cijfer omvat de productie van alle producenten in de Unie, zowel de in de steekproef opgenomen producenten als een schatting van de productie van de producenten die niet in de steekproef opgenomen zijn. 4.3. Steekproef van producenten in de Unie (52) Zoals in overweging 7 is uiteengezet, zijn vier producenten in de Unie opgenomen in de steekproef; zij vertegenwoordigen samen 51 % van de geschatte totale productie van het soortgelijke product in de Unie. 5.1. Verbruik in de Unie 5. SCHADE (53) Het verbruik in de Unie werd vastgesteld op grond van het totale verkoopvolume van de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie en de totale invoer. Het verbruik in de Unie nam af tussen 2012 en 2014 en liet een matige toename zien over 2015. Het verbruik in de Unie nam tijdens de gehele beoordelingsperiode af met 10 %. 2012 2013 2014 OT (2015) Verbruik (in ton) 176 751 171 538 155 031 158 539 Index (2012 = 100) 100 97 88 90 Bron: Europese Commissie (Eurostat), klacht en antwoorden op de vragenlijst.

L 305/8 12.11.2016 5.2. Invoer in de Unie uit het betrokken land 5.2.1. Omvang en marktaandeel van de betrokken invoer (54) Vastgesteld werd dat de omvang en het marktaandeel van de invoer in de Unie uit de Volksrepubliek China zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt hebben ontwikkeld: 2012 2013 2014 OT (2015) Omvang (ton) 39 195 35 337 41 590 42 539 Index (2012 = 100) 100 90 106 109 Marktaandeel in het EU-verbruik (%) 22,2 % 20,6 % 26,8 % 26,8 % Index (2012 = 100) 100 93 121 121 Bron: Europese Commissie (Eurostat), klacht en antwoorden op de vragenlijst. (55) Na een afname in 2013 nam de omvang van de invoer uit de VRC sterk toe in 2014 en bleef deze stabiel in 2015. De invoer nam tijdens de gehele beoordelingsperiode toe met 9 %, van 39 000 ton naar 42 500 ton tijdens het OT, binnen een context van dalend verbruik in de Unie. Het marktaandeel van de invoer uit de VRC nam tijdens de beoordelingsperiode aanzienlijk toe, van 22,2 % tot 26,8 %. 5.2.2. Invoerprijzen en prijsonderbieding (56) Onderstaande tabel bevat de gemiddelde prijs van de invoer uit China: 2012 2013 2014 OT (2015) Gemiddelde prijs in EUR/ton 913 927 965 910 Index (2012 = 100) 100 102 106 100 Bron: Europese Commissie (Eurostat). (57) De gemiddelde invoerprijzen zijn vastgesteld aan de hand van de Eurostat invoerstatistieken. De gemiddelde invoerprijzen vanuit de VRC zijn redelijk stabiel gebleven tijdens de beoordelingsperiode. De invoerprijzen waren enigszins hoger gedurende het jaar 2014 dan in de voorgaande jaren, maar in 2015 namen de prijzen weer af naar hun oorspronkelijke niveau. (58) De gemiddelde invoerprijzen zijn echter afhankelijk van de productmix, met name van de staalkwaliteit, die niet getoond wordt in de handelsstatistieken. Terwijl de gemiddelde verkoopprijs bij uitvoer van alle Chinese producenten-exporteurs 910 EUR/ton bedroeg gedurende het OT, was de gemiddelde verkoopprijs bij uitvoer van de in de steekproef opgenomen Chinese producenten-exporteurs 1 102 EUR/ton, variërend van 946 EUR/ton tot 1 444 EUR/ton. (59) Zoals blijkt uit overweging 79, bleven de invoerprijzen vanuit de VRC aanmerkelijk onder de verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Unie gedurende de gehele periode. (60) Om te bepalen of en in welke mate sprake was van prijsonderbieding in het OT, zijn de gewogen gemiddelde verkoopprijzen per productsoort van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie voor nietverbonden afnemers op de markt van de Unie, gecorrigeerd tot het niveau af fabriek door aftrek van de werkelijke leveringskosten (43,4 EUR/ton), provisies (51 EUR/ton), uitgestelde kortingen (132,2 EUR/ton) en kredietkosten (3,28 EUR/ton), vergeleken met de overeenkomstige gewogen gemiddelde prijzen per productsoort die de in de steekproef opgenomen Chinese producenten voor hun met dumping ingevoerde producten in rekening brachten aan de eerste onafhankelijke afnemer op de markt van de Unie, op cif-niveau na toevoeging van kosten na invoer en verladingskosten (1,82 % van de cif-waarde).

12.11.2016 L 305/9 (61) Om een eerlijke vergelijking te kunnen maken in hetzelfde handelsstadium als de Chinese invoer, zijn alleen de verkopen van de Unie aan handelaren en distributeurs in beschouwing genomen. De directe verkoop aan eindgebruikers is buiten deze analyse gehouden, aangezien er bij directe verkoop aan eindgebruikers doorgaans sprake was bijkomende specifieke vereisten, waardoor er hogere prijzen golden dan bij de verkoop aan handelaren en distributeurs, waarbij aan standaardeisen voldaan dient te worden. Daardoor was de gemiddelde verkoopprijs van de bedrijfstak van de Unie die gebruikt is om de prijsonderbieding te vergelijken 1 359 EUR/ton (gedurende het onderzoektijdvak), terwijl de gemiddelde verkoopprijs 1 584 EUR/ton is wanneer alle verkopen in beschouwing worden genomen. (62) Uit het resultaat van de vergelijking, uitgedrukt als percentage van de omzet van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie in het OT, bleek een prijsonderbiedingsmarge die varieerde van 15,1 % tot 30,2 %. 5.3. Economische situatie van de bedrijfstak van de Unie 5.3.1. Opmerkingen vooraf (63) Overeenkomstig artikel 3, lid 5, van de basisverordening omvatte het onderzoek naar de gevolgen van de invoer met dumping uit China voor de bedrijfstak van de Unie een beoordeling van alle economische indicatoren die tijdens de beoordelingsperiode van invloed waren op de toestand van de bedrijfstak van de Unie. (64) Zoals in overweging 7 is vermeld, werd voor het onderzoek naar mogelijke door de bedrijfstak van de Unie geleden schade gebruikgemaakt van een steekproef. (65) Voor de schadeanalyse heeft de Commissie onderscheid gemaakt tussen macro-economische en microeconomische schade-indicatoren. Als macro-economische indicatoren zijn daarbij gebruikt: productie, productiecapaciteit, bezettingsgraad, omvang van de verkoop, marktaandeel en groei, werkgelegenheid, productiviteit, hoogte van de daadwerkelijke dumpingmarge en herstel van eerdere dumping. Daarnaast zijn als microeconomische indicatoren gebruikt: gemiddelde eenheidsprijzen, productiekosten per eenheid, winstgevendheid, kasstroom, investeringen, rendement van investeringen en het vermogen om kapitaal aan te trekken, voorraden en loonkosten van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie. (66) Alle beschikbare gegevens met betrekking tot de bedrijfstak van de Unie, met inbegrip van de in de klacht verstrekte informatie, de gegevens van de producenten in de Unie die werden verzameld voor en nadat het onderzoek werd geopend alsmede de antwoorden op de vragenlijst van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie, zijn gebruikt om de macro-economische indicatoren te bepalen en in het bijzonder de gegevens met betrekking tot de niet in de steekproef opgenomen producenten in de Unie. De bij de klacht gevoegde statistische gegevens zijn bij de klagers ter plaatse gecontroleerd. (67) De micro-economische indicatoren zijn bepaald op grond van gecontroleerde gegevens die de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie in hun antwoord op de vragenlijst hebben verstrekt. 5.3.2. Macro-economische indicatoren 5.3.2.1. Productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad (68) De productie in de Unie, de productiecapaciteit en de bezettingsgraad ontwikkelden zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt: Uit het onderzoek is gebleken dat een aantal productielijnen van het betrokken product ook gebruikt werden om andere producten te produceren, namelijk buizen met een kleinere diameter. Dientengevolge bevat de tabel naast de omvang van de productie van het betrokken product tevens de totale omvang van de productie met inbegrip van andere producten. 2012 2013 2014 OT (2015) Productieomvang (ton) 300 714 313 941 288 749 227 023 Index (2012 = 100) 100 104 96 75 Productievolume alle producten (ton) 404 996 415 552 378 981 321 378 Index (2012 = 100) 100 103 94 79

L 305/10 12.11.2016 2012 2013 2014 OT (2015) Productiecapaciteit alle producten (ton) 644 339 644 339 644 339 644 339 Index (2012 = 100) 100 100 100 100 Bezettingsgraad alle producten (%) 63 64 59 50 Index (2012 = 100) 100 103 94 79 Bron: Klacht, antwoorden op de vragenlijst. (69) Productie in de Unie van het betrokken product nam af tijdens de beoordelingsperiode. De afname van de productie verliep sneller dan de afname in de productie in de Unie. (70) Aangezien dezelfde machines gebruikt kunnen worden voor zowel het soortgelijke product als naadloze buizen en pijpen met een kleinere diameter, zijn de productiecapaciteit en bezettingsgraad berekend voor alle soorten naadloze buizen en pijpen. Er bestaat geen apparatuur die tot naadloze buizen en pijpen met een diameter van meer dan 406,4 mm beperkt is waar rekening mee gehouden kan worden om uitsluitend voor het soortgelijke product de capaciteit en bezettingsgraad te berekenen. Er is hoe dan ook waargenomen dat de afname in het productievolume van alle producten de afname in het productievolume van het betrokken product weerspiegelt. De capaciteit bleef constant tijdens de beoordelingsperiode, aangezien er geen nieuwe productiecapaciteit werd toegevoegd en deze evenmin verwijderd werd. De bezettingsgraad nam af in overeenstemming met de afnemende verkoop van de producenten in de Unie. 5.3.2.2. Verkoopvolume, marktaandeel en groei (71) De verkoop van de producenten in de Unie omvatte een gering aandeel van de verkoop aan verbonden ondernemingen. De verbonden verkoop vertegenwoordigde 3 % van het verbruik in de Unie. Het verkoopvolume, het marktaandeel en de groei zijn daarom voor de markt voor verbonden verkoop en voor de vrije markt (nietverbonden verkoop) afzonderlijk beoordeeld. (72) Het verkoopvolume, het marktaandeel en de groei ontwikkelden zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt: 2012 2013 2014 OT (2015) Verkoopvolume (ton) 132 241 119 894 95 054 100 975 Index (2012 = 100) 100 91 72 76 Marktaandeel in het EU-verbruik (%) 75 70 61 64 Index (2012 = 100) 100 93 82 85 Verkoopvolume verbonden verkoop (ton) 11 505 5 689 7 171 4 971 Index (2012 = 100) 100 49 62 43 Marktaandeel van de verbonden verkoop (%) 7 3 5 3 Index (2012 = 100) 100 51 71 48 Bron: Europese Commissie (Eurostat), klacht en antwoorden op de vragenlijst.

12.11.2016 L 305/11 (73) Binnen de context van afnemend verbruik in de Unie, nam het verkoopvolume af tussen 2012 en 2014 en nam het licht toe in 2015. De verkoop in de Unie nam tijdens de gehele beoordelingsperiode af met 24 %. Daardoor is het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie van 75 % naar 64 % gedaald. (74) De verbonden verkoop nam af met de helft, van 11 000 ton tot minder dan 5 000 ton. Het aandeel in het geheel van verbonden verkoop was gering, 3 % van het verbruik in de Unie in het OT. De verbonden verkoop vond plaats binnen de context van handelsactiviteit. De producten werden vervolgens opnieuw verkocht en werden niet intern gebruikt door de verbonden ondernemingen. 5.3.2.3. Werkgelegenheid en productiviteit (75) Werkgelegenheid nam af van 3 256 in 2012 naar 2 824 in het OT (2015). De werkgelegenheid in de bedrijfstak van de Unie is berekend door, waar beschikbaar, het aantal werknemers dat bedrijfsmatig rechtstreeks is betrokken bij het onderzochte product in aanmerking te nemen, of door de totale werkgelegenheid aan de producenten toe te wijzen in verhouding tot het aandeel van de productie van het betrokken product. Productiviteit, gemeten als productie in tonnen per werknemer per jaar, verbeterde voor het eerst in 2013 toen de productie in de Unie toenam, maar nam daarna weer af, in overeenstemming met de afname van de productie in de Unie. De afname in de productie zorgde ervoor dat de bedrijfstak van de Unie het aantal werkuren per werknemer terugbracht, waardoor het aantal werknemers minder drastisch terugliep dan de productie in de Unie. 2012 2013 2014 OT (2015) Aantal werknemers 3 256 2 851 3 192 2 824 Index (2012 = 100) 100 88 98 87 Productiviteit (ton/werknemer) 92 110 90 80 Index (2012 = 100) 100 119 98 87 Bron: Klacht, antwoorden op de vragenlijst. 5.3.2.4. Hoogte van de werkelijke dumpingmarge en herstel van eerdere dumping (76) De dumpingmarges van de in de steekproef opgenomen Chinese producenten-exporteurs zijn aanzienlijk (zie overweging 48). Gezien de omvang, het marktaandeel en de prijzen van de invoer met dumping uit de VRC, zoals in het bovenstaande beschreven, kan het effect van de werkelijke dumpingmarges op de bedrijfstak van de Unie niet als te verwaarlozen worden beschouwd. (77) Er is in het verleden geen dumping geconstateerd. 5.3.3. Micro-economische indicatoren 5.3.3.1. Gemiddelde verkoopprijzen per eenheid op de markt van de Unie en productiekosten per eenheid (78) De gemiddelde verkoopprijzen van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie aan niet-verbonden afnemers in de Unie daalden met 14 % tussen 2012 en het OT. (79) In dezelfde periode namen de kosten van de bedrijfstak van de Unie toe met 8 %. Dit kwam voornamelijk door de toegenomen overheadkosten per ton. De verkoopvolumes namen af, waardoor de overheid door kleine verkoopvolumes gedragen werd, zodat de gemiddelde overhead per ton toenam. Dit had tot gevolg dat de bedrijfstak vanaf 2013 verliesgevend was. 2012 2013 2014 OT (2015) Gemiddelde verkoopprijs per eenheid in de Unie voor niet-verbonden afnemers 1 839 1 679 1 773 1 584 Index (2012 = 100) 100 91 96 86

L 305/12 12.11.2016 2012 2013 2014 OT (2015) Kosten per eenheid voor verkochte goederen (EUR/ton) 1 733 1 713 1 942 1 873 Index (2012 = 100) 100 99 112 108 Bron: Antwoorden op de vragenlijst. 5.3.3.2. Winstgevendheid, kasstroom, investeringen, rendement van investeringen en vermogen om kapitaal aan te trekken (80) Tijdens de beoordelingsperiode ontwikkelden de kasstroom, de investeringen, het rendement van de investeringen van de producenten in de Unie en hun vermogen om kapitaal aan te trekken zich als volgt: 2012 2013 2014 OT (2015) Winstgevendheid van de verkoop in de Unie aan niet-verbonden afnemers (% van omzet) + 5,7 2,0 9,5 18,3 Kasstroom (EUR) 9 480 887 8 224 523 14 894 3 814 661 Investeringen (EUR) 2 522 406 5 241 449 2 642 167 2 465 992 Index (2012 = 100) 100 208 105 98 Rendement van investeringen (%) 16,6 6,2 27,7 53,6 Bron: Antwoorden op de vragenlijst. (81) De winstgevendheid werd uitgedrukt als de nettowinst vóór belastingen op de verkoop van het soortgelijke product aan afnemers in de Unie als percentage van de omzet. (82) De in de steekproef opgenomen producenten in de Unie waren in 2012 winstgevend (5,7 %), maar werden vanaf 2013 verliesgevend. (83) De kasstroom, d.w.z. het vermogen van de bedrijfstak om zijn activiteiten zelf te financieren, was tijdens de hele beoordelingsperiode positief, zij het op een aanzienlijk zwakker niveau. (84) De ontwikkeling van de winstgevendheid en de kasstroom in de beoordelingsperiode beperkte het vermogen van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie om in hun activiteiten te investeren en ondermijnde hun ontwikkeling. Wegens de aard van de bedrijfstak worden gedane investeringen evenwel gebruikt voor het vervaardigen van naadloze buizen en pijpen van verschillende diameters, met inbegrip van producten die niet onder dit onderzoek vallen. Daarom was het niet mogelijk om rechtstreeks de investeringen en het rendement van investeringen te bepalen voor het onderzochte product. In plaats daarvan worden de totale investeringen van de bedrijfstak geacht aan het betrokken product te zijn toegewezen, in overeenstemming met het aandeel van het betrokken product in de totale omzet. (85) Gezien het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de financiële prestaties van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie tijdens het OT negatief waren.

12.11.2016 L 305/13 5.3.3.3. Voorraden (86) De voorraden van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie zijn in de beoordelingsperiode met 65 % toegenomen; Productie gebeurt echter doorgaans op orderbasis, zodat de voorraadniveaus in het algemeen laag waren, overeenstemmend met 3 % van de productie in het OT. 2012 2013 2014 OT (2015) Eindvoorraden (ton) 4 129 5 619 10 107 6 821 Index (2012 = 100) 100 136 245 165 Bron: Antwoorden op de vragenlijst. 5.3.3.4. Loonkosten (87) De gemiddelde loonkosten van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie lieten een bescheiden groei zien in 2013, toen de productie toenam, en namen in 2014-2015 weer af naar 8 % onder het niveau van 2012, volgend op de afname in productie. De producenten in de Unie pasten het aantal werkuren aan op de veranderende vraag. 2012 2013 2014 OT Gemiddelde loonkosten per werknemer (EUR) 53 499 54 868 48 770 49 057 Index (2012 = 100) 100 103 91 92 Bron: Antwoorden op de vragenlijst 5.4. Conclusie inzake schade (88) Zoals in het voorgaande is aangetoond, is de productie van de bedrijfstak van de Unie tijdens de beoordelingsperiode afgenomen en daarmee ook de werkgelegenheid. De bedrijfstak van de Unie heeft verkoopvolumes en marktaandeel verloren, terwijl de invoer uit de VRC de prijzen van de Unie onderboden hebben, waardoor de prijzen onder druk kwamen te staan. Hierdoor zijn de verkoopprijzen afgenomen. Belangrijker nog is dat de bedrijfstak verlies is gaan lijden: winstgevendheid is afgenomen tijdens de beoordelingsperiode, met als slechtste resultaat in het OT een verlies van 18,3 %. (89) In het licht van het voorgaande wordt voorlopig geconcludeerd dat de bedrijfstak van de Unie aanmerkelijke schade heeft geleden in de zin van artikel 3, lid 5, van de basisverordening. 6. OORZAKELIJK VERBAND 6.1. Inleiding (90) Overeenkomstig artikel 3, leden 6 en 7, van de basisverordening is de Commissie nagegaan of de invoer met dumping uit China de bedrijfstak van de Unie zodanige schade heeft berokkend dat deze aanmerkelijk kan worden genoemd. Andere bekende factoren dan de invoer met dumping waardoor de bedrijfstak van de Unie terzelfdertijd schade kan hebben geleden, werden eveneens onderzocht, om uit te sluiten dat de mogelijke schade als gevolg van deze andere factoren aan de invoer met dumping werd toegeschreven. 6.2. Gevolgen van de invoer met dumping (91) Uit het onderzoek blijkt dat de omvang van de invoer uit de VRC toenam, terwijl het verbruik in de Unie afnam. Zoals uiteengezet in overwegingen 54 en 72 nam de invoer uit de VRC toe van 39 195 ton in 2012 naar 42 539 ton tijdens de OT. De verkoop van de bedrijfstak van de Unie daalden van 132 241 ton in 2012 naar 100 975 ton tijdens de OT.

L 305/14 12.11.2016 (92) Wat de prijsdruk op de markt van de Unie tijdens de beoordelingsperiode betreft, werd vastgesteld dat de gemiddelde prijzen van de invoer uit China voortdurend op een lager niveau lagen dan de gemiddelde verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Unie. Door de prijzen van de bedrijfstak van de Unie te onderbieden, nam het marktaandeel van Chinese invoer toe van 22,2 % naar 26,8 %, terwijl het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie afnam. (93) Vanwege de prijsdruk die door de toenemende omvang van de gedumpte Chinese invoer werd uitgeoefend, was de bedrijfstak van de Unie niet in staat zijn kosten te dekken. De bedrijfstak van de Unie werd in 2013 verlieslijdend. (94) De Commissie constateerde dat er tussen 2012 en 2015 op jaarbasis geen sprake was van een volledige correlatie tussen de ontwikkeling van de invoer uit de VRC en de ontwikkeling van de schade die door de bedrijfstak van de Unie geleden werd. In 2014 nam het Chinese marktaandeel echter aanzienlijk toe, terwijl de schade-indicatoren een duidelijk neerwaartse trend lieten zien, die ook in 2015 aanhield. Per 2014 was de Unie niet langer in staat om het hoofd te bieden aan de in 2013 zichtbaar geworden tekenen van zwakte. (95) Op basis van het bovenstaande luidt de voorlopige conclusie dat de toename van de invoer met dumping uit China tegen prijzen die voortdurend die van de bedrijfstak van de Unie onderboden, de door de bedrijfstak van de Unie geleden aanmerkelijke schade veroorzaakt heeft. 6.3. Gevolgen van andere factoren 6.3.1. Uitvoerprestaties van de bedrijfstak van de Unie (96) De uitvoer naar derde landen, zowel verbonden als niet-verbonden, nam af tijdens de beoordelingsperiode. Omdat de verkoop van de Unie eveneens in gelijke mate afnam in dezelfde periode, bleef het aandeel van de uitvoer hoog, waarbij het daalde van 59 % van de totale verkoop in 2012 naar 56 % van de totale verkoop tijdens het OT. Een deel van de uitvoer werd uitgevoerd via verbonden ondernemingen in de exportlanden. De producten werden vervolgens opnieuw verkocht en werden niet intern gebruikt door de verbonden ondernemingen. (97) Het hoge aandeel van de uitvoer wijst erop dat de bedrijfstak van de Unie concurrerend is en zijn producten in andere markten kan verkopen. (98) De afname van de uitvoer heeft bijgedragen aan de schade die geleden is door de bedrijfstak van de Unie. Volgens de bedrijfstak van de Unie ( 1 ) vond deze afname van de uitvoer plaats binnen de context van een algehele vertraging op de wereldmarkten. De Commissie nodigt belanghebbenden uit om nadere informatie te verstrekken om te beoordelen of de bedrijfstak van de Unie in overeenstemming met de wereldmarkt gepresteerd heeft, of slechter dan de wereldmarkt. In ieder geval komt de Commissie in dit voorlopige stadium tot de conclusie dat de wijze waarop de uitvoer zich ontwikkeld heeft, geen verklaring biedt voor de sterke toename van het Chinese marktaandeel vanaf 2014 en de daardoor geleden schade. Het oorzakelijke verband tussen de Chinese invoer en de aanmerkelijke schade van de bedrijfstak van de Unie werd derhalve niet verbroken door de afname van de uitvoer. 6.3.2. Verkoop aan verbonden partijen (99) Zoals uiteengezet in overwegingen 72 tot en met 74, was de verkoop aan verbonden partijen in de Unie verantwoordelijk voor 4 971 ton tijdens het OT, hetgeen overeenkomt met 2 % van alle verkoop en 5 % van de verkoop op de markt van de Unie. De verbonden verkoop vond plaats binnen de context van handelsactiviteiten. De producten werden vervolgens opnieuw verkocht en werden niet intern gebruikt door de verbonden ondernemingen. (100) Vanwege hun geringe omvang kan de verbonden verkoop in de Unie geen mogelijke oorzaak van de geleden schade zijn. 6.3.3. Invoer uit derde landen (101) De invoer met dumping uit de VRC vertegenwoordigde 74 % van de totale invoer in de markt van de Unie tijdens het OT. Er waren andere bronnen van invoer, waaronder Japan, die moesten worden onderzocht in het kader van het oorzakelijke verband. (102) De verzamelde invoer uit andere landen dan de VRC samen steeg van 5 313 ton naar 15 024 tijdens de beoordelingsperiode. Het marktaandeel van deze ingevoerde producten steeg van 3,0 % tot 9,5 %. De gemiddelde prijs van deze producten bleef aanzienlijk boven de invoerprijzen van de VRC en boven de verkoopprijzen in de Unie van de bedrijfstak van de Unie. ( 1 ) Zie bijvoorbeeld Jaarverslag 2015 van Tenaris (blz. 6) (http://files.shareholder.com/downloads/abea-2rjsjd/2778630340x0x883802/ F04AA233-024A-46AA-AC58-C420E4BADFCB/TS_Annual_Report_2015.pdf)

12.11.2016 L 305/15 (103) Japan was na de VRC de grootste bron van invoer. Het marktaandeel van uit Japan ingevoerde producten varieerde tussen de 1,3 % en 5,2 % van het verbruik in de Unie. Tijdens het OT vertegenwoordigde de Japanse invoer 3,6 % van het verbruik in de Unie. De gemiddelde verkoopprijzen van Japanse producenten-exporteurs bleven hoger dan de verkoopprijzen van de Chinese producenten-exporteurs. (104) De invoer uit andere landen was nog geringer dan de invoer uit Japan, waarbij de volgende grootste bronnen van invoer (de VS, Zuid-Korea en Rusland) elk 1 à 2 % van het verbruik in de Unie vertegenwoordigden. De invoer uit deze landen was derhalve van onvoldoende betekenis om de bedrijfstak van de Unie schade toe te brengen. (105) Op basis van het bovenstaande luidt de conclusie dat de gevolgen van deze invoer niet zodanig waren dat het oorzakelijke verband tussen de Chinese invoer en de door de bedrijfstak van de Unie geleden schade erdoor werd verbroken. Land 2012 2013 2014 OT (2015) De VRC Omvang (ton) 39 195 35 337 41 590 42 539 Index (2012 = 100) 100 90 106 109 Marktaandeel in het EUverbruik (%) 22,2 20,6 26,8 26,8 Index (2012 = 100) 100 93 121 121 Gemiddelde prijs (EUR/ ton) 913 927 965 910 Index (2012 = 100) 100 102 106 100 Japan Omvang (ton) 2 222 8 922 3 690 5 757 Index (2012 = 100) 100 402 166 259 Marktaandeel in het EUverbruik (%) 1,3 5,2 2,4 3,6 Index (2012 = 100) 100 414 166 259 Gemiddelde prijs (EUR/ ton) 2 146 1 700 2 779 1 143 Index (2012 = 100) 100 79 130 53 Totaal van alle derde landen behalve de VRC Omvang (ton) 5 313 16 308 18 387 15 024 Index (2012 = 100) 100 307 346 283 Marktaandeel in het EUverbruik (%) 3,0 9,5 11,9 9,5 Index (2012 = 100) 100 316 394 315 Gemiddelde prijs (EUR/ ton) 2 717 2 060 2 889 4 073 Bron: Europese Commissie (Eurostat). Index (2012 = 100) 100 76 106 150

L 305/16 12.11.2016 6.3.4. Afnemend verbruik vanwege de crisis in de olie- en gassector (106) De daling van de olieprijzen heeft geleid tot een matiging van de investeringen in de olie- en gassector. Dit heeft een negatieve weerslag gehad op de vraag naar de door de bedrijfstak van de Unie verkochte buizen met grote diameters voor boringen en behuizingen. Dit heeft derhalve bijgedragen aan de schade die geleden is door de bedrijfstak van de Unie. De sterke toename in het Chinese marktaandeel vanaf 2014 en de hieruit voortvloeiende schade worden er echter niet door verklaard. Het oorzakelijke verband tussen de Chinese invoer en de aanmerkelijke schade van de bedrijfstak van de Unie werd derhalve niet verbroken door de crisis in de olie- en gassector. 6.4. Aangetroffen verschillen op het gebied van kosten en winstmarges binnen de bedrijfstak van de Unie (107) De Commissie heeft vastgesteld dat de kosten van een van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie aanzienlijk hoger waren dan de kosten van de overige drie in de steekproef opgenomen producenten in de Unie. Het assortiment van deze producent is ruimer en omvat productcategorieën en types klanten die niet aanwezig zijn bij de overige producenten in de Unie. De winstgevendheid van deze producent is consequent gedaald, zelfs wanneer de invoer uit China afnam of op gelijk niveau bleef. (108) De redenen hiervoor zijn nog niet volledig bekend. (109) De Commissie zal dit punt nader onderzoeken als een potentiële factor die het oorzakelijke verband zou kunnen verbreken. In dit verband moet worden opgemerkt dat het bedrijf als grootste in de steekproef opgenomen onderneming het schadebeeld in belangrijke mate bepaalt. (110) Mocht nadere analyse uitwijzen dat i) er geen oorzakelijk verband bestaat tussen de gedumpte invoer en de schade aan Vallourec Deutschland GmbH, maar dat deze een andere oorzaak heeft, en ii) dat er niet langer sprake van aantoonbare schade zou zijn indien Vallourec Deutschland GmbH niet bij de analyse van de schade betrokken werd, kan de Commissie de gevolgen hiervan op het oorzakelijk verband ook in beschouwing nemen ten aanzien van de toestand van de hele bedrijfstak van de Unie. (111) De Commissie nodigt belanghebbenden uit opmerkingen te maken over dit punt. 6.5. Conclusie inzake oorzakelijk verband (112) Er vond een toename plaats in de omvang (van 39 195 ton in 2012 naar 42 539 ton in 2015) en in het marktaandeel (van 22,2 % in 2012 naar 26,8 % in 2015) van de uit China afkomstige invoer met dumping tijdens de beoordelingsperiode. Voorts onderbood deze invoer de prijzen van de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie. Tijdens het OT varieerde deze onderbieding van 15,1 % tot 30,2 % op basis van vergelijkbare productsoorten. (113) Deze toename van de omvang en het marktaandeel van de invoer met dumping uit China viel samen met de verslechtering van de financiële situatie van de bedrijfstak van de Unie. De bedrijfstak van de Unie was daarom niet in staat zijn verkoop en de prijzen te doen toenemen; bijgevolg zijn financiële indicatoren zoals de winstgevendheid negatief geworden. (114) Uit het onderzoek van de andere bekende factoren die de bedrijfstak van de Unie schade hadden kunnen toebrengen, zoals verkoop aan verbonden partijen, invoer uit andere derde landen en de afname van het verbruik, bleek dat deze factoren geen zodanige rol hadden gespeeld dat het vastgestelde oorzakelijke verband tussen de invoer met dumping uit China en de door de bedrijfstak van de Unie geleden schade erdoor werd verbroken. De Commissie zal echter nader onderzoek verrichten naar de oorzaken van de aanmerkelijke afname in de winstgevendheid van de bedrijfstak van de Unie. (115) Op basis van bovenstaande analyse, waarbij de effecten van alle bekende factoren op de situatie van de bedrijfstak van de Unie naar behoren zijn onderscheiden en gescheiden van de schade veroorzakende gevolgen van de invoer met dumping, wordt voorlopig geconcludeerd dat de invoer met dumping uit de VRC aanmerkelijke schade aan de bedrijfstak van de Unie heeft toegebracht in de zin van artikel 3, lid 6, van de basisverordening. 7.1. Algemene overwegingen 7. BELANG VAN DE UNIE (116) Ingevolge artikel 21 van de basisverordening werd nagegaan of er ondanks de voorlopige conclusie inzake schade veroorzakende dumping dwingende redenen zijn om te concluderen dat het niet in het belang van de Unie is in dit bijzondere geval maatregelen te nemen. Het belang van de Unie werd geanalyseerd aan de hand van een afweging van alle verschillende belangen van de betrokkenen, waaronder die van de bedrijfstak van de Unie, de importeurs en de gebruikers.