zaaknummer 2011 T september 2012

Vergelijkbare documenten
[Naam], geboren op [Datum], wonende te [Plaats], hierna te noemen: klager, juridisch adviseur: mr. C. de Jongh, advocaat te Leiden,

[naam], geboren op [datum], wonende te [plaats], hierna te noemen: klager, juridisch adviseur: mr. S.S. van Gijn, advocaat te Amsterdam,

1. [naam] geboren op [datum], overleden op [datum], de persoon over wie geklaagd wordt, hierna ook te noemen: aangeklaagde sub 1,

zaaknummer 2012 T878-1 Datum beslissing 8 januari 2013

[naam], geboren op [datum], wonende te [plaats], hierna te noemen: klager, juridisch adviseur: mr. J.P.A. Thijssen, te Rotterdam,

zaaknummer 2012 T 735 (2) Beslissing 24 januari 2013

[naam], geboren op [datum], wonende te [plaats], hierna te noemen: klager, juridisch adviseur: mr. R. de Bont, advocaat te Waalre,

zaaknummer 2010 T 035 Beslissing 2 november 2012

[Naam], geboren op [Datum], wonende te [Plaats], hierna te noemen: klager, juridisch adviseur: mr. T.A. Hekster, advocaat te Utrecht,

zaaknummer 2011 T 618 (1) 20 december 2012

[naam], geboren op [datum], wonende te [plaats] hierna te noemen: klager, juridisch adviseur: mr. N.D. Geraads, advocaat te Eindhoven,

[Naam], geboren op [Datum], wonende te [Plaats], hierna te noemen: klager, juridisch adviseur: mr. S. van Schaik, advocaat te Uden,

zaaknummer 2011 T 367 Beslissing 2 november 2012

[naam], geboren op [datum], wonende te [plaats], hierna te noemen: klager, juridisch adviseur: mr. M.J. de Witte, advocaat te Amersfoort,

zaaknummer 2012 T677-2 Datum beslissing 8 januari 2013

[naam]., geboren op [datum], wonende te [plaats], aan de [straat], hierna te noemen: klaagster, juridisch adviseur: mr. M.B.M.

zaaknummer 2011-T554 (1) 11 december 2012

[naam], geboren op [datum], wonende te [plaats], hierna te noemen: klager, juridisch adviseur: mr. M.B.M. Kaaij, advocaat te Nijmegen,

zaaknummer 2011 T oktober 2012

zaaknummer 2011 T598 Beslissing 7 november 2012

[naam], geboren op [datum], wonende te [plaats], hierna te noemen: klager, juridisch adviseur: mr. J.R.M.M. Serraris,

zaaknummer 2011 T november 2012

[Naam], geboren op [Datum], wonende te [Plaats], hierna te noemen: klager, juridisch adviseur: mr. M.L.J. Bomers, advocaat te Nijmegen,

[Naam]., geboren op [Datum], wonende te [Plaats], hierna te noemen: klager, juridisch adviseur: mr. S.S. van Gijn,

zaaknummer 2011-T376 (3) 28 november 2012

zaaknummer 2011 T 458

[Naam], geboren op [Datum], wonende te [Plaats], hierna te noemen: klager, juridisch adviseur: mevr. mr. J.P.A. Thijssen,

[naam], geboren op [datum], wonende te [plaats], hierna te noemen: klager, juridisch adviseur: mr. M.Y.M. Renken, advocaat te Leiden,

zaaknummer 2011 T625 7 november 2012

zaaknummer 2012 T december 2012

zaaknummer 2012 T 819 Beslissing 2 november 2012

zaaknummer 2011 T 427 Advies van 15 november 2012

[naam], geboren op 24 juni 1932, wonende te [plaats], hierna te noemen: klager, juridisch adviseur: mr. G.M.J. van Oijen, advocaat te Den Bosch,

[Naam], geboren op [Datum], wonende te [Plaats], hierna te noemen: klager, juridisch adviseur: mr. A.H. Middelkoop, advocaat te Amersfoort,

de klager, geboren op [datum], wonende te [plaats], aan de [straat] hierna te noemen: klager, juridisch adviseur: mr. M.L.J.

COMPENSATIECOMMISSIE

Hetgeen hierna wordt weergegeven betreft telkens een zakelijke weergave.

COMPENSATIECOMMISSIE

COMPENSATIECOMMISSIE

COMPENSATIECOMMISSIE

De civiele kamer van de Commissie van het Schadefonds Geweldsmisdrijven

PROCEDURE KLACHTENCOMMISSIE SEKSUEEL MISBRUIK IN DE R.-K. KERK

COMPENSATIECOMMISSIE

zaaknummer 2012 T november 2012

Seksueel misbruik in de Rooms-Katholieke Kerk Nederland

UITSPRAAK VAN HET COLLEGE VAN TOEZICHT van de Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers (NVMW) te Utrecht

DE PROCEDURE BIJ DE KLACHTENCOMMISSIE

COMPENSATIECOMMISSIE

heeft besloten hierop aanvullend vast te stellen de REGELING MEDIATION BIJ SEKSUEEL MISBRUIK IN DE R.-K. KERK

PROVINCIAAL BLAD VAN ZEELAND

Klachtenregeling Kelderwerk

28 maart 2013, tot uur

1 KLACHTENADVIESCOMMISSIE

School hoefde moeder niet te informeren over ontvangst en inhoud brief van ex-echtgenoot. ADVIES

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/1226 Wtra AK van 9 december 2016 van

PROCEDURE BIJ KLACHTEN VAN SEKSUEEL MISBRUIK

de Regeling gezamenlijke klachtencommissie ongewenst gedrag van

Klachtenregeling ongewenst gedrag voor de decentrale overheid 2011

Klachtenregeling Jeugdwet

REGELING KLACHTENCOMMISSIE ONGEWENST GEDRAG OMGEVINGSDIENST GRONINGEN

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

Belangenverstrengeling. Aankoop door medewerker van verkopend makelaar. Onvoldoende belangenbehartiging.

Klachtenregeling Stedelijk Dalton Lyceum Inleiding. 1 Mondelinge klachten. 2 schriftelijke klachten. 2.1 Interne afhandeling op locatieniveau

SAMENVATTING Klacht over medewerking aan AMK-onderzoek; PO

Waar mensen werken ontstaan misverstanden, worden fouten gemaakt en kan er iets misgaan in de communicatie. Dat geldt ook voor het onderwijs.

Ontvankelijkheid. Klacht over (nog) niet verrichte handeling. Tuchtrechtelijke laakbaarheid van handelwijze in gerechtelijke procedure.

COMPENSATIECOMMISSIE

RAAD VAN TOEZICHT VOOR DE OCTROOIGEMACHTIGDEN Postbus 3219, 2280 GE Rijswijk telefoon fax

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/352 Wtra AK van 20 juli 2015 van

Klachtenreglement Helios Solutions

Klachtenregeling. Klachtenregeling Sensa Zorg versie 1.0

De civiele kamer van de Commissie van het Schadefonds Geweldsmisdrijven

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Klachtenregeling (versie 2015)

REGLEMENT R.-K. MELDPUNT GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG

ADVIES. mevrouw A te B, ouder van C, voormalig leerling van obs D te B, klaagster

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

Klachtenregeling Ongewenst Gedrag TEMPO ATLETIEK VERENIGING

De Raad van Toezicht heeft zijn rol op grond van de klokkenluidersregeling onjuist ingevuld. ADVIES

Klacht over bejegening door docent is ongegrond omdat van onheuse bejegening niet is gebleken. ADVIES

Protocol Grensoverschrijdend Gedrag

Klachtenreglement Halt

Het bevoegd gezag van Vivente, stichting voor christelijke primair onderwijs, gevestigd te Zwolle,

Uitspraak van het College van Toezicht van het Nederlands Instituut van Psychologen.

Toelichting klachtenregeling VCO Hierden

Mevrouw [naam] geboren op [geboortedatum] wonende te [plaats] hierna te noemen: aanvraagster

Compensatieregeling R.-K. Kerk Nederland

Rapport. Rapport over een klacht betreffende de Inspectie voor de Gezondheidszorg Bestuursorgaan: de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Klachtencommissie Governance en Beloning MBO

Reglement Klachtenbehandeling Commissie van Toezicht LVV

Rapport. Datum: 3 december 2010 Rapportnummer: 2010/344

Klachtenregeling. Het Expertisecentrum Conflictmanagement heeft een klachtenregeling opgesteld. Hieronder volgt de tekst van onze klachtenregeling.

Klachtenregeling Universiteit Twente

Klachtenregeling voor Medewerkers

Rapport. Rapport over een klacht over de Raad voor de Kinderbescherming, Directie Noord-West, Vestiging Amsterdam. Datum: 23 december 2013

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE EINDHOVEN

Collegialiteit. Contact opnemen met opdrachtgever van collega. Ontvankelijkheid. Civielrechtelijk geschil.

ALMEERSE SCHOLEN GROEP

18.125T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 25 februari 2019

Transcriptie:

17 september 2012 De Klachtencommissie voor seksueel misbruik in de R.-K. Kerk van de Stichting Beheer & Toezicht i.z. Seksueel Misbruik in de R.-K. Kerk in Nederland (rechtsopvolger van de Beoordelings- en Adviescommissie van de kerkelijke rechtspersoon Hulp en Recht), verder ook: de Klachtencommissie, geeft op grond van de Procedure bij klachten van seksueel misbruik (verder ook: de Procedure) het volgende advies inzake de klacht van: [naam], geboren op [datum], wonende te [plaats], hierna te noemen: klager, juridisch adviseur: mr. S.S. van Gijn, advocaat te Amsterdam, tegen: [naam], overleden op [datum], de persoon over wie geklaagd wordt, hierna ook te noemen: aangeklaagde, tijdens zijn leven lid van de Congregatie der Assumptionisten te [plaats]. 1. De procedure Het klaagschrift is door de griffie van de Klachtencommissie ontvangen op 12 oktober 2011. Op 24 november 2011 is bij de griffie een inhoudelijke reactie op het klaagschrift ingekomen van drs. [naam], Regionale Overste. Op 5 april 2012 heeft te Utrecht een zitting van de Klachtencommissie achter gesloten deuren plaatsgevonden, waarbij de Klachtencommissie was samengesteld uit de onder aan dit advies te noemen leden. Klager is verschenen met zijn partner de heer [naam]. Hij heeft zijn standpunt toegelicht. Hij werd bijgestaan door zijn juridisch adviseur mr. Van Gijn voornoemd. Namens de Congregatie is verschenen Pater [naam] voornoemd, vergezeld van mr. L. Verhoeven, juridisch adviseur. Bij brief van 16 april 2012 heeft mr. Van Gijn aanvullende stukken aangeleverd, bestaande uit een (niet ondertekende) brief van de heer H.J.F. [naam] d.d. 15 juli 2011 aan Hulp en Recht, een ingevuld en ondertekend formulier toestemming gebruik melding/klacht als steunbewijs d.d. 9 april 2012 en een artikel van J. Van der Meulen in het Noordhollands Dagblad uit 2004 dat seksueel misbruik van [naam] relateert in het Missiehuis in de periode 1950-1953 onder andere door de toenmalig overste, pater [naam]. Pater [naam] heeft tot 13 mei 2012 de gelegenheid gekregen om te reageren maar hiervan geen gebruik gemaakt. Bij brief van 29 mei 2012 heeft van mr. Van Gijn na daartoe verkregen toestemming van de voorzitter, nog een aanvullend stuk aangeleverd, bestaande uit een ingevuld en ondertekend formulier toestemming gebruik melding/klacht als steunbewijs d.d. 24 mei 2012 van de heer [naam]. Bij navraag door het Meldpunt bleek de melding van de heer [naam] ook bekend bij de commissie Deetman.

Pater [naam] heeft vervolgens twee weken gelegenheid gekregen om te reageren maar daarvan geen gebruik gemaakt. 2. De klacht 2.1. Klager is op 11/12-jarige leeftijd voor een opleiding tot missionaris in het [naam] in [plaats] gekomen. Hij verbleef daar intern en is er na anderhalf à twee jaar weer vertrokken. In die jaren was aangeklaagde Overste van het Missiehuis. Het gestelde seksueel misbruik van klager bestond blijkens het klaagschrift hierin dat aangeklaagde binnenkwam terwijl klager stond te douchen en terwijl hij op de WC was. Aangeklaagde vertelde klager dan hoe hij zich moest wassen dan wel schoonmaken, hetgeen een seksueel getinte lading had voor klager. Er werd altijd gesurveilleerd, doorgaans door anderen dan de Overste. Volgens klager betraden zij echter niet de douche- en toiletruimte. Daarnaast werd klager ook geregeld ontboden op de kamer van aangeklaagde. De deur ging op slot en klager moest tegen zijn zin bij aangeklaagde op schoot komen zitten. Vervolgens ging diens hand in klagers broekspijpje. Aangeklaagde friemelde daar wat en kwam vervolgens klaar onder zijn habijt. Dat laatste heeft klager later afgeleid uit het feit dat aangeklaagde hijgde en steunde en parels zweet op zijn voorhoofd had. De sessie duurde tien à vijftien minuten, waarna klager weer mocht vertrekken. Soms moest hij een andere jongen binnen gaan roepen. Klager herinnert zich dat er dan door die jongen gatverdamme werd gezegd. De handelingen hebben gedurende anderhalf à twee jaar wekelijks plaats gehad. 2.2. Klager voelde destijds al dat er iets niet klopte maar kon het door zijn seksuele onervarenheid en onwetendheid niet duiden. Het klopte ook niet met de geldende regels: persoonlijke vriendschappen waren verboden. Dat was in tegenspraak met wat er op de kamer van aangeklaagde gebeurde. Klager wilde toen al niet door aangeklaagde getroost worden. Aan de andere kan vond hij aandacht niet vervelend. Hij kwam uit een groot gezin en werd thuis niet gekoesterd. Op 16/17-jarige leeftijd zag klager pas goed in wat er gebeurd was en realiseerde hij zich de seksuele lading van de gebeurtenissen, zowel van die in toilet- en doucheruimte als die op de kamer van aangeklaagde. Daarna is het in militaire dienst, waar klager gesproken heeft met een psychiater, naar klagers zeggen dubbel naar boven gekomen. De gebeurtenissen waren vervelend maar volgens klager niet traumatisch, naar zijn zeggen mede omdat hij homoseksueel is. Het is wel zo dat klager er nog steeds emotioneel door wordt geraakt. 2.3. Klager wil met zijn klacht voorkomen dat een volgende generatie last heeft van seksueel misbruik in de katholieke kerk. Verder wil klager genoegdoening, eventueel in de vorm van schadevergoeding. 3. Het verweer Aangeklaagde is overleden en kan geen weerwoord geven. Pater [naam] heeft de archieven onderzocht. Daaruit bleek dat klager in de jaren [jaar] tot [jaar] ingeschreven heeft gestaan als student op het internaat Sint [naam] in [plaats]. Aangeklaagde was vanaf [jaar] tot [jaar] overste van het internaat. Pater [naam] heeft in zijn reactie gesteld dat er inderdaad werd toegezien op behoorlijk douchen. Ook hielden surveillanten de toiletten in de gaten om onregelmatigheden te voorkomen. Ter zitting is door de heer Verhoeven aangevuld dat hij in dezelfde jaren als klager in het internaat verbleef en dat hij kan bevestigen dat er (ook) achter 2

de deuren werd gecontroleerd. Zowel hij als Pater [naam] bestrijden ten stelligste dat dit enige seksuele (bij)bedoeling had. De heer Verhoeven kan zich herinneren hoe aangeklaagde in zijn kamer met pupillen probleempjes afhandelde en dan de volgende liet roepen. Hijzelf heeft meermalen een aai over zijn knie gehad waarbij ook weleens een of twee vingers in een broekpijp kwamen maar hij ervoer dat als een louter troostend gebaar. Ook Pater [naam] heeft aangeklaagde persoonlijk zeer goed gekend. Hij heeft hem ervaren als een actieve, betrokken man. Hij kan zich zijn eigen heimwee goed herinneren. Aangeklaagde was de enige die er serieus aandacht aan besteedde. Hij herinnert zich ook de mollige handen en wijst erop dat het moeilijk is om met zulke handen via een broekspijpje bij het geslacht te komen. Daarnaast is hij van oordeel dat klager destijds te jong was om de gebeurtenissen als zijnde seksueel van aard te interpreteren. Hij concludeert dat geen aanwijzingen zijn gevonden voor een mogelijk seksueel misbruik maar dat hij ook geen reden heeft om aan te nemen dat klager onwaarheid spreekt. 4. De beoordeling 4.1. Van toepassing is de Procedure bij klachten van seksueel misbruik (verder: de Procedure). Volgens artikel 2.1 van de Procedure moet onder seksueel misbruik worden verstaan iedere gedraging waarbij een ander onder dwang of in een afhankelijkheidssituatie seksuele handelingen moet uitvoeren of ondergaan, dan wel seksueel getinte toenaderingen of uitlatingen in welke vorm dan ook moet dulden, waardoor de geestelijke en/of lichamelijke integriteit wordt geschonden. Onder dwang kan onder meer begrepen worden: fysiek geweld of de dreiging daarmee, psychische druk, intimidatie en/of chantage. 4.2. Allereerst dient beoordeeld te worden of de door klager gestelde jegens hem door aangeklaagde uitgevoerde handelingen kunnen worden gekwalificeerd als seksueel misbruik in de zin van artikel 2.1 van de Procedure. Niet ter discussie staat dat er sprake was van een afhankelijkheidsrelatie. Klager was nog een kind en aan de zorg toevertrouwd van het Missiehuis dat onder leiding stond van aangeklaagde. Naar het oordeel van de Klachtencommissie is bij beantwoording van de vraag of er sprake is van seksueel misbruik niet bepalend of klager dat subjectief zo ervaren heeft noch of aangeklaagde (stelt dat hij) dat oogmerk niet had. Als criterium in deze geldt of de gestelde handelingen door een buitenstaander objectief bezien en redelijkerwijs kunnen worden geduid als ongewenste, seksueel getinte handelingen of gedragingen. De door klager beschreven gedragingen in toilet en douche hebben wellicht ongemakkelijke gevoelens bij klager opgeleverd, zoals hij aangeeft, maar kunnen naar het oordeel van de Klachtencommissie niet gekwalificeerd worden als seksueel misbruik. Een zekere hulp en controle ten aanzien van hygiëne door surveillanten in een internaat is niet ongepast, indien zulks geen ongebruikelijke of abnormale vormen aanneemt. En dat laatste is voor de klachtencommissie niet aannemelijk geworden. Anders ligt het met betrekking tot de handelingen in de kamer van aangeklaagde. Het onvrijwillig op schoot trekken van klager, hem via de broekspijp aan de intieme delen betasten terwijl daarbij hijgende, steunende geluiden werden gemaakt en aangeklaagde een bezweet voorhoofd kreeg alles nadat aangeklaagde de kamer op slot had gedaan- leveren naar het oordeel van de Klachtencommissie tezamen en in onderlinge samenhang bezien seksueel misbruik op. 4.3. Er zijn ongeveer zestig jaar verstreken sedert de feiten die klager aangeklaagde verwijt zich hebben afgespeeld. Alleen al door het overlijden van aangeklaagde zijn deze feiten niet 3

meer in detail te onderzoeken. Wél is voor de Klachtencommissie aannemelijk geworden dat de gebeurtenissen die klager schetst hebben plaatsgevonden. Klager moest als ongeveer 12-jarige gedurende circa anderhalf jaar wekelijks onvrijwillig bij klager op schoot komen zitten, waarna hij intiem betast werd door aangeklaagde die hierdoor in kennelijke staat van seksuele opwinding kwam. 4.4. De verklaring van klager is op de Klachtencommissie oprecht overgekomen. Ten tijde van de behandeling bevatte het dossier van klager geen steunbewijs. Bij de beoordeling van een klacht is voor de Klachtencommissie uitgangspunt dat zij niet uitsluitend kan afgaan op de verklaring van één klager. Het is een elementair rechtsbeginsel dat iemand niet wordt veroordeeld op grond van één enkele verklaring. De nadien ingekomen schriftelijke toestemming steunbewijs van de heer [naam] vermeldt aangeklaagde als één van de drie personen die hem als jeugdige begin jaren vijftig in het Missiehuis anaal misbruikt hebben. Een jaar eerder heeft hij melding gemaakt van het misbruik bij het Meldpunt en reeds in 2004 heeft een journalist zijn ervaringen opgetekend in een krantenartikel. De eveneens nadien ingekomen schriftelijke toestemming van de heer [naam] vermeldt dat hij als volgzame 13-jarige in het Missiehuis in de kamer van aangeklaagde meermalen aan de genitaliën is betast, waardoor hij op den duur in gewetensnood kwam en dit enkele jaren later aan zijn toenmalige vertrouwenspersoon dr. [naam] heeft opgebiecht. [naam] is ook bekend bij de commissie Deetman en heeft inmiddels zelf een klaagschrift ingediend bij het Meldpunt. Beide personen hebben dus melding gemaakt van misbruik voordat de onderhavige klacht is ingediend. De Klachtencommissie is van oordeel dat het voorgaande bij elkaar genomen voldoende steun oplevert om dit deel van de klacht van klager gegrond te verklaren. 4.5. Het behoeft geen betoog dat het seksueel misbruik door aangeklaagde met gebruikmaking van misbruik van gezag en in een afhankelijkheidssituatie hoogst kwalijk is geweest. Klager was ten tijde van de aanvang van het misbruik pas ongeveer 12 jaar oud. 4.6. Gelet op het feit dat aangeklaagde is overleden kunnen tegen hem geen maatregelen meer worden genomen. Daarom zal de Klachtencommissie zich bij haar advisering richten op de vermindering van het leed dat klager is aangedaan. 4.7. Over het verzoek van klager om financiële vergoedingen kan de Klachtencommissie niet adviseren. Dit behoort niet tot haar taak. Bij een gegrondverklaring van de klacht door de overste van de Congregatie zal klager zich voor het verkrijgen van schadevergoeding dienen te wenden tot de Compensatiecommissie. 5. Het advies De Klachtencommissie adviseert de Overste van de Congregatie der Assumptionisten de klacht gegrond te verklaren ten aanzien van de gedragingen die zich afspeelden op de kamer van aangeklaagde. Dit advies is vastgesteld op 17 september 2012 door mr. G.A.M. Stevens, voorzitter, Mr. M.P.P.M. Merx en W.A.M.C. Mol, leden, bijgestaan door drs. M.G.M. van Rijnstra, griffier, en is ondertekend door de voorzitter. 4

Op grond van art. 16.4 van de Procedure wordt dit advies binnen twee weken nadat het is vastgesteld bij aangetekend schrijven aan de Overste van de Congregatie der Assumptionisten en aan klager verzonden. Op grond van art. 18.1 van de Procedure stelt de Overste binnen dertig dagen na ontvangst van dit advies klager schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte van de beslissing die hij naar aanleiding van dit advies geeft genomen. Op grond van art. 18.2 van de Procedure geeft de Overste daarbij de mogelijkheden van bezwaar en beroep aan. Op grond van art. 18.3 van de Procedure ontvangt de Klachtencommissie een afschrift van de beslissing van de Overste. 5