Liturgie voor de gezamenlijke avonddienst op zondag 3 februari, in de Hervormde Kerk te Den Ham, aanvang 19.00 uur. Voorganger: Ouderling van dienst: Organist: Ds. R.D. van Hornsveld Hans Bosch Bram Jaspers Welkom en mededelingen Intochtslied: Psalm 27: 1 en 2 1. Mijn licht, mijn heil is Hij, mijn God en Here! Waar is het duister dat mij onheil baart? Mijn hoge burcht is Hij, niets kan mij deren, in zijn bescherming ben ik wel bewaard! Of zich de boosheid tegen mij verbindt en op mij loert opdat zij mij verslindt, ik ken geen angst voor nood en overval: het is de Heer die mij behouden zal! 2. Een ding slechts kan ik van den Heer verlangen, dit ene: dat zijn gunst mij eenmaal geev' Hem dagelijks te loven met gezangen, te wonen in zijn huis zo lang ik leef! Hoe lieflijk straalt zijn schoonheid van omhoog. Hier weidt mijn ziel met een verwonderd oog, aanschouwende hoe schoon en zuiver is zijn licht, verlichtende de duisternis. Stil gebed Aanvangswoord en groet
Zingen: Psalm 27: 7 7. O als ik niet met opgeheven hoofde zijn heil van dag tot dag verwachten mocht! O als ik van zijn goedheid niet geloofde, dat Hij te vinden is voor die Hem zocht! Wees dapper, hart, houd altijd goede moed! Hij is getrouw, de bron van alle goed! Wacht op den Heer, die u in zwakheid schraagt, wacht op den Heer en houd u onversaagd. Gebed om verlichting met de Heilige Geest Schriftlezing: Matteüs 7: 21-23 (NBV) 21 Niet iedereen die Heer, Heer tegen mij zegt, zal het koninkrijk van de hemel binnengaan, alleen wie handelt naar de wil van mijn hemelse Vader. 22 Op die dag zullen velen tegen mij zeggen: Heer, Heer, hebben wij niet in uw naam geprofeteerd, hebben wij niet in uw naam demonen uitgedreven, en hebben wij niet vele wonderen verricht in uw naam? 23 En dan zal ik hun rechtuit zeggen: Ik heb jullie nooit gekend. Weg met jullie, wetsverkrachters! Zingen: Psalm 119:12 12. Ik klem mij vast aan uw getuigenis. O Heer, laat niet vergeefs mij op U hopen! Gij zijt mijn licht, mijn dag bij duisternis, Gij doet uw woorden voor mijn ogen open, verruimt mijn hart en maakt mijn reis gewis. Ik zal de weg van uw geboden lopen.
Schriftlezing: Amos 5: 4-14 (NBV) 4 Dit zegt de HEER tegen Israël: Zoek mij en leef! 5 Ga niet naar Betel, kom niet in Gilgal, trek niet naar Berseba; Gilgal gaat in ballingschap en Betel wordt een plaats van onheil. 6 Zoek de HEER en leef. Anders zal hij als een vuur woeden in het land van Jozef, de vlammen zullen Betel verteren, en er zal niemand zijn om te blussen. 7 Want jullie veranderen het recht in alsem en vertrappen de gerechtigheid. 8 De maker van de Plejaden en van Orion,hij die de diepe duisternis in morgenlicht verandert en de dag tot nacht verduistert, hij die het water van de zee bijeenroept en het uitstort over de aarde zijn naam is HEER. 9 Met zijn verwoestende bliksem treft hij de sterken, hun vestingen worden vernietigd. 10 Jullie verachten hen die in de poort het recht verdedigen, jullie verafschuwen hen die de waarheid spreken. 11 Jullie vertrappen de zwakken en eisen een deel van hun graan op. Daarom: huizen van steen hebben jullie gebouwd, maar je zult er niet in wonen; prachtige wijngaarden hebben jullie geplant, maar je zult er geen wijn van drinken. 12 Want ik weet hoe talrijk jullie misdaden zijn, hoe groot jullie zonden: jullie keren je tegen de onschuldigen, jullie ontvangen steekpenningen, jullie ontnemen de armen in de poort hun recht. 13 Wie verstandig is zwijgt in deze tijd, want het is een kwade tijd. 14 Zoek het goede, niet het kwade. Dan zullen jullie leven, en dan zal de HEER, de God van de hemelse machten, met jullie zijn, zoals jullie altijd zeggen. Zingen: Psalm 119: 1 1. Welzalig wie de rechte wegen gaan, wie in de regels van Gods wijsheid treden. Zalig wie zijn getuigenis verstaan, van ganser harte zoeken naar zijn vrede. Geen onrecht en geen dwaling lokt hen aan. De weg der zondaars wordt door hen gemeden.
Uitleg en verkondiging n.a.v. Amos 5: 6a Zoek de Here en leef. Zingen: NL 838: 1, 3 en 4 1. O grote God die liefde zijt, o Vader van ons leven, vervul ons hart, dat wij altijd ons aan uw liefde geven. Laat ons het zout der aarde zijn, het licht der wereld, klaar en rein. Laat ons uw woord bewaren, uw waarheid openbaren. 3. Leer ons het goddelijk beleid der liefde te beamen, opdat wij niet door onze strijd uw goede trouw beschamen. Leg ons de woorden in de mond die weer herstellen uw verbond. Spreek zelf door onze daden van vrede en genade. 4. Wij danken U, o liefde groot, dat Christus is gekomen. Wij hebben in zijn stervensnood uw diepste woord vernomen. Nog klinkt dat woord; het spreekt met macht en het wordt overal volbracht waar liefde wordt gegeven, wij uit uw liefde leven. Geloofsbelijdenis (staande)
Zingen: ELB 341 Heer, God, U loven wij. Heer, U belijden wij. Vader, in eeuwigheid Zingt t gans heelal uw Naam. Aarde en Hemel, Heer, zingen uwen Naam ter eer, heel uw schepping door, eeuwig met t engelenkoor: Heilig, heilig, Heilig is onze God, de Heer Zebaoth. Hemel en Aarde zijn van uw grootheid vol. Hemel en aarde zijn van uw grootheid vol. Halleluja, halleluja, halleluja, halleluja. Amen. Collecte Dank- en voorbeden Slotlied: ELB 313: 1 en 2 1. Heer, ik geef me aan U volkomen, k leg mij al hier voor U neer, opdat Gij in mij zoudt wonen met uw Geest o Heer! Al de liefde van mijn harte Zij U voortaan toegewijd! k Vrees geen moeite meer of smarte, Daar Gij met mij zijt. Refrein: Glorie, glorie, halleluja! k Leg mijn al aan Jezus voet, en nu is mijn heil volkomen, door het dierbaarbloed.
2. Heer, mijn wil leg k voor U neder, neem hem aan nu voor altijd; dat niets kwaads hem immer weder van de uwe scheid! Heer, tot U breng ik mijn leven, hoor nu mijn geloften aan; k heb mijn al aan U gegeven, Neem het, Heiland, aan. Refrein. Zegen en gezongen Amen.