1 Preek Romeinen 12: 1-21 Themazondag Leven uit de Bron Hart voor elkaar als Zijn volgelingen Geliefde broers en zusters, jongens en meisjes, Dien God doordacht (vs. 1-2) Hoe kunnen wij God eren? Hoe ziet een eredienst er uit? Dat zijn belangrijke vragen als je nadenkt over de kerkdiensten op zondag. Hoe kunnen we de kerkdiensten zo vorm geven, dat het tot eer van God is? Voor de christenen in Rome was dit ook een belangrijke vraag. Zij waren tot geloof gekomen en wilden God nu eren. Maar hoe konden ze dat doen? Er waren genoeg afgodentempels in de stad waar ze konden offeren. Maar daar kwamen ze nu niet meer, nu ze Christus kenden als hun Heer. Hoe ziet een eredienst voor God er nu uit? En dan schrijft Paulus aan de christenen in Rome: Jullie zijn zélf het offer. Jullie moeten je eigen leven in dienst van God stellen. Als een levend, heilig, en God welgevallig offer! Want dat is de ware eredienst voor u. Zo vertaalt de Nieuwe Bijbelvertaling het. Ware eredienst. In het Grieks staat hierbij een woord waar het woord logisch van is afgeleid. Een logische eredienst. In de vorige Bijbelvertaling stond redelijke eredienst. En daarmee bedoelt Paulus niet dat we een rationeel geloof moeten hebben. Een logisch, redelijk geloof betekent niet dat het vooral iets van kennis moet zijn, van je hoofd. Nee, Paulus bedoelt hier dat je geloof doordacht moet zijn. Een geestelijk, doordacht geloof. Stel jezelf als offer in Gods dienst, want dat is doordachte eredienst. Met andere woorden, je moet goed nadenken over wat je gelooft. Je moet nadenken hoe je zo kunt geloven dat het een offer is voor God. Je moet ontdekken wat God van u wil en wat goed, volmaakt en Hem welgevallig is, staat er in vers 2. Dat is ook de hoofdreden waarom we als gemeente het jaarthema Leven uit de Bron hebben. Om samen goed na te denken hoe wij als gemeente God mogen dienen. Hoe wij ons hele leven in dienst van God mogen stellen als een offer voor God. En dat speelt zich dus niet alleen af in de kerkdiensten. Het dienen van God mag niet beperkt blijven tot de kerkdiensten. Nee, ons hele leven mag een geestelijk doordachte eredienst zijn. Leven uit de Bron, in je hele leven. Want God dienen, dat gaat over heel ons hart, heel ons verstand, en al onze krachten. God dienen, dat betekent dat je je altijd afvraagt: wat wil God van mij?
2 Wat is Hem welgevallig, wat is goed en volmaakt? En dat is dus een radicaal andere levenshouding dan wanneer je meegaat in de wereld om je heen. In onze cultuur is de hoofdvraag: wat is hip, wat is de laatste trend, wat is mode, hoe hoor ik erbij? Maar Paulus schrijft: Pas je niet aan aan de wereld, maar verander door je gezindheid te vernieuwen. Niet aanpassen, maar nieuw worden van binnen! Een andere manier van denken, een andere manier van leven. En dat is best moeilijk. Want we leven in deze wereld, en je kunt je daar niet aan onttrekken. Wij luisteren ook naar de radio, we kijken ook TV, we dragen dezelfde kleren als ieder ander. Wij zijn toch al verregaand aangepast aan onze wereld? En is dat dan slecht? Voor ouders is dit vaak ook een hele opgave. Want de dingen die je kinderen nu doen, die waren vroeger ondenkbaar. Wat vroeger als werelds werd gezien, lijkt tegenwoordig allemaal wel te kunnen. Wat kan je als ouders dan nog verbieden, en wat moet je allemaal maar toestaan? Het is belangrijk om dan te zien dat Paulus benadrukt dat het gaat om onze gezindheid. Het gaat om ons innerlijk, om ons hart. Waar laat je je hart door leiden? Als je opgaat in deze wereld, dan word je vooral warm van alles wat in onze leefwereld belangrijk is. De laatste mode, de laatste muziek. Dan spiegel je je aan de idolen van dit moment. Dat maakt je heel onrustig, want de idolen van dit moment zijn waarschijnlijk niet meer de idolen van volgende maand. Maar als je jezelf afvraagt wat God graag wil van je, dan sta je anders in het leven. Dan word je er warm van om zo te leven als God goed vindt. Dan klopt je hart voor God. Dan is de bijbel als Woord van God je spiegel en vraag je je af: is mijn leven een offer voor God? En daar mogen we met elkaar over praten. Als ouders met onze kinderen, als kinderen met onze ouders. Hoe is jouw leven een offer voor God? Als je naar je werk gaat, als je op school zit, als je uitgaat. Hoe leef je leven in dienst van God? Dat is geen saai leven, maar een heel bevrijdend leven. Daar mogen wij ook over doorspreken als broers en zusters. Hart voor elkaar betekent ook elkaar bevragen en bemoedigen om met beide benen in deze wereld te staan, zonder in deze wereld op te gaan. Dien God doordacht! met hart voor elkaar als Zijn volgelingen (vs. 3-8) Regelmatig vergelijkt Paulus de gemeente met een lichaam. Een sprekend voorbeeld!
3 Net zoals aan je lichaam verschillende lichaamsdelen zitten, die allemaal verschillende functies hebben, zo is de gemeente ook een samenhangend geheel, waarbij de leden verschillende functies hebben. Die samenhang, die komt van Boven. Die eenheid, die krijgen wij doordat wij van Christus zijn. We zijn voor eenheid afhankelijk van Christus. Als lichaam van Christus zijn we dus geen los zand. We mogen elkaar niet loslaten, maar zitten aan elkaar vast. Daarom schrijft Paulus ook in vers 3 dat niemand zichzelf hoger moet aanslaan dan verantwoord is. Ook in vers 16 benadrukt hij: wees niet hoogmoedig, maar zet uzelf aan tot bescheidenheid. Ga niet af op uw eigen inzicht. Met andere woorden, we mogen in het lichaam van Christus allemaal onze eigen, bescheiden plek innemen. En daar moet je jezelf soms toe zetten. Je kunt een duidelijke mening hebben, misschien denk je precies te weten hoe het moet of wat belangrijk is. Maar jij bent nooit de maatstaf voor de gemeente. De maatstaf is het geloof in Christus, dat je samen deelt. Samen zoek je ernaar wat voor God goed, volmaakt en welgevallig is. En God geeft ook de mogelijkheden om als lichaam goed te kunnen functioneren. In dat verband heeft Paulus het over de gaven die God ons geeft en die we daarom ook moeten gebruiken. En dan wil ik direct een misverstand uit de wereld helpen. Als Paulus het hier heeft over gaven, dan gaat het niet in de eerste plaats over onze capaciteiten. Waar wij bekwaam in zijn vanuit onszelf. Als Paulus dat wel zou bedoelen, dan zou het benoemen van die gaven ook leiden tot zelfverheerlijking. Kijk eens wat ik goed kan, dat ga ik gebruiken voor God! Paulus wil ons hier niet aanzetten tot een soort talentenjacht. Nee, Paulus bedoelt met gaven geschenken van God. Cadeaus van God. Dingen die God geeft door het geloof en die je vervolgens mag inzetten voor je broers en zusters. En soms sluiten die dingen aan bij wat je van nature al kunt. Als je bijvoorbeeld van nature een zorgzaam iemand bent, dan kan God door het geloof jou bekwaam maken om speciaal voor anderen te zorgen in de gemeente. Maar soms geeft God ook iets wat van nature helemaal niet bij je past. Denk aan de discipelen, die eenvoudige vissers waren, maar van God de gave kregen om te spreken in het openbaar. God geeft cadeaus die we moeten inzetten voor onze broers en zusters in de gemeente. En dat leidt daarom niet tot zelfverheerlijking, maar tot aanbidding van God. Daarin mogen we geen valse bescheidenheid hebben! Paulus noemt dan zeven cadeaus die God geeft in de gemeente. Niet om jezelf daarmee op de borst te slaan, maar om jezelf aan te spiegelen.
4 Gebruik ik mijn cadeaus eigenlijk wel tot opbouw van de gemeente? Heb ik met mijn gaven van God ook echt hart voor mijn broers en zusters? Spiegel jezelf er maar aan! Paulus noemt als eerste het cadeau van de profetie. Profetie gaat verder dan veel Bijbelkennis hebben. Het betekent dat de Heilige Geest jou helpt om Gods Woord toe te passen op het leven van anderen, zodat zij daardoor worden opgebouwd. Een woord namens God, gesproken op precies het goede moment. Leiding door de Geest! En Paulus noemt het cadeau van helpen in de gemeente. Alle vormen waarin je hulp en steun kunt geven. Denk in het bijzonder aan het ambt van diaken. Voor alle helpers in de gemeente geldt: Wees daarin bescheiden, help niet vanuit een nederige hoogmoed. Verder noemt Paulus het cadeau van onderwijzen. Als je dat mag doen, bedenk je dan dat het niet gaat om de leraar, maar om het onderwijs dat hij of zij mag geven. Paulus noemt ook het cadeau van aansporen. Dat kan troosten zijn, maar kan ook betekenen dat je kritische woorden spreekt. Het betekent dat je goed kunt ingaan op iemands situatie, dat je invoelend bent, en de relatie met de Heer op het oog hebt. Broers en zusters die dit cadeau hebben gekregen van God moeten zich daarom vooral ook inzetten op het gebied van het pastoraat. Daarna noemt Paulus het cadeau van weggeven. Denk hierbij vooral aan weggeven in materieel opzicht. De diakenen mogen dat namens de gemeente doen, maar sommige gemeenteleden krijgen van God de mogelijkheid dit ook persoonlijk te doen. Geven uit je overvloed, waarbij niet de gever centraal staat, maar de ontvanger. Paulus noemt vervolgens het cadeau van organiseren. Gemeenteleden die goed iets kunnen opzetten en mensen in beweging kunnen krijgen. Dat gaat niet alleen over ouderlingen, veel meer gemeenteleden hebben die gave! En ook al hebben zulke voortrekkers vaak een centralere, meer zichtbare rol, het is uiteindelijk bedoeld als dienst aan de hele gemeente. Tot slot noemt Paulus het cadeau van barmhartigheid. Gemeenteleden die speciaal kunnen omzien naar zieken, naar hen die rouwen, hen die eenzaam zijn, hen die arm zijn. Mooi dat Paulus zegt: als je dat cadeau hebt, wees dan blijmoedig! Ook al deel je verdriet en moeiten, wees wel blij van hart. Zo geeft Paulus ons een spiegel om in te kijken. Zeven cadeaus van God die je niet voor jezelf mag houden, maar die bedoeld zijn om in te zetten voor je broers en zusters in de gemeente. Hart voor elkaar als Zijn volgelingen. Allemaal verschillend, en toch in onze verscheidenheid één. Allemaal op onze eigen, bescheiden plek. Dien God doordacht, met hart voor elkaar als Zijn volgelingen, en
5 met oprechte liefde voor je naaste (vs. 9-21) Als je Romeinen 12: 9-21 leest, dan lijkt het wel een soort samenraapsel van allerlei opdrachten van Paulus. En toch is er één hoofdonderwerp dat Paulus hier speciaal uitwerkt. Namelijk dat onze liefde oprecht moet zijn. Zo begint Paulus het hoofdstuk ook. Hij beroept zich op Gods barmhartigheid als Hij de christenen erop wijst dat het hele leven een offer is voor God. Gods barmhartigheid, dat is Gods ontferming over ons, zijn liefde voor ons. God heeft ons oprecht lief. God doet nooit alsof. God is altijd eerlijk: in zijn toorn over de zonde, maar ook in zijn liefde voor de zondaar. En omdat God ons zo heeft liefgehad, moeten ook wij oprechte liefde hebben. Paulus werkt dat op drie manieren uit: Hart voor de Heer, hart voor elkaar als zijn volgelingen, hart voor zijn bevrijdende werk in de wereld. Hart voor de Heer: Laat uw enthousiasme niet bekoelen, maar laat u aanvuren door de Geest en dien de Heer. Waar word je van binnen warm van, waar laat je je hart door leiden? Als je leeft met Gods Geest, dan zet Hij jouw hart in vuur en vlam voor God. Dat is ook de enige manier om het vol te houden als christen. Vol te houden in het vechten tegen de zonde, maar ook om vol te houden als christen in onze maatschappij. Onze maatschappij wordt steeds harder en platter, ook naar christenen. Om daarin vol te houden, dat kan alleen als je je laat aanvuren door de Geest. Alleen dan kan je verheugd zijn door de hoop, standvastig zijn in tegenspoed, en onophoudelijk blijven bidden, vers 12. Paulus laat zien dat onze liefde ook alles te maken heeft met Hart voor elkaar. Een vers om speciaal bij stil te staan is vers 15: Wees blij met wie zich verblijdt, heb verdriet met wie verdriet heeft. Eén van de onderdelen van Leven uit de Bron is dat we aandacht hebben voor elkaars wel en wee als we elkaar ontmoeten. Ik merk dat dit bij sommigen vragen oproept. Moet ik dan al mijn zielenroerselen gaan delen? Sommige dingen houd ik liever voor mij En je hoeft ook niet alles te delen. Maar aandacht voor elkaars wel en wee is precies waar Paulus in vers 15 toe oproept. Je mag blij zijn met elkaar als er blije dingen zijn. En we mogen verdrietig zijn met elkaar om zo het verdriet te delen. Het is elkaar concreet tot hand en tot voet zijn in het lichaam van Christus. Zodat je God kunt danken en bidden voor je broers en zusters en je concreet kunt meeleven met elkaar. Niet alleen in het rondje wel en wee, maar ook de week er na. En daarna. Tot slot laat Paulus zien dat onze liefde alles te maken heeft met Hart voor Gods bevrijdende werk in de wereld. Je mag uitstralen dat Gods liefde jou heeft veranderd.
6 Dan heb je zelfs liefde voor mensen die jou dwars zitten, die jou kwaad doen. Dat is moeilijk, want het liefst zou je je gram willen halen. Maar Paulus wijst ons er op dat we geen kwaad met kwaad moeten vergelden. Stel, voorzover het in uw macht ligt, alles in het werk om met alle mensen in vrede te leven. Dat betekent, dat je als christen altijd de vrede moet aanbieden.. Ook al wordt die misschien geweigerd. Jij doet er van jouw kant alles aan om te verzoenen, om vrede te stichten. Soms wordt je enorm gekwetst door een ander. Soms wordt je groot onrecht aangedaan. God zegt dan niet: dat moet je allemaal maar slikken. Maar God zegt wel: Laat wraak aan Mij over. Probeer jij mijn liefde te laten zien. En dan haalt Paulus in vers 20 letterlijk Spreuken 25 aan: Als je vijand honger heeft, geef hem dan te eten, als hij dorst heeft, geef hem dan te drinken. Dan stapel je gloeiende kolen op zijn hoofd, en de HEER zal je belonen. Als je telkens de vrede aanbiedt, als je telkens liefde toont aan anderen die jou kwaad doen, zullen ze beschaamd staan. Ze zullen zich afvragen: waarom is hij of zij zo goed voor mij, terwijl ik hem of haar zo dwarszit? Leven in Gods liefde, dat is vaak makkelijker gezegd dan gedaan. Zeker als je het gevoel hebt dat het kwade jou overkomt. Maar God belooft ons de kracht te geven die wij nodig hebben. Zodat wij als burgers van Gods Koninkrijk mogen laten zien dat in Zijn Koninkrijk vrede en liefde de dienst uitmaken. Door lief te hebben laten we zien wat Gods doel is met deze wereld. Laat u niet overwinnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede. Christus heeft voor ons het kwade overwonnen aan het kruis. Daarom mogen wij door goed te doen het kwade overwinnen. Niet uit eigen kracht, maar uit Christus kracht. Leven uit de Bron. Want dat is onze geestelijke doordachte eredienst. Amen. Deze preek is geschreven door ds. Peter Hommes, predikant in GKV Leerdam. Op deze preek rust auteursrecht. Ik waardeer het daarom om vooraf geïnformeerd te worden wanneer deze preek wordt gebruikt voor bijbelstudie, preeklezen of andere doeleinden. Peter Hommes Boeylaan 25 4143 BX Leerdam T. 0345 848750 E. predikant@gkvl.org