Inspectierapport Zo aan de Jan van Nassaustraat (BSO) Jan van Nassaustraat 115 2596 BS 's-gravenhage Registratienummer 269098768 Toezichthouder: GGD Haaglanden In opdracht van gemeente: 's-gravenhage Datum inspectie: 16-01-2019 Type onderzoek : Incidenteel onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport: 27-02-2019
Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Het onderzoek... 3 Observaties en bevindingen... 4 Overzicht getoetste inspectie-items... 9 Gegevens voorziening... 11 Gegevens toezicht... 11 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum... 12 2 van 12
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 4 van de Wet kinderopvang. Het betreft een incidenteel onderzoek op basis van documenten. Zo Kinderopvang heeft op 3 januari 2019 een verzoek tot uitbreiding van de registratie in het LRK ingediend bij de gemeente Den Haag. Momenteel staat de locatie met 12 kindplaatsen geregistreerd, de aangevraagde uitbreiding betreft 5 extra kindplaatsen. De uitbreiding heeft reeds plaatsgevonden per 7-1-2019. Op 16 januari 2019 heeft toezichthouder een incidenteel bureauonderzoek uitgeverd om deze uitbreiding te beoordelen. Beschouwing BSO Zo aan de Jan van Nassaustraat maakt onderdeel uit van kinderopvangorganisatie Zo Kinderopvang. BSO Zo aan de Jan van Nassaustraat is een kindercentrum met 1 groep en biedt opvang aan maximaal 12 kinderen in de leeftijd van 4-12 jaar (na uitbreiding aan 17 kinderen). Deze locatie is geopend sinds oktober 2017. Toezichthouder geeft een positief advies aan de gemeente betreffende de aangevraagde uitbreiding van het aantal kindplaatsen. Er wordt aan de wettelijk gestelde voorwaarden voldaan. Advies aan College van B&W De toezichthouder adviseert het college om het verzoek tot wijziging van gegevens in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP) toe te wijzen. 3 van 12
Observaties en bevindingen Registratie, wijzigingen en administratie Wijzigingen Wijzigingen betreffende de registratie die zich in de toekomst voordoen zal de houder per ommegaande aan de gemeente door geven. 4 van 12
Personeel en groepen Opleidingseisen en eisen aan de inzet van beroepskrachten in opleiding en stagiaires Inleiding Om in de kinderopvang te mogen werken als beroepskracht moet men beschikken over een kwalificerend diploma. In de cao kinderopvang, cao-welzijn en maatschappelijke dienstverlening en de cao- sociaal werk staat een overzicht van diploma's die volstaan. Beoordeling door toezichthouder De beroepskwalificaties van alle beroepskrachten werkzaam bij dit kindercentrum zijn beoordeeld en voldoen aan de wettelijk gestelde kwaliteitseisen. Met betrekking tot de inzet van beroepskrachten in opleiding/stagiaires dient de toezichthouder te beoordelen of tijdens het moment van inspectie, maximaal een derde deel van het totaal minimaal aantal in te zetten beroepskrachten bestaat uit beroepskrachten in opleiding/stagiaires. De toezichthouder heeft geconstateerd dat op deze locatie momenteel geen beroepskrachten in opleiding of stagiaires aanwezig zijn. Dit onderdeel is dan ook niet beoordeeld. Aantal beroepskrachten Inleiding In de Wet kinderopvang is bepaald hoeveel beroepskrachten werkzaam moeten zijn per aantal aanwezige kinderen. Dit wordt beroepskracht-kindratio (BKR) genoemd. Op de website 1ratio.nl kan worden uitgerekend hoeveel beroepskrachten er minimaal ingezet moeten worden. Indien niet wordt afgeweken van de BKR én slechts één beroepskracht werkzaam is, dan dient een achterwachtregeling in geval van calamiteiten vastgesteld te zijn. Beoordeling door toezichthouder Op basis van de aanwezigheidslijsten, het personeelsrooster en het interview constateert toezichthouder dat is voldaan en ook na uitbreiding van de kindplaatsen zal worden voldaan aan de BKR. Er wordt voldaan aan de wettelijk gestelde kwaliteitseisen. Stabiliteit van de opvang voor kinderen Inleiding Voor een goede ontwikkeling van een kind zijn de omgeving en stabiliteit erg belangrijk. Om dit te borgen voor de kinderen zijn in de Wet kinderopvang voorwaarden vastgelegd met betrekking tot onder andere een vaste groepsindeling, vaste beroepskrachten, vaste groepsruimte en een dagritme. Bij de uitwerking hiervan naar de praktijk dient de kinderopvangorganisatie het belang van het kind voorop te stellen. Groepsindeling Ieder kind dient ingedeeld te zijn in een vaste basisgroep. Indien ouders vooraf schriftelijke toestemming hebben gegeven dan mag het kind, gedurende een tussen houder en ouders overeengekomen periode, worden opgevangen in één andere basisgroep dan de vaste basisgroep. Beoordeling door toezichthouder Kindercentrum Zo aan de Jan van Nassaustraat heeft één basisgroep van maximaal 17 kinderen in de leeftijd van 4-12 jaar. Gebruikte bronnen: Interview (mevrouw A. Smink, clustermanager) 5 van 12
Personen Register Kinderopvang Diploma/kwalificatie beroepskracht Presentielijsten Personeelsrooster 6 van 12
Veiligheid en gezondheid Veiligheids- en gezondheidsbeleid EHBO Sinds 1 januari 2018 dient tijdens de openingstijden van het kindercentrum altijd minimaal één volwassene aanwezig te zijn die gekwalificeerd is om eerste hulp te verlenen aan kinderen. Dagelijks is minimaal één volwassene aanwezig die beschikt over een EHBO-diploma conform de regeling Wet kinderopvang. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (mevrouw A. Smink, clustermanager) EHBO-certificaat 7 van 12
Accommodatie Eisen aan ruimtes Op deze BSO-locatie is één basisgroep van maximaal 17 kinderen in de leeftijd van 4-12 jaar. Binnenspeelruimte Op basis van de plattegrond is de oppervlakte van de groepsruimte 70 m² (minimaal 59,5 m² is nodig voor 17 kinderen). Per kind is minimaal 3,5 m² passend ingerichte binnenspeelruimte nodig. Hier wordt aan voldaan. Buitenspeelruimte De BSO heeft geen aangrenzende buitenspeelruimte. Er wordt dagelijks gebruik gemaakt van nabij gelegen buitenspeelmogelijkheden, waaronder het bos Arendsdorp. Dit is ongeveer 500 m lopen. Hiermee wordt voldaan aan de wettelijk gestelde eisen. Gebruikte bronnen: Interview (mevrouw A. Smink, clustermanager) Plattegrond Informatie beschikbare buitenruimte (GGD-inspectierapport 19-6-2018) 8 van 12
Overzicht getoetste inspectie-items Registratie, wijzigingen en administratie Wijzigingen De houder van een kindercentrum doet van een wijziging in de daartoe aangewezen gegevens onverwijld mededeling aan het college, nadat deze wijziging hem bekend is geworden. Hierbij verzoekt de houder de gegevens te wijzigen. (art 1.47 lid 1 Wet kinderopvang; art 7 lid 2 en 3 Besluit landelijk register kinderopvang, register buitenlandse kinderopvang en personenregister kinderopvang) Personeel en groepen Opleidingseisen en eisen aan de inzet van beroepskrachten in opleiding en stagiaires Beroepskrachten beschikken over een passende opleiding zoals opgenomen in de meest recent aangevangen cao Kinderopvang en cao Sociaal Werk. Een beroepskracht meertalige buitenschoolse opvang beschikt daarbij over een bewijsstuk waaruit blijkt dat hij de Duitse, Engelse of Franse taal voor de deelvaardigheden gesprekken voeren, lezen, luisteren en spreken beheerst op ten minste niveau B2 van het Europees Referentiekader (ERK) voor talen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 15 lid 1 en 2 Besluit kwaliteit kinderopvang; art 9a lid 1 en 2 Regeling Wet kinderopvang) Aantal beroepskrachten De houder van een kindercentrum zet voldoende beroepskrachten in voor het aantal kinderen dat wordt opgevangen, met dien verstande dat: - de verhouding tussen het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten en het aantal aanwezige kinderen in een basisgroep wordt bepaald op grond van tabel 2 in bijlage 1, onderdeel b, bij het besluit kwaliteit kinderopvang en de daarbij behorende rekenregels; - Indien kinderen bij een activiteit zoals beschreven in het pedagogisch beleidsplan de basisgroep verlaten, leidt dit niet tot een verlaging van het totaalaantal minimaal op of, indien de activiteit buiten het kindercentrum plaatsvindt, vanuit het kindercentrum in te zetten beroepskrachten, ten opzichte van de situatie direct voorafgaand aan de activiteit. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 16 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang) Indien de inzet van het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten in verhouding tot het aantal aanwezig kinderen in een basisgroep als bedoeld in art 16 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang ertoe leidt dat in het kindercentrum slechts één beroepskracht aanwezig is, is tevens een volwassene beschikbaar die telefonisch bereikbaar is en die binnen vijftien minuten in het kindercentrum aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit. De houder van een kindercentrum informeert de bij het kindercentrum werkzame personen over de naam en het telefoonnummer van deze persoon. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 16 lid 5 Besluit kwaliteit kinderopvang) Indien de afwijkende inzet van het aantal beroepskrachten, als bedoeld in artikel 16, lid 4 Besluit kwaliteit kinderopvang, ertoe leidt dat slechts één beroepskracht op het kindercentrum wordt ingezet, is ter ondersteuning van deze beroepskracht ten minste één andere volwassene in het kindercentrum aanwezig. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 16 lid 6 Besluit kwaliteit kinderopvang) Stabiliteit van de opvang voor kinderen Bij buitenschoolse opvang vindt de opvang plaats in basisgroepen. Een kind wordt opgevangen in één basisgroep. De maximale grootte van de basisgroep wordt bepaald op grond van tabel 2 in bijlage 1, onderdeel b van het Besluit kwaliteit kinderopvang. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 18 lid 1, 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang) 9 van 12
Veiligheid en gezondheid Veiligheids- en gezondheidsbeleid De houder van een kindercentrum draagt er zorg voor dat er gedurende de buitenschoolse opvang te allen tijde ten minste één volwassene aanwezig is die gekwalificeerd is voor het verlenen van eerste hulp aan kinderen conform de in de Regeling Wet kinderopvang aan deze kwalificatie gestelde nadere regels. (art 1.49 lid 1 en art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 13 lid 4 Besluit kwaliteit kinderopvang; art 8 Regeling Wet kinderopvang) Accommodatie Eisen aan ruimtes De binnen- en buitenruimtes waar kinderen verblijven gedurende de tijd dat zij worden opgevangen, zijn veilig, toegankelijk en passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 19 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang) Een kindercentrum beschikt over ten minste 3,5m² binnenspeelruimte per in het kindercentrum aanwezig kind. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 19 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang) Een kindercentrum beschikt over ten minste 3m² vaste buitenspeelruimte per in het kindercentrum aanwezig kind. De buitenspeelruimte is bij voorkeur aangrenzend aan het kindercentrum. In het geval een buitenspeelruimte niet aangrenzend is, is deze gelegen in de directe nabijheid van het kindercentrum en voor kinderen toegankelijk en veilig bereikbaar. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 19 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang) 10 van 12
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : Zo aan de Jan van Nassaustraat Website : http://www.zokinderopvang.nl Aantal kindplaatsen : 12 Gegevens houder Naam houder : Zo Kinderopvang Holding B.V. Adres houder : Scheveningseweg 46 Postcode en plaats : 2517 KV 's-gravenhage KvK nummer : 68027265 Aansluiting geschillencommissie : Ja Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Haaglanden Adres : Postbus 16130 Postcode en plaats : 2500 BC 's-gravenhage Telefoonnummer : 070-3537224 Onderzoek uitgevoerd door : K.J. Kwaak Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : 's-gravenhage Adres : Postbus 12652 Postcode en plaats : 2500 DP 'S-GRAVENHAGE Planning Datum inspectie : 16-01-2019 Opstellen concept inspectierapport : 12-02-2019 Zienswijze houder : Niet van toepassing Vaststelling inspectierapport : 27-02-2019 Verzenden inspectierapport naar houder : 27-02-2019 Verzenden inspectierapport naar : 27-02-2019 gemeente Openbaar maken inspectierapport : 18-03-2019 11 van 12
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Houder heeft op 25 februari 2019 per e-mail aan toezichthouder aangegeven geen gebruik te zullen maken van de mogelijkheid een zienswijze in te dienen. 12 van 12