DEEL 5 Problemen oplossen



Vergelijkbare documenten
10. Veneus lucht alarm

Informatie voor de patiënt Gebruik van de Pijn-pomp

Infusomat Space P: Aanzetten pomp en plaatsen van een IV set. Instellen van het VTBI (Volume To Be Infused) moet het VTBI niet ingesteld worden.

Een goed begin is het halve werk. Kent u Compat Ella al?

Beginnen. Beginnen. 5. Verwijder de beschermkap van de inlaatopening van de zak.

HANDLEIDING SHEETPRESS R30

Bedieningen Dutch - 1

CAL. Y182, 7T32 ALARM CHRONOGRAAF

OVERZICHT APPARAAT. Knop Type patiënt. Pacemaker. Sync. Knop Rapporten Knop Afdrukken. Navigatieknoppen. Therapiepoort. ECG-poort.

Byzoo Sous Vide Hippo

GIDS VOOR DE GEBRUIKER

*smith&nephew PICO Negatieve druktherapie voor eenmalig gebruik. Patiënteninformatie voor wondbehandeling met PICO

Inhoudsopgave. Inhoudsopgave

SoloStar. informatiebrochure

VERKORTE BEDIENINGSHANDLEIDING SMARTFILLER

Gebruiksaanwijzing NL Unox Line Miss Elena & Rosella ELENA ROSELLA

GfS Day Alarm. Algemene omschrijving...p. 2. Montage handleiding en functies...p. 3. Instellingen van magneet contacten...p. 4

installatiehandleiding Bewegingsmelder

INHOUD. CE Verklaring van Overeenstemming 8. 2

FP400-serie. Klassieke microprocessorgestuurde brandmeld- en detectiepanelen. Gebruikershandleiding

GEBRUIKERSHANDLEIDING - CADD Legacy PCA

MEUBELSLOTEN (LOCKERSLOTEN) DS300 / DS400 1/13. t f INHOUDSOPGAVE

Continue infusie 5FU. Informatiebrochure voor de thuisverpleegkundige

Opmerking: Stel de geleiders in op de juiste positie met behulp van de formaatindicatoren aan de onderkant van de lade.

INFORMATIE VOOR DE PATIËNT. Ambulante infusiepomp Model 6500 CONTINUE & INTERMITTERENDE TOEDIENINGSMODI

Berichten op het voorpaneel

INSTRUCTIES VOOR HET BEREIDEN EN TOEDIENEN VAN DE SOMAVERT INJECTIE

COIL MACHINE Probleemoplossingsgids. Coil Machine Troubleshooting Guide

Gebruikershandleiding S&G Direct-Drive Z03 Multi-User

Uitdeukset hydraulisch 4 ton Handleiding

Infiniti ST-790 Computerhandleiding Introductie

UltraFill. Snelstarthandleiding voor de zorgverlener

ELVA Security

Gebruiksaanwijzing Nederlands. Alarmsysteem & Sensorpleister

installatiehandleiding Alarmlicht met sirene

Nieuwe componenten elektronisch registeren

Oplossingen voor niet-functionerende Bridgemate Pro

installatiehandleiding Bewegingsmelder

Gebruiksaanwijzing TR12-1-

MIC-KEY VERZORGINGSHANDLEIDING

BYDUREON 2 mg poeder en oplosmiddel voor suspensie voor injectie met verlengde afgifte

Wind, Sun & Rain Sensor Instructions

Handleiding Rolgordijn/Eclips met radiografische accumotor

gastrostomie voedingsbutton

Patiënteninformatie. Therapie met FOLFUSOR

installatiehandleiding Rookmelder

CADD Solis VIP pomp. uw behandeling thuis

Gebruiksaanwijzing JBM

1.QUICKSTART GUIDE 3 2.PRODUCTAFBEELDING MET UITLEG 4 3.MONTEREN EN AANSLUITEN VAN DE DEURBEL OP STROOM 5 4.NEERZETTEN OF MONTEREN VAN HET SCHERM 6

Gebruiksaanwijzing MA

Naslagkaart voor de 5210n / 5310n

installatiehandleiding Rookmelder

Installatie handleiding

Hoe werkt uw beademingstoestel (Astral 150)?

Gefeliciteerd met uw nieuwe autoalarm! Inhoud

Plaatsen waar papierstoringen kunnen optreden

Computerhandleiding MI-160

Handleiding voor Drum Vervangen

ICY Control Center Facility Management

CODES DE BASIS. Deze functie wordt gebruikt voor de korte termijn, toepassingen voor gebruik door meerdere personen.

Gebruikershandleiding

PATIËNTINFORMATIE CONTIN Continue Toedieningsmodus. CADDUPrizm VIP Modellen 6100 en 6101 Ambulante Infusiepomp

Gebruiksaanwijzing. Infiniti X985 Crosstrainer -1-

Computerhandleiding MI-410

Waterontharder VT1000. Gebruikers handleiding

Gebruikershandleiding WIFI camera

Flolan: Patiëntenwegwijs

ELASTOMEERPOMP: HANDLEIDING VOOR PATIËNT EN THUISVERPLEEGKUNDIGE

ilmo 50 WT Ref B

installatiehandleiding Alarmlicht met sirene

HANDLEIDING VOOR PATIËNT EN HUISVERPLEEGKUNDIGE

Hoe het werkt: 2. Sluit de ontvanger op de stroom aan door middel van de adapter die gemarkeerd is met "HorseAlarm receiver only".

Instructies voor de overgang naar tubeless

Afdrukproblemen. Afdrukkwaliteit

Mauer GmbH Technologie voor beveiliging. Code Combi B VdS-Cl 2 Artikelnummer standaard

draaimolen programmeren PC

Time (tijd): Instelbaar van 00:00 tot 99:00, met een toename van 1:00 minuut.

1.QUICKSTART GUIDE 3 2.PRODUCTAFBEELDING MET UITLEG 4 3.MONTEREN EN AANSLUITEN VAN DE DEURBEL OP STROOM 5 4.NEERZETTEN OF MONTEREN VAN HET SCHERM 6

Oplossingen voor niet-functionerende Bridgemate

Oncologiecentrum. Thuisbehandeling.

DIGITAL DOOR VIEWER GEBRUIKERSHANDLEIDING

Poortkatheter. Dagbehandeling Oncologie

Installation instructions, accessories. Stuurwiel, leer. Volvo Car Corporation Gothenburg, Sweden , ,

Dit systeem is ontworpen voor een loopband. De handleiding bestaat uit de volgende hoofdstukken:

OptiPen Pro 1. informatiebrochure

Handleiding Oxan Radio met obstakeldetectie

Informatie voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg: Instructies voor gebruik en verwijdering

Gebruik van een spuitaandrijver voor continue subcutane toediening. Graseby MS 26

INFORMATIE VOOR DE PATIËNT. Ambulante infusiepomp Model 6300 PATIËNTGECONTROLEERDE PIJNBESTRIJDING TOEDIENINGSMODE

Sonesse 30 DCT Gebrauchsanleitung Guia de instalação Montagehandleiding Ref : A

Naslaggids ZT210/ZT220/ZT230

LDT-8850 Computerhandleiding

VEILIGHEID EN CORRECT GEBRUIK

GLENVEIGH SURGICAL BALLON VOOR VAGINAAL HERSTEL


PARTYQ GEBRUIKERSHANDLEIDING 1.0 VOOR FIRMWARE 1.0

MEUBELSLOTEN (LOCKERSLOTEN) TC-LS200 LS t f

1.QUICKSTART GUIDE 3 2. PRODUCTAFBEELDING MET UITLEG 4 3.DEURBEL AANSLUITEN OP STROOM EN BEVESTIGEN AAN DE MUUR 4 4.HET SCHERM IN GEBRUIK NEMEN 7

Gebruiksaanwijzing. E-8000P Crosstrainer

Lader rol reiniging FS 2000 / FS 3000 series

Transcriptie:

Alarmlijst

DEEL 5 Problemen oplossen De NxStage System One is ontworpen om een veilige, ongecompliceerde en comfortabele behandeling te bieden. De stappen om problemen op te lossen kunnen echter nodig zijn om een behandeling veilig uit te voeren en te voltooien. Problemen oplossen met bloedlijnen moet u samen met een partner doen. WAARSCHUWINGEN 12, 27, 37, 38, 39, 42, 46 Overzicht van de display en de handelingen van de gebruiker voor Rode alarmen en Gele waarschuwingen Tijdens een alarm- of waarschuwingsconditie, ziet u een nummer in het statusvenster Rood alarm of Gele waarschuwing. Het weergegeven nummer geeft de specifieke alarmconditie aan. Groen Geel Rood In bedrijf Waarschuwing Alarm Tijdens een Rood alarm stopt de bloedpomp en wordt het risico van stolling groter. De kans op stolling wordt groter als de bloedflow vaak wordt gestopt door meerdere alarmen en bij langere alarmhersteltijden. Daarom moeten alarmen altijd zo snel mogelijk worden onderkend en verholpen. Om stolling in de voor eenmalig gebruik bestemde set te voorkomen, volgt hieronder de standaard alarmrespons om een alarm te resetten. NC3380-NLD Rev B 2010/10/15 65

1. Kijk in het statusvenster wat het nummer van het alarm is. 2. Druk op MUTE. 3. Bepaal het alarm aan de hand van het weergegeven nummer en zoek het op in het alarmoverzicht. 4. Volg de instructies om de oorzaak te bepalen en verhelp het probleem. 5. Druk op STOP. 6. Indien dit tijdens de BEHANDELING gebeurt, drukt u op BEHANDELING, of als dit tijdens het PRIMEN of BLOED TERUGGEVEN gebeurt, drukt u op VLOEISTOF TOEVOEGEN om door te gaan. Als u het alarm niet onmiddellijk kunt oplossen (na 2-3 pogingen), beëindigt u de BEHANDELING en geeft u het bloed van de patiënt terug, tenzij u lucht of stolling ziet in de veneuze bloedlijn. Als alarmen niet kunnen worden opgelost en u de BEHANDELING moet beëindigen, moet u uw centrum bellen om te bepalen of de BEHANDELING opnieuw moet worden gestart. N.B. Bepaalde Gele waarschuwingen zijn 'in één keer onderdrukbaar'; de waarschuwing wordt gewist als u op MUTE drukt. NC3380-NLD Rev B 2010/10/15 66

TYPEN RODE ALARMEN EN GELE WAARSCHUWINGEN OF CONDITIES De alarmen en waarschuwingen op de NxStage System One kunnen als volgt worden onderverdeeld: alarmen tijdens opstarten, maximale vloeistoftemperatuur overschreden of systeemstoring. Statuswijziging Rood alarm: 000 Gele waarschuwing: 000 Geven aan dat het systeem het einde heeft bereikt van een belangrijk proces en dat u op STOP moet drukken om naar de volgende modus te gaan (bijv. van primen naar BEHANDELING). Informatie Gele waarschuwing: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 72 Geven voor de gebruiker de systeemstatus onder bepaalde omstandigheden weer. Er kunnen handelingen nodig zijn. Lucht Rood alarm: 10, 11, 13 Gele waarschuwing: 12, 14 Er is lucht waargenomen op een van drie locaties - de arteriële bloedlijn (rode klem), de veneuze bloedlijn (blauwe klem) of de dialysaattoevoerlijn (groene klem). De lucht moet worden verwijderd. Druk Rood alarm: 20*, 21*, 22*, 23, 24, 30, 31, 33*, 34, 35 Gele waarschuwing: 20*, 21*, 22* 23, 24, 25, 27, 30, 32 De waargenomen drukwaarden zijn hoger of lager dan verwacht, en de oorzaak moet worden gevonden en opgelost om met de behandeling door te kunnen gaan. * Deze alarmen kunnen, met name als ze herhaald voorkomen, aangeven dat er bloedstolling is opgetreden in het bloedcircuit of het filter. Balanssysteem Rood alarm: 36, 37, 38, 39, 90, 91, 92, 99 Het vochtbalanssysteem werkt niet zoals verwacht of er wordt een lek vermoed en de Cassette moet worden gecontroleerd voordat de behandeling verder kan gaan. NC3380-NLD Rev B 2010/10/15 67

Storing netspanning Rood alarm: 41 Gele waarschuwing: 40 Geven een onderbreking aan in de stroomtoevoer. Beoordeel of de behandeling alsnog kan worden voortgezet. Temperatuur Rood alarm: 50 Gele waarschuwing: 51; 52 Geven aan dat de temperatuur van het dialysaat hoger is dan 39 C en geven informatie over de status van het herstel(afkoel)proces. Bloedlekdetector Rood alarm 60, 61 Geven aan wanneer de gebruiker het effluent op bloed moet controleren of wanneer het systeem misschien niet goed werkt vanwege een vuile detector. Onderhoud Gele waarschuwing: 70, 71 Informeren de gebruiker dat de levensduur zoals die op het etiket van de Cassette staat, verstreken is of dat normale intervallen voor preventief onderhoud zijn overschreden. Opstarten/primen Rood alarm: 13, 85, 86, 87, 88, 89, 92 Gele waarschuwing: 80, 81, 88, 93 Melden de gebruiker de handelingen die nodig kunnen zijn tijdens het prime- en alarmtestproces. Systeem Rood alarm: >100-999 (behalve 715 en 721) Gele waarschuwing: 999 Geven een systeemfout, een interne communicatiefout of een verkeerd opgebouwde machine aan. Er moet contact worden opgenomen met de Technische Dienst. Voorwaarden Stolling in het filter of het bloedcircuit, opnieuw primen van de Cassette, problemen oplossen met vaattoegang. NC3380-NLD Rev B 2010/10/15 68

Samenvatting en alarmoverzicht = Rood alarm = Gele waarschuwing Alarmprocedure resetten: Druk op MUTE. Druk op STOP. Druk op BEHANDELING of VLOEISTOF TOEVOEGEN. Cyclerdisplay 000 000 Alarm of waarschuwing Mogelijke oorzaak Einde van BEHANDELING/TERUGGEVEN BLOED Alarmtest geslaagd Handelingen van de gebruiker om het probleem op te lossen Het systeem heeft met succes het einde bereikt van een belangrijk proces (bijv. PRIMEN, BEHANDELING, BLOED TERUGGEVEN) en als de gebruiker op STOP drukt, gaat het systeem naar de volgende modus, bijv.: van PRIMEN naar BEHANDELING van BEHANDELING naar BLOED TERUGGEVEN Geen handeling nodig (druk op STOP om desgewenst verder te gaan naar de volgende modus). 1 Bezig met toedienen van vloeistofbolus De gebruiker heeft op VLOEISTOF TOEVOEGEN gedrukt tijdens de modus BEHANDELING, en er wordt een geautomatiseerde vloeistofbolus toegediend. Deze functie is alleen actief als Systeeminstelling 9 (bijlage A) is ingesteld op een hogere waarde dan '0'. Systeeminstelling 9 moet voor hemodialyse ingesteld worden op '0'. Het volume van de vloeistofbolus wordt bepaald door Systeeminstelling 9. Geen handeling nodig, of druk op STOP om het toedienen van de bolus te stoppen. NC3380-NLD Rev B 2010/10/15 69

2 Bezig met controle van het vochtbalanssysteem Het systeem voert een normale automatische controle uit van het vochtbalanssysteem. Dit duurt ongeveer 2 minuten. De controle van het vochtbalanssysteem wordt uitgevoerd met tussenpozen die worden bepaald door Systeeminstelling 43. 3 Parametergrenswaarde overschreden Geen handeling nodig. Als de controle mislukt, wordt een balanssysteemalarm weergegeven. De gebruiker heeft geprobeerd een instelling (bijv. flow) in te voeren die té hoog of té laag is. Controleer de systeeminstellingen. Raadpleeg bijlage A voor toegestane instellingen. 4 Bloedpomp uit De gebruiker heeft op STOP gedrukt tijdens de modus BEHANDELING en de bloedpomp is gestopt (bloedflow is gelijk aan nul). 5 Doelvolume bereikt Druk op BEHANDELING (of VLOEISTOF TOEVOEGEN tijdens het BLOED TERUGGEVEN) om door te gaan (het risico van stolling wordt groter als de bloedpomp voor langere tijd wordt gestopt). Dialysaat- of ultrafiltratievolumedoel bereikt. Stel (indien nodig) doelvolumes opnieuw in. Druk op MUTE om de waarschuwing te wissen. 6 Uitsluitend bloedcirculatie De dialysaatsnelheid en de ultrafiltratiesnelheid zijn ingesteld op nul, maar ten minste één doelvolume is geen nul. Er stroomt bloed door de Cassette, maar er wordt geen behandeling gegeven. Stel de flowsnelheden opnieuw in of, indien nodig, geef bloed terug. 7 Waarschuwing Alarmen onderdrukt Eén of meer alarmen zijn tijdelijk onderdrukt tijdens het stabiliseren van het systeem, bijv. na een wijziging in de gevraagde flowsnelheden. Bewaak de behandeling nauwlettend tot de conditie Groen in bedrijf terugkeert. NC3380-NLD Rev B 2010/10/15 70

8 Drukgrenswaarden niet vergrendeld De gebruiker heeft de flowsnelheden gewijzigd met behulp van de AANPASSINGSPIJLEN. De vensters Gewijzigde drukgrenswaarden (zie bijlage A) zijn nog niet 'vergrendeld'. 9 Automatisch herstel hoge druk Een alarmresetconditie na een drukgerelateerd Rood alarm (20-39). Bewaak de behandeling nauwlettend tot de conditie Groen in bedrijf terugkeert. Geen handeling nodig. Druk tijdens het alarmherstelproces NIET op STOP. N.B. BEHANDELING blijft branden tijdens het herstel van de hoge druk. 10 Controleer op veneuze lucht tijdens het PRIMEN (exclusief de recirculatiestap 23.00) Lucht gedetecteerd in de lijnen van de Cassette na het filter en vóór de veneuze bloedlijn (blauwe klem). Mogelijke oorzaken zijn: Lucht die in het bloedcircuit komt door: 1. De punt van de priming-spike is niet ver genoeg in de zak met NaCl gedrukt (de punt is dan niet zichtbaar in de zak met NaCl) Alle pompen worden gestopt als het alarm wordt weergegeven. A. Druk op MUTE om het geluid van het alarm uit te zetten. B. Bepaal wat de mogelijke oorzaak is en los deze op: 1. Duw de priming-spike in de zak met NaCl tot de punt zichtbaar is. 2. De zak met NaCl is leeg 2. Vervang de lege zak door een nieuwe zak met NaCl 3. De dop van het NaCl-T-stuk zit los 3. Draai de dop op het NaCl-T-stuk vast. NC3380-NLD Rev B 2010/10/15 71

C. Nadat de mogelijke oorzaak is opgelost: 1. Druk op STOP om het alarm te wissen en verwijder de lucht met een Luer-Lock spuit (voor een kleine hoeveelheid lucht) of prime de Cassette opnieuw volgens de procedure Een Cassette opnieuw primen. N.B. Prime geen Cassette opnieuw die al bij een patiënt gebruikt is. 2 Verwijder de lucht met een spuit, als volgt: i. Klem de postfilterpoort af. ii. Bevestig een 20 ml Luer-Lock spuit aan de postfilterpoort (blauwe klem). Open de klem en trek de plunjer van de spuit langzaam terug om de lucht te verwijderen. Sluit de klem. iii. Kijk of u lucht ziet in de bloedcircuitlijnen en de veneuze kop en herhaal stap 1 als u lucht waarneemt. Als u geen lucht waarneemt, drukt u op VLOEISTOF TOEVOEGEN om het proces te hervatten. NC3380-NLD Rev B 2010/10/15 72

10 Controleer tijdens de modus BEHANDELING op veneuze lucht. Lucht gedetecteerd in de lijnen van de Cassette na het filter en vóór de veneuze bloedlijn (blauwe klem). Mogelijke oorzaken zijn: Lucht die in het bloedcircuit komt door: 1. Arteriële aansluiting zit los of is ontkoppeld (tussen de patiënt en de bloedpomp) Alle pompen stoppen en de lucht moet worden verwijderd alvorens door te gaan. Als de veneuze bloedlijn lucht bevat, mag u geen bloed teruggeven. Lucht in het bloedcircuit tijdens de behandeling en het teruggeven van het bloed kan gevaarlijk zijn. Als er lucht in de bloedbaan komt, kan dit leiden tot een luchtembolie en daarmee tot ernstig letsel of zelfs overlijden. Als een luchtembolie wordt vermoed, moeten noodmaatregelen volgens het beleid van het centrum worden genomen. Bel onmiddellijk de eerste hulp en stel daarna de arts en het centrum op de hoogte. Alle pompen worden gestopt als het alarm wordt weergegeven. A. Druk op MUTE om het geluid van het alarm uit te zetten. B. Bepaal wat de mogelijke oorzaak is en los deze op: 1. Maak alle arteriële aansluitingen vast en/of sluit ze opnieuw aan. 2. Arteriële vaattoegang is losgegaan 2. Breng de arteriële vaattoegang opnieuw tot stand volgens de procedure van uw centrum. 3. Lucht in de NaCl-lijn uit de lege NaCl-zak 4. Lucht niet tijdens het PRIMEN verwijderd 5. De lucht is niet helemaal uit de veneuze kop verwijderd 6. Lucht in de substitutievloeistof (alleen bij hemofiltratiebehandelingen) 3. Verwijder de lucht uit de NaCl-lijn : a. Vervang de lege zak door een nieuwe zak met NaCl. b. Verzeker u ervan dat het NaCl-T-stuk is afgeklemd. c. Als er lucht zichtbaar is in de NaCl-lijn, ontkoppelt u de NaCl-lijn van het NaCl-Tstuk en opent u de klem op de NaCl-lijn om de lijn te primen met NaCl. Vervolgens klemt u de NaCl-lijn af en sluit u het NaCl-T-stuk weer aan. 4, 5 en 6. Volg de instructies in C hieronder. N.B. Controleer tijdens de modus BEHANDELING op veneuze lucht. NC3380-NLD Rev B 2010/10/15 73

10 Controleer tijdens de modus BLOED TERUGGEVEN op veneuze lucht C. Nadat de mogelijke oorzaak is opgelost: 1. Druk op STOP. 2. Bevestig een 20 ml Luer-Lock spuit aan de postfilterpoort. Open de klem en trek de plunjer van de Luer-Lock spuit langzaam terug om de lucht te verwijderen. 3. Spuit het bloed (niet de lucht) terug door de postfilterpoort en klem zorgvuldig af. Houd de Luer-Lock spuit rechtop om te voorkomen dat de lucht terugstroomt. Als u klaar bent, controleert u of de postfilterpoort goed is afgeklemd. 4. Druk op BEHANDELING en in het statusvenster Gele waarschuwing wordt '12' weergegeven. Let op dat het statusvenster Gele waarschuwing nummer '12' weergeeft (dit betekent dat de pomp langzaam draait (50 ml/sec), zodat u er zeker van kunt zijn dat er geen lucht aanwezig is). Controleer of u lucht ziet in de veneuze bloedlijn (blauwe klem). 5. Als u lucht waarneemt, drukt u op STOP en herhaalt u stap 2 t/m 4. Als u de lucht niet kunt verwijderen uit de veneuze bloedlijn, drukt u op STOP en beëindigt u de BEHANDELING. U mag GEEN bloed teruggeven. 6. Als u geen lucht waarneemt, drukt u opnieuw op BEHANDELING om de behandeling voort te zetten. Nu keert de bloedflow terug naar de eerdere snelheid. 7. Flush de postfilterpoort met 3 ml NaCl om het bloed te verwijderen en klem vervolgens de poort zorgvuldig af. Blijf de veneuze kop op lucht controleren. Lucht gedetecteerd in de lijnen van de Cassette na het filter en vóór de veneuze bloedlijn (blauwe klem). Mogelijke oorzaken zijn: Lucht die in de veneuze bloedlijn komt door: Alle pompen stoppen en de lucht moet worden verwijderd alvorens door te gaan. Als de veneuze bloedlijn lucht bevat, mag u geen bloed teruggeven. Lucht in het bloedcircuit tijdens de behandeling en het teruggeven van het bloed kan gevaarlijk zijn. Als er lucht in de bloedbaan komt, kan dit leiden tot een luchtembolie en daarmee tot ernstig letsel of zelfs overlijden. Als een luchtembolie wordt vermoed, moeten noodmaatregelen volgens het beleid van het centrum worden genomen. Bel onmiddellijk de eerste hulp en stel daarna de arts en het centrum op de hoogte. A. Druk op MUTE om het geluid van het alarm uit te zetten. B. Bepaal wat de mogelijke oorzaak is en los deze op: NC3380-NLD Rev B 2010/10/15 74

1. De lucht is niet helemaal uit de veneuze kop verwijderd. 2. Er is lucht in het bloedcircuit gekomen toen de Cassette werd aangesloten voor teruggeven van bloed. 1. Druk op STOP om het alarm te wissen. 2. Verwijder de lucht als volgt met een Luer-Lock spuit: a. Bevestig een 20 ml Luer-Lock spuit aan de postfilterpoort (blauwe klem). Open de klem en trek de plunjer van de spuit langzaam terug om de lucht te verwijderen. b. Spuit het bloed (niet de lucht) terug door de postfilterpoort en klem zorgvuldig af. 11 Controleer op arteriële lucht tijdens PRIMEN Er is lucht waargenomen in de arteriële bloedlijn (rode klem) vóór het filter. Mogelijke oorzaken zijn: De punt van de priming-spike is niet zichtbaar in de zak met NaCl. c. Druk op VLOEISTOF TOEVOEGEN en in het statusvenster Gele waarschuwing wordt '12' weergegeven (herstel van lucht wordt uitgevoerd). d. Observeer de veneuze bloedlijn (blauwe klem) op lucht en herhaal stap 2 als u lucht waarneemt. e. Als u geen lucht waarneemt, drukt u opnieuw op VLOEISTOF TOEVOEGEN om door te gaan. C. Als u de lucht niet kunt verwijderen uit de veneuze bloedlijn, drukt u op STOP en beëindigt u het BLOED TERUGGEVEN. U mag GEEN bloed teruggeven. Alle pompen worden gestopt als het alarm wordt weergegeven. A. Druk op MUTE om het geluid van het alarm uit te zetten. B. Bepaal wat de mogelijke oorzaak is en los deze op: Duw de priming-spike met een draaiende beweging in de zak met NaCl tot de punt zichtbaar is. NC3380-NLD Rev B 2010/10/15 75

Geknikte/afgeklemde NaCl-lijn of arteriële bloedlijn De lucht wordt uit de oplossing (NaCl/bloed) getrokken als de onderdruk wordt verhoogd door de geknikte of afgeklemde arteriële bloedlijn. Haal de knikken uit de NaCl-lijn of arteriële bloedlijn of open de klem. 3. De zak met NaCl is leeg. 3. Vervang de lege zak door een nieuwe zak met NaCl. 4. De dop van het NaCl-T-stuk zit los. 4. Draai de dop vast. 11 Controleer tijdens de modus BEHANDELING op arteriële lucht Er is lucht waargenomen in de lijnen van de Cassette vóór het filter. Mogelijke oorzaken zijn: C. Nadat de mogelijke oorzaak is opgelost: 1. Druk op STOP om het alarm te wissen. 2. Druk op VLOEISTOF TOEVOEGEN om door te gaan met PRIMEN. Alle pompen stoppen en de lucht moet worden verwijderd alvorens door te gaan. NC3380-NLD Rev B 2010/10/15 76

1. Lucht die in het bloedcircuit komt door: Loszittende aansluiting bij de arteriële vaattoegang Arteriële vaattoegang ontkoppeld Lucht in de NaCl voor primen, bolus, bloedteruggave Verwisselen van de bloedlijnen 2. Slechte flow door de arteriële vaattoegang of afgeklemde bloedlijn 3. Stollingen in de Arteriële drukpod Voer een herstel van arteriële lucht uit 1. Druk op MUTE. 2. Druk op STOP. N.B. Bepaal en verhelp de bron van de lucht in de arteriële bloedlijn (rode klem). Open bijvoorbeeld de klem op een afgeklemde arteriële bloedlijn of draai een loszittende aansluiting vast. 3. Druk op BEHANDELING. Het statusvenster Gele waarschuwing geeft '12' weer. De bloedpomp draait nu met 100 ml/min. a. Controleer of de bron van lucht is verholpen door de arteriële bloedlijn (rode klem) gedurende 5-10 seconden op lucht te controleren. 4. Bevestig een 20 ml Luer-Lock spuit aan de postfilterpoort. 5. Druk op BEHANDELING. De bloedpomp keert nu terug naar de snelheid van vóór het alarm. a. Indien lucht wordt waargenomen in de veneuze kop van het filter: i. Open de klem van de poort en trek langzaam de plunjer van de Luer-Lock spuit terug om de lucht te verwijderen. ii. Houd de Luer-Lock spuit rechtop (zodat de luchtbelletjes omhoog komen) en spuit het bloed (maar niet de lucht) terug door de postfilterpoort. Klem vervolgens de poort zorgvuldig af. 6. Flush de postfilterpoort met 3 ml NaCl om het bloed te verwijderen en klem vervolgens de poort zorgvuldig af. Blijf de veneuze kop van het filter op lucht controleren en verwijder die wanneer nodig. Als dit alarm opnieuw optreedt, verlaagt u de bloedflow, omdat het kan zijn dat de arteriële bloedlijn de gevraagde hoeveelheid bloed niet kan leveren en de flow moet worden verlaagd. NC3380-NLD Rev B 2010/10/15 77

11 Controleer tijdens het BLOED TERUGGEVEN op arteriële lucht Er is lucht waargenomen in de arteriële bloedlijn vóór het filter. Mogelijke oorzaken zijn: 1. Geknikte/afgeklemde arteriële bloedlijn N.B. De lucht wordt uit de oplossing (NaCl/bloed) getrokken als de onderdruk wordt verhoogd door de geknikte of afgeklemde arteriële bloedlijn. 2. Onvoldoende vloeistofvolume in de zak met NaCl voor het geprogrammeerde BLOED TERUGGEVEN (lege zak met NaCl). 3. Na het ontkoppelen van de arteriële vaattoegang, kan de punt van de arteriële bloedlijn een luchtbelletje bevatten dat langs de arteriële luchtdetector gaat en erdoor wordt waargenomen als het BLOED TERUGGEVEN begint. Alle pompen worden gestopt als het alarm wordt weergegeven. A. Druk op MUTE om het geluid van het alarm uit te zetten. B. Bepaal wat de mogelijke oorzaak is en los deze op: 1. Haal de knikken uit de arteriële bloedlijn of open de klem. 2. Hang een nieuwe zak met NaCl op. 3. Verwijder de lucht volgens de instructies in stap C. NC3380-NLD Rev B 2010/10/15 78

C. Nadat de mogelijke oorzaak is opgelost: 1. Druk op STOP. 2. Druk op VLOEISTOF TOEVOEGEN. Het statusvenster Gele waarschuwing geeft '12' weer. De bloedpomp draait nu met 100 ml/min. a. Controleer of de bron van lucht is verholpen door de arteriële bloedlijn (rode klem) gedurende 5-10 seconden op lucht te controleren. 3. Bevestig een 20 ml Luer-Lock spuit aan de postfilterpoort. 4. Druk op VLOEISTOF TOEVOEGEN. De bloedpomp keert nu terug naar de snelheid van vóór het alarm. a. Indien lucht wordt waargenomen in de veneuze kop van het filter: i. Open de klem van de poort en trek langzaam de plunjer van de Luer-Lock spuit terug om de lucht te verwijderen. ii. Houd de Luer-Lock spuit rechtop (zodat de belletjes omhoog komen) en spuit het bloed (maar niet de lucht) terug door de postfilterpoort. Klem vervolgens de poort zorgvuldig af. 5. Flush de postfilterpoort met 3 ml NaCl om het bloed te verwijderen en klem vervolgens de poort zorgvuldig af. Blijf de veneuze kop van het filter op lucht controleren en verwijder die wanneer nodig. 6. Indien u de lucht niet kunt verwijderen, drukt u op STOP en beëindigt u het BLOED TERUGGEVEN. NC3380-NLD Rev B 2010/10/15 79

12 Herstel van lucht wordt uitgevoerd Deze waarschuwing treedt altijd op na een Rood alarm 10 of 11 tijdens de behandeling of het teruggeven van het bloed. Hierdoor wordt de bloedflow verlaagd, zodat u tijd heeft om te bevestigen dat de lucht met succes is verwijderd. Controleer de volgende plaatsen op lucht die het systeem binnengaat: 1. Arteriële bloedlijn (rode klem) (11) 2. Veneuze bloedlijn (blauwe klem) (10) 13 Controleer de vloeistoftoevoerlijn: lucht waargenomen in de vloeistoftoevoerlijn Er is lucht gedetecteerd in het dialysaatcircuit tijdens de prime- en alarmtest door: Als u lucht waarneemt, drukt u op STOP en herhaalt u de luchtverwijderingsprocedure. Als u geen lucht waarneemt, drukt u op BEHANDELING om de behandeling voort te zetten of drukt u op VLOEISTOF TOEVOEGEN om door te gaan met teruggeven van bloed. N.B. Een alarm of waarschuwing voor lage veneuze druk (20, 21) kan optreden voordat op BEHANDELING wordt gedrukt door de verlaagde bloedflow. Pas op dit moment de bloedflow niet aan tenzij u de snelheden opnieuw wilt instellen. De eerdere snelheden worden hersteld zodra de BEHANDELING of het BLOED TERUGGEVEN wordt hervat. De prime- en alarmtest wordt gestopt tot de situatie is opgelost. 1. Onvoldoende priming-vloeistof 1. Controleer of er voldoende priming-vloeistof beschikbaar is. 2. Geblokkeerde of geknikte lijnen 2. Verwijder de blokkering of knikken uit de vloeistoftoevoerlijnen. Druk op MUTE. Als de mogelijke oorzaak is verholpen, reset u het alarm. Druk op STOP, en vervolgens op VLOEISTOF TOEVOEGEN om door te gaan. 14 Controleer de vloeistoftoevoerlijn: lucht waargenomen in de vloeistoftoevoerlijn Er is lucht waargenomen in het dialysaatcircuit. Mogelijke oorzaken zijn: De bloedpomp en de ultrafiltratiepomp blijven draaien, maar de dialysaatpomp wordt gestopt tot de situatie is verholpen en op BEHANDELING is gedrukt. A. Druk op MUTE op de Cycler om het geluid van de waarschuwing uit te zetten. B. Bepaal wat de mogelijke oorzaak is en los deze op: NC3380-NLD Rev B 2010/10/15 80

1. De dialysaatbron is leeg of het vloeistofvolume is laag 2. Losgeraakte dialysaatlijnaansluiting(en) 3. Verstopte, geknikte of afgeklemde dialysaatlijn(en) 4. De dialysaatzakken niet goed opgehangen bij gebruik van een vloeistofverwarmer 5. Bij gebruik van een vloeistofverwarmer: a. De luchtvanger van de verwarmer zit vol lucht b. De zak is niet goed in de vloeistofverwarmer geplaatst 1. Als de dialysaatbron bijna of helemaal leeg is, voegt u meer dialysaat toe: Als u een verwarmer gebruikt, vervangt u de dialysaatzakken Als u een PureFlow SL gebruikt: - Controleer of de SAK voldoende vloeistof bevat. - Plaats de SAK opnieuw door voorzichtig de achterkant op te tillen. De lijninlaten moeten bij, of dichtbij, de bodem van de bak liggen. 2. Controleer of de dialysaatlijnaansluitingen goed vastzitten. 3. Controleer de dialysaatlijn(en) en verwijder de knikken of vouwen of open de klem op de betreffende lijn(en): Op de Cassette - Dialysaattoevoerlijn op de Cassette Bij gebruik van een verwarmer: Disposable lijn van de verwarmer (groene klemmen) Als u een PureFlow SL gebruikt: - Dialysaat-IN (dialysate outlet) (groene klem) - SAK-lijnen binnen in de bak van de PureFlow SL - Filter van de dialysaatlijn verstopt. Verwijder de SAK en maak een nieuwe batch. 4. Controleer of de dialysaatzakken zijn opgehangen aan de gaten in beide hoeken (twee gaten in elke zak) en dat de dialysaat-in-poort (dialysate outlet port) helemaal onderaan de zak zit. 5. Bij gebruik van een vloeistofverwarmer: a. Verwijder de lucht uit de ontluchtingslijn van de disposable: i. Open de klem op de ontluchtingslijn ii. Draai de beschermdop los om de lucht te laten ontsnappen iii. Als de lucht is verwijderd, draait u de dop weer aan en sluit u de klem b. Controleer of de zak goed in de vloeistofverwarmer is geplaatst NC3380-NLD Rev B 2010/10/15 81

6. Als u een PureFlow SL gebruikt: a. Er is op BEHANDELING gedrukt op de Cycler voordat OK werd ingedrukt op de PureFlow SL b. De PureFlow SL was GEPAUZEERD c. Lucht in de SAK-lijnen 6. Als u een PureFlow SL gebruikt: a. Controleer of de PureFlow SL in de modus BATCH IN GEBRUIK staat. Indien dat niet het geval is, drukt u twee maal op OK op de PureFlow SL om naar BATCH IN GEBRUIK te gaan (voordat u op de Cycler op BEHANDELING drukt). b. Als de PureFlow is GEPAUZEERD, drukt u op OK om CONFIG VOOR GEBRUIK BATCH te openen. c. Indien de SAK-lijnen lucht bevatten, opent u de aansluiting tussen de SAK en de dialysaattoevoerlijn op de Cassette enigszins om de lucht te verwijderen. 20 Controleer bloedcircuit: veneuze druk té laag De druk bij de veneuze drukdetector is lager dan verwacht. Mogelijke oorzaken zijn: 1. Problemen met de arteriële flow, geknikte of afgeklemde arteriële bloedlijn (rode klem) C. Als de mogelijke oorzaak is verholpen, drukt u op de Cycler op BEHANDELING om verder te gaan met de BEHANDELING. Alle pompen worden gestopt tot de situatie is opgelost. 1. Wijzig de positie van de arteriële vaattoegang en verwijder knikken uit de arteriële bloedlijn (rode klem) of open de klem. 2. Lek in de veneuze bloedlijn (blauwe 2. Maak opnieuw de veneuze vaattoegang en/of maak de veneuze bloedlijn (blauwe klem) klem), ontkoppeling of loskomen van vast. de vaattoegang 3. Stolling in het filter 3. Als u stolling vermoedt, controleert u of het filter stolling bevat door een handmatige bolusprocedure uit te voeren om het filter te bekijken. Als het filter gestold is, beëindigt u de BEHANDELING, en geeft u het bloed niet terug. Niet correct reageren op een filter of bloedcircuit met stollingen kan bijdragen tot hemolyse. 20 Controleer bloedcircuit: veneuze druk té laag De druk bij de veneuze drukdetector is lager dan verwacht. Mogelijke oorzaken zijn: Als de mogelijke oorzaak is verholpen, drukt u op STOP om het alarm te wissen en vervolgens op BEHANDELING om door te gaan met de BEHANDELING. Alle pompen blijven lopen. Als tijdens de BEHANDELING de veneuze druk nog verder daalt, treedt een Rood alarm (20, 21) op. 1. Problemen met de arteriële flow 1. Wijzig de positie van de arteriële vaattoegang. NC3380-NLD Rev B 2010/10/15 82

2. Lek in de veneuze bloedlijn (blauwe 2. Maak opnieuw de veneuze vaattoegang en/of maak de veneuze bloedlijn (blauwe klem) klem), ontkoppeling of loskomen van vast. de vaattoegang 3. Stolling in het filter 3. Als u stolling vermoedt, controleert u of het filter stolling bevat door een handmatige bolusprocedure uit te voeren om het filter te bekijken. Als het filter gestold is, beëindigt u de BEHANDELING, en geeft u het bloed niet terug. Niet passend reageren op een filter of bloedcircuit met stollingen kan bijdragen tot hemolyse. 21 Controleer bloedcircuit: veneuze druk laag dalend De druk bij de veneuze drukdetector is lager dan verwacht. Mogelijke oorzaken zijn: 1. Problemen met de arteriële flow, geknikte of afgeklemde arteriële bloedlijn (rode klem) Als de veneuze druk toeneemt, wordt de waarschuwing automatisch gewist. Alle pompen worden gestopt tot de situatie is opgelost. 1. Wijzig de positie van de arteriële vaattoegang en verwijder knikken uit de arteriële bloedlijn (rode klem) of open de klem. 2. Lek in de veneuze bloedlijn (blauwe 2. Maak opnieuw de veneuze vaattoegang en/of maak de veneuze bloedlijn (blauwe klem) klem), ontkoppeling of loskomen van vast. de vaattoegang 3. Stolling in het filter 3. Als u stolling vermoedt, controleert u of het filter stolling bevat door een handmatige bolusprocedure uit te voeren om het filter te bekijken. Als het filter gestold is, beëindigt u de BEHANDELING, en geeft u het bloed niet terug. Niet correct reageren op een filter of bloedcircuit met stollingen kan bijdragen tot hemolyse. 21 Controleer bloedcircuit: veneuze druk dalend De druk bij de veneuze drukdetector is lager dan verwacht. Mogelijke oorzaken zijn: Als de mogelijke oorzaak is verholpen, drukt u op STOP om het alarm te wissen en vervolgens op BEHANDELING om door te gaan met de BEHANDELING. Alle pompen blijven lopen. Als tijdens de BEHANDELING de veneuze druk nog verder daalt, treedt een Rood alarm (20, 21) op. 1. Problemen met de arteriële flow 1. Wijzig de positie van de arteriële vaattoegang. 2. Lek in de veneuze bloedlijn (blauwe 2. Maak opnieuw de veneuze vaattoegang en/of maak de veneuze bloedlijn (blauwe klem) klem), ontkoppeling of loskomen van vast. de vaattoegang NC3380-NLD Rev B 2010/10/15 83

3. Stolling in het filter 3. Als u stolling vermoedt, controleert u of het filter stolling bevat door een handmatige bolusprocedure uit te voeren om het filter te bekijken. Als het filter gestold is, beëindigt u de BEHANDELING, en geeft u het bloed niet terug. Niet correct reageren op een filter of bloedcircuit met stollingen kan bijdragen tot hemolyse. 22 Controleer bloedcircuit: effluentdruk té laag De druk in het effluentdrukcircuit is lager dan verwacht. Mogelijke oorzaken zijn: 1. Problemen met de arteriële flow, geknikte of afgeklemde arteriële bloedlijn (rode klem) 2. Effluentlijn afgeklemd of ontkoppeld van het filter Als de veneuze druk toeneemt, wordt de waarschuwing automatisch gewist. Alle pompen worden gestopt tot de situatie is opgelost. 1. Wijzig de positie van de arteriële vaattoegang en verwijder knikken uit de arteriële bloedlijn (rode klem) of open de klem. 2. Sluit de effluentlijn weer aan of open de klem en draai de lijn vast. 3. Stolling in het filter 3. Als u stolling vermoedt, controleert u of het filter stolling bevat door een handmatige bolusprocedure uit te voeren om het filter te bekijken. Als het filter gestold is, beëindigt u de BEHANDELING, en geeft u het bloed niet terug. Niet correct reageren op een filter of bloedcircuit met stollingen kan bijdragen tot hemolyse. Filtratiefractie is té hoog 23 Controleer bloedcircuit: effluentdruk dalend De druk in het effluentdrukcircuit is lager dan verwacht. Mogelijke oorzaken zijn: 4. Verlaag de filtratiefractie door de dialysaatuitwisselings- of de ultrafiltratiesnelheid te verlagen, of door de bloedflow te verhogen. Als de mogelijke oorzaak is verholpen, drukt u op STOP om het alarm te wissen en vervolgens op BEHANDELING om door te gaan met de BEHANDELING. Alle pompen blijven lopen. Als de effluentdruk verder afneemt, treedt een Rood alarm (22 of 23) op. 1. Problemen met de arteriële flow 1. Wijzig de positie van de arteriële vaattoegang. 2. Stolling in het filter 2. Als u stolling vermoedt, controleert u of het filter stolling bevat door een handmatige bolusprocedure uit te voeren om het filter te bekijken. Als het filter gestold is, beëindigt u de BEHANDELING, en geeft u het bloed niet terug. Niet correct reageren op een filter of bloedcircuit met stollingen kan bijdragen tot hemolyse. NC3380-NLD Rev B 2010/10/15 84

3. Filtratiefractie is té hoog 3. Verlaag de filtratiefractie door de dialysaatuitwisselings- of de ultrafiltratiesnelheid te verlagen, of door de bloedflow te verhogen. 23 Controleer bloedcircuit: effluentdruk dalend De druk in het effluentcircuit is lager dan verwacht. Mogelijke oorzaken zijn: 1. Problemen met de arteriële flow, geknikte of afgeklemde arteriële bloedlijn (rode klem) 2. Effluentlijn afgeklemd of ontkoppeld van het filter Als de effluentdruk toeneemt, wordt de waarschuwing automatisch gewist. Alle pompen worden gestopt tot de situatie is opgelost. 1. Wijzig de positie van de arteriële vaattoegang en verwijder knikken uit de arteriële bloedlijn (rode klem) of open de klem. 2. Sluit de effluentlijn weer aan of open de klem en draai de lijn vast. 3. Stolling in het filter 3. Als u stolling vermoedt, controleert u of het filter stolling bevat door een handmatige bolusprocedure uit te voeren om het filter te bekijken. Als het filter gestold is, beëindigt u de BEHANDELING, en geeft u het bloed niet terug. Niet correct reageren op een filter of bloedcircuit met stollingen kan bijdragen tot hemolyse. 4. Filtratiefractie is té hoog 4. Verlaag de filtratiefractie door de dialysaatuitwisselings- of de ultrafiltratiesnelheid te verlagen, of door de bloedflow te verhogen. 24 Controleer arteriële vaattoegang: arteriële druk bij onderste grenswaarde De druk in het arteriële circuit is lager dan verwacht. Mogelijke oorzaken zijn: 1. Problemen met de arteriële flow, geknikte of afgeklemde arteriële bloedlijn (rode klem) 2. Stolling in arteriële druklijn of Arteriële drukpod 3. Het kan te maken hebben met de punt van de vaattoegangsnaald/- katheter die de vaatwand raakt Als de mogelijke oorzaak is verholpen, drukt u op STOP om het alarm te wissen en vervolgens op BEHANDELING om door te gaan met de BEHANDELING. Alle pompen worden gestopt tot de situatie is opgelost. 1. Wijzig de positie van de arteriële vaattoegang, of verlaag de bloedflow, of verwijder knikken uit de arteriële bloedlijn (rode klem) of open de klem. 2. Volg de procedures van uw centrum om stolling in de Arteriële drukpod of vaattoegang te beoordelen en te behandelen. Als de bloedlijnen geen tekenen van stolling bevatten en er geen lucht in aanwezig is, mag u het bloed teruggeven. 3. Overweeg de positie van de vaattoegangsnaald/-katheter te wijzigen om de bloedflow te verbeteren. NC3380-NLD Rev B 2010/10/15 85

4. Als een katheter wordt gebruikt kan de verminderde bloedflow te maken hebben met de positie van de patiënt. 4. Overweeg de positie van de patiënt te wijzigen om de bloedflow te verbeteren. Als de mogelijke oorzaak is verholpen, drukt u op STOP om het alarm te wissen en vervolgens op BEHANDELING om door te gaan met de BEHANDELING. 24 Controleer arteriële vaattoegang: arteriële druk dalend tot onderste grenswaarde De druk in het arteriële circuit is lager dan verwacht. Mogelijke oorzaken zijn: Alle pompen blijven lopen. Als de arteriële druk nog verder afneemt, treedt een Rood alarm 24 op. 1. Probleem met arteriële vaattoegang. 1. Wijzig de positie van de arteriële vaattoegang of verminder de bloedflow. Als de arteriële druk toeneemt, wordt de waarschuwing automatisch gewist. 25 Arteriële drukpodfout: arteriële drukpod opnieuw instellen De druk in het arteriële bloedcircuit stagneert. Mogelijke oorzaken zijn: Alle pompen blijven lopen. Er zijn echter geen actuele arteriële drukwaarden beschikbaar tot de situatie is opgelost. 1. Druklijn Arteriële drukpod geknikt. 1. Verwijder de knikken uit de druklijn van de Arteriële drukpod. NC3380-NLD Rev B 2010/10/15 86

2. Aansluitingsfout Arteriële drukpod: druklijn lekt, slecht aangesloten of ontkoppeld. 2. Stel de Arteriële drukpod opnieuw in. a. Ontkoppel de arteriële druklijn van de Cycler en kijk hoe de Arteriële drukpod leegloopt (leeg). b. Druk op STOP. c. Als de Drukpod zich onmiddellijk vult, gaat u verder met stap f (hieronder). Als de Drukod zich niet onmiddellijk vult, klemt u de arteriële bloedlijn (rode klem) af. d. Open de klemmen op de NaCl-lijn (witte klem) en het NaCl-T-stuk (witte klem) en kijk hoe het membraan zich met bloed vult. Als het vol is, sluit u de klemmen op de NaCl-lijn (witte klem) en het NaCl-T-stuk (witte klem). e. Open de klem van de arteriële bloedlijn (rode klem). f. Sluit de druklijn van de Arteriële drukpod aan op het aansluitpunt onder het handvat aan de voorkant aan de rechterkant van de Cycler, zoals hieronder wordt aangegeven. i. Houd de lijn vast achter de draaibare Luer-Lock aansluiting. ii. Schuif de tip in het aansluitpunt tot deze niet verder gaat. iii. Blijf stevig aandrukken en draai de tip een kwartslag naar links (om de aansluiting goed af te sluiten). iv. Draai de draaibare Luer-Lock aansluiting aan. g. Druk op BEHANDELING. h. Controleer of de arteriële drukwaarden binnen het bereik liggen. 30 Controleer bloedcircuit: veneuze druk hoog tijdens PRIMEN De druk is hoger dan verwacht in de veneuze bloedlijn door: 1. Geknikte / afgeklemde veneuze bloedlijn (blauwe klem) of priminglijn (blauwe klem). Alle pompen worden gestopt als het alarm wordt weergegeven. A. Druk op MUTE om het geluid van het alarm uit te zetten. B. Bepaal wat de mogelijke oorzaak is en los deze op: 1. Haal de knikken uit de veneuze bloedlijn (blauwe klem) of priming-lijn (blauwe klem), of open de klem. 2. Priming-spike verstopt of verbogen. 2. Vervang de priming-lijn. C. Nadat de mogelijke oorzaak is opgelost: 1. Druk op STOP om het alarm te wissen. 2. Druk op VLOEISTOF TOEVOEGEN om door te gaan met PRIMEN. NC3380-NLD Rev B 2010/10/15 87

30 Controleer bloedcircuit: veneuze druk hoog tijdens BEHANDELING. De druk is hoger dan verwacht in de veneuze bloedlijn. Mogelijke oorzaken zijn: 1. De veneuze bloedlijn (blauwe klem) of veneuze vaattoegang is geknikt of afgeklemd. 2. Zwelling rond de veneuze vaattoegang. 3. De veneuze bloedlijn (blauwe klem) of veneuze vaattoegang bevat stollingen. 4. Gevraagde bloedflow is té hoog voor de vaattoegang. 5. Verstoorde vochtbalans, of UF té snel verwijderd, wat heeft geleid tot té hoge hemoconcentratie van het bloed. Alle pompen worden gestopt tot de situatie is opgelost. 1. Haal de knikken uit de veneuze bloedlijn (blauwe klem) of de veneuze vaattoegang, of open de klem. 2. Behandel de zwelling rond de veneuze vaattoegang. 3. Als de veneuze bloedlijn (blauwe klem) of veneuze vaattoegang stollingen bevat, beëindigt u de BEHANDELING. Probeer NIET het bloed terug te geven via de veneuze vaattoegang. 4. Verlaag de bloedflow. 5. Beëindig de behandeling. Geef het bloed van de patiënt niet terug. Weeg de patiënt om de UF-status te beoordelen. Als de mogelijke oorzaak is verholpen, drukt u op STOP om het alarm te wissen en vervolgens op BEHANDELING om door te gaan met de BEHANDELING. 30 Controleer bloedcircuit: veneuze druk hoog tijdens BLOED TERUGGEVEN. De druk is hoger dan verwacht in de veneuze bloedlijn. Mogelijke oorzaken zijn: 1. Geknikte of afgeklemde veneuze bloedlijn (blauwe klem) 2. Stollingen in de veneuze bloedlijn (blauwe klem) 3. Stollingen in de veneuze vaattoegang. Alle pompen worden gestopt als het alarm wordt weergegeven. A. Druk op MUTE om het geluid van het alarm uit te zetten. B. Bepaal wat de mogelijke oorzaak is en los deze op: 1. a. Haal de knikken uit de veneuze bloedlijn (blauwe klem) of open de klem. b. Druk op STOP om het alarm te wissen. c. Druk op VLOEISTOF TOEVOEGEN om door te gaan. 2. Druk op STOP en beëindig de BEHANDELING. U mag GEEN bloed teruggeven. 3. Druk op STOP en beëindig de BEHANDELING. U mag GEEN bloed teruggeven. NC3380-NLD Rev B 2010/10/15 88

30 Controleer bloedcircuit: veneuze druk nadert de bovenste alarmgrenswaarde De druk is hoger dan verwacht in de veneuze bloedlijn. Mogelijke oorzaken zijn: 1. Probleem met de veneuze bloedlijn (blauwe klem) of veneuze vaattoegang. 2. Zwelling rond de veneuze vaattoegang. 3. Gevraagde bloedflow is té hoog voor de vaattoegang. 4. Verstoorde vochtbalans, of UF té snel verwijderd, wat heeft geleid tot té hoge hemoconcentratie van het bloed. Alle pompen blijven lopen. Als de veneuze druk nog verder toeneemt, treedt een Rood alarm 30 op. 1. Wijzig de positie van de veneuze vaattoegang. 2. Behandel de zwelling rond de veneuze vaattoegang. 3. Verlaag de bloedflow. 4. Voer een handmatige vloeistofbolus uit om het filter op stollingen te controleren. Als u geen stollingen waarneemt, past u de UF-snelheid of het UF-doel overeenkomstig aan. Als u stollingen waarneemt, beëindigt u de behandeling, en geeft u het bloed niet terug. Als de veneuze druk afneemt, wordt de waarschuwing automatisch gewist. Overweeg de patiënt te wegen nadat de behandeling opnieuw is gestart om de vochtstatus te evalueren. 32 Controleer bloedcircuit: veneuze druk neemt toe De druk is hoger dan verwacht in de veneuze bloedlijn. Mogelijke oorzaken zijn: 1. Probleem met de veneuze bloedlijn (blauwe klem) of veneuze vaattoegang. 2. Zwelling rond de veneuze vaattoegang. 3. Gevraagde bloedflow is té hoog voor de vaattoegang. Alle pompen blijven lopen. Als de veneuze druk nog verder toeneemt, treedt een Rood alarm 30 op. 1. Wijzig de positie van de veneuze vaattoegang. 2. Behandel de zwelling rond de veneuze vaattoegang. 3. Verlaag de bloedflow. NC3380-NLD Rev B 2010/10/15 89

4. Verstoorde vochtbalans, of UF té snel verwijderd, wat heeft geleid tot té hoge hemoconcentratie van het bloed. 4. Voer een handmatige vloeistofbolus uit om het filter op stollingen te controleren. Als u geen stollingen waarneemt, past u de UF-snelheid of het UF-doel overeenkomstig aan. Als u stollingen waarneemt, beëindigt u de behandeling, en geeft u het bloed niet terug. Als de veneuze druk afneemt, wordt de waarschuwing automatisch gewist. Overweeg de patiënt te wegen nadat de behandeling opnieuw is gestart om de vochtstatus te evalueren. 33, 34 Controleer het filter: hoge transmembraandruk tijdens PRIMEN (inclusief recirculatiestap 23.00) De transmembraandruk is hoger dan verwacht door: 1. De Cassette niet correct geplaatst in de Cycler. Alle pompen worden gestopt als het alarm wordt weergegeven. A. Druk op MUTE om het geluid van het alarm uit te zetten. B. Bepaal wat de mogelijke oorzaak is en los deze op: 1. Prime de cassette opnieuw volgens de procedure Een Cassette opnieuw primen uit deel 4: Andere veelvoorkomende procedures. 33, 34 Controleer het filter: hoge transmembraandruk tijdens de BEHANDELING De transmembraandruk is hoger dan verwacht door: Mogelijke oorzaken zijn: 1. De veneuze bloedlijn is geknikt tussen het filter en de locatie van de veneuze-luchtdetector van de Cassette. 2. Stolling van bloed in de veneuze kop of van het filter. Alle pompen worden gestopt tot de situatie is opgelost. 1. Haal de knikken uit de veneuze bloedlijn tussen het filter en de veneuze-luchtdetector van de Cassette. Als de mogelijke oorzaak is verholpen, drukt u op STOP om het alarm te wissen en vervolgens op BEHANDELING om door te gaan met de BEHANDELING. 2. Als u stolling vermoedt, bepaalt u of het filter stollingen bevat door een handmatige bolusprocedure uit te voeren (zie Een vloeistofbolus toedienen in deel 4: Andere veelvoorkomende procedures) om het filter te bekijken. Als het filter gestold is, beëindigt u de BEHANDELING, en geeft u het bloed niet terug. Niet correct reageren op een filter of bloedcircuit met stollingen kan bijdragen tot hemolyse. 3. Weeg de patiënt om de UF-status te beoordelen. Pas de UF-snelheid of het UF-doel overeenkomstig aan. Als de mogelijke oorzaak is verholpen, drukt u op STOP om het alarm te wissen en vervolgens op BEHANDELING om de BEHANDELING te hervatten. NC3380-NLD Rev B 2010/10/15 90

35 Controleer de effluentlijn (waste line): effluentlijndruk (waste line pressure) is té hoog De effluentlijndruk (waste line pressure) is hoger dan verwacht. Mogelijke oorzaken zijn: 1. Effluentlijn (waste line) of afvoerlijn is geknikt, afgeklemd, dichtgeknepen, verstopt, ondergedompeld of ontkoppeld. 2. Bij gebruik van een UF-opvangzak, is de UF-opvangzak vol. 3. Lage effluentdruk door slechte arteriële flow. 36 Controleer de dialysaatbron: de dialysaatinlaatdruk is overschreden Alle pompen worden gestopt tot de situatie is opgelost. A. Druk op MUTE op de Cycler om het geluid van het alarm uit te zetten. B. Bepaal wat de mogelijke oorzaak is en los deze op: 1. Controleer de effluentlijn (waste line) en de afvoerlijn om de verstopping te verhelpen; wijzig de positie, haal knikken uit de lijnen, open de klemmen en sluit aan zoals nodig is om de juiste route en de vrije afvoer van afvalvloeistof naar de afvoer te garanderen. De betreffende lijn(en) kunnen de volgende zijn: Effluentlijn (waste line) (gele klem) Afvalverlenglijn (waste line extension) (gele klem) Als u een PureFlow SL gebruikt: - Adapter van de regeleenheid (gele klem) - Afvoerlijn: Wijzig de positie van de afvoerlijn. Spoel indien nodig de afvoerlijn door. - Dialysaatlijn van de SAK Controleer alle lijnen en aansluitingen in de SAK op lekken of knikken en haal de knikken uit alle geknikte lijnen. Schuif de lijnafsluitringen helemaal naar de SAK toe. Controleer of de SAK goed is geïnstalleerd en correct uitgevouwen. 2. Als de UF-opvangzak vol is, vervangt u de UF-opvangzak. 3. Als de effluentdruk laag is door een slechte arteriële flow, verandert u de positie van de vaattoegang om de bloedflow te verbeteren. C. Als de mogelijke oorzaak is verholpen, drukt u op STOP op de Cycler om het alarm te wissen en vervolgens op BEHANDELING om door te gaan met de BEHANDELING. De dialysaatinlaatdruk is overschreden. Alle pompen worden gestopt tot de situatie is opgelost. A. Druk op MUTE op de Cycler om het geluid van het alarm uit te zetten. B. Bepaal wat de mogelijke oorzaak is en los deze op: 1. Als u een verwarmer gebruikt, is het onwaarschijnlijk dat dit alarm optreedt. 1. Als u een verwarmer gebruikt, beëindigt u de BEHANDELING en geeft u het bloed terug. N.B. Controleer het gewicht van de patiënt bij alle vochtbalansalarmen. NC3380-NLD Rev B 2010/10/15 91

2. Als u een PureFlow SL gebruikt: De SAK-dialysaatlijn is geknikt of er is op de Cycler op BEHANDELING gedrukt voordat er op OK is gedrukt op de PureFlow SL 2. Als u een PureFlow SL gebruikt: Open de deur van de kast en schuif de bak eruit, zodat u de SAK-lijnen kunt zien. Controleer alle lijnen en aansluitingen op het PAK en de SAK op lekkage of knikken. Haal de knikken uit geknikte lijnen. Schuif de lijnafsluitringen helemaal naar de SAK toe. Controleer of de SAK goed is geïnstalleerd en correct uitgevouwen. Als u ook na meerdere pogingen het alarm niet kunt verhelpen, of als de SAK lek is, moet u de SAK legen. Als de mogelijke oorzaak te maken had met de PureFlow SL en verholpen is, 1 Druk tweemaal op OK op de PureFlow SL om naar Batch in gebruik te gaan voordat u op de Cycler op BEHANDELING drukt. 2. Druk op de Cycler op STOP om het alarm te wissen en vervolgens op BEHANDELING om de BEHANDELING te hervatten. 37, 38 Controleer vloeistofcircuit: hoge druk in de balanskamer tijdens PRIMEN (inclusief recirculatiestap 23.00) De druk is hoger dan verwacht in de vochtbalanskamers door: 1. Afgeklemde of geknikte NaCl-, bloed-, dialysaat- of effluentlijn (waste line) van de Cassette. 2. Priming-spike verstopt of punt verbogen. 3. De punt van de priming-spike is niet ver genoeg in de zak met NaCl gedrukt (de punt is dan niet zichtbaar in de zak met NaCl) 4. Lucht in het vochtbalanssysteem uit een lege NaCl-zak. Alle pompen worden gestopt als het alarm wordt weergegeven. A. Druk op MUTE om het geluid van het alarm uit te zetten. B. Bepaal wat de mogelijke oorzaak is en los deze op: 1. Haal de knikken uit de NaCl-lijn, arteriële bloedlijn (rode klem), veneuze bloedlijn (blauwe klem), dialysaatlijn of effluentlijn (waste line) of open de klemmen. 2. Vervang de priming-lijn. 3. Duw de priming-spike in de zak met NaCl tot de punt zichtbaar is. 4. Hang een nieuwe zak met NaCl op. NC3380-NLD Rev B 2010/10/15 92

37, 38 Controleer vloeistofcircuit: hoge druk in de balanskamer tijdens de BEHANDELING De druk is hoger dan verwacht in het vochtbalans-circuit. Mogelijke oorzaken zijn: 1. Verstopte, geknikte of afgeklemde vloeistoflijn(en) C. Nadat de mogelijke oorzaak is opgelost: 1. Druk op STOP om het alarm te wissen. 2. Druk op VLOEISTOF TOEVOEGEN om door te gaan met PRIMEN. N.B. Er kan een Gele waarschuwing 9 worden weergegeven die aangeeft dat het systeem zich herstelt van een hogedruksituatie. Druk op dit moment NIET op STOP. Het PRIMEN wordt hervat als de Gele waarschuwing 9 verdwijnt. N.B. Het Alarm 37/38 kan een aantal keren blijven optreden nadat de Gele waarschuwing 9 verdwijnt, als de drukgrenswaarde hoog blijft. Herhaal de gebruikershandelingen: A, B en C. Alle pompen worden gestopt tot de situatie is opgelost. A. Druk op MUTE om het geluid van het alarm uit te zetten. B. Bepaal wat de mogelijke oorzaak is en los deze op: 1. Controleer de vloeistoflijnen en verwijder de verstopping, haal de knikken er uit of open de klemmen. De betreffende lijnen kunnen de volgende zijn: Op de Cassette: - Dialysaattoevoer (groene klem) van de Cassette - Dialysaat-IN van de Cassette (cartridge dialysate outlet) - Effluentlijn (waste line) (gele klem) (na Alarm 35) Bij gebruik van een verwarmer: - Disposable lijn van de verwarmer (groene klemmen) - Afvalverlenglijn (waste line extension) (gele klem) Als u de PureFlow SL gebruikt: - Dialysaat-IN (dialysate outlet) (groene klem). - SAK-lijnen (binnen in de bak van de PureFlow SL). - Adapter van de regeleenheid (gele klem). - De adapter van de regeleenheid is verstopt (gele klem); vervang de adapter van de regeleenheid. - Het filter van de dialysaatlijn is verstopt; werp de SAK weg en maak een nieuwe batch. NC3380-NLD Rev B 2010/10/15 93

2. De dialysaatbron is leeg of bijna leeg 2. Als de dialysaatbron bijna of helemaal leeg is, voegt u meer dialysaat toe: Als u een verwarmer gebruikt, vervangt u de lege dialysaatzakken Als u een vloeistofverwarmer gebruikt, verwijdert u de lucht uit de ontluchting van de disposable lijn: a. Open de klem op de ontluchtingslijn b. Draai de beschermdop los om de lucht te laten ontsnappen c. Als de lucht is verwijderd, draait u de dop weer aan en sluit u de klem Als u een PureFlow SL gebruikt: - Controleer of de SAK voldoende vloeistof bevat - Wijzig de positie van de SAK door de achterkant voorzichtig op te tillen. De lijninlaten moeten bij, of dichtbij, de bodem van de bak liggen. Wordt vervolgd op de volgende pagina. 3. Er is op BEHANDELING gedrukt op de Cycler voordat OK werd ingedrukt op de PureFlow SL 3. Controleer of de PureFlow SL in de modus BATCH IN GEBRUIK staat. Indien dat niet het geval is, drukt u twee maal op OK op de PureFlow SL om naar BATCH IN GEBRUIK te gaan (voordat u op de Cycler op BEHANDELING drukt). 4. Stollingen in het filter 4. Als u stollingen in het filter vermoedt, voert u een handmatige bolus uit om te bepalen of het filter stollingen bevat. Als u stollingen waarneemt, beëindigt u de BEHANDELING, en geeft u het bloed niet terug. 5. Lucht in het vochtbalanssysteem 5. Controleer of er dialysaat van de verwarmer of de PureFlow SL naar de Cassette stroomt. C. Als de mogelijke oorzaak is verholpen, drukt u op STOP om het alarm te wissen en vervolgens op BEHANDELING om door te gaan met de BEHANDELING. N.B. Er kan een Gele waarschuwing 9 worden weergegeven die aangeeft dat het systeem zich herstelt van een hogedruksituatie. Druk op dit moment NIET op STOP. De BEHANDELING wordt hervat als de Gele waarschuwing 9 verdwijnt. N.B. Het Alarm 37/38 kan een aantal keren blijven optreden nadat de Gele waarschuwing 9 verdwijnt, als de drukgrenswaarde hoog blijft. Herhaal de gebruikershandelingen: A, B en C. 39 Controleer vloeistoftoevoer: verstopte dialysaattoevoer De druk bij de dialysaattoevoer is lager dan verwacht. Alle pompen worden gestopt tot de situatie is opgelost. A. Druk op MUTE op de Cycler om het geluid van het alarm uit te zetten. B. Bepaal wat de mogelijke oorzaak is en los deze op: NC3380-NLD Rev B 2010/10/15 94