CONFORMITEITSTOETS Zandwinning, zandtransport en zandsuppletie Renesse

Vergelijkbare documenten
Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

CONFORMITEITSTOETS Zandwinning, zandtransport en zandsuppletie Scheveningen

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Dit document is een bijlage bij het toestemmingsbesluit als bedoeld in artikel 2.7 eerste lid, van het Besluit natuurbescherming.

Berekening Situatie 1 Kenmerken Emissie Depositie natuurgebieden Depositie habitattypen

Berekening Bestaande Supermarkt/kinderdagverblijf Kenmerken Samenvatting emissies Depositiekaart Depositieresultaten Gedetailleerde emissiegegevens

Dit document is een bijlage bij het toestemmingsbesluit als bedoeld in artikel 2.7 eerste lid, van het Besluit natuurbescherming.

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

CONFORMITEITSTOETS Zandwinning, zandtransport en zandsuppletie Nieuwe Sluis

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

" /01%23% 54 # /9!5,!!**..+5,! **+,.(47(853:$;(!,!,. +,4 6*.!!4*!4 #0,,.!,*!.. =!!! 0,+,.. 0! 3:$;(.! ,!!,"5"* > %1AB9B*!..!7&:$=CB36:*95.

CONFORMITEITSTOETS Zandwinning, zandtransport en zandsuppletie Callantsoog

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Dit document is een bijlage bij het toestemmingsbesluit als bedoeld in artikel 2.7 eerste lid, van het Besluit natuurbescherming.

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

De berekening op basis van stikstofemissies gaat uit van de componenten ammoniak (NH3) en/of stikstofoxide (NOx).

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Berekening Situatie 1 Kenmerken Emissie Depositie natuurgebieden Depositie habitattypen

Dit document is een bijlage bij het toestemmingsbesluit als bedoeld in artikel 2.7 eerste lid, van het Besluit natuurbescherming.

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Berekening Situatie 1 Kenmerken Emissie Depositie natuurgebieden Depositie habitattypen

Rijkswaterstaat Kustlijnzorg

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Stikstofdepositieonderzoek bestemmingsplan Duingeest te Monster

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Berekening Situatie 1 Kenmerken Emissie Depositie natuurgebieden Depositie habitattypen

Berekening Realisatiefase Kenmerken Samenvatting emissies Depositiekaart Depositieresultaten Gedetailleerde emissiegegevens

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Toelichting AERIUS berekening woningbouwproject

Berekening Situatie 1 Kenmerken Emissie Depositie natuurgebieden Depositie habitattypen

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Dit document is een bijlage bij het toestemmingsbesluit als bedoeld in artikel 19km, eerste lid, van de Nb-wet 1998.

Berekening Situatie 1 Kenmerken Emissie Depositie natuurgebieden Depositie habitattypen

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Planning De graafwerkzaamheden van ProRail zijn gepland van Q tot en met Q

betreft : Berekening stikstofdepositie nieuwbouw Bossingschaaf 20, Zaandam (vs 4.1) uw kenmerk :

CONFORMITEITSTOETS Zandwinning, zandtransport en zandsuppletie Julianadorp

MEMO. Stikstofberekening bestemmingsplan t Zand Noord, fase 1 blz. 1. Project : Bestemmingsplan t Zand Noord, fase 1. Opdrachtgever : Interra

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Berekening Recreatiecentrum Mijnden Kenmerken Emissie Depositie natuurgebieden Depositie habitattypen

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Voor de berekening van de stikstofdepositie met AERIUS Calculator zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:

Bijlagen bij de toelichting. bestemmingsplan Lagewaard 42, Koudekerk aan den Rijn - NL.IMRO.0484.B141KKlagewaard42-ON01 ontwerp

Berekening Situatie 1 Kenmerken Emissie Depositie natuurgebieden Depositie habitattypen

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

De berekening op basis van stikstofemissies gaat uit van de componenten ammoniak (NH3) en/of stikstofoxide (NOx).

Damwand Noordse Dorpsweg

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Dit document is een bijlage bij het toestemmingsbesluit als bedoeld in artikel 2.7 eerste lid, van het Besluit natuurbescherming.

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Dit document is een bijlage bij het toestemmingsbesluit als bedoeld in artikel 19km, eerste lid, van de Nb-wet 1998.

CONFORMITEITSTOETS BEHEERPLAN Zandwinning, zandtransport & zandsuppletie Katwijk

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Ramo^Lips. Van: Verzonden: Aan: Onderwerp: Bijlagen:

Berekening Situatie 1 Kenmerken Samenvatting emissies Depositiekaart Depositieresultaten Gedetailleerde emissiegegevens

CONFORMITEITSTOETS BEHEERPLAN Zandwinning, zandtransport en zandsuppletie Ameland West. Rijkswaterstaat Kustlijnzorg

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Dit document is een bijlage bij het toestemmingsbesluit als bedoeld in artikel 2.7 eerste lid, van het Besluit natuurbescherming.

De berekening op basis van stikstofemissies gaat uit van de componenten ammoniak (NH3) en/of stikstofoxide (NOx).

Dit document is een bijlage bij het toestemmingsbesluit als bedoeld in artikel 2.7 eerste lid, van het Besluit natuurbescherming.

Dit document is een bijlage bij het toestemmingsbesluit als bedoeld in artikel 2.7 eerste lid, van het Besluit natuurbescherming.

Berekening Situatie 1 Kenmerken Emissie Depositie natuurgebieden Depositie habitattypen

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Dit document is een bijlage bij het toestemmingsbesluit als bedoeld in artikel 2.7 eerste lid, van het Besluit natuurbescherming.

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

De berekening op basis van stikstofemissies gaat uit van de componenten ammoniak (NH3) en/of stikstofoxide (NOx).

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Dit document is een bijlage bij het toestemmingsbesluit als bedoeld in artikel 2.7 eerste lid, van het Besluit natuurbescherming.

Voor AERIUS zijn deze als volgt omgerekend naar een gemiddelde hoeveelheid voertuigbewegingen. per dag (werkdagen) (zaterdag)

De berekening op basis van stikstofemissies gaat uit van de componenten ammoniak (NH3) en/of stikstofoxide (NOx).

Dit document is een bijlage bij het toestemmingsbesluit als bedoeld in artikel 2.7 eerste lid, van het Besluit natuurbescherming.

Dit document is een bijlage bij het toestemmingsbesluit als bedoeld in artikel 2.7 eerste lid, van het Besluit natuurbescherming.

Vink Holding BV De heer C. Verbeek Postbus AB BARNEVELD. Geachte heer Verbeek,

Dit document is een bijlage bij het toestemmingsbesluit als bedoeld in artikel 19km, eerste lid, van de Nb-wet Bijlage bij besluit, Vergunningaa

Memo. memonummer v01 datum 19 december 2017 Gemeente Zwijndrecht van S. Visser Antea Group

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Dit document is een bijlage bij het toestemmingsbesluit als bedoeld in artikel 2.7 eerste lid, van het Besluit natuurbescherming.

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Dit document is een bijlage bij het toestemmingsbesluit als bedoeld in artikel 2.7 eerste lid, van het Besluit natuurbescherming.

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

De berekening op basis van stikstofemissies gaat uit van de componenten ammoniak (NH3) en/of stikstofoxide (NOx).

Dit document is een bijlage bij het toestemmingsbesluit als bedoeld in artikel 19km, eerste lid, van de Nb-wet 1998.

OLDEBROEK Oldebroek West, Hogekamp ONDERZOEK STIKSTOFDEPOSITIE

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Transcriptie:

Zandwinning, zandtransport en zandsuppletie Renesse Rijkswaterstaat kustlijnzorg 12 NOVEMBER 2018

Contactpersoon BENO KOOLSTRA Senior adviseur ecologie en natuurwetgeving M +31 6 2706 0114 E beno.koolstra@arcadis.com Arcadis Nederland B.V. Postbus 63 9400 AB Assen Nederland 2 van 24

INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING 5 1.1 Achtergrond 5 1.1.1 Suppleties en de Wet natuurbescherming 5 1.1.2 Natura 2000-beheerplan 6 1.1.3 Conformiteitstoets zandsuppleties 7 1.2 Voorgenomen activiteit 7 1.2.1 Locatie en hoeveelheid 7 1.3 Natura 2000-gebieden 8 1.3.1 Voordelta 8 1.3.2 Kop van Schouwen 10 1.4 Soortenbeschermingstoets 10 2 EN VOORTOETS 11 2.1 Toelichting 11 2.2 Conformiteitstoets Voordelta 11 2.3 Voortoets Kop van Schouwen 12 2.3.1 Mogelijke effecten 12 2.3.2 Verstoring van soorten 12 2.3.3 Verkalking van gevoelige duinen 12 2.4 Stikstofdepositie 13 2.5 Nadere effectbeschrijving en uitvoeringsvoorwaarden 14 2.5.1 Rustgebieden 14 2.5.2 Broedvogels 14 2.5.3 Onderzoek steenloper 14 2.6 Conclusie 15 3 SOORTENBECHERMINGSTOETS 17 3.1 Afbakening 17 3.2 Mogelijke overtredingen verbodsbepalingen 17 3.3 Mitigerende maatregelen 18 3.4 Effectbeoordeling 18 3 van 24

3.5 Conclusie 21 LITERATUUR 22 BIJLAGEN BIJLAGE A AERIUS BEREKENING 23 COLOFON 24 4 van 24

1 INLEIDING 1.1 Achtergrond 1.1.1 Suppleties en de Wet natuurbescherming Suppleties kunnen wanneer ze in of nabij een Natura 2000-gebied worden uitgevoerd effect hebben op de instandhoudingsdoelstellingen van zo n gebied. Dat betekent dat de effecten moeten worden beoordeeld en er mogelijk een vergunning Wet natuurbescherming nodig is om de suppletie uit te mogen voren. Voor een aantal Natura 2000-gebieden zijn in het Natura 2000-beheerplan suppleties vrijgesteld van vergunningplicht, mits de suppletie wordt uitgevoerd conform de in het beheerplan gestelde voorwaarden. In sommige gevallen wordt een suppletie uitgevoerd in een Natura 2000-gebied waarbinnen een vrijstelling geldt, maar nabij een Natura 2000-gebied waarvoor geen vrijstelling bestaat, omdat bijvoorbeeld het beheerplan nog niet in werking is getreden. De wijze waarop getoetst moet worden staat in Figuur 1 schematisch weergegeven. Figuur 1 Schematische werkwijze toetsing kustsuppleties De strandsuppletie Renesse (suppletienummer 1.028) wordt uitgevoerd in en nabij de Natura 2000-gebieden Voordelta, Kop van Schouwen en Grevelingen. De ligging van het zandwingebied, de vaarroute en de suppletielocaties ten opzichte van deze Natura 2000-gebieden is in Figuur 2 weergegeven. Gezien de afstand tot het Natura 2000-gebeid Grevelingen en de tussen het suppletiegebied en het Natura 2000-5 van 24

gebied gelegen Brouwersdam kunnen -met uitzondering van stikstofdepositie- effecten op dit Natura 2000- gebed op voorhand worden uitgesloten. Figuur 2 Ligging zandwingebied, transportroute en suppletielocaties ten opzichte van de relevante Natura 2000- gebieden. 1.1.2 Natura 2000-beheerplan Voor alle Natura 2000-gebieden in Nederland moeten beheerplannen opgesteld worden. Het beheerplan geeft invulling aan de instandhoudingsdoelstellingen uit het aanwijzingsbesluit. Dit houdt in dat de doelen worden uitgewerkt in tijd, ruimte en omvang en er wordt beschreven welke maatregelen nodig zijn om de instandhoudingsdoelstellingen te behalen. Daarnaast bevat het spelregels voor het samengaan van menselijke activiteiten en natuurbescherming. Activiteiten worden in de beheerplannen in drie categorieën ingedeeld: 1. In veel gevallen vormen de activiteiten geen bedreiging voor de natuurwaarden. Deze activiteiten kunnen (vergunningvrij onder de Wet natuurbescherming; Wnb) worden voortgezet. 2. Bepaalde activiteiten hebben mogelijk een negatief effect op het behoud van de beschermde natuurwaarden. Deze activiteiten worden onder voorwaarden in het beheerplan vrijgesteld van de vergunningplicht. 3. Alle andere activiteiten waarvan effecten op de instandhoudingsdoelstellingen niet zijn uit te sluiten, blijven vergunningplichtig in het kader van de Wnb. De kustlijnzorg (zandwinning, zandtransport en suppletie van zand op strand en/of vooroever) valt onder categorie 2. Dat betekent dat een suppletie zonder vergunning Wet natuurbescherming mag worden uitgevoerd, zolang de suppletie conform de voorwaarden van het beheerplan wordt uitgevoerd. In het kader van dit project is één vastgesteld Natura 2000-beheerplan relevant: Voordelta 6 van 24

In februari 2016 is het Natura 2000-beheerplan Voordelta vastgesteld. Beheerplannen vormen het kader voor het natuurbeheer en de activiteiten in deze gebieden. De beheerplannen zijn gericht op het uitwerken en realiseren van de Natura 2000-doelen voor deze gebieden en scheppen duidelijkheid voor gebruikers over de condities waaronder activiteiten met (potentieel) negatieve effecten op Natura 2000-doelen zijn toegestaan. De activiteiten die hiermee gepaard gaan mogen vergunningsvrij binnen deze Natura 2000- beheerplangebieden worden uitgevoerd, mits wordt voldaan aan de in de beheerplannen gestelde voorwaarden. Het Natura 2000-beheerplan Kop van Schouwen is nog niet vastgesteld. Dat betekent dat voor dit gebied een Voortoets opgesteld moet worden. Wanneer uit de Voortoets blijkt dat significante gevolgen door de suppletie uitgesloten kunnen worden kan de suppletie zonder een vergunning Wet natuurbescherming voor dit gebied worden uitgevoerd. Wanneer significante gevolgen niet kunnen worden uitgesloten in de Voortoets, is een vergunning noodzakelijk. Daarvoor zal dan eerst een passende beoordeling moeten worden opgesteld. De Voortoets is beschreven in paragraaf 2.3. 1.1.3 Conformiteitstoets zandsuppleties Om te controleren of een geplande strand- of vooroeversuppletie voldoet aan de beheerplanvoorwaarden worden conformiteitstoetsen uitgevoerd. Dit rapport bevat de conformiteitstoets van de suppletie bij Renesse die in de vigerende Natura 2000-beheerplannen onder voorwaarden als vergunningvrij zijn opgenomen. Het rapport geeft de informatie waarmee het bevoegd gezag voor de Wnb kan beoordelen of de suppleties worden uitgevoerd conform de voorwaarden die daaraan in het beheerplan gesteld zijn. Het aspect vermesting door stikstofdepositie wordt afgedekt in het Programma Aanpak Stikstof (PAS) doordat voor alle kustsuppleties ontwikkelruimte is gereserveerd. Deze reservering moet -indien van toepassing- nog wel worden toebedeeld aan de suppletie (zie paragraaf 2.4). 1.2 Voorgenomen activiteit 1.2.1 Locatie en hoeveelheid Op de stranden ter hoogte van Renesse treedt structurele erosie op. Onderhoud van de basiskustlijn is nodig om ruimte te bieden aan de aanwezige functies, waaronder recreatie. Deze erosie was eerder aanleiding voor het uitvoeren van strandsuppleties in 2011-2012 en 2016. Na de suppletie van 2016 heeft de erosie zich doorgezet. De eerste overschrijdingen van de basiskustlijn zijn in 2018. De locatie van de suppletie is getoond in Figuur 3. In Tabel 1 is opgenomen om welke raaien het gaat en welke hoeveelheid zand gesuppleerd zal worden. In de beoordeling wordt uitgegaan van de maximale suppletie, dus het maximale volume inclusief de uitlooplocaties, omdat dit, afhankelijk van de recente erosie-ontwikkelingen, toch nodig kan blijken te zijn. Deze conformiteitstoets behandelt de gehele activiteit van zand winnen, transporteren en suppleren voor de strandsuppleties. Tabel 1 Kenmerken strandsuppletie Renesse. Kenmerk Waarde Type suppletie Strandr Beginraai 3.190 Eindraai 4.690 Uitloopraai begin 1.060 Uitloopraai eind 5.290 7 van 24

Scope volume 250.000 m 3 Maximaal volume Ontwerphoogte 500.000 m3 3,5 meter +NAP Figuur 3: Locatie strandsuppletie Renesse 1.3 Natura 2000-gebieden In de navolgende paragrafen is kort beschreven welke Natura 2000-gebieden relevant zijn voor voorliggend project en hoe ermee wordt omgegaan bij de toetsing. 1.3.1 Voordelta De suppletie wordt geheel uitgevoerd binnen het Natura 2000-gebied Voordelta. Zandwinning, zandtransport en zandsuppletie zijn als activiteit opgenomen in het Natura 2000-beheerplan Voordelta 2015-2020 en onder voorwaarden vrijgesteld van een vergunningplicht in het kader van de Wet natuurbescherming (Wnb). De reguliere suppleties vallen namelijk onder categorie 2 (vrijgestelde vergunningplichtige activiteiten met specifieke voorwaarden). De vrijstelling onder voorwaarden geldt voor alle reguliere suppleties die Rijkswaterstaat uitvoert in het kader van de kustlijnzorg. Het beheerplan geeft expliciet aan welke suppleties als regulier worden gezien, zie Tabel 2. Alle andere suppleties zijn geen reguliere suppleties, en vergunningplichtig. 8 van 24

Tabel 2 Reguliere kustsuppleties Voordelta beheerplanperiode 2015-2020 Locatie Raai-nummer Strand of vooroever Slufterdam 6500-11000 Strand Slufterdam 6000-10500 Vooroever Goeree 9000-19250 Strand Schouwen 840-6500 Strand Schouwen 8600-10800 Strand Noord-Beveland 1200-4700 Strand Noord-Beveland 1350-4200 Vooroever Noordwest Walcheren 14690-16120 Vooroever Noordwest Walcheren 7800-18830 Strand Noordwest Walcheren 17550-19840 Strand Noordwest Walcheren 16330-22150 Vooroever De strandsuppletie Renesse is één van de in het beheerplan genoemde reguliere suppleties (Schouwen 840-6500 strand) en kan daarom conform het beheerplan onder voorwaarden vergunningvrij worden uitgevoerd. Toegangsbeperkend besluit (TBB) Er zijn twee TBB;s in de voordelta: TBB Bollen van de Ooster en Bollen van het Nieuwe Zand (25 oktober 2016, kenmerk 16150944) en TBB Middelplaat en Slikken van Voorne (25 oktober 2016, kenmerk 16150943). Middels deze besluiten is de toegang tot een aantal delen van de Voordelta beperkt. Nabij de vaarroute en het suppletiegebied liggen twee gebieden waarvoor de toegang is beperkt: Bollen van het Nieuwe Zand en Middelplaat. Voor de Bollen van het Nieuwe Zand geldt in de periode van 1 november tot 15 mei een absoluut toegangsverbod, ook voor suppletieschepen. Voor de Middelplaat is de toegang tot het als winterrustgebied aangewezen deel verboden in de periode van 1 november tot 1 april, suppletieschepen hebben in de periode 1 november 15 december echter nog wel toegang tot dit deel van het gebied. Van 15 december tot 1 april is ook voor suppletieschepen de toegang tot dit gebied verboden. Toegang tot het deel van de Middelplaat dat jaarrond gesloten is, is ook voor suppletieschepen het gehele jaar verboden. In onderstaande afbeelding is de ligging van de TBB-gebieden getoond. 9 van 24

Figuur 4 Ligging van de TBB-gebieden ten opzichte van de vaarroute en het suppletiegebied. Het suppletiegebied is niet te bereiken zonder het TBB-gebied Middelplaat te bevaren. Het jaarrond gesloten deel van dit gebied kan wel vermeden worden. Dat betekent dat de suppletie uitgevoerd moet worden in de periode tussen 1 april en 15 december. 1.3.2 Kop van Schouwen De suppletie wordt uitgevoerd nabij het Natura 2000-gebied Kop van Schouwen. Dit Natura 2000-gebied kwalificeert vanwege de aanwezigheid van diverse duinhabitats en -soorten. Omdat het beheerplan nog niet is vastgesteld, zijn de daarin op te nemen vrijstellingsvoorwaarden voor kustsuppleties ook nog niet van kracht. Daarom moeten de effecten op dit gebied middels een Voortoets beoordeeld worden. Omdat de suppletie buiten de grens van het Natura 2000-gebied wordt uitgevoerd gaat het om effecten als gevolg van externe werking. 1.4 Soortenbeschermingstoets Op grond van de Wet natuurbescherming zijn niet alleen Natura 2000-gebieden beschermd, de wet bepaalt ook dat een groot deel van de dier- en plantensoorten die in Nederland voorkomen beschermd zijn. Afhankelijk van de beschermingsstatus van de soort gelden bepaalde verbodsbepalingen. Daarom is in hoofdstuk 3 van dit rapport een soortenbeschermingstoets opgenomen. 10 van 24

2 EN VOORTOETS 2.1 Toelichting In het Natura 2000-beheerplan Voordelta zijn de reguliere kustsuppleties (strand en vooroever) onder voorwaarden vrijgesteld van een vergunningplicht in het kader van de Wnb. De reguliere suppleties vallen namelijk onder categorie 2 (vrijgestelde vergunningplichtige activiteiten met specifieke voorwaarden). De vrijstelling onder voorwaarden geldt voor alle reguliere suppleties die Rijkswaterstaat uitvoert in het kader van de kustlijnzorg. In navolgende paragrafen is getoetst dat de suppletie Domburg conform de voorwaarden wordt uitgevoerd. Omdat het beheerplan voor het Natura 2000-gebied Kop van Schouwen nog niet is vastgesteld, moet voor dit gebied een Voortoets worden opgesteld. De Conformiteitstoets is beschreven in paragraaf 2.2. De Voortoets is beschreven in paragraaf 2.3. 2.2 Conformiteitstoets Voordelta De suppletie vindt geheel binnen de grens van het Natura 2000-gebied Voordelta plaats. Voorwaarde Zandwinning Minimaal 900 m afstand van Natura 2000-gebied. Zandtransport Buiten de winterrustgebieden blijven (in ieder geval geen toegang in de periode 15 december 1 april) en op ruime afstand (>1500m, of zoveel als minimaal haalbaar met betrekking tot suppletielocatie) van de rustgebieden varen om effecten in de randzone van het rustgebied te minimaliseren. Minimaal 1200m afstand van vaste rustgebieden voor zeehonden (zandplaten bij Middelplaat, Bollen van de Ooster en Hinderplaat). Wanneer dit niet mogelijk is, omdat binnen dit gebied een suppletie plaats moet vinden, dient in ieder geval verstoring van pups te worden voorkomen (zie volgende voorwaarden). Bij aanwezigheid van pups niet in de directe nabijheid (>1200m) varen in de zoogperiode (meijuli) van de gewone zeehond. Bij aanwezigheid van pups niet in de directe nabijheid (>1200m) varen in de zoogperiode (decfeb) van de grijze zeehond. Samenvattend Zandsuppletie (vooroever) Niet suppleren op belangrijke schelpenbanken. Met belangrijk wordt hier bedoeld dat in de directe omgeving geen vergelijkbare voedselbron aanwezig is, waardoor de desbetreffende schelpenbank van groot belang is als voedselbron. Informatie wordt via bestaande inventarisatiemeetnetten verkregen. Alternatief: bij aanwezigheid belangrijke schelpenbank niet suppleren ten tijde van broedval tweekleppigen (met name Spisula) (juni) tot na foerageerseizoen van de zwarte zee-eend (maart). Zandsuppletie (strand) Niet suppleren gedurende de broedperiode (apraug) op bekende broedlocaties van strandplevier bij embryonale duinen. Het wingebied is op een afstand van 900 meter van het Natura 2000-gebied gelegen. De gekozen vaarroute ligt op een afstand van minimaal 1.200 meter van het TBB gebied Bollen van het Nieuwe Zand. Het is echter niet mogelijk de suppletie uit te voeren zonder de binnen het als winterrustgebied aangewezen deel van de Middelplaat te komen. Dat betekent dat de suppletie niet wordt uitgevoerd in de periode tussen 15 december en 1 april. Zie verder paragraaf 2.5.1. Het is niet mogelijk het suppletiegebied te bereiken zonder binnen een afstand van 1.200 meter van het jaarrond gesloten deel van Middelplaat (ligplaats zeehonden) te komen. De Middelplaat wordt door de gewone zeehond gebruikt als werp- en zooggebied. De suppletie wordt daarom uitgevoerd buiten de periode meijuli. Zie verder paragraaf 2.5.1. De Middelplaat wordt door de grijze zeehond gebruikt als werp- en zooggebied. De suppletie wordt daarom uitgevoerd buiten de periode december-februari. Zie verder paragraaf 2.5.1 Niet van toepassing, het betreft een strandsuppletie. Niet van toepassing, het betreft een strandsuppletie. Zie onder. 11 van 24

Alternatief: minimaal 350m afstand houden tot broedlocaties van strandplevier (is inclusief veiligheidsmarge van 150m). Bij gevoelige duingebieden aanleg hoogte van de suppletie beperken tot maximaal +3 NAP (ten opzichte van aanleg suppletie tot +4 a 5 NAP). De samenstelling en korrelgrootte van het zand bij strandsuppleties komt zo veel mogelijk overeen met het zand van het strand dat grenst aan de suppletielocatie. Onderzoek naar aanwezigheid foerageergebieden van steenloper en effecten van suppleties op foerageergebieden. Voor zover de uitvoering in het broedseizoen plaatsvindt: afstemming met beheerder en mogelijk noodzaak tot controle door aannemer op broedgevallen. Wanneer broedgevallen worden vastgesteld, dient deze voorwaarde opgevolgd te worden. Zie verder paragraaf 2.5.2 Er komen in de ruime omgeving van het suppletiegebied geen gevoelige duinen voor binnen de grens van het Natura 2000-gebied Voordelta. Op basis van de uitgevoerde MER is een zandwinvak bepaald. Dit gebied is onderzocht op chemische en geofysische aspecten. Op basis daarvan is duidelijk geworden dat het zandwinvak geschikt is voor deze suppletie. Via de aanbesteding is geborgd dat de aannemer dit vak inzet voor de zandwinning. Dit is geen specifieke voorwaarde die aan één bepaalde suppletie te verbinden is. In paragraaf 2.5.3 wordt hierop verder ingegaan. 2.3 Voortoets Kop van Schouwen 2.3.1 Mogelijke effecten Effecten als gevolg van de buiten de grens van het gebied uit te voeren suppletiewerkzaamheden zijn de volgende: Verstoring door geluid en aanwezigheid van mensen en materieel Vermesting en verzuring door stikstofdepositie (dit wordt behandeld in paragraaf 2.4) Verkalking van daarvoor gevoelige duinen door de inwaai van kalkrijk zand. Andere effecten zijn gezien de aard en de schaal van de werkzaamheden uitgesloten. 2.3.2 Verstoring van soorten Het Natura 2000-gebied kwalificeert voor een aantal soorten: nauwe korfslak, noordse woelmuis, groenknolorchis. Deze soorten komen niet voor in de nabijheid van de zeereep omdat daar geschikt leefgebied voor deze soort ontbreekt. Verstoring van de verder van de kust aanwezige individuen van deze soorten als gevolg van de op het strand uit te voeren werkzaamheden is met zekerheid uit te sluiten. 2.3.3 Verkalking van gevoelige duinen Na uitvoering van de suppletie kan vanwege de hogere ligging van het strand de inwaai van kalkrijk zand in het gebied toenemen. Kwalificerende kalkarme duinhabitats kunnen negatief beïnvloed worden door de inwaai van kalkarm zand. In Jaspers & Bucholc (2016) is de effectafstand bepaald op 200 meter vanaf de zeereep en zijn de volgende duinhabitats als gevoelig aangemerkt: H2130B Grijze duinen (kalkarm) H2140A Duinheide met kraaiheide (droog) H2140B Duinheide met kraaiheide (vochtig) H2150 Duinheide met struikheide H 2190C Vochtige duinvalleien (kalkarm) In de onderstaande afbeelding is de ligging van de gevoelige duinen in de de Kop van Schouwen weergegeven, voor zover deze binnen 200 meter van de zeereep waar de suppletie plaatsvindt voorkomen. 12 van 24

Figuur 5 Ligging van de gevoelige duinen binnen een afstand van 200 meter vanaf de zeereep (bron ligging habitats: Natura 2000-habitattypenkaart LNV). De gevoelige duinen liggen in dit gebied in het binnenduin, met tussen het voorkomen en de suppletielocatie een duinen die ruim 10 meter hoger liggen. Daardoor vindt geen toename van de inwaai van kalkrijk zand naar de daarachter gelegen gevoelige duinen plaats. Effecten op deze gevoelige duinen zijn om die reden uitgesloten. 2.4 Stikstofdepositie Zowel tijdens de zandwinning als tijdens het transport en het uitvoeren van de suppletie treedt emissie van stikstofverbindingen op, die leidt tot een depositie van stikstof op habitats die daarvoor mogelijk gevoelig zijn. Daarom is met behulp van AERIUS Calculator de stikstofdepositie gemodelleerd door Tauw bv. De emissieschattingen zijn gebaseerd op te verwachten in te zetten materieel (vaartuigen en mobiele werktuigen), brandstofverbruik en NOx-emissiefactoren (Tauw 2018). Op basis van de door Tauw uitgevoerde berekening is ontwikkelingsruimte gereserveerd in segment 1 van het PAS. De suppletie Renesse is een prioritair project en als zodanig opgenomen op de bijlage bij de Regeling natuurbescherming 1. In de AERIUS-bijlage (zie Bijlage A) zijn de uitgangspunten van de modellering beschreven en de rekenresultaten weergegeven. Uit de AERIUS berekening volgt dat als gevolg van de suppletie depositie van stikstof op zal treden zoals in de onderstaande tabel staat weergegeven. In deze tabel wordt de maximale depositie per Natura 2000-gebied genoemd en of er ontwikkelingsruimte beschikbaar is voor dit gebied. 1 http://wetten.overheid.nl/bwbr0038668 13 van 24

Tabel 3 Maximale stikstofdepositie als gevolg van de suppletiewerkzaamheden. Natura 2000-gebied Benodigde ontwikkelingsruimte (mol N/ha/jaar) Kop van Schouwen 0,58 Grevelingen 0,07 Duinen Goeree & Kwade Hoek 0,07 De depositie is overal minder dan 1 mol. Dat betekent dat voor deze gebieden geen ontwikkelingsruimte hoeft te worden toebedeeld, ook niet als de grenswaarde is of wordt verlaagd naar 0,05 mol. Regeling natuurbescherming artikel 2.12 lid 2 (dat de grenswaardeverlaging regelt) is volgens artikel 2.12 lid 7 van deze regeling namelijk niet van toepassing op projecten en andere handelingen als bedoeld in besluit natuurbescherming art 2.8 (prioritaire projecten). 2.5 Nadere effectbeschrijving en uitvoeringsvoorwaarden In de voorgaande paragraaf is beschreven dat ten aanzien van een aantal beheerplanvoorwaarden nadere maatregelen nodig zijn om aan de voorwaarden te kunnen voldoen. Onderstaand is daarop nader ingegaan. 2.5.1 Rustgebieden Het is niet mogelijk de suppletie uit te voeren zonder het winterrustgebied Middelplaat te doorvaren en het jaarrond gesloten rustgebied binnen een afstand van 1.200 meter te passeren. Gezien de beperkingen die volgen uit het TBB waarin de regels met betrekking tot deze rustgebieden zijn vastgelegd, wordt de suppletie uitgevoerd in de periode 1 augustus 1 december (NB, in het voorjaar is alleen de maand april beschikbaar; als de suppletie binnen het tijdsbestek van 1 maand uitgevoerd kan worden, is dat ook mogelijk). Via de aanbesteding en opname van deze eis in het ecologisch werkprotocol wordt geborgd dat de aannemer de suppletie binnen deze tijdsvakken uitvoert. Onderstaande afbeelding toont de beperkingen in de uitvoering vanwege het TBB Middelplaat en Slikken van Voorne (15 december 1 april), vanwege de zoogperiode van de gewone zeehond (mei juli) en vanwege de zoogperiode van de grijze zeehond (december februari). Figuur 6 Periodes waarin de suppletie niet (in rood) en wel (in groen) uitgevoerd kan worden. 2.5.2 Broedvogels Wanneer de suppletie (deels) in het broedseizoen wordt uitgevoerd, wordt voorafgaand aan de suppletie een broedvogelinventarisatie uitgevoerd door of in opdracht van de aannemer. Het resultaat van de broedvogelinventarisatie wordt schriftelijk gerapporteerd aan Rijkswaterstaat. In het geval broedgevallen worden aangetroffen binnen een afstand van 350 meter van de voorgenomen suppletielocatie, neemt de aannemer in overleg met Rijkswaterstaat een afstand van minimaal 350 meter in acht tussen de nestplaats(en) en de grens van het werkgebied van de strandsuppletie. 2.5.3 Onderzoek steenloper Het beheerplan Voordelta verbindt als voorwaarde aan de vrijstelling van de strandsuppleties in de voordelta onder meer dat onderzoek wordt gedaan naar de aanwezigheid foerageergebieden van de steenloper en de effecten van suppleties op deze foerageergebieden. Uit het Deelrapport Vogels van de Evaluatie Natura 2000-beheerplan Voordelta 2008-2014 (RHDHV 2013) blijkt dat de belangrijkste foerageergebieden van de steenloper op liggen op de Brouwersdam en de Oosterscheldekering. Verder worden relatief hoge aantallen geteld op de harde zeewering van Westkapelle. In het suppletiegebied van de suppletie Renesse zijn, blijkens het evaluatierapport, slechts zeer lage aantallen (maximaal 25) steenlopers geteld. Dit blijkt ook uit 14 van 24

de wintertelgegevens 2 van de periode 2007 2016 (zie ook Figuur 7) waaruit volgt dat tijdens de midwintertellingen nooit meer dan 25 steenlopers in het betreffende telgebied zijn waargenomen. Omdat de steenloper een plaatstrouwe soort is, zal de huidige verspreiding niet wezenlijk verschillen van de tellingen die in het rapport worden gepresenteerd. Dat betekent dat onderzoek naar de effecten van de suppletie op het foerageergebied van de steenloper op deze locatie op voorhand niet zinvol lijkt. De aantallen zijn in het suppletiegebied te laag om uitspraken te kunnen doen over het eventuele effect van de suppletie. Dit geldt overigens voor het grootste deel van de zandige kust van de Voordelta. Op alle plaatsen waar periodiek gesuppleerd wordt zijn geen of slechts zeer lage aantallen van de steenloper geteld. De aanbeveling is dan ook om in overleg te treden met de voortouwnemer van het beheerplan Voordelta en het ministerie van LNV om te komen tot een zinvolle invulling van deze beheerplanvoorwaarde. Figuur 7 Maximaal getelde aantal steenlopers in de periode 2007-2016. 2.6 Conclusie Wanneer de suppletie wordt uitgevoerd op de wijze zoals beschreven in deze toets en het indicatief ontwerp voldoet de suppletie aan de voorwaarden waaronder deze in het beheerplan is vrijgesteld van vergunningplicht Wet natuurbescherming. Van de vrijstellingsvoorwaarden vraagt het volgende bijzondere aandacht tijdens de uitvoering van de suppletie: Gezien de beperkingen die volgen uit het TBB waarin de regels met betrekking tot deze rustgebieden zijn vastgelegd, wordt de suppletie uitgevoerd in april, of in de periode 1 augustus 1 december In het geval broedgevallen worden aangetroffen binnen een afstand van 350 meter van de voorgenomen suppletielocatie, neemt de aannemer in overleg met Rijkswaterstaat een afstand van minimaal 350 meter in acht tussen de nestplaats(en) en de grens van het werkgebied van de strandsuppletie. 2 Midwintertelgegevens zoals door Rijkswaterstaat verkregen van Delta Milieu 15 van 24

Middels een ecologisch werkprotocol, waaraan de aannemer contractueel gebonden is, wordt het naleven van de vrijstellingsvoorwaarden geborgd. Wanneer de wijze waarop de suppletie wordt uitgevoerd wijzigt, dient opnieuw getoetst te worden of de suppletie nog voldoet aan de vrijstellingsvoorwaarden. 16 van 24

3 SOORTENBECHERMINGSTOETS 3.1 Afbakening De zandwinning en het zandtransport voor de suppletie wordt geheel op zee uitgevoerd. De suppletie zelf vindt plaats vanaf het strand. De aan- en afvoer van materieel (machines, buizen en dergelijke, vindt plaats over land, waarbij de duinen zullen worden gepasseerd. Omdat niet bekend is welke route wordt gekozen (deze wordt meestal door de aannemer gekozen) wordt er van uit gegaan dat het transport plaatsvindt over bestaande verharde strandopgangen die ook voor andere transportbewegingen (toezicht, bevoorrading strandhoreca, politie en hulpverlenings- en reddingsdiensten) wordt gebruikt. In dat geval is er geen kans op een overtreding van de verbodsbepalingen ten aanzien van de soortenbescherming als gevolg van de aanen afvoer van materieel. Wanneer de aan- en afvoer op andere wijze plaatsvindt, dient een aanvullende soortenbeschermingstoets uitgevoerd te worden. De werkzaamheden die kunnen leiden tot een overtreding van de verbodsbepalingen van de Wet natuurbescherming ten aanzien van beschermde soorten (zandwinning, -transport en -suppletie) vinden alle in het mariene milieu plaats. Het overgrote deel van de dier- en plantensoorten die in Nederland zijn beschermd, komen in het mariene milieu niet voor. Het onderdeel soortbescherming beperkt zich tot de soorten die in de mariene omgeving van de wingebieden, transportroutes en suppletielocatie voor kunnen komen. Onderstaand is uiteengezet om welke soorten het gaat. Zoogdieren Alleen de gewone en grijze zeehond en bruinvis kunnen in het gebied voorkomen. De bruinvis is Europees beschermd, en valt daarmee onder de werking van Wnb art. 3.5. De gewone en grijze zeehond staan op de nationale lijst van overige soorten en vallen daarmee onder de werking van artikel 3.10. Vogels Er is op het strand en in de zeereep nestgelegenheid voor vogels in het gebied dat door de suppletieactiviteiten wordt beïnvloed. Verstoring van op het strand broedende vogels of vernielen van nesten en/of eieren is daarom niet uitgesloten. Een aantal zeevogelsoorten foerageert in het gebied dat door de suppletieactiviteiten wordt beïnvloed. Het gaat overwegend om duikers, zee-eenden, meeuwen en sterns. Alle vogels vallen onder de werking van artikel 3.1 van de Wnb. Reptielen, amfibieën en vissen Aangezien geschikt biotoop voor deze soorten ontbreekt 3, is het voorkomen van beschermde soorten van reptielen, amfibieën en vissen uitgesloten. Vlinders, libellen en overige ongewervelden Aangezien geschikt biotoop voor deze soorten ontbreekt, is het voorkomen van beschermde soorten van vlinders, libellen en overige ongewervelden uitgesloten. Planten Er staan geen waterplanten van mariene milieus op de lijst met beschermde soorten. Wel komen enkele beschermde plantensoorten in de duinen voor. Geen van deze soorten groeit echter in de zeereep, waardoor deze niet in het suppletiegebied voorkomen. Een overtreding ten aanzien van beschermde plantensoorten is dus uitgesloten. 3.2 Mogelijke overtredingen verbodsbepalingen In onderstaande tabellen is de mogelijke overtreding van de verbodsbepalingen van de Wet natuurbescherming per beschermingscategorie weergegeven. 3 Enkele soorten zeeschildpadden en houting en steur kunnen in theorie voorkomen, de kans daarop is echter zeer klein. 17 van 24

Tabel 4: Mogelijke overtreding van de verbodsbepalingen van artikel 3.1 ten aanzien van soorten van de Vogelrichtlijn. Soort Lid 1 Lid 2 Lid 3 Lid 4 Als gevolg van Strandbroeders X X Vernielen nesten en eieren, optische verstoring en geluid, Roodkeel- en parelduiker X Optische verstoring en geluid Topper/eider/zwarte zee-eend X Optische verstoring en geluid Meeuwen en sterns X Optische verstoring en geluid Verbodsbepalingen: Lid 1: te doden of te vangen. Lid 2: opzettelijk nesten, rustplaatsen en eieren te vernielen of te beschadigen, of nesten van vogels weg te nemen. Lid 3: eieren te rapen en deze onder zich te hebben. Lid 4: opzettelijk te verstoren; verstoring toegestaan indien niet van wezenlijke invloed op de staat van instandhouding. Er is sprake van verstoring en mogelijke beschadiging of vernieling van nesten en eieren van alle vogelsoorten in het gebied dat door de suppletieactiviteiten wordt beïnvloed broeden of voorkomen. Deze verstoring is alleen een overtreding wanneer deze opzettelijk plaatsvindt en er als gevolg van die opzettelijke overtreding een negatief gevolg voor de staat van instandhouding ontstaat. Tabel 5: Mogelijke overtreding van de verbodsbepalingen van artikel 3.5 ten aanzien van soorten van de Habitatrichtlijn. Soort Lid 1 Lid 2 Lid 3 Lid 4 Als gevolg van Bruinvis X Verstoring door onderwatergeluid Verbodsbepalingen: Lid 1: opzettelijk te doden of te vangen. Lid 2: opzettelijk te verstoren. Lid 3: eieren van dieren opzettelijk te vernielen of te rapen. Lid 4: voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van dieren te beschadigen of te vernielen. Er is mogelijk sprake van verstoring van bruinvissen als gevolg van het door de sleephopperzuiger geproduceerde onderwatergeluid. Deze verstoring is alleen een overtreding wanneer deze opzettelijk plaatsvindt. Tabel 6: Mogelijke overtreding van de verbodsbepalingen van artikel 3.10 lid 1 ten aanzien van andere soorten. Soort a b c Als gevolg van Gewone en grijze zeehond n.v.t. Verbodsbepalingen: a: opzettelijk te doden of te vangen; b: vaste voortplantingsplaatsen of rustplaatsen opzettelijk te beschadigen of te vernielen; c: opzettelijk te plukken en te verzamelen, af te snijden, te ontwortelen of te vernielen. De suppletie leidt niet tot een overtreding van de verbodsbepalingen die gelden ten aanzien van de grijze en gewone zeehond. 3.3 Mitigerende maatregelen De beheerplanvoorwaarden schrijven voor dat -wanneer in het broedseizoen wordt gewerkt, rekening gehouden moet worden met broedgevallen van strandplevier. In het suppletiegebied kunnen echter ook andere vogelsoorten broeden. Daarom sluit de beheerplanvoorwaarde niet uit dat er een overtreding van de Wet natuurbescherming (onderdeel soortenbescherming) plaatsvindt. Dat betekent dat het broedvogelonderzoek dat plaatsvindt, uitgebreid moet worden naar alle strandbroeders. Wanneer deze worden aangetroffen moet een afstand van 350 meter tot deze nesten worden aangehouden 3.4 Effectbeoordeling Vernielen van nesten en eieren Wanneer in het broedseizoen wordt gewerkt, dient voorafgaand aan de suppletie een broedvogelinventarisatie te worden uitgevoerd in het suppletiegebied en een zone van 500meter daaromheen. Wanneer broedgevallen worden vastgesteld, moet een afstand van 350 meter tot deze nesten worden aangehouden. Wanneer deze maatregel wordt uitgevoerd is er gen sprake van een overtreding van een verbodsbepaling. 18 van 24

Verstoring van roodkeel- en parelduiker Omdat roodkeelduiker en parelduiker zeer verstoringsgevoelig zijn, wordt door Krijgsveld et al. (2008) voor deze soorten een verstoringsafstand tot 1.500 meter aangenomen. Tijdens de zandwinning, het zandtransport en zandsuppletie kunnen foeragerende duikers worden verstoord. Alleen daar waar hoge concentraties vogels locatiegebonden aanwezig zijn (met name door goede foerageerlocaties) kan de herhalende verstoring door transportbewegingen tot negatieve effecten leiden. Het kan voorkomen dat ze in hoge concentraties nabij een school vissen verblijven, maar ook deze zijn mobiel en verplaatsen zich over een bepaald gebied. Wel kunnen groepen rustende duikers voorkomen, die zich mee laten voeren met de getijdestroom. Aangezien een cyclus van zandwinning, -transport en suppleren enkele uren kost, zal geen frequente herhaaldelijke verstoring optreden (als het schip weer langs komt zijn de rustende duikers weer afgedreven). In de omgeving van de werkzaamheden zijn beide soorten duikers niet sterk locatiegebonden, met uitzondering van het gebied langs de Brouwersdam. Daar worden regelmatig grote groepen duikers gezien. Zoals in onderstaande afbeelding is te zien ligt de zone langs de brouwersdam buiten de verstoringscontour van het suppletieschip. Figuur 8 Verstoringscontour van 1.500 meter rond de vaarroute van het suppletieschip. Er is geen sprake van verstoring die een gevolg kan hebben op de staat van instandhouding van deze soorten. Er is derhalve geen sprake van het overtreden van een verbodsbepaling. Verstoring topper, eider en zwarte zee-eend Volgens Troost et al (2017) komen langs de vaarroute en rond het suppletiegebied gene profijtelijke hoeveelheden Spisula en Ensis voor. Ook komen volgens Lilipaly et al (2017) geen grote hoeveelheden zeeeenden voor in dit gebied. Er is daarom geen sprake van een verstoring die een gevolg kan hebben op de staat van instandhouding van deze soorten. Er is derhalve geen sprake van het overtreden van een verbodsbepaling. Verstoring van meeuwen en sterns Deze soorten zijn weinig verstoringsgevoelig en foerageren juist vaak rondom de sleephopperzuigers omdat als gevolg van de suppletieactiviteit veel vis dicht onder de oppervlakte komt. Er is zeker geen sprake van 19 van 24

een verstoring die gevolgen kan hebben voor de staat van instandhouding. Er is derhalve geen sprake van het overtreden van een verbodsbepaling. Verstoring van bruinvis Als gevolg van de werkzaamheden kunnen bruinvissen verstoord worden en het gebied al dan niet tijdelijk vermijden. Deze verstoring zal vergelijkbaar zijn met de verstoring die optreedt bij scheepvaart, aangezien het cavitatie-geluid van (boeg)schroeven net als bij scheepvaart domineert. Literatuur over verstoringsdrempels is beperkt. Uit Verboom & Kastelein (2005) blijkt een verstoringsdrempel (Leq) voor de bruinvis van 102 dbw re 1 Pa², waarmee voor scheepvaartgeluid een verstoringscontour van ca. 3 km kan worden berekend (Prins et al., 2008). Deze drempelwaarde is echter vastgesteld onder zeer stille laboratoriumomstandigheden en is daarmee lastig te vertalen naar veldomstandheden waar ook ecologische motivatie zoals bijvoorbeeld de noodzaak om te foerageren of migreren een rol speelt. Verboom (2014, ongepubliceerde memo) heeft op basis van een vergelijkbaar bronniveau bij baggerwerkzaamheden (Robinson et al., 2011) en vergelijkbare vermijdingsdrempel, met een eenvoudig propagatiemodel voor ondiep water berekend dat bruinvissen op een afstand van 5 kilometer van de bron verstoord worden en het gebied vermijden. Diederichs et al. (2010) hebben kortdurende vermijding van bruinvissen gemeten op een beduidend kortere afstand van 600m van zandwinningswerkzaamheden. Ook blijkt uit veldonderzoek dat met name hoogfrequent geluid op lage niveaus dat ontstaat bij scheepvaart kan leiden tot verstoring van bruinvissen tot op meer dan een kilometer afstand van de bron. Dit wordt ondersteund door veldwaarnemingen waaruit bruinvissen schepen tot ca. een kilometer afstand lijken te mijden. Er wordt op basis van bovenstaande uitgegaan van een verstoringsafstand van één tot enkele kilometers van de bron. Bruinvissen zijn mobiel en trekken langs de Nederlandse kust. Er zijn geen specifieke gebieden bekend die van specifiek belang zijn voor foerageren, migratie of reproductie bekend in het gebied waar de activiteiten plaatsvinden. Dit betekent dat bruinvissen niet-locatiegebonden zijn en daardoor het gebied waar de werkzaamheden plaatsvinden tijdelijk kunnen vermijden. Daarnaast is in de huidige situatie ook scheepvaart aanwezig, waardoor ervan uit kan worden gegaan dat er enige vorm van gewenning is aan het soort onderwatergeluid dat bij de activiteiten ontstaat. Ook de ecologische motivatie om bijvoorbeeld te foerageren kan ertoe leiden dat bruinvissen het gebied binnen de verstoringscontour wel betreden, waarbij het verstorende geluid genegeerd wordt. Ook is het verstoorde gebied met een verstoringscontour van enkele kilometers verwaarloosbaar klein ten opzichte van het gehele leefgebied van de bruinvis. Tabel 7: SEL-drempelwaarden in db re 1 µ Pa2s voor risico op PTS en TTS. Drempelwaarden voor bruinvis en zeehond op basis van Southall (2007) en voor vis op basis van Oestman (2009). Mhf: M-weging voor high frequency cetaceans (waaronder bruinvis), Mpw: M-weging voor pinnipeds in water (waaronder zeehonden). Soort (of soortsgroep) Drempelwaarde PTS Drempelwaarde TTS (SEL) Weging Bruinvis 215 195 Mhf Zeehond 203 183 Mpw Vis (>2g) - 187 - Vis (< 2g) - 183 - Tabel 8: Vermijdingsgrens-waardes (uit Prins et al., 2008, op basis van Verboom en Kastelein, 2005). Soort Leq Bruinvis 102 dbw re 1 Pa² Gewone zeehond 105 dbw re 1 Pa² Hoewel lokaal verstoring en tijdelijke vermijding van het gebied kan optreden, zullen effecten op de bruinvis als gevolg van onderwatergeluid verwaarloosbaar klein zijn. Er is geen sprake van een overtreding van het verbod tot opzettelijk verstoren. 20 van 24

3.5 Conclusie Er worden als gevolg van de suppletie geen verbodsbepalingen van hoofdstuk 3 van de Wet natuurbescherming overtreden. Om die reden is een ontheffing niet benodigd. Middels een ecologisch werkprotocol, waaraan de aannemer contractueel gebonden is, wordt voorgeschreven dat de aannemer voor transportbewegingen gebruik maakt van bestaande verharde strandopgangen. Wanneer de aan- en afvoer op andere wijze plaatsvindt, zal de aannemer een aanvullende soortenbeschermingstoets uit moeten voeren, met als mogelijke uitkomst dat alsnog een ontheffing benodigd is. In het werkprotocol wordt ook voorgeschreven dat als in het broedseizoen wordt gewerkt, een broedvogelinventarisatie wordt uitgevoerd. Wanneer broedgevallen worden vastgesteld, moet een afstand van 350 meter tot deze nesten worden aangehouden. 21 van 24

LITERATUUR Jaspers, C.J., & A. Bucholc 2016. Voortoets en Nadere effectanalyse zandsuppleties kust Noord-Holland Onderzoek naar de mogelijke effecten op de Natura2000-duingebieden in Noord-Holland in het kader van de Natuurbeschermingswet. Sweco Nederland B.V. SWNL-0182160 Lilipaly, S., F.A. Arts, M. Sluijter en P.A. Wolf 2017. Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en Nederlandse kustwateren in november 2016 en januari 2017. DPM en Bureau Waardenburg B.V. Rapport 2017-BM 17.26 Ministerie van IenM / Rijkswaterstaat, 2016. Natura 2000-beheerplan Voordelta 2015-2021. 155p. HaskoningDHV 2013. Achtergrondrapport Vogels Evaluatie Natura 2000-beheerplan Voordelta 2008-2014. Kenmerk BB3977.Tauw b.v. 2018. Stikstofemissies bij RWS zandsuppletieprojecten actualisatie 2018. Kenmerk: R001-1261479RPB-V01-los-NL, 18 mei 2018. Troost, K., K.J. Perdon, J. van Zwol, J. Jol en M. van Asch. Schelpdierbestanden in de Nederlandse kustzone in 2017. Centrum voor Visserijonderzoek (CVO), CVO-rapport 17.014 22 van 24

BIJLAGE A AERIUS BEREKENING Berekening met kenmerk RxYmBuBhWr6T (29 mei 2018) 23 van 24

Dit document bevat resultaten van een stikstofdepositieberekening met AERIUS Calculator. U dient dit document te gebruiken ter onderbouwing van een vergunningaanvraag in het kader van de Wet natuurbescherming. De resultaten geven de stikstofeffecten van deze activiteit weer voor Natura 2000- gebieden. AERIUS Calculator maakt enkel voor de PAS-gebieden inzichtelijk welke stikstofgevoelige habitattypen er voor komen en op welke hiervan een effect is. Op basis hiervan is aangegeven voor hoeveel hectares ontwikkelingsruimte benodigd is. De berekening op basis van stikstofemissies gaat uit van de componenten ammoniak (NH3) en stikstofoxide (NOx), of één van beide. Hiermee is de depositie van de activiteit berekend en uitgewerkt. Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator. Berekening Zandsuppletie Renesse Kenmerken Samenvatting emissies Depositieresultaten Gedetailleerde emissiegegevens Verdere toelichting over deze PDF kunt u vinden in een bijbehorende leeswijzer. Deze leeswijzer en overige documentatie is te raadplegen via: www.aerius.nl en pas.natura2000.nl. RxYmBuBhWr6T (29 mei 2018) pagina 1/9

Benodigde ontwikkelingsruimte Contact Rechtspersoon Inrichtingslocatie Rijkswaterstaat Eusebiusbuitensingel 66, 6828 HZ Arnhem Activiteit Omschrijving AERIUS kenmerk Zandsuppletie Renesse RxYmBuBhWr6T Datum berekening Rekenjaar Rekeninstellingen 29 mei 2018, 11:51 2019 Berekend voor Wnb. Tijdelijk project, startjaar Duur in jaren 2019 1 Totale emissie Situatie 1 NOx 79,61 ton/j NH3 - Resultaten Hectare met hoogste bijdrage (mol/ha/j) Toelichting Natuurgebied Bijdrage Kop van Schouwen 0,59 (0,58) Stikstofdepositieonderzoek i.h.k.v. diverse prioritaire zandsuppletie projecten Benodigde ontwikkelingsruimte Zandsuppletie Renesse RxYmBuBhWr6T (29 mei 2018) pagina 2/9

Benodigde ontwikkelingsruimte Locatie Zandsuppletie Renesse Emissie Zandsuppletie Renesse Bron Sector Vaarroute Scheepvaart Zeescheepvaart: Zeeroute Emissie NH3 Emissie NOx - 56,44 ton/j Zandwinning Scheepvaart Zeescheepvaart: Aanlegplaats - 10.256,00 kg/j suppletie_hopper Scheepvaart Zeescheepvaart: Aanlegplaats - 11.834,00 kg/j Strandwerkzaamheden Mobiele werktuigen Bouw en Industrie - 1.078,00 kg/j Benodigde ontwikkelingsruimte Zandsuppletie Renesse RxYmBuBhWr6T (29 mei 2018) pagina 3/9

Benodigde ontwikkelingsruimte Resultaten PASgebieden (mol/ha/j) Natuurgebied Hoogste bijdrage * Kop van Schouwen 0,59 (0,58) Grevelingen 0,08 (0,07) Duinen Goeree & Kwade Hoek 0,07 * Als de hoogste depositietoename plaatsvindt op een hexagoon waar géén sprake is van een (naderende) stikstofoverbelasting, dan is de hoogste toename op een hexagoon met wel een (naderende) stikstofoverbelasting tussen haakjes aangegeven. Benodigde ontwikkelingsruimte Zandsuppletie Renesse RxYmBuBhWr6T (29 mei 2018) pagina 4/9

Benodigde ontwikkelingsruimte Resultaten per habitattype (mol/ha/j) Kop van Schouwen Habitattype Hoogste bijdrage * H2160 Duindoornstruwelen 0,59 (0,58) H2120 Witte duinen 0,59 (0,58) H2180C Duinbossen (binnenduinrand) 0,58 H2130B Grijze duinen (kalkarm) 0,58 H2180B Duinbossen (vochtig) 0,54 (0,46) H2130A Grijze duinen (kalkrijk) 0,50 H2190B Vochtige duinvalleien (kalkrijk) 0,28 (0,23) H2190C Vochtige duinvalleien (ontkalkt) 0,27 H2130C Grijze duinen (heischraal) 0,27 H9999:116 Habitattype onbekend/onzeker KDW op basis meest kritische aangewezen type (H2130B;H2130C) 0,18 H2180A Duinbossen (droog), berken-eikenbos 0,16 H2190A Vochtige duinvalleien (open water) 0,15 H2170 Kruipwilgstruwelen 0,10 H6410 Blauwgraslanden 0,10 H2150 Duinheiden met struikhei 0,10 Lg12 Zoom, mantel en droog struweel van de duinen 0,08 H2110 Embryonale duinen 0,08 (-) Benodigde ontwikkelingsruimte Zandsuppletie Renesse RxYmBuBhWr6T (29 mei 2018) pagina 5/9

Benodigde ontwikkelingsruimte Grevelingen Habitattype Hoogste bijdrage * H2160 Duindoornstruwelen 0,08 (0,07) H2190B Vochtige duinvalleien (kalkrijk) 0,07 H1330B Schorren en zilte graslanden (binnendijks) 0,06 H2170 Kruipwilgstruwelen 0,06 Duinen Goeree & Kwade Hoek Habitattype Hoogste bijdrage * H2160 Duindoornstruwelen 0,07 H2130A Grijze duinen (kalkrijk) 0,07 Lg12 Zoom, mantel en droog struweel van de duinen 0,07 (0,06) H2120 Witte duinen 0,07 H2130B Grijze duinen (kalkarm) 0,06 H2190B Vochtige duinvalleien (kalkrijk) 0,06 H2190Aom Vochtige duinvalleien (open water), oligo- tot mesotrofe vormen 0,06 H2130C Grijze duinen (heischraal) >0,05 H2190C Vochtige duinvalleien (ontkalkt) >0,05 * Als de hoogste depositietoename plaatsvindt op een hexagoon waar géén sprake is van een (naderende) stikstofoverbelasting, dan is de hoogste toename op een hexagoon met wel een (naderende) stikstofoverbelasting tussen haakjes aangegeven. Benodigde ontwikkelingsruimte Zandsuppletie Renesse RxYmBuBhWr6T (29 mei 2018) pagina 6/9

Benodigde ontwikkelingsruimte Resultaten resterende gebieden (mol/ha/j) Natuurgebied Hoogste bijdrage * Voordelta 0,59 (-) * Als de hoogste depositietoename plaatsvindt op een hexagoon waar géén sprake is van een (naderende) stikstofoverbelasting, dan is de hoogste toename op een hexagoon met wel een (naderende) stikstofoverbelasting tussen haakjes aangegeven. Benodigde ontwikkelingsruimte Zandsuppletie Renesse RxYmBuBhWr6T (29 mei 2018) pagina 7/9

Benodigde ontwikkelingsruimte Emissie (per bron) Zandsuppletie Renesse Naam Vaarroute Locatie (X,Y) 33590, 421544 Uitstoothoogte 21,0 m Warmteinhoud 0,670 MW Standaard profiel industrie Temporele variatie NOx 56,44 ton/j Naam Zandwinning Locatie (X,Y) 23304, 417343 Uitstoothoogte 16,0 m Oppervlakte 503,3 ha Spreiding 8,0 m Warmteinhoud 0,100 MW Standaard profiel industrie Temporele variatie NOx 10.256,00 kg/j Naam suppletie_hopper Locatie (X,Y) 44289, 418925 Uitstoothoogte 16,0 m Warmteinhoud 0,100 MW Standaard profiel industrie Temporele variatie NOx 11.834,00 kg/j Naam Strandwerkzaamheden Locatie (X,Y) 44382, 418354 Uitstoothoogte 5,0 m Oppervlakte 78,1 ha Spreiding 2,5 m Warmteinhoud 0,000 MW Standaard profiel industrie Temporele variatie NOx 1.078,00 kg/j Benodigde ontwikkelingsruimte Zandsuppletie Renesse RxYmBuBhWr6T (29 mei 2018) pagina 8/9

Benodigde ontwikkelingsruimte Disclaimer Rekenbasis Hoewel verstrekte gegevens kunnen dienen ter onderbouwing van een vergunningaanvraag, kunnen er geen rechten aan worden verleend. De eigenaar van AERIUS aanvaardt geen aansprakelijkheid voor de inhoud van de door de gebruiker aangeboden informatie. Bovenstaande gegevens zijn enkel bruikbaar tot er een nieuwe versie van AERIUS beschikbaar is. AERIUS is een geregistreerd handelsmerk in Europa. Alle rechten die niet expliciet worden verleend, zijn voorbehouden. Deze berekening is tot stand gekomen op basis van: AERIUS Database versie 2016L_20171215_64190d2d2b versie 2016L_20170828_c3f058f00f Voor meer informatie over de gebruikte methodiek en data zie: https://www.aerius.nl/nl/factsheets/uitleg Benodigde ontwikkelingsruimte Zandsuppletie Renesse RxYmBuBhWr6T (29 mei 2018) pagina 9/9

COLOFON ZANDWINNING, ZANDTRANSPORT EN ZANDSUPPLETIE RENESSE KLANT Rijkswaterstaat kustlijnzorg AUTEUR Beno Koolstra PROJECTNUMMER C05062.000169.0200 ONZE REFERENTIE 079873673 E DATUM 12 november 2018 STATUS Definitief Arcadis Nederland B.V. Postbus 63 9400 AB Assen Nederland +31 (0)88 4261 261 www.arcadis.com 24 van 24