llllll mlll ltlllllll lll lllllllll Il llll l l!i..j

Vergelijkbare documenten
_j. Hof van beroep Gent. Arrest C I _)J{;? I jsi1. 29 september 2017

c-, ~-16"? /2018 r-- COVER ~ ~ ~ Arrest tiende kamer correct ionele zaken 2018/ JJ'(;t 12 oktober 2018

Hof van beroep Gent. Arrest. tiende kamer correctionele zaken D1-DDDD DDD1-DD1D-D1-D1-

rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt Sectie correctioneel

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen

ME.012/2014 ST-011 B IN OB Binsoag

Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel,

Vonnis AFSCHRSFT. Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel, / kamer. c \ 2016 / $0$ 31/05/2016

Î 1. rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen. Vonnis. KamerAC1. 25juni RA A Aangeboden op. Niet te registreren

lllllllllllll lllll:l l lllllllllllll lll Il llhih _J

llll I f _J

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 15 SEPTEMBER 2015

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk, strafzaken

rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt Sectie correctioneel

Oost-Vlaanderen, strafzaken. Vonnis

Rechtbanl< van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent strafzaken

Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent strafzaken

Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaan deren,. afdeling Gent strafzaken

ARREST. In aanwezigheid van het Openbaar Ministerie de zaak van : geboren te op, wonende te

Winkelbediende Geboren te ) op Wonende te Antwerpen, Pakistaan

Hof van beroep Gent. Arrest

Àfschrift van Pen m :i t ten. tende ter griffie. ,!1er rechtbdllh ;,an c. t.'.sh.: a1j11 cg te;: Lcu 1cn.

lll llllll l llllll lll l llllll Il Il Il lllll ll llllll lll

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE HASSELT VAN 15 DECEMBER 2015

Arrest. veertiende kamer correctionele zaken / / / 18 januari /CO/ /PGA/ /VJ11/393. Arrestnummer.

Hof van beroep G. (...) Arrest. Arrestnummer. Datum van uitspraak. Notitie-nummer griffie. Notitienummer parfcet-generaal.

Vonnis. Rechtba k \fan eerste aan eg Limburg, afdeiing Hasse tp sectie correctioneel, 13 kamer. l /_J 2018/,; ') '} 30 januari 2018 HA66.RW.

(lste aanleg: nr.: LE66.RW ) ARREST

Hof van Cassatie van België

llllllllllllll lllll llll llllll llllll lll Il llllll lll _J

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT 7 NOVEMBER 2017

Vonnis. Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdelêng Kortrijk, strafzaken / Q66 /2018. De negen A kamer. Vonnisnummer/ Griffienummer

Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent strafzaken

HOGER BEROEP. Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent strafzaken

Rechtbank van eerste aanleg Oost-VIaa nderen, afdeling Gent strafzaken

Hof van beroep Gent. Arrest. r COVER. tiende kamer correctionele zaken / / februari 2019.

Hof van beroep Gent. Arrest

rechtbank van eerste aanleg Leuven correctionele zaken, Vonnis Kamer 21 Niet te registreren Admon.s1ran:1 #, H G Vonnlsnummer /Griffie nummer

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen

Hof van Cassatie van België

AFSCHRIFT. rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen. Vonnis. Kamer ACl /!lf:c. 4 maart2019 1BA004296

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen

Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen afdeling Dendermonde strafzaken

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 18 OKTOBER 2010

Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Tongeren, sectie correctioneel

PRO JUSTITIA Beroep in cassatie 9 GGer C3-o4-. 2-o.'to dd:or 0 n. Arrest. tiendè kamer correctionele zaken

Lil H11m1111H mm C1Jl/19 /2018. Hof van beroep Gent. Arrest. r- COVER. tiende kamer correctionele zaken 2018 / 3 '1 30

Hof van Cassatie van België

rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt Sectie correctioneel

Hof van beroep Gent. Arrest

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen 2 7 NOV KamerAC1 19 november M ME/M/66/RW/100400/2016

Vonnis. Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel, I.) / kamer. Griffienummer.

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN 23 JUNI 2010

HET HOF VAN BEROEP TE GENT VAN 28 JUNI 2011

Hof van beroep Gent. Arrest

Rechtbank eerste aanleg Leuven correctionele zaken Kamer 19. Vonnis. Vonnisnummer / Griffienummer. 1203/2019 Repertoriumnummer / Europees

Hof van Cassatie van België

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Ieper, correctionele rechtbank

c t 1-11~ /2018 r-- COV ER ~ LRi Hof v~.n beroep Gent Arrest

Kopie Afgeleverd aan: mr. CLAES Johan Uitsluitend voor bestuurlijke inlichting - behoeften van inwendige aard

Hof van beroep Antwerpen

rechtbank eerste aanleg Leuven correctionele zaken Kamer 20 Vonnis Vonnisnummer / Griffienummer 1278/2019 Repertoriumnummer / Europees

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LIMBURG AFDELING HASSELT VAN 19 OKTOBER 2017

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen

Rechtbank van eerste aanleg Leuven strafzaken, VOOBIiS. Kamer 19. Vonnisnummer / Griffienummer 1956/2017. Repertoriumnummer / Europees 2017/2513

2015/ ^5 BESTUURLIJKE INLXCH 1 anu : GE 66. L4.608/13 SW3. RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG OOST-VLAANDEREN afdeling Gent

Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent strafzaken

j Griffienummer Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel, Vonnis ) 'i / kamer )v G 4 .. r.

Vonnis. 5 b. Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Tongeren, sectie correctioneel, 1 rechter. ll de kamer. p:: l AFSCHRIFT.

AFSCHRIFT. Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen afdeling Dendermonde strafzaken. Vonnis. L.ooy /2017. D13M kamer 20JUNI2011

c t1cf1t.f./2018 Hof van be.roe p Gent Arrest L.. tl ltttttt~tllttmlttllllttl l llt llllllt l lll ltllt tiende kamer correctionele zaken

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen

DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 6 NOVEMBER 2015

H _J. Hof van beroep Antwerpen. . Arrest / / 10 oktober /C0/266

HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN VAN 4 DECEMBER e kamer

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen

Rechtbank eerste aanleg Leuven correctionele zaken. Vonnis. Kamer / /1003. Vonnlsnummer /Griffienummer 769/2019.

ast-vlaanderen, afdeling Gent

Politierechtbank Antwerpen, afdeling Antwerpen, KAMER 1 Vonnis. Uitgifte p. 1. Niet aan te bieden aan de ontvanger 2019/ A008786

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN AFDELING TURNHOUT VAN 9 OKTOBER 2017

Hof van beroep Gent. Arrest. C / s/y&l / tiende kamer correctionele 2aken. Artja WILLEMS Ea. inspecteur a.i. 2017/ JjTgST.

).AS-1. Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel, Vonnis. l0095j / kamer 2011 I.

(lste aanleg: nr.: /92) zitting houdend in strafzaken, wijst het volgende arrest :

Rechtbank van eerste aanleg Leuven correctionele zaken, Vonnis I I. Kamer 19. Afschrfff von esn mlnuuf ben. dor rechtbonk van eerste aar.

Rechtbank van eerste aanleg est-vlaanderen, afdeling Gent strafzaken

Vonnis. Rechtbank van eerste aanteg West-Vlaanderen, afdeling Brugge, sectie correctionele rechtbank. zestiende kamer (B16) /

Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Tongeren, sectie correctioneel

De correctionele rechtbank van het arrondissement Hasselt VONNIS van 19 NOVEMBER 2008

CORRECTIONELE RECHTBANK ANTWERPEN AFDELING MECHELEN Not. nr. ME66.L Ooenbare terechtzittina van : 30 april 2015.

Hof van beroep Gent. Arrest

Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent strafzaken

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LEUVEN VAN 15 FEBRUARI 2016

9.ri Repertorîumnummer /Europees. rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen. Vonnis. Kamer ACl. 15 april A000968

Rechtbank van aanleg LIMBURG, Tongeren, Correctioneel.

Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent strafzaken

Politierechtbank Antwerpen, afdeling Antwerpen, KAMER 2 Vonnis. Uitgifte p. 1. Niet aan te bieden aan de ontvanger 2019/ A007621

Transcriptie:

Arrestnummer C1 61 /2018 Repertorlumnummer 201s/ A3'5 Datum van uitspraak 12 januari 2018 Notitienummer griffie 2017/NT/276-1 - 1 Notitienummer parket-generaal 2017/PGG/409 2017 /VJll/276 Hypothecaire inschrijving Hof van beroep Gent Arrest tiende kamer correctionele zaken Aangeboden op 1 7 JAN. 2018 voorevelyn RAMAN Attaché rekenplichtige COVER a1-aaao102248b-ood1-0dlb-d1-01- llllllmlll ltllllllllll lllllllll Il llll l l!i..j

Hof van beroep Gent - tiende kamer- 2017/NT/276-p. 2 2017/PGG/409 2017/VJll/276 Not.nr. GE.66.RW.102300/15 In de zaak van het OPENBAAR MINISTERIE tegen 1. nr. geboren te 1 werkloos, wonende te - beklaagde - Sint-Amandsberg, 2.nr. 5J geboren te op zonder beroep, wonende te Sint-Amandsberg, 1 - beklaagde - verdacht van: de eerste en de tweede A. Om het wanbedrijf uitgevoerd te hebben of om aan de uitvoering ervan rechtstreeks medegewerkt te hebben, door enige daad, tot de uitvoering zodanige hulp verleend te hebben dat zonder zijn bijstand het misdrijf niet kon gepleegd worden, bij inbreuk op de artikel 5, strafbaar gesteld door artikel 20, 1, al. 1 van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, als verhuurder, als eventuele onderverhuurder of als persoon die een woning ter beschikking stelt, een woning die niet voldoet aan de vereisten en normen van artikel 5 rechtstreeks of via tussenpersooh verhuurd, te huur gesteld of ter beschikking gesteld te hebben met het oog op bewoning, zoals gewijzigd door het decreet van 29 maart 2013 houdende wijziging van diverse decreten wat de woonkwaliteltsbewaklng betreft, vanaf 11.08.2013 als verhuurder, 01-000010224a6-0DD2-0016-0l-a1-;-i

Hof van beroep Gent -tiende kamer-2017/nt/276- p. 3 1. in het pand gelegen te kadastraal gekend als, eigendom van 1, geboren te 1 op, en van 1, geboren te 10p., beiden wonende te Gent, 1 een ongeschikte en onbewoonbare woning te hebben verhuurd aan 1 1 enl te In de periode van 01.02.2015 tot 01.09.2015 (OK 1) 2. in het pand gelegen te, kadastraal gekend als eigendom van, geboren te 1 op, en van, geboren te ) op, beiden wonende te' een ongeschikte en onbewoonbare woning te hebben verhuurd aan (0 :), '. (' ), ', 1 en te In de periode van 15.09.2015 tot en met 21.01.2016 (OK 2) met de omstandigheid dat van de activiteit een gewoonte wordt gemaakt vermogensvoordeel: art. 42 en 43bls S.W.B. De eerste en de tweede tevens gedagvaard teneinde zich overeenkomstig art. 42 en 43bis van het Strafwetboek, te horen veroordelen tot de bijzondere verbeurdverklaring van 8.050 euro zijnde 1. hetzij de vermogensvoordelen die rechtstreeks uit het misdrijf zijn verkregen, 2. hetzij goederen en waarden die In de plaats ervan zijn gesteld, 3. hetzij inkomsten uit belegde voordelen, waarbij de rechter, Indien de zaken niet kunnen worden gevonden in het vermogen van de beklaagde, de geldwaarde ervan dient te ramen. (het equivalent bedrag). berekening: a1-oaoa102248b-d003-0016-01-d1-4"1!e

Hof van beroep Gent - tiende kamer - 2017 /NT /276 -p. 4, --- =- ---- - huuropbrengst van het pand gelegen te gedurende de periode 01.02.2015-01.09.2015 of 7 maanden aan een maandelijkse huurprijs van 750 euro = 5.250 euro - huuropbrengst van het pand gelegen te gdurende de periode 15.09.2015-21.01.2016 of 4 maanden aan een maandelijkse huurprijs van 700 euro = 2.800 euro. * * * 1. 1.1. De rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, kamer G30d, besliste bij vonnis van 3 januari 2017 op tegenspraak als volgt: "Verbetert de dagvaarding als volgt: "(".) 2.. wonende te. geboren te. op (...)" Strafrechtelijk: Veroordeelt voor de hierboven omschreven en bewezen verklaarde telastleggingen A.1 en A.2 samen tot een geldboete van 2.000 euro, vermeerderd met 50 opdeciemen tot 12.000 euro of een vervangende gevangenisstraf van 3 maanden. Verleent uitstel van tenuitvoerlegging van dit vonnis voor 1.000 euro, vermeerderd met 50 opdeciemen tot 6.000 euro, van de opgelegde geldboete en voor 1 maand en 15 dagen van de vervangende gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar. Beveelt de bijzondere 11erbeurdverklaring van 4.025 euro. 01-00001022486-0004-0016-01-01-.;-i

Hof van beroep Gent - tiende kamer - 2017 /NT /276 - p. S Veroordeelt. voor de hierboven omschreven en bewezen verklaarde telastleggingen A.1 en A.2 samen tot een geldboete van 2.000 euro, vermeerderd met 50 opdeciemen tot 12.000 euro of een vervangende gevangenisstraf van 3 maanden. Verleent uitstel van tenuitvoerlegging van dit vonnis voor 1.000 euro, vermeerderd met 50 opdeciemen tot 6.000 euro, van de opgelegde geldboete en voor 1 maand en 15 dagen van de vervangende gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar. Beveelt de bijzondere verbeurdverklaring van 4.025 euro. Kosten en bijdragen: Veroordeelt en elk tot betaling van een bijdrage aan het Bijzonder Fonds tot Hulp aan de Slachtoffers van Opzettelijke Gewelddaden en aan de Occasionele Redders van 25 euro, vermeerderd met 70 opdeciemen tot 200 euro. Veroordeelt hen elk tot betaling van de vaste vergoeding voor beheerskosten In strafzaken van 51,20 euro. Veroordeelt hen hoofdelijk tot de gerechtskosten, voor het openbaar ministerie begroot op 98,2Beuro. Woonherstel: Beveelt en, de ponden gelegen te. kadastraal gekend als en te kadastraal gekend als alle werken uit te voeren of te laten uitvoeren die nodig zijn om alle gebreken aan de gebouwen weg te werken onder verbeurte van een dwangsom van 1.50 euro per pand en per dag vertraging In de nakoming van dit bevel lastens de veroordeelden ten voordele van de wooninspecteur. Bepaalt de termijn voor de uitvoering van de herstelmaatregel op 10 maanden vanaf de dag waarop dit vonnis wordt uitgesproken. Zegt voor recht dat de veroordeelde overenkomstig art. 20bis, 6, Vlaamse Wooncode de wooninspecteur en het college van burgemeester en schepenen van de stad onmldde/lijk bij aangetekende brief of door afgifte tegen ontvangstbewijs op de hoogte brengt wanneer de opgelegde herstelmaatregelen vrijwillig werden of zullen zijn uitgevoerd. Machtigt de wooninspecteur en het college van burgemeester en schepenen van de stad Gent om zelf het herstel uit te voeren indien de veroordeelde In gebreke blijft om dat te doen. PAGE D1-0000102248b-0005-001b-D1-0-4"1

Hof van beroep Gent - tiende kamer- 2017/NT/276 -p. 6 Veroordeelt en hoofdelijk tot vergoeding van alle uitvoeringskosten in geval van ambtshalve uitvoering overeenkomstig art. 20bis, 7 Vlaamse Wooncode. Verklaart het vonnis wat betreft de herstelvordering uitvoerbaar bij voorraad niettegenstaande iedere voorziening. Burgerrechtelijk: Verklaart de eis van de burgerlijke partij toelaatbaar en deels gegrond. Veroordeelt. en.; 1 hoofdelijk en solidair, de ene bij gebreke aan de andere, om te betalen aan de burgerlijke partij een vergoeding van 2.500 euro te vermeerderen met de vergoedende Intrest vanaf 17 november 2015 (gemiddelde datum) tot heden, de gerechtelijke intrest vanaf heden en de kosten begroot op 480 euro rechtsplegingsvergoeding. Houdt ambtshalve de overige burgerlijke belangen aan." 1.2. Tegen dit vonnis werd hoger beroep ingesteld op: - 2 februari 2017 door de beide beklaagden op strafgebied; - 6 februari 2017 door het openbaar ministerie tegen de beide beklaagden. 1.3. Er werd een verzoekschrift in de zin van artikel 204 van het Wetboek van Strafvordering ingediend op de griffie van de rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, op: 2 februari 2017 door de beklaagden en hun raadman; 6 februari 2017 door het openbaa.r ministerie. 1.4. Op de terechtzitting van 29 september 2017 van dit hof, zelfde kamer, werd de zaak op vraag van de raadsman van de beklaagden en met akkoord van het openbaar ministerie uitgesteld naar de terechtzitting van 8 december 2017 teneinde de beklaagden in de gelegenheid te stellen in de woningen, genoemd In de telastleggingen A.1 en A.2, een controle te laten uitvoeren door de woon Inspectie gezien, althans volgens de beklaagden en hun raadsman, de belde woningen inmiddels volledig werden hersteld. 01-00001D224Ab-000b-001b-01-01-;-i

Hof van beroep Gent -tiende lcamer-2017/nt/276-p. 7.. "..._... "._. 1.5. Het hof hoorde op de openbare terechtzitting van 8 december 2017 in het Nederlands: de beklaagde 1 in zijn middelen van verdediging, bijgestaan door meester Tommy De Wulf, advocaat met kantoor te aarne, tevens bijgestaan door de aangestelde tolk, de beklaagde : in haar middelen van verdediging, bijgestaan door meester Tommy De Wulf, advocaat met kantoor te aarne, tevens bijgestaan door de aangestelde tolk, het openbaar ministerie in zijn vordering bij monde van Jan De Clercq, advocaatgeneraal, dit alles in het Nederlands, behoudens de verklaringen van de beklaagden en die zich hebben uitgedrukt in de Turkse taal en werden bijgestaan door de aangestelde tolk, die de wettelijk voorgeschreven eed heeft afgelegd en de gezegden heeft vertaald van het Turks naar het Nederlands en omgekeerd. 2. 2.1. De onderscheiden verklaringen van hoger beroep tegen het vonnis van 3 januari 2017, gedaan op de griffie van de rechtbank die het vonnis heeft gewezen, werden tijdig en regelmatig naar de vorm gedaan. De verzoekschriften houdende de grieven die tegen het vonnis worden ingebracht werden eveneens tijdig ingediend. 2.2. In het door de raadsman van de beklaagden 1 en op 2 februari 2017 ingediende "grievenformulier hoger beroep", opgesteld volgens het bij koninklijk besluit van 18 februari 2016 tot uitvoering van artikel 204, derde lid van het Wetboek van Strafvordering vastgestelde model (zoals van toepassing vóór dit model werd vervangen bij koninklijk besluit van 23 november 2017), wordt nauwkeurig bepaald welke grieven tegen het voormeld vonnis worden ingebracht, namelijk enkel op strafgebied met betrekking tot de strafmaat {aankruising rubriek 1.4), het niet toepassen van het gevraagde gewoon uitstel - probatie-uitstel - gewone opschorting en probatie-opschortlnç (aan kruising rubriek 1.6) en de verbeurdverklaring (aankruising rubriek 1. 7). In het door het openbaar ministerie op 6 februari 2017 ingediende grievenformulier wordt nauwkeurig bepaald welke grieven op s.trafgebied tegen het voormeld vonnis worden PAGE D1-00001D2248b-0007-001b-Dl-01-

Hof van beroep Gent- tiende kamer-2017/nt/276- p. 8.. -- - ---- ingebracht, namelijk met betrekking tot de strafmaat (rubriek 1.4, waarbij is gespecificeerd: "de door de eerste rechter opgelegde straf is te Jaag (groot gedeelte met uitstel) voor wat betreft de tenlastelegging A ten aanzien van en. " en 'andere' (rubriek 1.12, waarbij is vermeld: "gelet op het hoger beroep van de veroordeelden en. volgt het openbaar ministerie het ingestelde hoger beroep en tekent het, wat deze partijen betreft, ook hoger beroep aan wat de lastens hen uitgesproken straffen betreft"). 2.3. Het hoger beroep van de beklaagden 1 en. en het hoger beroep van het openbaar ministerie werden tijdig en regelmatig naar de vorm Ingesteld en zijn ontvankelijk (artikelen 203-204 van het Wetboek van Strafvordering). Het hof beslist in het voorliggende arrest binnen de perken van de hoger beroepen en van de grieven zoals bedoeld in artikel 210 van het Wetboek van Strafvordering. In dit verband stelt het hof vast dat er geen redenen zijn om ambtshalve een grief in de zin van het voormelde artikel 210 op te werpen. 3. 3.1. Het staat aan het appelgerecht om op basis van de inhoud van de verklaring van hoger beroep en vervolgens de overeenkomstig artikel 204 van het Wetboek van Strafvordering geformuleerde grieven de draagwijdte van het hoger beroep en dus de saisine van het appelgerecht te bepalen. Het hof kan en mag geen rekening houden met andere grieven dan deze die tijdig en ontvankelijk overeenkomstig artikel 204 van het Wetboek van Strafvordering zijn geformuleerd. Aangezien noch in het grievenschrift van de beide beklaagden, noch in het grievenschrift van het openbaar ministerie grieven worden ingebracht tegen de beslissing van de eerste rechter met betrekking tot de schuldigverklaring van de beide beklaagden aan de telastleggingen A.1 en A.2, beide zoals omschreven in de aanhangig makende akte, en met betrekking tot de herstelvorderingen, en er volgens het hof, zoals hoger reeds gesteld, ook geen redenen voorhanden zijn om ambtshalve enige grief op te werpen, liggen de schuldvraag met betrekking tot de telastleggingen A.1 en A.2 en de herstelvorderingen niet voor aan hof. De omstandigheid dat de raadsman van de beide beklaagden zich op de terechtzitting van het hof van 8 december 2017 wat de herstelvorderingen betreft "naar de wijsheid van het hof" heeft gedragen, brengt niet mee dat het hof nog te oordelen zou hebben over de herstelvorderingen. 01-0000102248b-000&-001b-01-D1-41 il\

Hof van beroep Gent - tiende kamer- 2017 /NT /276 - p. 9 Het staat derhalve Ingevolge het vonnis van de rechtbank van eerste aanleg Oost Vlaanderen, afdeling Gent, kamer G30d, van 3 januari 2017 definitief vast dat de beklaagden 1 en elk schuldig zijn aan de hun onder de telastleggingen A.1 en A.2 te last gelegde feiten, met name het verhuren van twee woningen die niet voldeden aan de vereisten en normen van de Vlaamse Wooncode, met de omstandigheid dat van de activiteit een gewoonte werd gemaakt. Ook de beslissing van de eerste rechter over de herstelvorderingen en de erop geënte vorderingen tot verbeurte van een dwangsom is definitief. 3.2. Door het hoger beroep van de beide beklaagden, dat alleen ingesteld was tegen de beslissing van de eerste rechter op strafgebied, en door het hoger beroep van het openbaar ministerie is de beslissing van de eerste rechter op burgerlijk gebied over de burgerlijke vordering van de oorspronkelijke burgerlijke partij 1 niet bestreden. Ook deze beslissing is derhalve definitief. 4. De dagvaarding werd overeenkomstig artikel 20ter, lid 1, van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode op 10 november 2016 overgeschreven in het hypotheekkantoor van het gebied waar het onroerend goed gelegen is, zijnde het hypotheekkantoor van {zie. in onderkaft van het strafdossier). s. Met betrekking tot de relevante feitelijke gegevens van de zaak verwijst het hof naar de uiteenzetting van de eerste rechter onder de rubriek "Feiten", randnummers 4 tot en met 6, op pagina 5, 6, 7, 8 en 9 van het bestreden vonnis die het hof overneemt, hier als herhaald ziet en tot de zijne maakt. 6. De misdrijven die het voorwerp uitmaken van de bewezen telastleggingen A.1 en A.2, zijn in hoofde van de beklaagden 1 en de opeenvolgende en voortgezette uitvoering van eenzelfde misdadig opzet, daar zij onderling verbonden zijn door eenheid van doel en verwezenlijking, zodat ingevolge artikel 65, eerste lid, van het Strafwetboek voor deze samen aan elk van beide beklaagden slechts één straf dient te worden opgelegd. f ""PAGE D-00001022486-0009-00b-01-01-41

Hof van beroep Gent - tiende kamer - 2017 /ITT /276 - p. 10 ''. _"'...,. _ De beklaagden verhuurden twee woningen, in de periodes zoals vermeld in de bewezen telastleggingen A.1 en A.2, in omstandigheden die niet voldeden aan 'de elementaire eisen van gezondheid, veiligheid en woonkwallteit. In de woning in de te : werden talrijke gebreken vastgesteld op 29 juni 2015 wat leidde tot een totaal van 115 strafpunten. De vastgestelde gebreken brachten onder meer een risico voor elektrocutie, ontploffing en brand mee. De woning was ongeschikt en onbewoonbaar. De tweede beklaagde verklaarde dat zij en haar echtgenoot deze woning sedert 2010 verhuurden. De bewezen telastlegging A.l betreft echter slechts een periode van zeven maanden, namelijk van 1 februari 2015 tot 1 september 2015, dit Is de periode waarin verhuurd werd aan., 1 en, 1 De woning in de te : had 82 strafpunten, was ongeschikt en omwille van ernstige gezondheids- en veiligheidsrisico's voor de bewoners eveneens onbewoonbaar. De woning werd bewoond door 10 personen terwijl de bezettingsnorm van de woning gelijk was aan zes personen. De gebreken werden vastgesteld door de wooninspectie op 15 september 2015. De tweede beklaagde verklaarde dat de huurders reeds 10 jaar het pand huurden. De bewezen telastlegging A.2 betreft echter slechts de periode vanaf de vaststellingen van de wooninspectie op 15 september 2015. Op 19 oktober 2017 ging de wooninspectle ter plaatse in de woning in de te! :, dit naar aanleiding van een melding van herstel door de dochter van de beklaagden. Hoewel een aantal gebreken hersteld waren, werden nog steeds 44 strafpunten vastgesteld. Zo was de schouw op het dak onstabiel, ontbrak er isolatie in het dak, waren er niet voldoende rookmelders, vochtschade, gebrekkige afwerking van muren en vloeren, geen geaarde stopcontacten in de keuken, geen borstwering op het platte dak en geen bel of brievenbus. Eveneens op 19 oktober 2017 controleerde de wooninspectle de woning in de 1 te '. Ook deze woning was niet in orde en was door de 92 strafpunten en de ernstige gezondheids- en veiligheidsrisico's nog steeds ongeschikt en onbewoonbaar. Er werd vastgesteld dat er isolatie ontbrak in het dak, er niet voldoende rookmelders waren, er vochtschade was, het plafond en de buitenmuren gebrekkig waren afgewerkt, er geen raam was in de eerste slaapkamer, de andere ramen verweerd waren, de trap geen leuning had, er geen lavabo of gootsteen met warm water was, er een deur ontbrak aan het toilet, er geen geaarde stopcontacten waren in de keuken, er gevaarlijk geïnstalleerde gaskachels type B waren en er geen deurbel was. De beklaagden slaagden er aldus niet in om aan te tonen dat zij inmiddels voldoende inspanningen leverden om de beide woningen volledig te herstellen en aldus te laten voldoen aan de normen van artikel 5 van de Vlaamse Wooncode. De woning in de : vertoonde zelfs meer strafpunten bij de hercontrole dan bij de initiële 01-0000102248b-0010-001b-01-01-;-i. l!i -. l!l., 1t

Hof van beroep Gent - tiende kamer -2017/NT/276- p. 11 - ". -... ---- vaststellingen. De melding van herstel was kennelijk vooral van aard om te doen uitschijnen dat er werk van het herstel werd gemaakt. De beklaagden handelden in de periodes van de telastleggingen kennelijk vooral uit eigen geldgewin en betoonden onvoldoende aandacht voor de risico's die de verhuring in die omstandigheden voor hun huurders konden meebrengen. De huurprijzen waren ook aanzienlijk hoog (750 euro en 700 euro) voor woningen die ongeschikt en onbewoonbaar waren. Financiële moeilijkheden, zoals de beklaagden weliswaar aantonen, kunnen evident geen verantwoording zijn om te verhuren in strijd met de elementaire eisen van gezondheid, veiligheid en woonkwaliteit van de Vlaamse Wooncode. De beklaagden wonen bij hun dochter en verhuurden de belde panden die zij in eigendom hebben om hun inkomen te verhogen. De eerste beklaagde geniet een werkloosheidsvergoeding en de tweede beklaagde heeft geen eigen inkomen. Dit beperkt inkomen blijkt uit de aanslagbiljetten van de inkomstenjaren 2014 en.2015 die zij neerleggen. De beklaagden leggen ook stukken voor van een lening van 30.000 euro die hun dochter is aangegaan met als doel 'renovatie'. Zij verklaren dat deze lening voor de renovatie van hun panden genoemd In de telastleggingen werd aangegaan. De eerste beklaagde werd reeds tweemaal veroordeeld voor verkeersdelicten en éénmaal voor een stedenbouwmisdrijf. De tweede beklaagde werd eveneens veroordeeld voor hetzelfde stedenbouwmlsdrijf." In acht genomen de voormelde elementen Is de minlmumgeldboete van 1.000 euro voor elk van beide beklaagden, zoals gevorderd door het openbaar ministerie, een passende bestraffing. Deze straf is van aard de beklaagden voldoende te doen inzien dat zij zich in de toekomst niet meer aan dergelijke feiten mogen schuldig maken en tevens van aard hen te doen beseffen dat de regelgeving tot bescherming van de woonomstandigheden van huurders strikt moet worden nageleefd. Nu de straf op te leggen aan elk van beide beklaagden de vijf jaar gevangenisstraf niet te boven gaat, zij tot op heden nog niet werden veroordeeld tot een criminele straf of een hoofdgevangenisstraf van meer dan twaalf maanden of tot een gelijkwaardige straf die in aanmerking genomen wordt overeenkomstig artikel 99bis Strafwetboek en het hof verwacht dat, gelet op de thans uitgesproken straffen, de beklaagden zich in de toekomst niet meer aan een dergelijk misdrijf zullen schuldig maken, wordt voor elk van belde beklaagden uitstel van de tenuitvoerlegging van dit arrest verleend voor de termijn en in de mate zoals hierna bepaald. Dat voor een gedeelte van de aan elk van beide beklaagden opgelegde geldboete geen uitstel wordt verleend, is naar het oordeel van het hof noodzakelijk teneinde het preventieve en repressieve karakter van de straf niet te ondermijnen en de beide beklaagden tot het besef te brengen dat hun handelen volstrekt ontoelaatbaar is en hun gedrag laakbaar. Een uitstel voor het geheel van de aan elk van hen opgelegde geldboete zou een verkeerd signaal zijn.,--page D1-0000l02248b-DD11-001b-01-01-;-i

Hof van beroep Gent tiende kamer - 2017 /NT /276 - p. 12 De feiten werden gepleegd na 31 december 2011 en vóór 1 januari 2017 zodat elke geldboete, uitgedrukt In euro, moet worden vermeerderd met 50 opdeciemen. De hierna bepaalde aan elke beklaagde opgelegde vervangende gevangenisstraf zal de beklaagden ertoe aanzetten om het effectief gedeelte van de aan elk van hen opgelegde geldboete te voldoen. 7. Terecht veroordeelde de eerste rechter de beklaagden hoofdelijk tot de gerechtskosten In eerste aanleg gevallen aan de zijde van het openbaar ministerie. De beklaagden moeten ook hoofdelijk worden veroordeeld tot de kosten in hoger beroep gevallen aan de zijde van het openbaar ministerie, in totaal begroot op 132,96 euro. De eerste rechter oordeelde correct over de bijdragen aan het Slachtofferfonds en de administratieve vergoedingen voor kosten In strafzaken. 8. Het openbaar ministerie vorderde schriftelijk op grond van artikel 43bis van het Strafwetboek de bijzondere verbeurdverklaring van de zaken bedoeld in artikel 42.3 van het Strafwetboek, zijnde de vermogensvoordelen die rechtstreeks uit de bewezen misdrijven zijn verkregen, en raamde deze vermogensvoordelen op 8.050 euro. Deze vordering is ontvankelijk. De beklaagden vroegen voor het hof om deze verbeurdverklaring, die facultatief is, niet uit te spreken, minstens om op grond van artikel 43bis, zevende lid, van het Strafwetboek het bedrag van de in artikel 42.3 van het Strafwetboek bedoelde vermogensvoordelen of van de in het tweede lid van artikel 43bis bedoelde geldwaarde te verminderen zodat er geen onredelijk zware straf wordt opgelegd, gelet op de financiële problemen die zij hebben, wat meebrengt dat ze de panden ook moeilijk hersteld krijgen en aldus geen huurinkomsten kunnen ontvangen. Het openbaar ministerie liet kennen geen bezwaar te hebben tegen een vermindering van het bedrag van de in artikel 42.3 van het Strafwetboek bedoelde vermogensvoordelen. De vermogensvoordelen die rechtstreeks uit de bewezen misdrijven zijn bekomen, slaan op de huurinkomsten. De beklaagden verhuurden immers twee woningen die zij In die toestand niet hadden mogen verhuren. Ze hebben daardoor ongetwijfeld voordelen kunnen halen die zonder de gepleegde inbreuken niet konden worden gerealiseerd. Er is een causaal verband tussen de bewezen misdrijven en deze huurinkomsten, zodat dit de in artikel 42.3 van het Strafwetboek bedoelde zaken betreffen. 01-00001022486-0012-DDlb-01-01-4"1

Hof van beroep Gent -tiende kamer- 2017/NT/276-p. 13 De huurinkomsten zijn vermengd In de vermogens van de beklaagden en kunnen hierin niet meer worden gevonden zodat het hof de geldwaarde ervan raamt en de verbeurdverklaring betrekking heeft op een daarmee overeenstemmend bedrag. Het is maatschappelijk niet aanvaardbaar dat de beklaagden In het bezit gelaten worden van de voordelen die zij verkregen hebben uit de wederrechtelijke feiten van de bewezen telastleggingen A.1 en A.2. Bij de berekening van het wederrechtelijk vermogensvoordeel moet geen rekening worden gehouden met de gemaakte kosten die verbonden zijn aan de realisatie van het misdrijf of die werden gemaakt om de woningen al deels te renoveren. De brutowinst komt In aanmerking. Artikel 42.3 van het Strafwetboek doelt op elke winst die door het plegen van het misdrijf wordt verkregen. oe raming van die winst vereist niet dat het nettobedrag ervan wordt bepaald. Gelet op de bewezenverklaarde incriminatieperiodes bepaalde het openbaar ministerie de huurinkomsten die kunnen verbeurd verklaard worden correct op 8.050 euro. De bektaagden voeren ook geen betwisting omtrent de ontvangen huurgelden. Gezien evenwel het verbeurdverklaren van voormeld bedrag, ook rekening houdend met het voor elke beklaagde bepaalde effectief gedeelte van de uitgesproken geldboete, een onredelijk zware straf zou uitmaken voor elk van beide beklaagden, is het hof van oordeel dat voormeld bedrag, in toepassing van artikel 43bis, laatste lid, van het Strafwetboek, zoals ingevoegd bij wet van 11 februari 2014, met inwerkingtreding op 18 april 2014, kan verminderd worden tot een bedrag van 2.500 euro, hetzij voor elke beklaagde 1.250 euro. OP DEZE GRONDEN het hof, rechtsprekend op tegenspraak Gelet op de artikelen aangehaald In de telastleggingen en op de artikelen: 2, 3, 7, 38, 39, 40, 41, 42.3, 43bls, 65, 66 en 100 van het Strafwetboek, - 162, 182, 184, 185, 190, 190ter, 194, 195, 199, 200, 203, 1, 203bis, 204, 210 en 211 van het Wetboek van Strafvordering, 11 van de Bijzondere Wet van 8 augustus 1980, 1, 8 en 14 van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, 1 van de wet van 5 maart 1952 betreffende de opdeciemen op de strafrechtelijke geldboeten, 5 van het decreet van 7 december 2001 tot regeling van enkele gevolgen van de invoering van de euro in de Vlaamse regelgeving, 28 en 29 van de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen, 01-D000102248b-0013-D01b-01-01-4"1...J

Hof van beroep Gent tiende kamer- 2017/NT/276- p. 14. - --=--- - 91, tweede lid, van het koninklijk besluit van 28 december 1950, - 24 van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken. Verklaart de hoger beroepen van de beide beklaagden en het openbaar ministerie tegen het vonnis van de rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, van 3 januari 2017 ontvankelijk en er binnen de perken van de hoger beroepen en de grieven zoals bedoeld in de artikelen 204 en 210 van het Wetboek van Strafvordering ten gronde over beslissend: Stelt vast dat voor de beklaagden en. de schuldvraag niet voorligt aan het oordeel van het hof en dat de eerste beklaagde 1 en de tweede beklaagde door de eerste rechter bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, van 3 januari 2017 definitief schuldig werden bevonden aan de hun onder de telastleggingen A.1 en A.2 te last gelegde feiten,. beide zoals omschreven in de aanhangig makende akte. Stelt vast dat de beslissingen van de eerste rechter over de herstelvorderingen en de erop geënte vorderingen tot verbeurte van een dwangsom en over de burgerlijke vordering van de oorspronkelijke burgerlijke partij definitief zijn. Wijzigt voor het overige het vonnis in de mate dat het is bestreden als volgt: Veroordeelt de eerste beklaagde 1 voor de bewezen telastleggingen A.1 en A.2 samen tot een geldboete van 1.000 euro, vermeerderd met 50 opdeciemen, gebracht op 6.000 euro. Zegt dat bij gebreke van betaling binnen de wettelijk bepaalde termijn de aan de eerste beklaagde 1 opgelegde geldboete van 1.000 euro, verhoogd met 50 opdeciemen, gebracht op 6.000 euro, zal mogen vervangen worden door een vervangende gevangenisstraf van negentig dagen. Verleent aan de eerste beklaagde 1 gewoon uitstel van de tenuitvoerlegging voor de duur van drie jaar voor 750 euro, vermeerderd met 50 opdeciemen tot 4.500 euro, van de opgelegde geldboete van 1.000 euro, vermeerderd met 50 opdeciemen tot 6.000 euro, en voor zevenenzestig dagen van de vervangende gevangenisstraf van negentig dagen. Spreekt voor de eerste beklaagde 1 overeenkomstig de artikelen 42.3 en 43bis van het Strafwetboek de bijzondere verbeurdverklaring uit van de vermogensvoordelen die rechtstreeks uit de bewezen misdrijven zijn verkregen, namelijk voor een daarmee overeenstemmend bedrag van 1.250 euro. 01-aaoo102248b-0014-001b-Ol-01- r!j

Hof van beroep Gent - tiende kamer- 2017/NT/276-p. 15 -." "- --- Veroordeelt de tweede beklaagde : voor de bewezen telastleggingen A.1 en A.2 samen tot een geldboete van 1.000 euro, vermeerderd met 50 opdeciemen, gebracht op 6.000 euro. Zegt dat bij gebreke van betaling binnen de wettelijk bepaalde termijn de aan de tweede beklaagde opgelegde geldboete van 1.000 euro, verhoogd met 50 opdeciemen, gebracht op 6.000 euro, zal mogen vervangen worden door een vervangende gevangenisstraf van negentig dagen. Verleent aan de tweede beklaagde. gewoon uitstel van de tenuitvoerlegging voor de duur van drie Jaar voor 750 euro, vermeerderd met 50 opdeciemen tot 4.500 euro, van de opgelegde geldboete van 1.000 euro, vermeerderd met 50 opdeciemen tot 6.000 euro, en voor zevenenzestig dagen van de vervangende gevangenisstraf van negentig dagen. Spreekt voor de tweede beklaagde overeenkomstig de artikelen 42.3 en 43bis van het Strafwetboek de bijzondere verbeurdverklaring uit van de vermogensvoordelen die rechtstreeks uit de bewezen misdrijven zijn verkregen, namelijk voor een daarmee overeenstemmend bedrag van 1.250 euro. egt de beide beklaagden de verplichting op elk een bedrag van 25,00 euro, verhoogd met 70 opdeciemen, aldus gebracht op 200,00 euro, te betalen bij wijze van bijdrage tot de financiering van het bijzonder Fonds tot hulp aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders. Veroordeelt de beide beklaagden hoofdelijk tot de kosten in de beide aanleggen gevallen aan de zijde van het openbaar ministerie, in eerste aanleg in totaal begroot op 98,28 euro en in beroep in totaal begroot op 132,96 euro. Veroordeelt de beklaagden elk tot betaling van de vaste vergoeding van 51,20 euro. r--page '. '.. 01-00001022ab-001S-001b-01-01-4"1

Hof van beroep Gent - tiende kamer- 2017/NT/276 -p. 16 Kosten eerste aanleg: Kosten beroep: Afschrift vonnis: Afschriften akten HB: Opstelrecht HB bekl.: Dagv. beklaagden: + 10%: Totaal: 98,28 { 54,00 {6,00 35,00 25,87 120,87 { 12,09 132,96 Dit arrest is gewezen te Gent door het hof van beroep, tiende correctionele kamer, samengesteld uit kamervoorzitter Erik Van de Sljpe, als voorzitter, en de raadsheren Peter Ghijs en Steven Van Overbeke, en in openbare terechtzitting van 12 januari 2018 uitgesproken door voorzitter Erik Van de Sijpe, in aanwezigheid van Jan De Clercq, advocaatgeneraal, met bijstand van griffier eentje Mouton. eentje Mouten Peter Ghijs Erik Van de S1Jp r- PAGE 01-0000102286-001b-0016-01-01-4"1