Ministerie van Justitie en Veiligheid Centrale autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden Van het Ministerie van Justitie en Veiligheid
Centrale autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden van het Ministerie van Justitie en Veiligheid Rapportage over de jaren 214 t/m 218 inzake de werkzaamheden van de Centrale autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden ten behoeve van de uitvoering van drie verdragen, te weten: het Haags Verdrag van 25 oktober 198 inzake de burgerrechtelijke aspecten van internationale kinderontvoering (Haags kinderontvoeringsverdrag); het Haags Verdrag van 19 oktober 1996 inzake de bevoegdheid, het toepasselijk recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen (Haags Kinderbeschermingsverdrag), inclusief de Verordening Brussel IIbis; het Haags Verdrag van 29 mei 1993 inzake de bescherming van kinderen en samenwerking op het gebied van interlandelijke adoptie (Haags Adoptieverdrag).
Inleiding: In deze rapportage van de Centrale autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden zijn de gegevens verzameld over het aantal binnengekomen bij de Centrale autoriteit over de jaren 214 t/m 218 van drie verdragen, te weten het Haags Kinderontvoeringsverdrag, het Haags Kinderbeschermingsverdrag en het Haags Adoptieverdrag. Internationale kinderontvoering: Er is sprake van internationale kinderontvoering wanneer een kind ongeoorloofd wordt overgebracht vanuit, of niet terugkeert naar het land waar het zijn gewone verblijfplaats heeft. Het is ongeoorloofd wanneer het overbrengen of achterhouden van het kind zonder toestemming geschiedt van (een van) de ouder(s) met gezag over het kind. De achtergebleven ouder kan in zo n geval een verzoek indienen tot teruggeleiding van het kind of om internationale omgang met het kind. In figuur 1 treft u een overzicht aan over de jaren 214 t/m 218 van de bij de Ca IKA binnengekomen zaken van internationale kinderontvoering, onderverdeeld in ontvoeringen vanuit het buitenland naar Nederland en vanuit Nederland naar het buitenland. Ook is een onderverdeling gemaakt in het aantal om teruggeleiding van het kind en om omgang met het kind. Daaronder vindt u in figuur 2 over dezelfde periode het overzicht van het aantal betrokken kinderen. Figuur 1: Binnengekomen zaken internationale kinderontvoering 1 1 127 167 143 126 18 12 14 9 14 13 68 91 77 76 52 4 8 6 1 6 41 34 3 35 37 214 215 216 217 218 Inkomend verzoek teruggeleiding Uitgaand verzoek teruggeleiding Inkomend verzoek omgangsregeling Uitgaand verzoek omgangsregeling
Figuur 2: Aantal betrokken kinderen 2 18 16 14 12 1 8 6 4 2 193 187 189 168 156 214 215 216 217 218 In Figuur 3 treft u over de jaren 214 tot en met 218 de verdeling aan van ontvoeringen van en naar landen die bij het verdrag zijn aangesloten en landen die niet bij het verdrag zijn aangesloten. Figuur 3: Aantal ontvoeringen van en naar wel of niet verdragslanden 4 3 2 1 34 2 3 Niet verdragslanden Verdragslanden Uitgaande Uitgaande Inkomende Inkomende De ervaring over de afgelopen jaren leert dat de meeste ontvoeringen naar Nederland hebben plaats gevonden uit de ons omringende landen als België, Duitsland en Engeland. De meeste ontvoeringen vanuit Nederland vonden in de afgelopen vijf jaar eveneens plaats naar ons omringende landen als België en Duitsland, maar ook naar Polen en Turkije.
Internationale kinderbescherming Het Haags Kinderbeschermingsverdrag richt zich op de effectuering van kinderbeschermingsmaatregelen en geïndiceerde jeugdzorg bij kinderen over de landsgrenzen heen. Het kan kinderen betreffen met overheidsbemoeienis die vanuit het buitenland naar Nederland komen of van kinderen die vanuit Nederland naar het buitenland gaan. Het kan dan gaan om maatregelen als ondertoezichtstelling, uithuisplaatsing of wanneer sprake is van een gezagsbeëindigende maatregel. Bij geïndiceerde jeugdzorg kan het gaan om pleegzorgplaatsingen of verblijf in een buitenlandse zorginstelling. Het Haags Kinderbeschermingsverdrag kent de volgende : informatie, zorgmeldingen, overnemen van een kinderbeschermingsmaatregel via een gerechtelijke procedure, informatie verschaffen over een erkennings- en tenuitvoerleggingsprocedure en het overnemen van een pleegzorgplaatsing. In figuur 4 treft u het overzicht aan van zaken die bij de Ca IKA zijn aangemeld. De zaken zijn onderverdeeld in zaken die vanuit het buitenland zijn aangemeld en betrekking hebben op in Nederland verblijvende kinderen en zaken die vanuit Nederland zijn aangemeld en betrekking hebben op in het buitenland verblijvende kinderen. De zaken die in de jaren 214 t/m 218 zijn aangemeld betreffen zorgmeldingen, informatie en pleegzorgplaatsingen. Daarbij valt met name de sterke stijging op van het aantal dat sinds 217 bij de Ca is ingediend. Figuur 4: Aangemelde zaken internationale kinderbescherming 295 286 3 2 2 1 1 25 17 173 133 189 143 211 23 Uitgaande zaken Inkomende zaken 35 4 46 84 83 214 215 216 217 218
In figuur 5 vindt u over 218 in het aantal zorgmeldingen, het aantal informatie en het aantal pleegzorgplaatsingen, onderverdeeld naar het aantal zaken dat vanuit het buitenland is aangemeld (inkomende zaken) en het aantal zaken dat vanuit Nederland is aangemeld (uitgaande zaken). Figuur 5: Aantal zorgmeldingen, informatie en pleegzorgplaatsingen Inkomende zaken Uitgaande zaken 13 3 Zorgmeldingen 37 3 Zorgmeldingen 4 Informatie Pleegzorg plaatsingen 163 Informatie Pleegzorg plaatsingen Tot slot valt ook bij internationale kinderbescherming op dat de zaken die zijn aangemeld vanuit en naar het buitenland in hoofdzaak betrekking hebben op ons omringende landen als België, Engeland en Duitsland.
Interlandelijke adoptie Bij interlandelijke adoptie gaat het om de opneming ter adoptie van een kind uit het buitenland in gezinnen in Nederland. Op grond van het Haags Adoptieverdrag is de taak van de Ca IKA er zorg voor te dragen dat de procedure van interlandelijke adoptie op een zorgvuldige wijze verloopt en dat met adoptie het belang van het kind wordt gediend. In Nederland is de procedure zo ingericht dat aspirantadoptiefouders eerst voorlichting ontvangen over wat het betekent om een kind uit een ander land en een andere cultuur in het gezin op te nemen. De Raad voor de Kinderbescherming onderzoekt vervolgens of de aspirant-adoptiefouders geschikt en in staat kunnen worden geacht een kind uit het buitenland ter adoptie op te nemen en adviseert vervolgens de Ca IKA over de afgifte van een beginseltoestemming. De Ca IKA zal uiteindelijk een beslissing nemen op het verzoek om een buitenlands kind te adopteren. Is die positief dan geeft de Ca IKA een zogenaamde Beginseltoestemming af. Vervolgens kunnen aspirant-adoptiefouders gebruik maken van instanties die bemiddelen bij de plaatsing van een buitenlands adoptiefkind bij de aspirant-adoptiefouders. Deze instanties dienen te beschikken over een vergunning van het ministerie van Justitie en Veiligheid om de bemiddelende werkzaamheden te kunnen uitvoeren. In figuur 6 treft u een overzicht aan met betrekking tot het aantal procedures van interlandelijke adoptie over de jaren 214 t/m 218. Figuur 6: Aantal procedures interlandelijke adoptie 8 722 717 7 631 6 4 3 2 346 354 332 34 465 217 214 235 21 352 281 156 Verzoeken om beginseltoestemming Verleende beginseltoestemmingen Ter adoptie opgenomen kinderen 1 214 215 216 217 218 In dit overzicht is te zien dat het aantal ter verkrijging van een beginseltoestemming, na een lichte stijging in 216, verder is afgenomen ten opzichte van de voorgaande jaren. Dit beeld komt overeen met de wereldwijde ontwikkelingen op dit gebied. De prognose is dat het aantal ter adoptie op te nemen kinderen in Nederland op een laag niveau zal blijven. Van het aantal kinderen dat in 218 is opgenomen, heeft 87% een bijzondere zorgbehoefte, ook wel special needs genoemd. Het aandeel adopties dat onder het verdrag heeft plaatsgevonden was in 218 83%.
Vervolgens treft u in figuur 7 een overzicht aan van het aantal bemiddelingen die vergunninghouders hebben verricht in 218. Figuur 7: Aantal bemiddelingen door vergunninghouders 37 23 25 Stichting A New Way Stichting Kind en Toekomst Stichting Meiling Nederlandse Adoptie Stichting 37 Vereniging Wereldkinderen 34 In figuur 8 is de verdeling zichtbaar van de ter adoptie geplaatste kinderen naar leeftijdscategorie in Nederland. De afname van het aantal ter adoptie opgenomen kinderen laat zicht ook in deze grafiek zien. Wat opvalt is, dat het aantal opgenomen kinderen in de leeftijd van 3 tot 5 jaar relatief gezien ook in 218 nog altijd de grootste groep vormt. Figuur 8: Verdeling aantal geplaatste kinderen naar leeftijdscategorie 1 9 98 89 8 7 6 4 3 2 67 67 68 57 43 67 52 62 6 46 4 37 35 33 34 31 46 32 23 19 47 35 tot 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 tot 5 jaar 5 jaar en ouder 1 214 215 216 217 218
Figuur 9: Verdeling van de in 218 geplaatste kinderen naar werelddeel en naar land van herkomst Procentuele verdeling per continent 17% 14% 43% 26% Azië Europa Afrika Amerika Absolute aantallen Azië Absolute aantallen Afrika 14 5 9 14 3 11 5 China Taiwan Filippijnen Thailand Lesotho Nigeria Zuid-Afrika Absolute aantallen Europa Absolute aantallen Amerika 2 3 1 2 2 1 1 24 23 Bulgarije Polen Hongarije Slowakije Portugal USA Nicaragua Haïti Colombia Dit overzicht toont de verdeling van het aantal in 218 ter adoptie opgenomen kinderen, onderverdeeld naar leeftijdscategorie tussen de verschillende continenten. Er is de laatste jaren sprake van een grote daling op van het aantal kinderen dat is opgenomen uit de continenten Afrika en Azië ten opzichte van 214. De daling van het aantal kinderen uit de andere continenten is meer geleidelijk gegaan.