Gebruikershandleiding. Bedienpaneel MINI-REP

Vergelijkbare documenten
Gebruikershandleiding. Brandmeldcentrale JUNO-NET EN54

FAQ en HANDLEIDINGEN. MEER HANDLEIDINGEN: kijk op faq.koba-groep.com

FAQ en HANDLEIDINGEN. MEER HANDLEIDINGEN: kijk op faq.koba-groep.com

Gebruikershandleiding. Brandmeldcentrale JUNO-NET EN54

Brandmeldcentrale CSP-204 CSP-208 Bedieningshandleiding

Syncro AS. Analoge Brandmeldcentrale. Gebruikershandleiding. Man V1.0NL

ELVA Security

Toonaangevend in veiligheid. Detect De juiste mensen op de juiste plek

Brandmeldpaneel FP800 Gebruikershandleiding

6100 DIGITALE 1-RINGLUS BRANDMELDCENTRALE

BEDIENINGSINSTRUCTIE BLUSCENTRALE TYPE 8010

BRANDMELDCENTRALE TYPE BMC 80

BLUSCENTRALE TYPE BMC 8010

BEDIENINGSINSTRUCTIES

Gebruikershandleiding Integra

InteGra Gebruikershandleiding 1

Syncro. Multi-loop Analoog adresseerbaar Brandmeldpaneel. Gebruikershandleiding. Issue 27 Feb fnv1.1. Product Manuals/Man-1057 Syncro User

BRANDMELDCENTRALE TYPE 8000X

Verkorte Gebruiker Handleiding

GE Security. FEP/FER700-serie brandmeldpanelen en herhaalpanelen Gebruikershandleiding

Gebruikers handleiding Jablotron 100 serie

NP GEBRUIKERS HANDLEIDING BRANDMELDCENTRALE BMC-708

Sigma CP K and Sigma CP T series

BEDIENINGSINSTRUCTIE. BRANDMELDCENTRALE TYPE FlexES control. Inhoudsopgave: Hfst Onderwerp Blz. 1 Inleiding 2

CENTRAAL CONTROLE PANEEL EC 6350 LCD

CS series LED-gebruikersgids

GEBRUIKERSHANDLEIDING

SmartLine. Conventionele Brandmeldcentrale. Gebruikershandleiding

Bedieningshandleiding FC 1008 E

Programmeerhandleiding voor: ILS-1 en ILS-2

Ref: HANDLEIDING VAREL RLS. Enkel systeem. VAREL ALARM Tel:

Bedieningshandleiding FC 10/4 1zone

Beknopte handleiding NF3000 INHOUDSOPGAVE

BEDIENINGSINSTRUCTIE. BRANDMELDCENTRALE TYPE IQ8Control C/M. Inhoudsopgave: Onderwerp. 2 Aanzicht bedieningsgedeelte

VERKORTE HANDLEIDING FPA5000

Gebruikershandleiding CS-175 CS-275 CS-575 LED Codeklavier

Bedieningshandleiding FC 1004 E

CP-508 GEBRUIKERS-HANDLEIDING

Bedieningshandleiding FC10 FC10-02 A FC10-04 A FC10-08 A FC10-12 A. Fire & Security Products. Siemens Building Technologies

Gebruikershandleiding Brandmeld-/ontruimingscentrale

ProSYS Plus. Verkorte Gebruikershandleiding. Pagina 1

GEBRUIKERSHANDLEIDING. BSX20E / 40E / 80E / 160E Brandmeldcentrale & BSX-E Nevenbediendeel


NF2000 Beknopte gebruikershandleiding. Version V0102

HANDLEIDING MASTER ADVANCED. Enkel systeem. VAREL ALARM Tel:

Brandmeldcentrale BMC-V

Gebruiksaanwijzing TTA /+150 C (1) VDH doc Versie: V1.1 Datum:

Gebruikershandleiding

GEBRUIKERSHANDLEIDING. BSX40E / 80E / 160E Centrale & BSX-E Nevenbediendeel

Gebruikershandleiding Gebruikerscodes wijzigingen. 8136i. ELVA Security Puurs

Gebruiksaanwijzing TTA DEUR. Typenummer (meting per 0,1C)

NX-1048-W. Installatiehandleiding (15/04/2009 V1.0)

PRODUKTINFORMATIE. BRANDMELDCENTRALE essertronic 8000C esserbus-plus

Gebruikershandleiding

Het Keypad (met segmenten)

FP400-serie. Klassieke microprocessorgestuurde brandmeld- en detectiepanelen. Gebruikershandleiding

InteGra Gebruikershandleiding 1 INHOUD 1. ALGEMEEN DE INTEGRA INBRAAKCENTRALE LCD BEDIENDEEL Display Toetsen...

GEBRUIKERSGIDS CP-700 alarmcentrale

LE10 Draadloze ontvanger

Lagarde BV - Voorthuizerstraat 69c SC Putten - Tel : info@lagarde.nl

NF2000 Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding

2006 Ajax Brandbeveiliging B.V.

COPYRIGHT GARANTIEBEPERKINGEN

EENVOUDIGE GEBRUIKER HANDLEIDING

GALAXY 16 & 16+ GEBRUIKERSHANDLEIDING MK 6. versie 4 oktober

ADVISOR CD7201 CD95/ Manager Handleiding. Software versie: vanaf V

Gebruiker Handleiding Premier 24/48/88/168/640 INS479

EP600 SERIE GEBRUIKERSHANDLEIDING

HANDLEIDING MASTER ADVANCED

NF3000. Gebruikershandleiding. v0303

FBII XL2P. Alarmsysteem. Gebruiksaanwijzing

ADVISOR ADVANCED GEBRUIKERSHANDLEIDING ATS1000A ATS2000A

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding

SmartLoop Analoge brandmeldcentrale Gebruikershandleiding EN 54-2 EN 54-4

GEBRUIKERSHANDLEIDING. BSX-E Centrale en BSX-E Nevenpaneel

PRODUKTINFORMATIE. BRANDMELDCENTRALE essertronic 8000M esserbus-plus

Gebruikershandleiding

Gebruiker Handleiding Premier 412/816/832 INS477

6300 BEDIENINGSHANDLEIDING

Gebruikershandleiding CS-175 CS-275 CS-575 LCD Codeklavier

AUTO ON OFF BEDIENINGSHANDLEIDING RC 5

1 Inleiding

Gebruikershandleiding

ADVISOR CD3401. Manager Handleiding. Software versie: vanaf V

Gebruikershandleiding

Uitschakelen in noodgevallen Doe de touch-key kort in de opening op het bedieningspaneel. Het alarm zal uitgaan.

INT-KSG Bediendeel Verkorte Gebruikershandleiding

Gebruiksaanwijzing NL Unox Line Miss Elena & Rosella ELENA ROSELLA

VDH doc Versie: v1.0 Datum: Software: ALFA75-MTT File: Do WPD Bereik: 0,0/+80,0 C per 0,1 C

VERSA / VERSA Plus Verkorte gebruikershandleiding

MC 785D-6p in- en opbouw

Jacobs Beveiliging bvba Pagina 1

INTEGRA / INTEGRA Plus Verkorte gebruikershandleiding

Advisor CD 7201S1 CD 9501S1 CD 15001S1

HANDLEIDING VOOR DE GEBRUIKER

TS790/TS & groepen Alarmcentrale. Beheerdershandleiding

Brandmeldapparatuur die na 1 augustus 2009 geleverd wordt dient te voldoen aan de nieuwe versies van de normen EN54-2 A2 en EN54-4 A2.

Transcriptie:

Gebruikershandleiding Bedienpaneel MINI-REP

Inhoud: 1.1. Omschrijving Bediening Brandmeldcentrale 1.2. Alarmsituatie 1.3. Reset de brandmeldcentrale 1.4. Starten en stoppen van de Ontruiming 1.5. Uitlezen brand, storing, test & uitschakelingen 1.6. In- en uitschakelen van vertragingen 1.7. LAMP-test Front brandmeldcentrale 1.8. Het uitvoeren van een ontruimingsoefening 1.9. Het testen van het systeem 1.10. In- en Uitschakelingen 1.10.1. Voorgeprogrammeerde detectoren 1.10.2. Slow-whoops 1.10.3. Relais en sturingen 1.10.4. Alarm Zones 1.10.5. Individuele deelnemers 1.11. Uitlezen van storingen 1.12. Gegevens Dealer/Installateur Voor sommige toepassingen is een code nodig. Toets ENTER Toets uw code: Bij storingen of vragen over het systeem neem contact op met uw TEF Dealer. Zie de sticker op de brandmeldcentrale.

1.1. Omschrijving bediening brandmeldcentrale 1 2 3 10 33 31 32 30 4 5 29 28 6 27 26 7 11 12 13 25 24 8 14 23 22 9 15 21 20 16 17 19 18 1: BRAND Indien deze LED brand betekend dat het systeem een brand heeft gedetecteerd. 2: STORING Indien deze LED brand betekend dat er in het systeem een storing aanwezig is. De omschrijving van de storing is afleesbaar in het display en correspondeert met de LED s 7,8 of 9 3: VOOR-ALARM Indien deze LED brand betekend dat het systeem een vooralarm situatie heeft gedetecteerd. 4: TEST-MODUS De brandmeldcentrale staat in TEST- MODUS 5: UITSCHAKELING Indien deze LED brand betekend dat er in het systeem een uitschakeling actief is. 6: IN BEDRIJF Indien deze LED brand betekend dat het systeem in bedrijf is. Indien deze LED knipperend brand betekend dat het systeem door uw dealer in INSTALLATIEMODUS staat. 7:STURINGEN/APPARATUUR Indien deze LED brand betekend dat er een storing in de ontruimingsapparatuur aanwezig is. 8: VOEDING: Indien deze LED brand betekend dat er een storing in de voeding aanwezig is. 9: SYSTEEM STORING: Indien deze LED brand betekend dat er een storing in de brandmeldcentrale aanwezig is. 10: ZONE Indien hier LED s aanwezig zijn brand de LED bij een BRANDALARM en geeft de LED de betreffende zone weer. 11: KEYPAD Met deze drukknoppenkan u navigeren in het menu van de brandmeldcentrale. Tevens worden de pijlen ook gebruikt als gebruikerscode. 12: ZOEMER UIT Bij een situatie gaat de zoemer af. Druk op de toets om de zoemer uit te zetten. (inloggen als gebruiker is nodig) 13:ZOEMER UIT LED indien deze LED weer gaat branden betekend dat er een nieuwe melding is. 14: RESET Met deze druktoets reset u de brandmeldcentrale. Voorwaarde is dat het systeem in rust is. Resetten haalt niet de uitschakelingen, vertragingen weg. 15: LAMP TEST Met deze druktoets is het zichtbaar of alle LED s op de brandmeldcentrale functioneren.

1.1. Omschrijving bediening brandmeldcentrale 1 2 3 10 33 31 32 30 4 5 29 28 6 27 26 7 11 12 13 25 24 8 14 23 22 9 15 21 20 16 17 19 18 16: SIGNAALGEVERS START/STOP Met deze drukknop kan u tijdens een ontruimingssituatie alle slow-whoops aan/uit zetten. 17: SIGNAALGEVERS START/STOP LED deze geeft de indicatie of het ontruimingssignaal (slow-whoop signaal) aan of uit staat. 18: VERTRAGING IN/UITSCHAKELEN Met deze druktoets schakelt u alle vertragingen in en/of uit 19: VERTRAGING IN/UITSCHAKELEN LED Deze LED geeft aan of de vertraging in of uitgeschakeld is. 20/21: DEELNEMERS OVERBRUGGEN Met deze druktoets overbrugd u de (door uw dealer) geprogrammeerde deelnemers. (romelders, handbrandmelders, inputs) Deze LED brand indien er deelnemers overbrugd zijn. 22/23: SIGNAALGEVERS IN/UITSCHAKELEN Met deze druktoets schakelt u de ontruiming signaalgevers uit. 26/27: UIT Indien er uitschakelingen zijn. Kan u met behulp van de drukknop uitlezen op het display welke. Deze LED brand bij actieve uit(28)/schakelingen. 28/29: TEST Indien er zones in test zijn gezet kan u met behulp van deze druktoets uitlezen welke dat zijn. Indien er meerdere zones in test staan kan u deze uitlezen door nogmaals op de druktoets te drukken. De LED brand indien er minimaal 1 zone in test staat. 30/31: STORINGEN Indien er één of meerdere storingen zijn kan u deze uitlezen m.b.v. deze druktoets. Bij meerdere meldingen dient u meerdere keren de druktoets te gebruiken. De LED brand indien er één of meerdere storingen zijn. 32/33: BRANDALARMEN Indien er één of meerdere brandalarmen zijn kan u deze uitlezen m.b.v. deze druktoets. Bij meerdere meldingen dient u meerdere keren de druktoets te gebruiken. De LED brand indien er één of meerdere brandalarmen zijn. 24/25: STURINGEN IN/UITSCHAKELEN. Met deze druktoets overbrugt u alle I/O-sturingen en relais in één keer. Deze LED brand indien alle I/O-sturingen en relais overbrugt zijn.

1.3.Reset de Brandmeldcentrale 1.4. Starten enj stoppen van de ontruiming RESETTEN BRANDALARM MAG ALLEEN DOOR EEN TOEGEWEZEN PERSOON UITGEVOERD WORDEN Deze situatie van toepassing indien: Er een brandalarm is geweest en alles weer in rust is. Er een storing geweest is welke is hersteld. Na invoeren toegangscode druk op de RESET knop. Het duurt ongeveer 30 seconden voordat de centrale helemaal gereset is. Alle signaleringen van alarmen en storingen vervallen na de RESET. De systeem RESET kan alleen wanneer de SIGNAALGEVERS UIT zijn. STOPPEN ONTRUIMINGSALARM MAG ALLEEN DOOR EEN TOEGEWEZEN PERSOON UITGEVOERD WORDEN Deze situatie is alleen van toepassing indien: Er gehandeld is volgens het ontruimingsplan. De situatie het toe laat om de SIGNAALGEVERS UIT te zetten Na invoeren toegangscode: ONTRUIMING UIT Druk op de SIGNAALGEVERS START/STOP knop. ONTRUIMING AAN: Druk op de SIGNAALGEVERS START/STOP knop. Deze functies zijn identiek aan het hoofdstuk 1.8. Het uitvoeren van een ontruimingsoefening

1.2. Alarmsituatie (Toegang via code ) BIJ EEN BRANDALARM WORDEN DE STURINGEN GEACTIVEERD EN START DE ONTRUIMING CONFORM DE PROGRAMMERING Bij een brandalarm: Brand de rode STATUS LED Is de zoemer continu hoorbaar. Is de locatie van het alarm uitleesbaar op het display. Indien de brandmeldcentrale is uitgevoerd met 16 LED s. Wordt hiermee de alarmzone weergegeven. Als er meerdere brandalarmen zijn kan u door middel van de scroll toets de meerdere alarmen uitlezen in het LCD display. De ZOEMER UIT LED brand De SIGNAALGEVERS UIT LED brand DE ONTRUIMING MAG ALLEEN UITGEVOERD WORDEN OVEREENKOMSTIG HET AANWEZIGE ONTRUIMINGSPLAN Stoppen alarmzoemer 9via code) Druk op de toets ZOEMER UIT STOPPEN VAN DE ONTRUIMING MAG ALLEEN DOOR TOEGEWEZEN PERSONEEL Stoppenontruimingalarm (via code): Druk op de toets SIGNAALGEVERS START/STOP

1.5. Uitlezen brand, storing, test en uitschakelingen op het display Alle brand-, storing-, test- en uitschakelmeldingen zijn afleesbaar op het display. Het display heeft een beperkt aantal karakters beschikbaar. Meerdere meldingen zijn uitleesbaar m.b.v. de scrollfunctie (herhaaldelijk drukken op dezelfde toetst BRANDALARMEN: Druk op de overzichtsknop BRANDALARMEN om alle alarmen uit te lezen. Bij meerdere meldingen kan u door het herhaaldelijk drukken op deze toets de andere meldingen uitlezen. Na 20seconden verschijnt altijd de eerste melding op het display. STORINGEN: Druk op de overzichtsknop STORINGEN om alle storingen uit te lezen. Bij meerdere meldingen kan u door het herhaaldelijk drukken op deze toets de andere meldingen uitlezen. Na 20seconden verschijnt altijd de eerste melding op het display. TEST: Druk op de overzichtsknop TEST om alle zones welke in TEST staan uit te lezen. Bij meerdere zones kan u door het herhaaldelijk drukken op deze toets de andere TEST zones uitlezen. Na 15 seconden verschijnt de rustsituatie op het display (datum en naam dealer). UIT: Druk op de overzichtsknop UIT om alle uitschakelingen uit te lezen. Bij meerdere uitschakelingen kan u door het herhaaldelijk drukken op deze toets de andere uitschakelingen uitlezen. Na 15 seconden verschijnt de rustsituatie op het display (datum en naam dealer).

1.6. In- en uitschakelen van vertragingen In- en uitschakelen van vertragingen (na invoeren gebruikerscode) In het brandmeld- en/of ontruimingssysteem kunnen vertragingen geprogrammeerd worden. Het programmeren kan alleen door de bevoegde dealer/installateur. (zie de sticker op de brandmeldcentrale) Een vertraging is alleen van toepassing op de doormelding, sturingen en de ontruiming. Na het invoeren van de gebruikerscode is het mogelijk om de vertraging te activeren of te deactiveren. Let op u schakelt in één keer alle vertragingen in of uit. Afhankelijk wat uw dealer/installateur heeft geprogrammeerd worden de vertragingen aan het einde van de avond automatisch uitgeschakeld. Informeer hierover bij uw dealer/installateur (zie sticker op de brandmeldcentrale) Indien de vertraging ingeschakeld is brand de gele LED VERTRAGING INSCHAKELEN

1.7. LAMP Test front brandmeldcentrale Het testen van alle LED s (lampjes) & Display op het front van de brandmeldcentrale. Het is belangrijk om deze functie met regelmaat uit te voeren. Voer de functie op de volgende manier uit: Druk op de knop LAMP TEST Alle LED s moeten nu branden Elk vakje in het LCD-Display moet zwart zijn De zoemer moet hoorbaar zijn.

1.8. Het uitvoeren van een ontruimingsoefening DE ONTRUIMING MAG ALLEEN UITGEVOERD WORDEN OVEREENKOMSTIG HET AANWEZIGE ONTRUIMINGSPLAN Het uitvoeren van een ontruimingsoefening.(na invoer gebruikerscode) Het is belangrijk om deze functie met regelmaat uit te voeren. Voer de functie op de volgende manier uit: Activeren ontruiming Voer uw code in Druk op de knop SIGNAALGEVERS START/STOP Alle slow-whoops moeten nu aan gaan De LED SIGNAALGEVERS START/STOP moet aan gaan. Deactiveren ontruiming Voer uw code in Druk op de knop SIGNAALGEVERS START/STOP Alle slow-whoops gaan nu uit. De LED SIGNAALGEVERS START/STOP moet uit gaan.

1.9. Het testen van het systeem HET TESTEN MAG ALLEEN UITGEVOERD WORDEN DOOR EEN PERSOON WELKE VOLDOET AAN DE GESTELDE EISEN IN HET BHV-PLAN Het testen van het systeem: Om de periodieke test uit te voeren dient u de volgende procedure te volgen: Testen Brandmeldcentrale: Druk op de knop LAMP-TEST Kijk of alle LED s branden, of alle karakters op het display zwart zijn en of u de zoemer hoort. Testen systeem: Druk op de toets TEST en houd deze 10 seconden ingedrukt. Daarnaast drukt u ook de toets LAMP-TEST. Op het display verschijnt nu de TEST-MODUS Het systeem gaat alleen in TEST-MODUS indien: Er geen alarm is Er geen ontruimingsalarm actief is Er al iets in de TEST-MODUS staat De centrale in Programming Mode (Alleen door TEF) of Installatie Mode (uw dealer) staat.

1.9. Het testen van het systeem HET TESTEN MAG ALLEEN UITGEVOERD WORDEN DOOR EEN PERSOON WELKE VOLDOET AAN DE GESTELDE EISEN IN HET BHV-PLAN Indicatie van de TEST-MODUS op de Brandmeldcentrale: De LED TEST brand De zoemer klinkt elke 5 sec. voor 0,5sec. Op het display verschijnt de tekst MELDERTESTMODUS ALL ZONES. De volgende opmerkingen zijn van toepassing: Logging van de brandmeldcentrale: Alle individuele testen worden NIET gelogd. Alleen in- en uitschakeling TEST-MODUS wordt gelogd. Deelnemers welke in TEST-MODUS vallen: Alle automatische- en handbrandmelders in alle zones vallen standaard in de TEST-MODUS Detectoren welke niet aan een zone gekoppeld zijn vallen OOK onder de TEST-MODUS Indicatie tijdens testen (Afhankelijk van de programmering. Vraag uw dealer/installateur zie sticker op de brandmeldcentrale) Wanneer een detector geactiveerd wordt: Gaat de LED branden De slow-whoops gaan voor 1sec. af (indien geprogrammeerd) Het alarm wordt voor 15 seconde op het paneel zichtbaar De volgende opmerkingen zijn van toepassing: Alle uitschakelingen/overbruggingen/vetragingen zijn NIET van toepassing. De ingestelde gevoeligheid van de automatische melders blijven van kracht. BIJ EEN NOODSITUATIE KUNNEN ALTIJD ALLE SLOW-WHOOPS GEACTIVEERD WORDEN MET BEHULP VAN DE TOETS SIGNAALGEVERS UIT Er kan maximaal 1 deelnemer tegelijk getest worden.

1.10. In- en Uitschakelingen UITSCHAKELINGEN MOGEN ALLEEN UITGEVOERD WORDEN DOOR EEN PERSOON WELKE VOLDOET AAN DE GESTELDE EISEN IN HET BHV-PLAN Dit hoofdstuk behandeld de volgende in- en uitschakelingen: 1.10.1. In- en uitschakelen van voorgeprogrammeerde detectoren 1.10.2. In- en uitschakelen van Slow-Whoops 1.10.3. In- en uitschakelen van Relais en Sturingen 1.10.4. In- en uitschakelen van Alarm Zones. 1.10.1. In- en uitschakelen van voorgeprogrammeerde detectoren Uw dealer/installateur (zie sticker brandmeldcentrale) kan vooraf geselecteerde detectoren koppelen aan deze functie. Vraag uw dealer/installateur (zie sticker brandmeldcentrale) naar de mogelijkheden. Volg de volgende procedure voor het in- en uitschakelen van voorgeprogrammeerde detectoren: Uitschakelen: Druk op de toets DEELNEMERS OVERBRUGGEN De LED UITSCHAKELING gaat branden De LED UIT gaat branden Met de toets UIT kan u uitlezen welke deelnemers er nu overbrugt zijn. Inschakelen: Druk op de toets DEELNEMERS OVERBRUGGEN De LED UITSCHAKELING gaat uit. De LED OVERZICHT >> UIT gaat branden

1.10. In- en Uitschakelingen UITSCHAKELINGEN MOGEN ALLEEN UITGEVOERD WORDEN DOOR EEN PERSOON WELKE VOLDOET AAN DE GESTELDE EISEN IN HET BHV-PLAN 1.10.2. In- en uitschakelen van slow-whoops (signaalgevers) Volg de volgende procedure voor het in- en uitschakelen van de slow-whoops/alarmgevers: Uitschakelen: Druk op de toets SIGNAALGEVERS IN/UITSCHAKELEN De LED UITSCHAKELING gaat branden De LED SIGNAALGEVERS IN/UITSCHAKELEN gaat branden De LED UIT gaat branden Met de toets UIT kan u uitlezen wat er nu uitgeschakeld is Inschakelen: Druk op de toets SIGNAALGEVERS IN/UITSCHAKELEN De LED SIGNAALGEVERS IN/UITSCHAKELEN gaat uit De LED UITSCHAKELING gaat uit De LED UIT gaat uit 1.10.3. In- en uitschakelen van STURINGEN Volg de volgende procedure voor het in- en uitschakelen van de slow-whoops/alarmgevers. (alle relais en I/O modules worden uitgeschakeld) Uitschakelen: Druk op de toets STURINGEN IN/UITSCHAKELEN De LED UITSCHAKELING gaat branden De LED STURINGEN IN/UITSCHAKELEN gaat branden De LED UIT gaat branden Met de toets UIT kan u uitlezen wat er nu uitgeschakeld is Inschakelen: Druk op de toets STURINGEN IN/UITSCHAKELEN De LED STURINGEN IN/UITSCHAKELEN gaat uit De LED UITSCHAKELING gaat uit De LED UIT gaat uit

1.10.4. In- en Uitschakelingen UITSCHAKELINGEN MOGEN ALLEEN UITGEVOERD WORDEN DOOR EEN PERSOON WELKE VOLDOET AAN DE GESTELDE EISEN IN HET BHV-PLAN 1.10.4. In- en uitschakelen Alarmzones Volg de volgende procedure voor het in- en uitschakelen van de alarmzones: Uitschakelen: en ga naar functie 3 (zones - uitschakelen en toewijzen) Druk op ENTER en ga naar functie 3-1 (uitgeschakelde zones) en ga naar de zone welke u wil uitschakelen en druk op ENTER voor de volgende zone welke u wil uitschakelen en druk op ENTER Indien u gereed ben met alles selecteren druk een aantal keer op ESC net zo lang tot u het beginscherm in het display ziet. De LED UITSCHAKELING gaat branden De LED UIT gaat branden (indien deze knippert zijn er meerdere uitschakelingen) Met de toets UIT kan u uitlezen wat er nu allemaal uitgeschakeld is Inschakelen: en ga naar functie 3 (zones - uitschakelen en toewijzen) Druk op ENTER en ga naar functie 3-1 (uitgeschakelde zones) en ga naar de zone welke u wil inschakelen en druk op ENTER voor de volgende zone welke u wil inschakelen en druk op ENTER Indien u gereed ben met alles inschakelen druk een aantal keer op ESC net zo lang tot u het beginscherm in het display ziet. De LED UITSCHAKELING gaat uit. De LED UIT gaat uit (indien deze knippert of nog steeds aan is zijn er nog uitschakelingen) Met de toets UIT kan u uitlezen wat er nog uitgeschakeld is

1.10.5. In- en Uitschakelingen Individuele Deelnemer UITSCHAKELINGEN MOGEN ALLEEN UITGEVOERD WORDEN DOOR EEN PERSOON WELKE VOLDOET AAN DE GESTELDE EISEN IN HET BHV-PLAN 1.10.5. In- en uitschakelen deelnemer (device) Volg de volgende procedure voor het in- en uitschakelen van de alarmzones: Uitschakelen: en ga naar functie 6 (Device Set-Up) Druk op ENTER en ga naar functie 6-1 (Algemeen) Druk op ENTER en ga naar functie 6-1-2 (Device uitgeschakelen) Druk op ENTER Druk op voor de juiste lus (LUS 1 t/m 96) voor de juiste device (adres in de lus 1 t/m 125) Druk op ENTER en wijzig AKTIEF naar UITGESCHAKELD Druk op ENTER (de deelnemer is nu uitgeschakeld, gele LED uitschakelingen gaat branden) Druk nu 6x op ESC hierdoor is de brandmeldcentrale uitgelogd uit zijn gebruikersstand Inschakelen: en ga naar functie 6 (Device Set-Up) Druk op ENTER en ga naar functie 6-1 (Algemeen) Druk op ENTER en ga naar functie 6-1-2 (Device uitgeschakelen) Druk op ENTER Druk op voor de juiste lus (LUS 1 t/m 96) voor de juiste device (adres in de lus 1 t/m 125) Druk op ENTER en wijzig UITGESCHAKELD naar AKTIEF Druk op ENTER (de deelnemer is nu uitgeschakeld, gele LED uitschakelingen gaat branden) Druk nu 6x op ESC hierdoor is de brandmeldcentrale uitgelogd uit zijn gebruikersstand

1.11. Uitlezen van storingen 1.11. Uitlezen van storing INDIEN DE LED STORING BRAND NEEM CONTACT OP MET DE SERVICEAFDELING VAN UW DEALER/INSTALLATEUR TELEFOONNUMMER VAN UW DEALER/INSTALLATEUR VINDT U OP DE STICKER OP DE BRANDMELDCENTRALE

1.12.Uw Dealer/Installateur Sticker Dealer/Installateur