Definitieve richtsnoeren

Vergelijkbare documenten
Definitieve richtsnoeren

Definitieve richtsnoeren

RICHTSNOEREN BETREFFENDE BEROEPSAANSPRAKELIJKHEIDSVERZEKERING UIT HOOFDE VAN PSD2 EBA/GL/2017/08 12/09/2015. Richtsnoeren

RICHTSNOEREN INZAKE DE MINIMUMLIJST VAN DIENSTEN EN FACILITEITEN EBA/GL/2015/ Richtsnoeren

Aanbevelingen tot wijziging van Aanbevelingen EBA/REC/2015/01

Richtsnoeren EBA/GL/2018/01 16/01/2018. Bijlage Circulaire NBB_2018_07

Richtsnoeren. inzake klachtenprocedures met betrekking tot vermeende inbreuken op de Richtlijn Betalingsdiensten 2 EBA/GL/2017/13 05/12/2017

RICHTSNOEREN INZAKE DE MINIMUMLIJST VAN DIENSTEN EN FACILITEITEN EBA/GL/2015/ Richtsnoeren

EBA/GL/2015/ Richtsnoeren

inzake kredietwaardigheidsbeoordeling

inzake paspoortmeldingen voor kredietbemiddelaars uit hoofde van de richtlijn inzake woningkredietovereenkomsten

EBA richtsnoeren inzake achterstallige betalingen en gedwongen verkoop

Richtsnoeren. ter specificatie van de voorwaarden voor de financiële steun binnen de groep uit hoofde van artikel 23 van Richtlijn 2014/59/EU

EBA-RICHTSNOEREN VOOR DE REEKS SCENARIO'S DIE MOETEN WORDEN GEBRUIKT IN HERSTELPLANNEN

Richtsnoeren. betreffende de openbaarmaking van bezwaarde en niet-bezwaarde activa. 27 juni 2014 EBA/GL/2014/03

EBA-richtsnoeren. inzake het verzamelen van gegevens over grootverdieners EBA/GL/2012/5

RICHTSNOEREN VOOR TESTS, DOORLICHTINGEN OF EXERCITIES DIE KUNNEN LEIDEN TOT STEUNMAATREGELEN EBA/GL/2014/ september 2014

Bijlage Circulaire NBB_2017_ juni 2014 EBA/GL/2014/04. Richtsnoeren

RICHTSNOEREN INZAKE LIMIETEN VOOR BLOOTSTELLINGEN MET BETREKKING TOT SCHADUWBANKENTITEITEN EBA/GL/2015/20 03/06/2016. Richtsnoeren

Richtsnoeren. inzake het verzamelen van gegevens over grootverdieners EBA/GL/2014/07 16/07/2014

Richtsnoeren voor de behandeling van verbonden ondernemingen, waaronder deelnemingen

EBA-richtsnoeren voor het toepasselijke notionele discontopercentage voor variabele beloning

Richtsnoeren inzake aanvullend vermogen

EBA-richtsnoeren. inzake de benchmarkexercitie voor beloningen EBA/GL/2012/4

Richtsnoeren inzake de minimumcriteria waaraan een bedrijfssaneringsplan moet voldoen

Richtsnoeren. betreffende betalingsverplichtingen uit hoofde van Richtlijn 2014/49/EU inzake de depositogarantiestelsels EBA/GL/2015/

Richtsnoeren voor de omgang met markt- en tegenpartijrisico s in de standaardformule

Richtsnoeren inzake de ramingen van LGD die passend zijn voor een economische neergang ("LGD-raming bij economische neergang")

(Voor de EER relevante tekst)

Richtsnoeren Samenwerking tussen autoriteiten die zijn onderworpen aan de artikelen 17 en 23 van Verordening (EU) nr. 909/2014

Richtsnoeren EBA/GL/2018/07. 4 december 2018

JC May Joint Committee Richtsnoeren voor de behandeling van klachten door de effectensector (ESMA) en de bankensector (EBA)

BESLUIT (EU) 2017/935 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

Richtsnoeren voor de ondermodule rampenrisico in de ziektekostenverzekeringsbranche

RICHTSNOEREN VOOR CORRECTIES VAN DE GEWIJZIGDE DURATION EBA/GL/2016/09 04/01/2017. Richtsnoeren

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

EBA/GL/2013/ Richtsnoeren

Publicatieblad van de Europese Unie VERORDENINGEN

BESLUIT (EU) 2018/546 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

inzake het beloningsbeleid en de beloningspraktijken in verband met de verkoop en verstrekking van retailbankproducten en -diensten

EBA/GL/2014/ december Richtsnoeren

Richtsnoeren voor de behandeling van klachten door de effectensector (ESMA) en de bankensector (EBA)

Richtsnoeren inzake de tenuitvoerlegging van de langetermijngarantiemaatregelen

Richtsnoeren en aanbevelingen

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Publicatieblad van de Europese Unie. (Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Deze Richtsnoeren zijn gericht tot de Bank als bevoegde autoriteit en als afwikkelingsautoriteit alsook aan de instellingen.

Richtsnoeren MAR Uitstellen van de openbaarmaking van voorwetenschap

RICHTSNOEREN INZAKE INSTELLINGEN DIE FALEN OF WAARSCHIJNLIJK GAAN FALEN EBA/GL/2015/ Richtsnoeren

RICHTSNOEREN INZAKE DE BENCHMARKEXERCITIE VOOR BELONINGEN EBA/GL/2014/08 16/07/2014. Richtsnoeren. inzake de benchmarkexercitie voor beloningen

EBA-richtsnoeren. inzake een. geavanceerde meetbenadering (GMB) Aanvullingen en wijzigingen (EBA/GL/2012/01)

Richtsnoeren inzake de methoden voor de bepaling van de marktaandelen met het oog op rapportage

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

c) overeenkomstig de artikelen 260 tot en met 263 op verzekerings- of herverzekeringsondernemingen of gemengde financiële holding die

GUIDELINES ON NATIONAL PROVISIONAL LISTS OF THE MOST REPRESENTATIVE SERVICES EBA/GL/2015/ EBA-richtsnoeren

Aanbeveling over de behandeling van entiteiten in het groepsherstelplan

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

9479/17 jwe/gar/fb DG G 1C

Richtsnoeren. Afstemming van handelsonderbrekers en publicatie van handelsonderbrekingen volgens MiFID II 27/06/2017 ESMA NL

Raad van de Europese Unie Brussel, 5 mei 2017 (OR. en)

Circulaire. Brussel, 25 april Circulaire betreffende het aanvullend eigen vermogen NBB_2016_09. Kenmerk:

EIOPA-17/651 4 oktober 2017

Richtsnoeren inzake ondernemingsspecifieke parameters

(Voor de EER relevante tekst) Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Richtsnoeren Regels en procedures bij wanbetaling van deelnemers van CSD

Richtsnoeren en Aanbevelingen

COMMISSION DELEGATED REGULATION (EU) No /.. of

inzake samenwerkingsovereenkomsten tussen depositogarantiestelsels uit hoofde van Richtlijn 2014/49/EU

Richtsnoeren voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen en uitgestelde belastingen

2/6. 1 PB L 158 van , blz PB L 335 van , blz PB L 331 van , blz

AMENDEMENTEN ingediend door de Commissie economische en monetaire zaken. Rang van ongedekte schuldinstrumenten in de insolventierangorde

Tweede Kamer der Staten-Generaal

AMENDEMENTEN ingediend door de Commissie economische en monetaire zaken

Richtsnoeren voor de behandeling. van klachten door. verzekeringsondernemingen

Richtsnoeren voor bevoegde autoriteiten en beheerders van icbe s

Aanbevelingen voor de verzekeringssector in het licht van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie

(Voor de EER relevante tekst)

ECB-OPENBAAR. Aan: de leiding van belangrijke banken. Frankfurt am Main, 28 juli 2017

Richtsnoeren. inzake producttoezicht- en -governanceregelingen voor retailbanken EBA/GL/2015/18 22/03/2016

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Richtsnoeren inzake de opname en waardering van andere activa en passiva dan technische voorzieningen

(Voor de EER relevante tekst)

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

(Voor de EER relevante tekst)

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van

VERORDENINGEN. (Voor de EER relevante tekst)

Richtsnoeren voor de behandeling van klachten door verzekeringstussenpersonen

RICHTSNOER (EU) 2016/1993 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

Richtsnoeren inzake de verlenging van de herstelperiode in uitzonderlijke ongunstige omstandigheden

Raad van de Europese Unie Brussel, 18 mei 2016 (OR. en)

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

RICHTSNOEREN INZAKE OPENBAARMAKING LCR EBA/GL/2017/01 21/06/2017. Richtsnoeren

I. Samenvatting. 1 Redenen voor publicatie

A8-0255/2 AMENDEMENTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT * op het voorstel van de Commissie

I. JURIDISCHE ACHTERGROND

VERORDENINGEN. (Voor de EER relevante tekst)

Richtsnoeren voor het gebruik van de identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI)

(Voor de EER relevante tekst)

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

Richtsnoeren Richtsnoeren voor complexe schuldinstrumenten en gestructureerde deposito s

Transcriptie:

EBA/GL/2017/02 11/07/2017 Definitieve richtsnoeren inzake het onderlinge verband tussen de volgorde van afschrijving en omzetting volgens BRRD en CRR/CRD

1. Nalevings- en rapportageverplichtingen Status van deze richtsnoeren 1. Dit document bevat richtsnoeren die zijn uitgebracht op grond van artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 1. Overeenkomstig artikel 16, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1093/2010 moeten bevoegde autoriteiten en financiële instellingen zich tot het uiterste inspannen om aan die richtsnoeren te voldoen. 2. Richtsnoeren geven weer wat in de opvatting van de EBA passende toezichtpraktijken binnen het Europees Systeem voor financieel toezicht zijn en hoe het recht van de Unie op een specifiek gebied dient te worden toegepast. Bevoegde autoriteiten als bedoeld in artikel 4, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1093/2010 voor wie richtsnoeren gelden, dienen hieraan te voldoen door deze op passende wijze in hun praktijken te integreren (bijvoorbeeld door hun wettelijk kader of hun toezichtprocessen aan te passen), ook wanneer richtsnoeren primair tot instellingen zijn gericht. Kennisgevingsverplichtingen 3. Overeenkomstig artikel 16, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1093/2010 stellen bevoegde autoriteiten EBA vóór 11/09/2017 ervan in kennis of zij aan deze richtsnoeren voldoen of voornemens zijn deze op te volgen, of, indien dit niet het geval is, wat de redenen van de niet-naleving zijn. Bevoegde autoriteiten die bij het verstrijken van de termijn niet hebben gereageerd, worden geacht niet te hebben voldaan aan de richtsnoeren. Kennisgevingen worden ingediend door het formulier op de EBA-website te versturen naar compliance@eba.europa.eu onder vermelding van "EBA/GL/2017/02". Kennisgevingen worden ingediend door personen die bevoegd zijn om namens hun bevoegde autoriteiten te melden of zij aan de richtsnoeren voldoen. Elke verandering in de status van de naleving dient eveneens aan EBA te worden gemeld. 4. Kennisgevingen worden overeenkomstig artikel 16, lid 3, van de EBA-verordening op haarwebsite bekendgemaakt. 1 Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).

Titel I Onderwerp en toepassingsgebied 1. Onderwerp 1. In deze richtsnoeren wordt overeenkomstig artikel 48, lid 6, van Richtlijn 2014/59/EU een nadere uitwerking gegeven van het onderlinge verband tussen enerzijds Verordening (EU) nr. 575/2013 en Richtlijn 2013/36/EU en anderzijds Richtlijn 2014/59/EU als het gaat om de volgorde van afschrijving en omzetting. In de richtsnoeren wordt dit onderlinge verband verduidelijkt met het oog op de toepassing van artikel 48 van Richtlijn 2014/59/EU, dat betrekking heeft op de volgorde van afschrijving en omzetting wanneer het instrument van bail-in wordt toegepast. Zij zijn ook relevant voor artikel 60 van Richtlijn 2014/59/EU wat betreft de volgorde van afschrijving en omzetting van kapitaalinstrumenten op het moment van niet-levensvatbaarheid. In deze richtsnoeren wordt onder "kapitaalinstrumenten" verstaan instrumenten die worden gerekend tot tier 1-kernkapitaal- (CET1), aanvullende tier 1- (AT1) of tier 2- (T2)-instrumenten in de zin van Verordening (EU) nr. 575/2013. 2. In artikel 48, lid 1, van Richtlijn 2014/59/EU wordt bepaald dat de lidstaten er zorg voor dragen dat de afwikkelingsautoriteiten bij de toepassing van het instrument van bail-in, behoudens de uitzonderingen in artikel 44, leden 2 en 3 van Richtlijn 2014/59/EU, de afschrijvings- en omzettingsbevoegdheden in onderstaande volgorde uitoefenen: CET1- bestanddelen; vervolgens AT1-instrumenten; daarna T2-instrumenten; daarna overige achtergestelde schuld die geen AT1- of T2-instrument is volgens de rangorde van vorderingen overeenkomstig het normale faillissementsrecht; tot slot de rest van de in aanmerking komende passiva volgens de rangorde van vorderingen in het normale faillissementsrecht. 3. Artikel 48, lid 2, van Richtlijn 2014/59/EU bepaalt dat de afwikkelingsautoriteiten de verliezen gelijkelijk over de aandelen en andere eigendomsinstrumenten en de in aanmerking komende passiva van dezelfde rang verdelen, behalve indien discretionaire uitsluitingen van bail-in op grond van artikel 44, lid 3, van Richtlijn 2014/59/EU resulteren in een andere verdeling van de verliezen over passiva van dezelfde rang. In dat geval mag het niveau van afschrijving of omzetting dat op andere in aanmerking komende passiva wordt toegepast op grond van artikel 44, lid 3, worden verhoogd, mits het niveau van afschrijving of omzetting voldoet aan het beginsel dat geen enkele schuldeiser slechter af mag zijn, als bedoeld in artikel 34, lid 1, onder g), van die richtlijn. 4. Volgens artikel 48, lid 3, van Richtlijn 2014/59/EU verrichten de afwikkelingsautoriteiten, alvorens de afschrijvings- of omzettingsbevoegdheid op andere in aanmerking komende passiva of passiva van gelijke rang toe te passen, een omzetting of een verlaging van de hoofdsom van AT1- en T2-instrumenten en van andere achtergestelde passiva wanneer deze passiva nog niet zijn omgezet en daarvoor de volgende voorwaarden gelden: a) de hoofdsom van het instrument wordt verlaagd bij het plaatsvinden van een gebeurtenis die van invloed is op de financiële positie, de solvabiliteit of het niveau van het eigen vermogen van de

instelling; of b) bij het plaatsvinden van een dergelijke gebeurtenis worden de instrumenten in aandelen of andere eigendomsinstrumenten omgezet. 5. In artikel 48, lid 4, van Richtlijn 2014/59/EU wordt bepaald dat indien de afwikkelingsautoriteiten de hoofdsom van een instrument in overeenstemming met lid 3 van dat artikel verlagen, maar niet tot nul, zij de rangorde van schuldeisers in acht nemen en overeenkomstig de regeling in lid 1, de afschrijvings- en omzettingsbevoegdheden op het resterende bedrag van deze hoofdsom toepassen. Voorts wordt in artikel 48, lid 5, bepaald dat wanneer de afwikkelingsautoriteiten beslissen of passiva moeten worden afgeschreven of in aandelen moeten worden omgezet, zij niet één categorie passiva mogen omzetten terwijl een categorie passiva die aan die categorie passiva achtergesteld is, grotendeels niet in aandelen wordt omgezet of niet wordt afgeschreven, tenzij anders bepaald in artikel 44, leden 2 en 3, van Richtlijn 2014/59/EU. 6. De bepalingen in artikel 48, met name in het eerste lid daarvan, creëren een aantal onderlinge verbanden met de regeling als beschreven in Verordening (EU) nr. 575/2013 en Richtlijn 2014/59/EU, die een verduidelijking vereisen. Dit onderlinge verband heeft in het bijzonder betrekking op de kapitaalinstrumenten (vooral de categorieën AT1 en T2) als het gaat om de volgorde van afschrijving en omzetting. In de punten 69, 73 en 74 van artikel 2, lid 1, van Richtlijn 2014/59/EU worden die instrumenten gedefinieerd als instrumenten die voldoen aan de voorwaarden van de artikelen 52 en 63 van Verordening (EU) nr. 575/2013, maar er wordt niet vermeld welke behandeling van toepassing is op instrumenten die tot dezelfde categorie of uitgifte behoren, maar die voor de berekening van het eigen vermogen van de instelling onder een andere regeling vallen. 2. Toepassingsgebied en -niveau 7. Deze richtsnoeren zijn gericht tot afwikkelingsautoriteiten die het instrument van bail-in of de bevoegdheid tot afschrijving of omzetting van kapitaalinstrumenten op het moment van nietlevensvatbaarheid toepassen op een instelling of entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1), onder b), c) of d), van Richtlijn 2014/59/EU. Titel II Richtsnoeren inzake de behandeling die van toepassing is op instrumenten als vermeld in Verordening (EU) nr. 575/2013 en in Richtlijn 2013/36/EU met het oog op de volgorde van afschrijving en omzetting 8. De hieronder beschreven richtsnoeren hebben uitsluitend betrekking op het onderlinge verband tussen enerzijds Verordening (EU) nr. 575/2013 en Richtlijn 2013/36/EU en anderzijds Richtlijn 2014/59/EU als het gaat om de volgorde van afschrijving en omzetting, in het geval dat het instrument van bail-in of de omzettingsbevoegdheid op het moment van

niet-levensvatbaarheid wordt toegepast. Zij gaan niet over andere onderlinge verbanden van Richtlijn 2014/59/EU met Verordening (EU) nr. 575/2013 en Richtlijn 2013/36/EU. 9. De richtsnoeren dienen om te verduidelijken hoe de afwikkelingsautoriteiten bij het vaststellen van de volgorde van afschrijving of omzetting, rekening dienen te houden met de contractuele kenmerken van instrumenten die zijn uitgegeven door de entiteit waarop het instrument van bail-in of de omzettingsbevoegdheid op het moment van nietlevensvatbaarheid wordt toegepast, en die tot aanvullend-t1- of -T2-instrumenten worden gerekend volgens het kader dat is vastgelegd in Verordening (EU) nr. 575/2013 en Richtlijn 2013/36/EU. In sommige gevallen worden instrumenten binnen dit kader als kapitaalinstrumenten erkend, maar worden zij door bepaalde contractuele kenmerken geheel of gedeeltelijk van de berekening van het "eigen vermogen" uitgesloten. De afwikkelingsautoriteiten zorgen ervoor dat de behandeling van instrumenten die behoren tot dezelfde volgordecategorie van afschrijving en omzetting als beschreven in artikel 48, lid 1, of artikel 60, lid 1, van Richtlijn 2014/59/EU, plaatsvindt volgens de rangorde van schuldeisers in normale insolventieprocedures. 10. Richtsnoer 1: Bij het toepassen van het instrument van bail-in of de afschrijvings- en omzettingsbevoegdheid op het moment van niet-levensvatbaarheid, behandelt de afwikkelingsautoriteit kapitaalinstrumenten die tot dezelfde volgordecategorie als vastgesteld in artikel 48 of artikel 60 van de BRRD behoren en die bij insolventie van gelijke rang zijn, op dezelfde wijze, ongeacht de andere kenmerken of niet-getriggerde contractuele bepalingen daarvan betreffende afschrijving en omzetting. In het bijzonder worden zij in dezelfde mate afgeschreven of aan dezelfde voorwaarden voor omzetting onderworpen. Indien een contractuele triggergebeurtenis die tot afschrijving of omzetting van een instrument leidt, plaatsvindt vóór of op hetzelfde moment als de toepassing van een van beide bevoegdheden, wordt bij het vaststellen van de rangorde van schuldeisers rekening gehouden met de gevolgen van die afschrijving of omzetting. 11. Richtsnoer 2: Bij het vaststellen van de volgorde en het bedrag van de afschrijving of omzetting, past de afwikkelingsautoriteit dezelfde behandeling toe op alle instrumenten die als eigen vermogen in aanmerking worden genomen volgens Verordening (EU) nr. 575/2013, deel twee of deel tien, titel 1, hoofdstuk 2, ongeacht of zij geheel of gedeeltelijk van de berekening van het eigen vermogen van een instelling worden uitgesloten. In het bijzonder worden zij in dezelfde mate afgeschreven of aan dezelfde voorwaarden voor omzetting onderworpen. 12. Hieronder wordt een leidraad verstrekt voor de wijze waarop de afwikkelingsautoriteiten deze richtsnoeren in specifieke gevallen dienen toe te passen. Toepassing van richtsnoer 1: uitgegeven AT1-instrumenten die volledig voldoen aan de voorwaarden van artikel 52 van Verordening (EU) nr. 575/2013 en instrumenten waarvoor grandfatheringbepalingen gelden volgens deel tien, titel 1, hoofdstuk 2, van die verordening, en die dezelfde rang in de rangorde van schuldeisers hebben, moeten als het gaat om de

volgorde van afschrijving en omzetting op dezelfde wijze worden behandeld. In het bijzonder worden zij in dezelfde mate afgeschreven of aan dezelfde voorwaarden voor omzetting onderworpen. 13. Om in het eigen vermogen te worden opgenomen, dienen AT1-instrumenten te voldoen aan de voorwaarden van artikel 52 van Verordening (EU) nr. 575/2013. In artikel 52 wordt bepaald dat AT1-instrumenten contractuele bepalingen dienen te bevatten volgens welke bij een triggergebeurtenis de hoofdsom van de instrumenten permanent of tijdelijk wordt afgeschreven of de instrumenten worden omgezet in CET1. Voor de toepassing van deze bepaling wordt in artikel 54, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 575/2013 tevens vereist dat AT1-instrumenten worden omgezet wanneer de CET1-ratio daalt tot 5,125% of een hogere waarde indien een dergelijke waarde in de voor het instrument geldende bepalingen is gespecificeerd. De bepalingen voor het instrument kunnen een of meer triggers omvatten en daarin moeten hetzij de omzettingsvoet en een maximaal toegestaan omzettingsbedrag hetzij een marge waarbinnen de instrumenten zullen worden omgezet in CET1, worden gespecificeerd (artikel 54, lid 1, onder b) en c), van Verordening (EU) nr. 575/2013). 14., Richtlijn 2006/48/EG stelt diezelfde voorwaarde niet voor het in aanmerking nemen van instrumenten als eigen vermogen. 15. Volgens de bepalingen van Verordening (EU) nr. 575/2013, deel tien, titel 1, hoofdstuk 2 (grandfatheringbepalingen voor kapitaalinstrumenten), kunnen bestanddelen die uit hoofde van nationale transponeringsmaatregelen voor Richtlijn 2006/48/EG, als eigen vermogen in aanmerking worden genomen, voor de toepassing van Verordening (EU) nr. 575/2013 als eigen vermogen worden meegerekend, ook al voldoen zij niet aan alle voorwaarden van de artikelen 52 en volgende van Verordening (EU) nr. 575/2013. Daarom worden instrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn en die niet voorzien in de contractuele trigger van artikel 54 van Verordening (EU) nr. 575/2013, in het eigen vermogen opgenomen met inachtneming van de in de verordening vastgelegde limieten. 16. Overeenkomstig richtsnoer 1 en om te waarborgen dat de rangorde van schuldeisers in acht wordt genomen, behandelt de afwikkelingsautoriteit alle AT1-instrumenten die bij insolventie van gelijke rang zijn, op dezelfde wijze met het oog op afschrijving en omzetting (tenzij in Richtlijn 2014/59/EU anders wordt bepaald), zonder inachtneming van andere verschillen in verliesabsorberend vermogen van deze AT1-instrumenten die uit de contractuele bepalingen daarvan voortvloeien. Daarom behandelt de afwikkelingsautoriteit, in geval van toepassing van het instrument van bail-in of de afschrijvings- of omzettingsbevoegdheid op het moment van niet-levensvatbaarheid, de overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 uitgegeven AT1-instrumenten op dezelfde wijze als AT1-instrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn. 17. Instrumenten waarop volgens Verordening (EU) nr. 575/2013 grandfatheringbepalingen van toepassing zijn, worden in het eigen vermogen opgenomen met inachtneming van de limieten van Verordening (EU) nr. 575/2013 (deel tien, hoofdstuk 2), volgens welke deze bestanddelen geleidelijk van het eigen vermogen worden uitgesloten ( 2 ). Wanneer bij het bepalen van de volgorde van afschrijving en omzetting zowel richtsnoer 1 als richtsnoer 2 wordt toegepast, ( 2 ) Voor de toepassing van deze richtsnoeren geldt dezelfde behandeling voor alle bedragen van bestanddelen die als eigen vermogen worden berekend met inachtneming van de limieten die in deel tien, hoofdstuk 2, van de CRR worden genoemd.

geldt dezelfde behandeling voor AT1-bestanddelen die voldoen aan de regels van Verordening (EU) nr. 575/2013, als voor instrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn, inclusief bedragen die geleidelijk van het eigen vermogen worden uitgesloten vanwege de in Verordening (EU) nr. 575/2013, deel tien, hoofdstuk 2 (met name artikel 486), vastgestelde limieten. Toepassing van richtsnoer 2: T2-instrumenten die onder de amortisatieregeling vallen, ondergaan dezelfde behandeling als T2-instrumenten die volledig in het eigen vermogen zijn opgenomen. 18. Volgens de amortisatieregeling van artikel 64 van Verordening (EU) nr. 575/2013, is de waarde van een T2-instrument die in het eigen vermogen kan worden opgenomen, gelijk aan de nominale waarde daarvan die gedurende de laatste vijf jaar van de looptijd lineair is afgeschreven. Het te amortiseren bedrag wordt niet in het eigen vermogen opgenomen, ook al komt het T2-instrument daarvoor op grond van artikel 63 van Verordening (EU) nr. 575/2013 in aanmerking. Bij het vaststellen van de volgorde en het bedrag van de afschrijving of omzetting behandelt de afwikkelingsautoriteit T2-instrumenten die tot dezelfde categorie behoren op dezelfde wijze; een andere behandeling van een uitgifte van dezelfde T2- instrumenten is evenmin toegestaan. 19. Het geamortiseerde bedrag van de T2-instrumenten wordt ook op dezelfde wijze behandeld als het bedrag van de T2-instrumenten die in het eigen vermogen zijn opgenomen, wanneer de amortisatieregeling wordt toegepast op een instrument waarvoor grandfatheringbepalingen gelden. In dit geval wordt met toepassing van de richtsnoeren 1 en 2 en in overeenstemming met de rangorde van schuldeisers, het volledige nominale bedrag van een T2-instrument waarop grandfatheringbepalingen en tevens de amortisatieregeling van toepassing zijn, op dezelfde wijze behandeld als T2-instrumenten van gelijke rang om de volgorde en het bedrag van afschrijving en omzetting vast te stellen. 20. Daarnaast worden AT1-instrumenten op dezelfde wijze behandeld, ongeacht of de in artikel 486 van Verordening (EU) nr. 575/2013 vermelde limieten daarop van toepassing zijn. Titel III Slotbepalingen en tenuitvoerlegging 21. De betrokken afwikkelingsautoriteiten leggen deze richtsnoeren zes maanden na de publicatie ervan als nationale afwikkelingspraktijken ten uitvoer.