In de bovenvermelde procedure is uitspraak gedaan. De procedure is daarmee beëindigd. Een afschrift van deze uitspraak treft u hierbij aan.

Vergelijkbare documenten
1)estuursreclaqirA,IL

Afdeling bestuursrechtspraak. Voorstel behandelwijze; jlbicid raaddd: 2^ v \ Uw kenmerk

Afd eli n g bes tuursrechtspraak TEAM: Behandelend amhten.iar P. Slappendel

J.R.S. de Groot Heupner Niet vaststellen ontwerp-bp. Tiel-Oost Grotebrugse Grintweg 59 Procedure Beroep

, bestuursrecspu.k. Deze brief is geautomatiseerd aangemaakt en is daarom niet ondertekend.

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar J.P. van het Hul

Afdeling bestuursre c h tsp raak. Uw kenmerk. Behandelend ambtenaar. F. Sardar

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Raad. . te- 13. vanstate. -6 FEB. 2(m. Afdeling bestuursrechtspraak GEMEEME SOEST. Ingek. Nr. Afd.: ^ (

S QÉMEEKT 1 ING. r j in hh. i i l. Uw kenmerk

Afdeling bestunrsreclitspraak. Behandelend ambtenii;ir J. Jhauw

Afdeling bestuursrechtspraak P^na 1 van 1. Uw kenmerk

Uitspraak /1/R2

Afdeling bestuursrechtspraak. Uw kenmerk. Behandelend ambtenaar

Raad. A1l5š.l,lt*lš.1n1g3;ll:~<:sït 1,1fsfrs<.:š'.tïspz1;t;,i.k. Postbus AA DALFSEN. 17 december /2/R1

A td el i n g b est u n rsrec h rsp ra a k Pagina 1 van 1. Uw kenmerk. Onderwerp

Uitspraak /1/R3

ECLI:NL:RVS:2014:1722


In de bovenvermelde zaak is uitspraak gedaan. Een afschrift van deze uitspraak treft u hierbij aan.

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Afde1ing besruursrechtspraak. 9 \--1 S t_lv\ 3 1~u:. P. Slappendel

ECLI:NL:RVS:2013:1951

In de bovenvermelde zaak is uitspraak gedaan. Een afschrift van deze uitspraak treft u hierbij aan.

Uitspraak /2/R3

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar A.H.M. Boevink

Uitspraak /1/R1

Bestemmingsplan Doublet- en Geleenstraat 1e herziening. Vastgesteld

' Raad. IBİM» Hill VanState Stuknummer: GEMEENTE SCHAGEI. Raad van de gemeente Harenkarspel Postbus AA SCHAGEN

ECLI:NL:RVS:2012:BY6738

Afdeling bestuursrechtspraak

Uitspraak /1/R3

Uitspraak /1/R2

Uitspraak /1/R3

ECLI:NL:RVS:2013:BZ1273

ECLI:NL:RVS:2017:2324

Uitspraak /1/R2

HABITAT ADVOCATENKANTOOR OMGEVINGSRECHT WONEN I ONDERNEMEN I NATUUR

Uitspraak /2/R3

~,. Raad. vanstate 17 APRIL s~3~y 9,~, J.A. Frans BP Dorpskernen Liesveld

Afdeling bestuursrechtspraak. Bchandelend ambtenaar Y.A. Neijssel

Uitspraak /1/R2

Afdeling bestut.. Deze brief is geautomatiseerd aangemaakt en is daarom niet ondertekend.

ECLI:NL:RVS:2014:1463

Afdeling bestuursrechtspraak f^/}/jlo_. Uw kenmerk. Behandelend ambtenaar J.P. van het Hul

Afdeling bestuursrechtspraak Pagina 1 van 1

Uitspraak /1/R1 Raad van State

Uitspraak /1/R1

ECLI:NL:RVS:2014:2790


Uitspraak /1/R2

Afdeling bestuursrechtspraak. Afdeling; Uw kenmerk. lichandelcnd ambtenaar

ik u in kennis van de bijgesloten uitspraak van de Raad van state.

Afdeling bestuursrechtspraak CC GELDERMALSEN. Behandelend ambtenaar F.J. Gode

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar J. Jhauw

Uitspraak Raad van State. Bestemmingsplan Buitengebied

Afdeling bestuursrechtspraak. Uw kenmerk. Behandelend ambtenaar Y.A. Neijssel

Afd eling bestu ursrech tspraak. 2 3 JUN ZOU Raad van de gemeente Boxtel Postbus DA BOXTEL afd. ķo. Behandelend ambtenaar

^GĒKOMBV 2 2 ME/ 2015 Afdeling bestuursrechtspraak. Uw kenmerk. Behandelend ambtenaar

Afdelmg bestiuirsrechtspra a k Pagina 1 van 1

Feitelijke informatie De Afdeling bestuursrechtspraak heeft samengevat - het beroep gegrond verklaard op de volgende overwegingen.

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 25 april 2013 in zaak nr. 12/641 in het geding tussen:

ECLI:NL:RVS:2017:1997

Uitspraak /1/A1

Afdeling bestuursrechtspraak. Raad van de gemeente Geertruidenberg Postbus GA RAAMSDONKSVEER HUM

ECLI:NL:RVS:2015:2690

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar. D.J.J.M. Wolfs

Afdeling bestuursrechtspraak FS 1037IFS/ /FS

ECLI:NL:RVS:2016:2861

Afdeling bestuursrechtspraak

Uitspraak /1/R1

Bestemmingsplan Partiële hervaststelling bestemmingsplan Wilhelminapark-Palisiumpark Gemeente Brummen

Afdeling bestuursrechtspraak

C'PlcNTE. Uw kenmerk. Aangezien dit bericht geautomatiseerd is aangemaakt, is dit niet ondertekend.

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

achmeo Q rechtsbijstand Serf cc ' /10/2015 Stichting Achmea Rechtsbijstand Postbus AC Apeldoorn

Raad \ Afdeling bestuursrechtspraak vanstate

vanstate Raad MUI ii Afdeling bestanrsrcclitspra.ik O 2 AUG 2012 GEMEENTE i - INGE: ^.VIĽSJ

In de bovenvermelde zaak is uitspraak gedaan. Een afschrift van deze uitspraak treft u hierbij aan.

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar Y.A. Neijssel

Uitspraak /1/A1

Uitspraak /1/R2

A fdeling bestunrsrcchtspraak. Uw kenmerk

Uitspraak /5/R1

Dit document bevat de volgende uitspraken die van invloed zijn het bestemmingsplan landelijk gebied van de gemeente Vianen (NL.IMRO.0620.

ECLI:NL:RVS:2013:1522

Af<:1 elmg bestunrsrcclitspraak T- '5 -

ECLI:NL:RVS:2014:1156

ECLI:NL:RVS:2012:BX4670

Raad vanstate. Afdeling bestuursrechtspraak Gemeente Lansingerland 01 Inkomende Post d.d. 07/11/2013

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

/1/R4 woensdag 13 februari de raad van de gemeente Lansingerland,

ECLI:NL:RVS:2014:3854

ECLI:NL:RBOBR:2017:3205

ECLI:NL:RVS:2016:3050


ECLI:NL:RVS:2016:1268

Afdeli ng bestnnrsrechtspraak. Uw kenmerk. Behandelend ambtenaar G.P.M.J. Schuyt

Uitspraak /1/R1

deling bestuursrechtspraak

Transcriptie:

r v Raad vanstate Afdeling bestuursrechtspraak Pagina 1 van 1 Raad van de gemeente Oldebroek Postbus 2 8096 ZG OLDEBROEK Datum Ons nummer Uw kenmerk 2 augustus 201 7 201605583/2/Rl Inlichtingen Mw. C.J.M. van der Knaap-Bom 070-4264370 Onderwerp Oldebroek bp. Buitengebied, Eekterweg 14 Procedure Beroep Geachte heer/mevrouw, In de bovenvermelde procedure is uitspraak gedaan. De procedure is daarmee beëindigd. Een afschrift van deze uitspraak treft u hierbij aan. Aangezien dit bericht geautomatiseerd is aangemaakt, is dit niet ondertekend. Hoogachtend, de griffier 3107oJ9(C. AO) Postbus 20019-2500 EA Den Haag - T 070 426 44 26 - F 070 365 13 80 - www.raadvanstate.nl Bij correspondentie de datum en het nummer van deze brief vermelden

Raad vanstate 201605583/2/Rl. Datum uitspraak: 2 augustus 2017 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: en A.F. van Brummen, wonend te Oosterwolde, gemeente Oldebroek, appellant, de raad van de gemeente Oldebroek, verweerder.

< 201605583/2/Rl 2 2 augustus 2017 Procesverloop Bij tussenuitspraak van 15 maart 2017, ECLI:NL:RVS:201 7:672, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 16 weken na verzending van de tussenuitspraak het daarin geconstateerde gebrek in het besluit van 2 juni 2016 te herstellen. Deze tussenuitspraak is aangehecht. Bij brief van 24 mei 2017 heeft de raad aan het bestemmingsplan "Buitengebied, Eekterweg 14" een nadere motivering ten grondslag gelegd. Van Brummen heeft, daartoe in de gelegenheid gesteld, zijn zienswijze daarop naar voren gebracht. De Afdeling heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft. Vervolgens heeft de Afdeling het onderzoek gesloten. Overwegingen 1. De Afdeling heeft in de tussenuitspraak van 1 5 maart 201 7 overwogen dat het besluit van 2 juni 2016 niet op de vereiste deugdelijke motivering berust, voor zover niet inzichtelijk is gemaakt waarom het plan er volgens de raad niet toe leidt dat de oppervlakte van de gesloopte, voormalig agrarische bebouwing aan de Zuiderzeestraatweg 286/286a bij twee ruimtelijke ontwikkelingen is betrokken en dat is voldaan aan het vereiste dat maximaal 50% van de oppervlakte van de gesloopte gebouwen mag worden teruggebouwd. Het plan is dan ook in zoverre vastgesteld in strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Om die reden is het beroep gegrond en dient het besluit te worden vernietigd. De Afdeling zal evenwel beoordelen of de rechtsgevolgen ervan in stand kunnen blijven en overweegt daartoe als volgt. 2. In de tussenuitspraak heeft de Afdeling de raad opgedragen om het in het besluit van 2 juni 2016 geconstateerde gebrek te herstellen. Daartoe diende de raad, binnen 16 weken na verzending van de tussenuitspraak, dit besluit alsnog toereikend te motiveren, dan wel een gewijzigd of nieuw besluit te nemen. 3. Naar aanleiding van de tussenuitspraak heeft de raad bij brief van 24 mei 2017 het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan "Buitengebied, Eekterweg 14" nader gemotiveerd. De raad heeft in de brief in de eerste plaats uiteengezet waarom het plan er volgens hem niet toe leidt dat de oppervlakte van de gesloopte, voormalig agrarische bebouwing aan de Zuiderzeestraatweg 286/286a bij twee ruimtelijke ontwikkelingen is betrokken. Hiertoe heeft de raad naar voren gebracht dat het besluit van 14 april 2015 tot verlening van een omgevingsvergunning voor de realisering van een woning en een bijgebouw op het perceel Zuiderzeestraatweg 286/286a is genomen op basis van het voor die locatie geldende bestemmingsplan "Buitengebied 2007". In dat plan zijn aan het perceel Zuiderzeestraatweg 286/286a onder meer de bestemming "Wonen - 3" en de aanduiding "maatvoering - maximaal aantal wooneenheden: 2" toegekend. Volgens de raad brengt dit met zich dat de verlening van de

V 201 605583/2/Rl 3 2 augustus 2017 vergunning - los van de sloop van het voormalig agrarische gebouw dat op het perceel aanwezig was - conform het bestemmingsplan "Buitengebied 2007" heeft plaatsgevonden. De raad geeft voorts te kennen dat, zoals in de tussenuitspraak reeds aan de orde is geweest, tussen Buijert - die op het perceel Eekterweg 14 een woning wenst te realiseren - en de eigenaar van het perceel Zuiderzeestraatweg 286/286a een overeenkomst is gesloten omtrent de aankoop en de sloop van het voormalig agrarische gebouw aan de Zuiderzeestraatweg 286/286a. Mede naar aanleiding van deze overeenkomst heeft het gemeentebestuur aan Buijert laten weten medewerking te verlenen aan de realisering van een woning aan de Eekterweg 14. Buijert is vervolgens op eigen risico tot sloop van het voormalig agrarische gebouw aan de Zuiderzeestraatweg 286/286a overgegaan alvorens de bestemmingsplanprocedure ten behoeve van de woning aan de Eekterweg 14 was afgerond. Vervolgens is uitvoering gegeven aan de verleende omgevingsvergunning ten behoeve van de realisering van een woning en een bijgebouw op het perceel Zuiderzeestraatweg 286/286a. De woning die in dat verband aan de Zuiderzeestraatweg 286/286a wordt gerealiseerd, is in ieder geval deels gesitueerd op de plaats waar eerder het voormalig agrarische gebouw aanwezig was. 4. Van Brummen heeft in zijn zienswijze aangevoerd dat de sloop van de voormalig agrarische bebouwing aan de Zuiderzeestraatweg 286/286a feitelijk twee doelen dient. Enerzijds is de oppervlakte van het gesloopte gebouw betrokken bij de toepassing van het functieveranderingsbeleid ten behoeve van de realisering van een woning aan de Eekterweg 14. Anderzijds zou de bebouwing hoe dan ook zijn gesloopt om de realisering van de woning en het bijgebouw op een optimale locatie op het perceel Zuiderzeestraatweg 286/286a - namelijk op de plek waar eerder het voormalig agrarisch gebouw aanwezig was - mogelijk te maken. Volgens Van Brummen is deze gang van zaken in strijd met het functieveranderingsbeleid. Van Brummen betoogt voorts dat de raad in zijn brief heeft gesteld dat de omgevingsvergunning ten behoeve van de realisering van een nieuwe woning met bijgebouw op het perceel Zuiderzeestraatweg 286/286a is verleend om deze gebouwen te vervangen. Van vervanging is kan echter geen sprake zijn, omdat het voormalig agrarische gebouw reeds is gesloopt. 5 5. De Afdeling overweegt dat - zoals in de tussenuitspraak reeds is geoordeeld - het functieveranderingsbeleid er niet aan in de weg staat dat de oppervlakte van het voormalig agrarische gebouw aan de Zuiderzeestraatweg 286/286a wordt betrokken bij de vaststelling van het plan op grond waarvan aan de Eekterweg 14 een woning kan worden gerealiseerd, mits komt vast te staan dat de sloop van dat gebouw niet tevens essentieel is voor het mogelijk maken van een andere ruimtelijke ontwikkeling in de vorm van een woning en een bijgebouw op het perceel Zuiderzeestraatweg 286/286a. De Afdeling stelt vast dat aan het perceel Zuiderzeestraatweg 286/286a in het bestemmingsplan "Buitengebied 2007" de bestemming "Wonen - 3" is toegekend, alsmede de aanduiding "maatvoering - maximaal

201605583/2/Rl 4 2 augustus 2017 aantal wooneenheden: 2". Dat brengt met zich dat op grond van dat bestemmingsplan op het perceel twee woningen aanwezig mogen zijn. Tevens zijn gronden met de bestemming "Wonen - 3" ingevolge artikel 44, lid 44.1, onder b, van de planregels van het bestemmingsplan "Buitengebied 2007" mede bestemd voor bijgebouwen. Omdat de vergunning voor de woning en het bijgebouw aan het perceel Zuiderzeestraatweg 286/286a op grond van dit bestemmingsplan kon worden en is verleend, heeft de raad zich naar het oordeel van de Afdeling terecht op het standpunt gesteld dat de sloop van het voormalig agrarische gebouw voor die verlening niet relevant is. Hieraan doet niet af dat het voormalig agrarische gebouw volgens Van Brummen hoe dan ook zou zijn gesloopt om plaats te maken voor de nieuwe woning aan de Zuiderzeestraatweg 286/286a. De vergunningverlening staat immers geheel los van de aan- of afwezigheid van het voormalig agrarische gebouw op het perceel: ook als dat gebouw niet zou zijn gesloopt, had de vergunning voor de realisering van de woning en het bijgebouw op grond van het bestemmingsplan "Buitengebied 2007" kunnen worden verleend en was realisering van de woning en het bijgebouw mogelijk geweest. De aanwezigheid van het voormalig agrarische gebouw had daaraan in beginsel niet in de weg gestaan. Gelet op het voorgaande kan het betoog dat van vervanging van de woning en het bijgebouw op het perceel Zuiderzeestraatweg 286/286a geen sprake kan zijn, omdat het voormalig agrarische gebouw reeds is gesloopt, evenmin slagen. 6. Met de nadere motivering van de raad is komen vast te staan dat de oppervlakte van de gesloopte, voormalig agrarische bebouwing aan de Zuiderzeestraatweg 286/286a mocht worden betrokken bij de vaststelling van het plan "Buitengebied, Eekterweg 14". Ten behoeve van de realisering van een woning aldaar, is of zal in totaal 744 m2 aan voormalig agrarische bedrijfsbebouwing worden gesloopt. Volgens het functieveranderingsbeleid mag maximaal 50% van die oppervlakte worden hergebruikt voor wonen. Niet is gebleken dat het plan in zoverre niet is vastgesteld in overeenstemming met het gemeentelijke functieveranderingsbeleid. Conclusie 7. Gelet op het voorgaande ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de door de raad gegeven nadere motivering voor het bestemmingsplan "Buitengebied, Eekterweg 14" niet toereikend is. 8 9 8. De Afdeling ziet daarom aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a, van de Awb te bepalen dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit geheel in stand blijven. Proceskosten 9. De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.

201605583/2/Rl 5 2 augustus 2017 Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: I. verklaart het beroep gegrond; II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Oldebroek van 2 juni 2016, waarbij het bestemmingsplan "Buitengebied, Eekterweg 14" is vastgesteld; III. bepaalt dat de rechtsgevolgen van dat besluit geheel in stand blijven; IV. veroordeelt de raad van de gemeente Oldebroek tot vergoeding van bij A.F. van Brummen in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van 247,50 (zegge: tweehonderdzevenenveertig euro en vijftig cent), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; V. gelast dat de raad van de gemeente Oldebroek aan A.F. van Brummen het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van 168,00 (zegge: honderdachtenzestig euro) vergoedt. Aldus vastgesteld door mr. D.J.C. van den Broek, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. L.C. Groen, griffier. w.g. Van den Broek lid van de enkelvoudige kamer w.g. Groen griffier Uitgesproken in het openbaar op 2 augustus 2017 831. Verzonden: 2 augustus 2017

'^aac vanstate 201605583/1/Rl. Datum uitspraak: 15 maart 2017 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Tussenuitspraak met toepassing van artikel 8:51 d van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) in het geding tussen: en A.F. van Brummen, wonend te Oosterwolde, gemeente Oldebroek, appellant. de raad van de gemeente Oldebroek, verweerder.

201605583/1/Rl 2 1 5 maart 201 7 Procesverloop Bij besluit van 2 juni 2016 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied, Eekterweg 14" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft Van Brummen beroep ingesteld. De raad heeft een verweerschrift ingediend. Van Brummen heeft een nader stuk ingediend. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 1 3 januari 201 7, waar Van Brummen, en de raad, vertegenwoordigd door B. bij 't Werk en J.W. van Hoorn, zijn verschenen. Voorts is ter zitting als partij gehoord D. Buijert. Overwegingen 1. Ingevolge artikel 8:51d van de Awb kan de Afdeling het bestuursorgaan opdragen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen. 2 3 2. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Het plan 3. Het plan voorziet in de bouw van een woning aan de Eekterweg 14 te Oosterwolde. Daartoe is aan een deel van de gronden op die locatie de bestemming "Wonen" en de aanduiding "bouwvlak" toegekend. Daarnaast voorziet het plan in de toekenning van de bestemming "Agrarisch" aan een deel van het perceel. Aan deze ontwikkeling heeft de raad de Structuurvisie Functieverandering Oldebroek van april 2015 (hierna: het gemeentelijke functieveranderingsbeleid of de Structuurvisie Functieverandering) ten grondslag gelegd, waarvoor de Streekplanuitwerking Functieverandering Regio Noord-Veluwe van april 2007 een kader vormt. In het gemeentelijke functieveranderingsbeleid is uitgewerkt in welke gevallen vrijgekomen agrarische bebouwing in Oldebroek kan worden omgezet in een andere functie.

201605583/1/Rl 3 1 5 maart 201 7 Inleiding 4. Buijert wenst met toepassing van het functieveranderingsbeleid een woning te realiseren aan de Eekterweg 14. Het plan voorziet in deze woning. Op het perceel Eekterweg 14 is een voormalig agrarisch bedrijfsgebouw van 384 m2 aanwezig dat ten behoeve van de bouw van de woning zal worden gesloopt. Omdat op grond van het functieveranderingsbeleid ten minste 500 m2 aan (voormalig) agrarische bedrijfsgebouwen moet worden gesloopt om een nieuwe woning te mogen bouwen, is tevens een voormalig agrarisch bedrijfsgebouw aan de Zuiderzeestraatweg 286/286A gesloopt. Dit gebouw heeft een oppervlakte van 360 m2. Van Brummen woont aan de Eekterweg 1 2 te Oosterwolde. Hij kan zich met de ontwikkeling in het plan niet verenigen. Volgens Van Brummen is het plan vastgesteld in strijd met het gemeentelijke functieveranderingsbeleid. Tevens vreest hij voor aantasting van zijn privacy en woongenot als gevolg van de ontwikkeling waarin het plan voorziet. Het beroep Functie veranderingsb eieid 4.1. Van Brummen betoogt dat het plan niet is vastgesteld in overeenstemming met het gemeentelijke functieveranderingsbeleid. Hij voert hiertoe aan dat het perceel Zuiderzeestraatweg 286/286a niet in de berekening als zogenoemde slooplocatie had mogen worden meegenomen. Volgens Van Brummen is het op grond van het functieveranderingsbeleid niet toegestaan dat percelen worden gecombineerd, terwijl dat in dit geval wel is gebeurd. Van Brummen stelt tevens dat Buijert geen eigenaar is van het perceel Zuiderzeestraatweg 286/286a en dat dit perceel al sinds lange tijd een woonbestemming heeft. Verder stelt Van Brummen dat op het perceel Zuiderzeestraatweg 286/286a eveneens nieuwe woongebouwen zijn gerealiseerd. Dit zou volgens hem betekenen dat de zogenoemde sloopmeters van het voormalige agrarische gebouw aan de Zuiderzeestraatweg 286/286a, ten onrechte twee keer zijn ingezet ten behoeve van de realisering van nieuwe woonbebouwing en dat aan de eis in het gemeentelijke functieveranderingsbeleid dat maximaal 50% van de oppervlakte van de gebouwen die worden gesloopt, mag worden teruggebouwd, niet wordt voldaan. 4.2. De raad stelt dat het plan is vastgesteld in overeenstemming met het functieveranderingsbeleid. Volgens de raad moet vast komen te staan dat (voormalig) agrarische bedrijfsgebouwen worden gesloopt en is de bestemming van de percelen waarop deze gebouwen aanwezig zijn, niet van belang voor de toepasselijkheid van het beleid. Onder verwijzing naar het gemeentelijke functieveranderingsbeleid stelt de raad verder dat het plan slechts voorziet in de realisering van een woning aan de Eekterweg 14, zodat in die zin geen sprake is van een combinatie van percelen. De raad stelt voorts dat Buijert het voormalige agrarische bedrijfsgebouw aan de Zuiderzeestraatweg 286/286a heeft gekocht en eind 2015 heeft gesloopt ten behoeve van de bouw van een woning aan de Eekterweg 14. Het beleid staat aan deze gang van zaken

201605583/1/Rl 4 1 5 maart 201 7 volgens de raad niet in de weg. Met betrekking tot hetgeen Van Brummen over de realisering van nieuwe woongebouwen op het perceel Zuiderzeestraatweg 286/286a heeft aangevoerd, stelt de raad zich op het standpunt dat het daarbij gaat om vervanging en verplaatsing van de woning die op het perceel al aanwezig was, zodat reeds om die reden het functieveranderingsbeleid daarop niet van toepassing is. 4.3. De aanleiding voor het vaststellen van het gemeentelijk functieveranderingsbeleid is volgens de Structuurvisie Functieverandering gelegen in de omstandigheid dat veel agrariërs stoppen met hun agrarische bedrijfsvoering, waardoor agrarische gebouwen leeg komen te staan. Herbestemming benut de mogelijkheden van vrijkomende agrarische gebouwen en biedt kansen tot behoud en versterking van de leefbaarheid in het buitengebied, zo vermeldt de Structuurvisie Functieverandering. In de Structuurvisie Functieverandering zijn tevens voorwaarden geformuleerd op grond waarvan medewerking kan worden verleend aan functieverandering naar wonen. Hierover staat in het beleid dat het van toepassing is op fysiek bestaande, legale, vrijgekomen (en ook vrijkomende) gebouwen die gelegen zijn in het buitengebied. Saldering - dat wil zeggen het uitruilen van het aantal vierkante meters te slopen bebouwing tussen percelen, waarbij op een ander perceel de woningbouw mag worden gecompenseerd - is toegestaan, zij het dat maar op één perceel nieuwbouw mag worden gerealiseerd. Verder schrijft het gemeentelijk functieveranderingsbeleid voor dat ten minste 50% reductie aan bebouwing per bestemmingswijziging plaatsvindt en dat overtollige bebouwing wordt gesloopt. 4.4. De Afdeling overweegt dat het gemeentelijke functieveranderingsbeleid niet in de weg staat aan zogenoemde saldering om tot het vereiste aantal vierkante meters te slopen agrarische bebouwing te komen. Dat wil zeggen dat volgens dit beleid het te slopen aantal vierkante meters agrarische bebouwing op verschillende locaties mag worden opgeteld ten behoeve van de bouw van een woning. Hiervoor is noodzakelijk dat de initiatiefnemer - in dit geval Buijert - over alle benodigde, zogenoemde sloopmeters kan beschikken. Buijert heeft toegelicht dat tussen hem en de eigenaar van het perceel Zuiderzeestraatweg 286/286a een overeenkomst is gesloten omtrent de aankoop en de sloop van het voormalig agrarische gebouw op dat perceel ten behoeve van de aan de Eekterweg 14 te bouwen woning. Eind 2015 heeft Buijert het gebouw gesloopt. Hierdoor is naar het oordeel van de Afdeling komen vast te staan dat Buijert over de zogenoemde sloopmeters aan de Zuiderzeestraatweg 286/286a kan beschikken ten behoeve van de bouw van een woning aan de Eekterweg 14, mits is voldaan aan de overige voorwaarden die hieraan in het gemeentelijk functieveranderingsbeleid worden gesteld. 4.5. Niet in geschil is dat op het perceel Zuiderzeestraatweg 286/286a een agrarisch bedrijf was gevestigd. Ten behoeve van de realisering van het agrarische gebouw dat op het perceel aanwezig was en dat door Buijert in 2015 is gesloopt, is destijds een vergunning verleend. Daarmee staat vast dat sprake was van een legaal gebouw. Weliswaar is dit gebouw reeds

201605583/1/Rl 5 1 5 maart 2017 voorafgaand aan de vaststelling van het plan gesloopt, maar in het gemeentelijke functieveranderingsbeleid is niet als voorwaarde gesteld dat de te slopen bebouwing ten tijde van de vaststelling van het plan nog aanwezig moet zijn. In dit beleid is evenmin als voorwaarde gesteld dat de bestemming van het perceel waarop de te slopen bebouwing aanwezig is nog agrarisch moet zijn. Naar het oordeel van de Afdeling dient het voormalige agrarische gebouw aan de Zuiderzeestraatweg 286/286a derhalve te worden aangemerkt als een fysiek bestaand, legaal, vrijgekomen gebouw in de zin van het gemeentelijk functieveranderingsbeleid. Hierbij neemt de Afdeling in aanmerking dat de overeenkomst tussen Buijert en de voormalige eigenaar van dit gebouw is gericht op het inzetten van de zogenoemde sloopmeters ten behoeve van de realisering van een woning aan de Eekterweg 14. Het gemeentelijke functieveranderingsbeleid staat er daarom in zoverre niet aan in de weg dat de voormalige agrarische bebouwing op het perceel Zuiderzeestraatweg 286/286a in de berekening als slooplocatie is meegenomen. Het betoog faalt in zoverre. 4.6. Voorts is niet in geschil dat in april 2015 een omgevingsvergunning is verleend voor de realisering van een woning en een bijgebouw op het perceel Zuiderzeestraatweg 286/286a. Wat partijen verdeeld houdt, is of het aantal vierkante meters gesloopte, agrarische bebouwing op de Zuiderzeestraatweg 286/286a bij deze vergunningverlening had moeten worden betrokken, hetgeen van belang is voor de beantwoording van de vraag of deze vierkante meters al dan niet konden worden meegenomen in de berekening van de zogenoemde sloopmeters ten behoeve van de door Buijert gewenste woning aan de Eekterweg 14. De raad heeft in dit verband gesteld dat het besluit tot verlening van de omgevingsvergunning voor de realisering van de woning en het bijgebouw op het perceel Zuiderzeestraatweg 286/286a is genomen overeenkomstig de woonbestemming in het bestemmingsplan "Buitengebied 2007", dat geldt voor dit perceel. Volgens de raad was het gemeentelijke functieveranderingsbeleid hierop niet van toepassing en was de sloop van het agrarische gebouw dat op het perceel Zuiderzeestraatweg 286/286a aanwezig was, geen voorwaarde om de realisering van een woning en een bijgebouw op dat perceel mogelijk te maken. Daarom kon Buijert - op grond van de hiervoor reeds aangehaalde overeenkomst - volgens de raad beschikken over de zogenoemde sloopmeters aan de Zuiderzeestraatweg 286/286a ten behoeve van de bouw van een woning aan de Eekterweg 14. Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad echter niet afdoende gemotiveerd waarom het gemeentelijke functieveranderingsbeleid niet van toepassing is op het besluit om de realisering van een woning en een bijgebouw op het perceel Zuiderzeestraatweg 286/286a mogelijk te maken. Hierdoor staat voorshands onvoldoende vast dat de oppervlakte van de gesloopte, voormalig agrarische bebouwing aan de Zuiderzeestraatweg 286/286a door de raad niet ten onrechte bij twee ruimtelijke ontwikkelingen is betrokken. Om die reden staat evenmin voldoende vast dat is voldaan aan het vereiste in het gemeentelijke functieveranderingsbeleid dat maximaal 50% van de oppervlakte van de gesloopte gebouwen mag worden teruggebouwd.

201605583/1/Rl 6 1 5 maart.201 7 Gelet op het voorgaande ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat het besluit in zoverre is genomen in strijd met artikel 3:46 van de Awb, waarin is bepaald dat een besluit moet berusten op een deugdelijke motivering. Het betoog slaagt. 4.7. Met het oog op de hierna te geven opdracht aan de raad om het bestreden besluit te herstellen, ziet de Afdeling aanleiding om ook de overige beroepsgronden te bespreken. Privacy en woongenot 5. Van Brummen betoogt voorts dat het plan leidt tot een aantasting van zijn woon- en leefklimaat door het verlies van uitzicht en privacy. Hij stelt dat de raad in de Nota beantwoording zienswijzen ten onrechte te kennen heeft gegeven dat een woning een geringere invloed op zijn woonen leefklimaat zal hebben dan de kringloopwinkel die in de schuur op de Eekterweg 14 aanwezig was. Van Brummen benadrukt tevens dat hij zich steeds heeft verzet tegen de aanwezigheid van de kringloopwinkel op het perceel Eekterweg 14. 5.1. De raad stelt zich op het standpunt dat het woon- en leefklimaat van Van Brummen door de woning waarin het plan voorziet niet onaanvaardbaar zal worden aangetast. Volgens de raad zal het zelfs verbeteren ten opzichte van de situatie waarin de kringloopwinkel aanwezig was op het perceel Eekterweg 14. Een kringloopwinkel kan volgens de raad hinder vanwege milieuaspecten als stof en geluid veroorzaken, terwijl dat voor een woning niet geldt. 5.2. Ingevolge artikel 4, lid 4.2.1, onder c, van de planregels dient de afstand van de woning waarin het plan voorziet en de zijdelingse perceelsgrens ten minste 3 m te bedragen. Artikel 4, lid 4.2.1, onder e, van de planregels bepaalt voorts dat de bouw- en goothoogte van de woning waarin het plan voorziet maximaal 3,5 en 8 m mogen bedragen en dat de woning alleen binnen de aanduiding "bouwvlak" mag worden opgericht. Deze goot- en bouwhoogte komen overeen met de maximale goot- en bouwhoogte die ingevolge artikel 42, lid 42.2, sub 1, onder e, van de planregels bij het bestemmingsplan "Buitengebied 2007" gelden voor de woning aan de Eekterweg 12. De afstand tussen het bouwvlak op het perceel Eekterweg 14 en de woning van Van Brummen, bedraagt ongeveer 10 m. De Afdeling overweegt dat niet is uitgesloten dat het woon- en leefklimaat van Van Brummen wat de aspecten uitzicht en privacy betreft als gevolg van het plan enigszins zal worden aangetast. Gelet op de hoogtes en de afstanden die hiervoor zijn genoemd, heeft de raad zich naar het oordeel van de Afdeling echter in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het woon- en leefklimaat van Van Brummen niet zodanig zal worden aangetast, dat hieraan een doorslaggevend belang.moet worden toegekend. Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat de afstand tussen de woning waarin het plan voorziet en de woning van Van Brummen in de omgeving van het plangebied niet ongebruikelijk is. Tevens neemt de Afdeling hierbij in

201605583/1/Rl 7 1 5 maart 2017 aanmerking dat geen blijvend recht op vrij uitzicht bestaat. Het betoog faalt. Bestuurlijke Zus 6. Met het oog op een spoedige beslechting van het geschil zal de Afdeling de raad op de voet van artikel 8:51d van de Awb opdragen om de gebreken in het bestreden besluit binnen de hierna te noemen termijn te herstellen, dan wel een gewijzigd of nieuw besluit te nemen, zonder dat daarbij toepassing hoeft te worden gegeven aan afdeling 3.4 van de Awb. De raad dient daartoe, met inachtneming van overweging 4.6, alsnog toereikend te motiveren waarom het plan er volgens hem niet toe leidt dat de oppervlakte van de gesloopte, voormalig agrarische bebouwing aan de Zuiderzeestraatweg 286/286a bij twee ruimtelijke ontwikkelingen is betrokken en dat is voldaan aan het vereiste dat maximaal 50% van de oppervlakte van de gesloopte gebouwen mag worden teruggebouwd, dan wel een gewijzigd of nieuw besluit te nemen. Proceskosten 7. In de einduitspraak zal worden beslist over de proceskosten en de vergoeding van het betaalde griffierecht.

201605583/1/Rl 8 1 5 maart 201 7 Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: draagt de raad van de gemeente Oldebroek 0 om binnen 16 weken na de verzending van deze tussenuitspraak: 1. met inachtneming van hetgeen in deze tussenuitspraak is overwogen het gebrek in het besluit van 2 juni 2016 van de raad van de gemeente Oldebroek tot vaststelling van het bestemmingsplan "Buitengebied, Eekterweg 14" te herstellen op een wijze als bedoeld in rechtsoverweging 6, en 2. de Afdeling en de andere partijen de uitkomst mede te delen en een eventueel besluit tot wijziging zo spoedig mogelijk op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken en mede te delen. Aldus vastgesteld door mr. D.J.C. van den Broek, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. L.C. Groen, griffier. w.g. Van den Broek lid van de enkelvoudige kamer w.g. Groen griffier Uitgesproken in het openbaar op 15 maart 2017 831. Verzonden: 15 maart 2017