20 april 2019 21.30 uur Andreaskerk Voorganger ds. Reinoud Koning & ds. W. Gugler Muziek Wieger Jan Schaap Koster Harry Hoorn Techniek Arjan van den Bor
Zingen psalm 65 1) De stilte zingt U toe, o Here, in uw verheven oord. Wij zullen ons naar Sion keren waar Gij ons bidden hoort. Daar zal men, Heer, tot U zich wenden, tot U komt al wat leeft, tot U, o redder uit ellende, die alle schuld vergeeft. Lezing - Lucas 23:50 56 (NBV) (RK) 50 51 Er was ook een man die Josef heette en afkomstig was uit de Joodse stad Arimatea. Hij was een raadsheer, een goed en rechtvaardig mens, die de komst van het koninkrijk van God verwachtte en niet had ingestemd met het besluit en de handelwijze van de raad. 52 Hij ging naar Pilatus en vroeg hem om het lichaam van Jezus. 53 Nadat hij het lichaam van het kruis had gehaald, wikkelde hij het in linnen doeken en legde het in een rotsgraf dat nog nooit was gebruikt. 54 Het was de voorbereidingsdag, de sabbat was bijna aangebroken. 55 De vrouwen die met Jezus waren meegereisd uit Galilea, volgden Josef naar het graf om het te bekijken en om te zien hoe Jezus lichaam er werd neergelegd. 56 Daarna gingen ze naar huis en bereidden ze geurige olie en balsem. Op sabbat namen ze de voorgeschreven rust in acht. Zingen psalm 116 4) O God, mijn God, die van de dood mij redt, mijn tranen afwist! Voor het oog des HEREN mag ik weer vrij in 's levens land verkeren, geen steen die stoot waar ik mijn voeten zet. 7) De dood van een die Hem is toegewijd staat God te duur. O HEER, mijns levens hoeder, uw dienstknecht ben ik, dienstmaagd was mijn moeder. Uw eigen ben ik, Gij hebt mij bevrijd! Votum en groet Gebed Zingen lied 103e / EL 331 (3x biddend) Prijs de Heer, mijn ziel, en prijs zijn heil'ge Naam. Prijs de Heer, mijn ziel; die mij het leven geeft
Lezen Jesaja 43 (NBV) (WG) 1 Welnu, dit zegt de HEER, die jou schiep, Jakob, die jou vormde, Israël: Wees niet bang, want ik zal je vrijkopen, ik heb je bij je naam geroepen, je bent van mij! 2 Moet je door het water gaan ik ben bij je; of door rivieren je wordt niet meegesleurd. Moet je door het vuur gaan het zal je niet verteren, de vlammen zullen je niet verschroeien. 3 Want ik, de HEER, ben je God, de Heilige van Israël, je redder. Vóór mij is er geen god gevormd, en na mij zal er geen zijn. 11 Ik, ík ben de HEER! Buiten mij is er niemand die redt. 12 Ik heb redding aangekondigd en redding gebracht, jullie hoorden het van mij, niet van een vreemde. Jullie zijn mijn getuige spreekt de HEER, dat ik werkelijk God ben 13 en dat ik blijf wat ik ben. Niemand kan zich aan mijn macht onttrekken. 18 Blijf niet staan bij wat eertijds is gebeurd, laat het verleden nu rusten. 19 Zie, ik ga iets nieuws verrichten, nu ontkiemt het heb je het nog niet gemerkt? Zingen: 'Wees mijn verlangen' (Opw. 520) Wees mijn verlangen, o Heer van mijn hart Leer mij U kennen in vreugde en smart. Laat mijn gedachten op U zijn gericht, wakend of slapend, vervuld van Uw licht. Geef mij uw wijsheid, uw woorden van eer, dat ik in U blijf en U in mij Heer, U als mijn Vader en ik als Uw kind dat in Uw armen geborgenheid vindt. Geeft mij Uw schild en Uw zwaard in de strijd, maak mij tot machtige daden bereid. Wees als een burcht Als een toren van kracht, Wijs mij omhoog waar uw liefde mij wacht. Wat baat mij rijkdom of eer van een mens: Bij U te wonen is al wat ik wens, Met als beloning dat ik op U lijk Hemelse Koning, pas dan ben ik rijk.
Hemelse Koning, die het kwaad overwon, Als ik daar kom in het licht van Uw zon, Stralend van vreugde, ) Getooid als een bruid ) Gaat mijn verlangen ) 2x Nog meer naar U uit. ) Lezing Hosea 6:1 3 (NBV) (WG) 1 Kom, laten wij teruggaan naar de HEER! Hij heeft ons verscheurd, hij zal ons genezen; de hand die sloeg, zal ons verbinden. 2 Hij redt ons na twee dagen van de dood, de derde dag doet hij ons opstaan: in zijn nabijheid zullen wij leven. 3 Dan zullen wij hem kennen, ernaar jagen om de HEER te kennen. Even zeker als de dageraad zal hij komen, hij komt naar ons als milde regen, als de lenteregen die de aarde drenkt. Lucas 24:1 8 (NBV) (WG) 1 Maar op de eerste dag van de week gingen ze bij het ochtendgloren naar het graf met de geurige olie die ze bereid hadden. 2 Bij het graf aangekomen, zagen ze echter dat de steen voor het graf was weggerold, 3 en toen ze naar binnen gingen, vonden ze het lichaam van de Heer Jezus niet. 4 Hierdoor raakten ze helemaal van streek. Plotseling stonden er twee mannen in stralende gewaden bij hen. 5 Ze werden door schrik bevangen en sloegen de handen voor hun ogen. De mannen zeiden tegen hen: Waarom zoekt u de levende onder de doden? 6 Hij is niet hier, hij is uit de dood opgewekt. Herinner u wat hij u gezegd heeft toen hij nog in Galilea was: 7 de Mensenzoon moest worden uitgeleverd aan zondaars en moest gekruisigd worden en op de derde dag opstaan. 8 Toen herinnerden ze zich zijn woorden. Tijdens het zingen van het volgende lied wordt de nieuwe Paaskaars binnengedragen en worden de kanselkleden van paars naar wit gewisseld. Zingen gezang 221 1) Wees gegroet, gij eersteling der dagen, morgen der verrijzenis, bij wiens licht de macht der hel verslagen en de dood vernietigd is! Here Jezus, trooster aller smarten, zon der wereld, schijn in onze harten, deel ons zelf de voorsmaak mee van der zaalgen sabbatsvree!
2) Op uw woord, o Leven van ons leven, werpen wij het doodskleed af! Door de kracht uws Geestes uitgedreven, treden we uit ons zondengraf. Leer ons daaglijks, leer ons duizendwerven, in uw kruisdood meegekruisigd sterven, en herboren - opgestaan, achter U ten hemel gaan! 3) In uw hoede zijn wij wel geborgen, en schoon eerlang 't oog ons breek', open gaat het op de grote morgen na deez'aardse lijdensweek. Welk een dag der ruste zal dat wezen, als we onsterflijk, uit de dood verrezen, knielen voor uw dankaltaar! Amen, Jezus, maak het waar! Acclamatie (RK) Voorganger: Gemeente: De Heer is waarlijk opgestaan! De Heer is waarlijk opgestaan! Lezing - 2 Korintiërs 5:14 17 (NBV) (RK) 14 Wat ons drijft is de liefde van Christus, omdat we ervan overtuigd zijn dat één mens voor alle mensen is gestorven, waardoor alle mensen zijn gestorven, 15 en dat hij voor allen is gestorven opdat de levenden niet langer voor zichzelf zouden leven, maar voor hem die voor de levenden is gestorven en is opgewekt. 16 Daarom beoordelen we vanaf nu niemand meer volgens de maatstaven van deze wereld; ook Christus niet, die we vroeger wel volgens die maatstaven beoordeelden. 17 Daarom ook is iemand die één met Christus is, een nieuwe schepping. Het oude is voorbij, het nieuwe is gekomen. Meditatie: (RK) Loflied "Geprezen zij de Heer!" (EL125) 1) Geprezen zij de Heer die eeuwig leeft, die vol ontferming ieder troost en alle schuld vergeeft, die al het aards gebeuren vast in handen heeft. refrein: Hem zij de glorie, want Hij die overwon zal nooit verlaten wat zijn hand begon. Halleluja, geprezen zij het Lam, dat de schuld der wereld op zich nam.
2) Verdreven is de schaduw van de nacht. En wie Hem wil aanvaarden wordt eens veilig thuisgebracht. Voor hem geldt ook dit wonder: alles is volbracht! Refrein: 3) Hij doet ons dankbaar schouwen in het licht dat uitstraalt van het kruis dat eens voor ons werd opgericht. En voor ons oog verrijst een heerlijk vergezicht. Refrein: Doopgedachtenis en vernieuwing van de doopbelofte (staande): (WG) In deze nacht gedenken wij dat Christus onze Heer uit de dood is opgewekt. Door het geloof zijn wij met Hem gestorven, begraven en opgewekt. Wij zijn van Hem en dagelijks geroepen zijn verlossende liefde te beantwoorden met een leven in dankbaarheid. De doop is het teken van deze verbondenheid met Christus. Laten we in deze nacht onze doop gedenken en voor God, voor elkaar en voor de wereld opnieuw bevestigen wat we belijden. Daarom vraag ik u, vraag ik jou: Wilt u in deze nacht uw liefde voor God vernieuwen, belijdt u dat u Christus in heel uw leven wilt toebehoren en navolgen en verlangt u ernaar te leven uit de kracht en leiding van Zijn Heilige Geest? Wat is daarop uw antwoord? Allen: Ja, met heel mijn hart. Tijdens rondgang doopvernieuwing Zingen 'Heer, U bent mijn leven.' (Op toonhoogte 150) 1) Heer, U bent mijn leven, de grond waarop ik sta. Heer, U bent mijn weg, de waarheid die mij leidt. Uw woord is het pad, de weg waarop ik ga, zolang U mij adem geeft, zolang als ik besta. Ik zal niet meer vrezen, want U bent bij mij. Heer, ik bid U, blijf mij nabij. 2) 'k Geloof in U, Heer Jezus, geboren uit de maagd, eeuw'ge Zoon van God, die mens werd zoals wij. U die stierf uit liefde, leeft nu onder ons: één met God de Vader en verenigd met uw volk; tot de dag gekomen is van uw wederkomst, dan brengt U ons thuis in Gods rijk.
3) Heer, U bent mijn kracht, de Rots waarop ik bouw. Heer, U bent mijn waarheid, de vrede van mijn hart. En niets in dit leven zal ons scheiden, Heer; zo weet ik mij veilig, want uw hand laat mij nooit los. Van wat ik misdaan heb, heeft U mij bevrijd en in uw vergeving leef ik nu. 4) Vader van het leven, ik geloof in U. Jezus, de Verlosser, wij hopen steeds op U. Kom hier in ons midden, Geest van liefd' en kracht, U die via duizend wegen ons hier samen bracht; en op duizend wegen zendt U ons weer uit, om het zaad te zijn van Gods rijk 'Stil mijn ziel wees stil' (Opw. 717) Stil mijn ziel wees stil, en wees niet bang voor de onzekerheid van morgen. God omgeeft je steeds Hij is er bij, in je beproevingen en zorgen. God U bent mijn God en ik vertrouw op U en zal niet wankelen Vredevorst vernieuw een vaste geest binnen in mij die rust in U alleen Stil mijn ziel wees stil en dwaal niet af dwars door het dal zal Hij je leiden stil, vertrouw op Hem en hef je schild tegen de pijlen van verleiding God U bent mijn God... Stil mijn ziel wees stil en laat nooit los de waarheid die je steeds omarmd heeft wacht wacht op de Heer de zwartste nacht verdwijnt wanneer het daglicht doorbreekt 2x God U bent mijn God... Ik rust in U alleen.
Gezang 430 1) Ik heb U lief, o mijn beminde, die al mijn vreugd en sterkte zijt. Ik heb U lief, o welgezinde, wiens komst ik dag en nacht verbeid. Ik heb U lief, o schoonste licht, glans van Gods aangezicht. 2) Ik heb U lief, o Gij mijn leven, vriend die mij trouw zijt tot het eind. Ik wil aan U mij overgeven, mijn zon, zolang Gij mij beschijnt. Ik heb U lief, - o kom dan, kom, Christus, mijn Bruidegom! 3) Ach, dat ik U zo laat herkende, Gij die de schoonheid zelve zijt, dat ik niet eer mij tot U wendde, mijn zielerust, mijn zaligheid! Ach, dat ik U, mijn heil, mijn schat, zo laat heb liefgehad. 7) Ik heb U lief, o wonderschone, ik heb U lief, Gij zijt mijn God. Ik vraag niet, dat Gij mij zult lonen; ik heb U lief, ook in de nood. Ik heb U lief, o schoonste licht, gezegend Aangezicht! Dankgebed (WG/RK) Slotlied "Machtig God, sterke Rots." (EL 351) Machtig God, sterke Rots, U alleen bent waardig. Aard en hemel prijzen U. glorie voor uw naam. Lam van God, hoogste Heer, heilig en rechtvaardig, stralend Licht, Morgenster, niemand is als U. Prijst de Vader, prijst de Zoon. Prijst de Geest, die in ons woont. Prijst de Koning der heerlijkheid. Prijst Hem tot in eeuwigheid. Zegen: (RK)