Verordening op het onderzoeksrecht van de raad

Vergelijkbare documenten
Verordening op het onderzoeksrecht van de raad. Artikel 2 Instellen van het onderzoek/onderzoekscommissie

Verordening op het recht op onderzoek van de raad van de gemeente Krimpenerwaard 2017

Verordening op het onderzoeksrecht van de raad van gemeente Texel

Verordening op het onderzoeksrecht van de gemeenteraad gemeente Molenlanden 2019

GEMEENTEBLAD. Onderwerp: Verordening op het onderzoeksrecht van de gemeenteraad Maassluis 2014

Verordening op het onderzoeksrecht van de raad

Verordening op het recht van onderzoek van de raad van de gemeente Emmen

Verordening Onderzoek Raad

verordening op het onderzoeksrecht van de raad

Artikel 4 Voorzitter/plaatsvervangend voorzitter 1. De leden van de onderzoekscommissie kiezen uit hun midden een voorzitter en een plaatsvervangend

agendapunt 11 Portefeuillehouder K.J.G. Kats

Verordening op het recht van enquête van Provinciale Staten van Limburg 2018

Verordening op het onderzoeksrecht van de raad van de gemeente Weert

Gewijzigde Verordening op het recht van enquête van Provinciale Staten van Limburg 2015

Verordening op het onderzoeksrecht van Provinciale Staten

VERORDENING OP HET RECHT VAN ONDERZOEK 2011

Jaar: 2008 Nummer: 10 Besluit: Gemeenteraad 4 maart 2008 Gemeenteblad ENQUETEVERORDENING GEMEENTE HELMOND 2008

Verordening op de controle commissie en de commissie van voorbereiding van Provinciale Staten

ST. EUSTATIUS CARIBISCH NEDERLAND VERORDENING REGELENDE HET ONDERZOEK DOOR DE EILANDSRAAD

GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2002 Nr. 29

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Verordening op het onderzoeksrecht gemeente Roermond

De raad, het college en de burgemeester van de gemeente Roermond,

Gemeente Hattem Verordening op de raadscommissies gemeente Hattem. gelezen het voorstel van het presidium d.d. 16 februari 2017,

CVDR. Nr. CVDR35796_1. Enquêteverordening

De raad, het college en de burgemeester van de gemeente Doetinchem, gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet;

20 december 2016 Motie Commissie bezwaarschriften Pagina 1 van 5. gelezen het advies van de commissie Werken en Besturen van 30 november 2016,

gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet;

GEMEENTEBLAD 2003 nr.126

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd - artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht.

De raad, het college en de burgemeester van de gemeente Aa en Hunze, ieder zoveel het hun bevoegdheden betreft,

Verordening behandeling bezwaarschriften 2006

gelet op artikel 84 van de Gemeentewet; gelezen het voorstel van het presidium d.d. 7 november 2005, nr. 57;

VERORDENING COMMISSIE BEZWAARSCHRIFTEN GOOISE MEREN b e s l u i t : a. verwerend orgaan: bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;

Verordening Onderzoeksrecht van Provinciale Staten 2007

Het bestuur van het Noordelijk Belastingkantoor; Gelet op de hoofdstukken 6 en 7 van de Algemene wet bestuursrecht;

verordening bezwaarschriftencommissie Gouda

gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet;

De raad, het college en de burgemeester van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht; ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft;

Format verordening raad

GEMEENTE VA LK E N SWAARD. Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 29 juni 2011 van de gemeente Valkenswaard.

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Brielle van 11 mei 2010 volgnummer 22;

De raad, het college en de burgemeester van de gemeente Ferwerderadiel, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

Aan de commissie Algemeen Bestuur en Middelen

Gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht (hierna Awb) en de Gemeentewet;

VERORDENING bezwaarschriften 2011

*ZE9DBFBE563* Raadsvergadering d.d. 19 februari 2015

Procedureregeling commissie bezwaarschriften Sociale Dienst Oost Achterhoek

Verordening commissie bezwaarschriften

De raad, het college en de burgemeester van de gemeente Drimmelen, ieder voor zoveel het hun bevoegdheden betreft;

Verordening commissie bezwaarschriften Veiligheidsregio Midden- en West- Brabant 2010

Portefeuillehouder : Volgnummer : Onderwerp Verordening behandeling bezwaarschriften gemeente Westerwolde.

VERORDENING COMMISSIE VOOR DE BEZWAARSCHRIFTEN GEMEENTE BUNNIK 2014

het college van burgemeester en wethouders van Dinkelland en het college van burgemeester en wethouders van Tubbergen;

De raad, het college en de burgemeester van de gemeenten Voerendaal, Onderbanken, Nuth, Simpelveld en Schinnen ;

Elektronisch gemeenteblad

gemeente Bronckhorst Raadsbesluit besluit: Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Behorende bij raadsvoorstel met nummer: /11

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

W.J.G. Delissen- van Tongerlo Bedrijfsvoering M.L.A. Vermaaten

Verordening commissie bezwaarschriften Kaag en Braassem 2012

Verordening behandeling bezwaarschriften Schieland en de Krimpenerwaard

Verordening op de raadscommissies van de gemeente Bergen op Zoom. Gezien het voorstel van de voorzitter van de raad d.d. 7 juni 2018 nr.

Bestuurszaken en Veiligheid. telefoon (0184)

Overzicht van wijzigingen

Verordening Bezwarenprocedure Personele Aangelegenheden

Verordening commissie bezwaarschriften Utrechtse Heuvelrug 2017

Nr. De raad, het college en de burgemeester van de gemeente Oldebroek; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 24 augustus 2010;

Commissie Bezwaarschriften

CVDR. Nr. CVDR620221_1

REGELING COMMISSIE BEZWAARSCHRIFTEN PERSONELE AANGELEGENHEDEN RUD GRONINGEN

De raad, het college, de burgemeester en de leerplichtambtenaar van de gemeente Heerenveen;

CVDR. Nr. CVDR418063_1

de verordening op de raadscommissies gemeente Doesburg 2015

Verordening op de raadscommissie gemeente Boxmeer 2014

Raadsvoorstel no. R Agendapunt no. 9

Verordening behandeling bezwaarschriften VKB

Gemeenschappelijke regeling Reinigingsdienst Maasland

Raadsbesluit llllllllllllll

Verordening commissie bezwaarschriften

Bezwarenregeling Veiligheidsregio Limburg-Noord

Verordening behandeling bezwaarschriften Orionis Walcheren WWB/Participatiewet

Gemeente Albrandswaard

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 11 oktober 2016, B&W nummer 16/786;

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

GEMEENTE SLUIS KLACHTENREGELING GEMEENTE SLUIS. gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en Hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht;

Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Sliedrecht; Regeling behandeling rechtspositionele bezwaren regio Drechtsteden

Onderwerp : Verordening commissie bezwaarschriften 2012

Verordening commissie bezwaarschriften Vijfheerenlanden i.o.

Reglement voor de vaste adviescommissies van Wetterskip Fryslân

Instructie voor de griffier en regels ter zake van de organisatie van de griffie van de gemeente Weert

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 januari 2016;

Verordening op de raadscommissies van de gemeente Meierijstad

De raad van de gemeente Waalwijk; gezien het voorstel van het college van Waalwijk van 20 september 2005, nummer ;

Reglement commissie cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren

Tekstuitgave van de verordening op de rekenkamercommissie

Beoogd effect en/of resultaat Bundeling en stroomlijning van de processen op het terrein van de behandeling van bezwaarschriften.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Voorstel Gemeenteraad VII- R

Verordening op de voorbereiding van raadsvergaderingen 2010

Verordening op de Auditcommissie gemeente Schinnen 2014

Transcriptie:

CVDR Officiële uitgave van Delft. Nr. CVDR42683_1 3 oktober 2017 Verordening op het onderzoeksrecht van de raad De raad van de gemeente Delft, gelezen het voorstel van het presidium van 8 februari 2005; gelet op de artikelen 155a tot en met 155f Gemeentewet; b e s l u i t: vast te stellen: I. de Verordening op het onderzoeksrecht van de raad Artikel 1 Begripsbepalingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. onderzoek: een onderzoek als bedoeld in artikel 155a, eerste lid, van de Gemeentewet; b. onderzoekscommissie: een commissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid, van de Gemeentewet. Artikel 2 Instellen van het onderzoek/onderzoekscommissie 1. Op voorstel van een of meer van zijn leden kan de raad besluiten een onderzoek in te stellen. 2. In een raadsvergadering, volgend op het in het eerste lid genoemde besluit, stelt de raad een onderzoekscommissie in en beslist omtrent het aantal leden en de samenstelling van deze commissie. 3. De raad wijst een genoegzaam aantal plaatsvervangend leden aan. 4. Bij de instelling van de onderzoekscommissie stelt de raad nadere regels vast met betrekking tot de rapportage van de onderzoekscommissie aan de raad. Artikel 3 Voorzitter/plaatsvervangend voorzitter 1. De raad benoemt uit zijn midden een voorzitter, tevens lid, van de onderzoekscommissie. De leden van de onderzoekscommissie kiezen uit hun midden een plaatsvervangend voorzitter. 2. De voorzitter is belast met: a. het leiden van de beraadslaging en zitting; b. het handhaven van de orde; c. het doen naleven van bij of krachtens deze verordening gestelde regels; d. hetgeen deze verordening hem verder opdraagt. Artikel 4 Beëindiging van het lidmaatschap 1. Het lidmaatschap van de onderzoekscommissie eindigt indien: a. de raad besluit tot opheffing van de onderzoekscommissie; b. een lid ophoudt lid te zijn van de raad; c. de onderzoekscommissie besluit een lid van zijn commissie te horen; d. een lid ontslag neemt. 2. Een lid van de onderzoekscommissie kan op elk moment ontslag nemen. Hiervan brengt hij de raad en de voorzitter van de onderzoekscommissie zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte. 3. In openstaande vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien. Bij een tussentijdse vacature neemt de plaatsvervanger van het desbetreffende commissielid diens plaats in. De raad beslist of in zijn plaats een plaatsvervanger wordt aangewezen. 4. De leden 1 tot en met 3 zijn van overeenkomstige toepassing op de plaatsvervangende leden Artikel 5 Bevoegdheden van de onderzoekscommissie 1. De onderzoekscommissie besluit alvorens het eerste getuigenverhoor plaats vindt of getuigen uitsluitend verhoord worden na het afleggen van de eed of belofte. 2. De onderzoekscommissie kan buiten de in artikel 155b, eerste lid, van de Gemeentewet genoemde personen tevens anderen verzoeken om medewerking aan het onderzoek te verlenen. Laatstgenoemde medewerking geschiedt slechts op vrijwillige basis. 3. De onderzoekscommissie kan besluiten derden in te schakelen voor het uitvoeren van opdrachten die zij in het kader van de onderzoeksopdracht en de uitoefening van haar taak nodig acht. 4. De onderzoekscommissie kan in het belang van het onderzoek in beslotenheid met een ieder informatieve gesprekken voeren, welke als zodanig geen onderdeel van het onderzoek uitmaken. Er bestaat hiertoe geen plicht tot medewerking. 5. De onderzoekscommissie kan de bovengenoemde bevoegdheden uitsluitend uitoefenen indien ten minste drie van haar leden aanwezig zijn. 1

6. De commissie van onderzoek besluit bij meerderheid van stemmen. 7. De verordening op de raadscommissies is op de onderzoekscommissie niet van toepassing. Artikel 6 Ambtelijke bijstand 1. De raad benoemt ter ondersteuning van de onderzoekscommissie een medewerker van de griffie of een persoon die minimaal gedurende de duur van het onderzoek bij de griffie wordt gedetacheerd, als commissiegriffier. De commissiegriffier kan zich laten ondersteunen door andere medewerkers. 2. De commissiegriffier is bij iedere zitting aanwezig. 3. Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt zijn plaats ingenomen door een daartoe door de raad aangewezen vervanger. 4. De verordening ambtelijke bijstand is niet van toepassing. Artikel 7 Zittingen 1. De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting en brengt die ter openbare kennis. 2. De voorzitter roept de leden van de onderzoekscommissie, getuigen en deskundigen ten minste twee weken voor de zitting op. 3. Binnen drie werkdagen na verzending van de oproep kunnen de getuigen en deskundigen onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen. 4. De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt uiterlijk één week voor het tijdstip van de zitting aan de betrokken getuige of deskundige medegedeeld. 5. De getuigen en deskundigen worden in een openbare zitting van de onderzoekscommissie gehoord. De onderzoekscommissie kan om gewichtige redenen besluiten een verhoor of een gedeelte daarvan niet in het openbaar af te nemen. De leden van de commissie en de commissiegriffier, alsmede de overige aanwezige medewerkers bewaren geheimhouding over hetgeen hun tijdens een besloten zitting ter kennis komt. Artikel 8 Toehoorders en de pers 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare zittingen bijwonen. 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden. 3. De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Artikel 9 Geluid- en beeldregistraties Degenen die tijdens de zitting geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Artikel 10 Verslaglegging zitting 1. De commissiegriffier als bedoeld in artikel 6, eerste lid, draagt zorg voor de verslaglegging van de zitting. 2. Het verslag vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid voor zover van belang. 3. Het verslag houdt tenminste een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen. 4. Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag kunnen worden gehecht. 5. Het verslag wordt ondertekend door alle leden van de onderzoekscommissie, alsmede de commissiegriffier. Van minderheidsstandpunten wordt in het verslag melding gemaakt. Artikel 11 Beraadslagingen 1. De onderzoekscommissie beraadslaagt indien de voorzitter het nodig oordeelt, dan wel indien een meerderheid van de leden hiertoe een gemotiveerd verzoek aan de voorzitter richt. 2. De onderzoekscommissie beraadslaagt achter gesloten deuren. Artikel 12 Afronding onderzoek Na afronding van het onderzoek door de onderzoekscommissie worden haar bevindingen schriftelijk voorgelegd aan de raad. Artikel 13 Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking een dag na bekendmaking. Artikel 14 Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op het onderzoeksrecht van de raad. 2

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24 februari 2005. Bekendgemaakt: 27 februari 2005. burgemeester mr. drs. G.A.A.Verkerk griffier drs. Y.van Delft Artikelsgewijze toelichting op de Modelverordening op het onderzoeksrecht van de raad Algemeen Het onderzoeksrecht van de raad is uitvoerig geregeld in de artikelen 155a tot en met 155f van de Gemeentewet. Deze verordening, die in nauwe samenhang met de artikelen uit de Gemeentewet dient te worden gelezen, bevat nadere regels met betrekking tot dit onderzoeksrecht. Het onderzoeksrecht is een exclusief recht van de raad dat ingevolge artikel 156, tweede lid, van de Gemeentewet niet overdraagbaar is. Artikel 1 Begripsbepalingen Dit artikel spreekt voor zich. Artikel 2 Instellen van het onderzoek Ter verduidelijking wordt hier nogmaals aangegeven dat op voorstel van leden van de raad, bij raadsbesluit, een onderzoek kan worden ingesteld naar het door het college of de burgemeester gevoerde bestuur. Met betrekking tot voorstellen is het bepaalde omtrent het initiatiefvoorstel in artikel 35 Reglement van orde van toepassing. Indien de raad tot een onderzoek besloten heeft, dient in een volgende raadsvergadering besloten te worden omtrent het aantal leden dat in de onderzoekscommissie plaats zal nemen en welke leden dat zijn (samenstelling). De Gemeentewet bepaald hieromtrent in artikel 155a, derde en vierde lid, dat de onderzoekscommissie uit ten minste drie (raads)leden bestaat en dat de raad bij de samenstelling zorgdraagt voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in de raad vertegenwoordigde groeperingen. Omdat het denkbaar is dat hieromtrent nader overleg tussen raadsfracties nodig is, is dit besluitmoment verschoven naar een volgende raadsvergadering na het besluit tot het instellen van een onderzoek. Omdat de onderzoekscommissie ingevolge artikel 5 van deze modelverordening besluit met meerderheid van stemmen verdient het aanbeveling om een oneven aantal leden te benoemen. Op deze wijze kan het staken van stemmen worden voorkomen. Het derde lid voorziet in de benoeming van plaatsvervangende leden. Het aantal plaatsvervangende leden is afhankelijk van de omvang van de onderzoekscommissie. Omdat de uitoefening van bevoegdheden van de onderzoekscommissie gekoppeld is aan de aanwezigheid van tenminste drie leden kan benoeming van plaatsvervangende leden bij een omvangrijke commissie achterwege blijven. Het vierde lid bepaalt dat er bij de instelling van de onderzoekscommissie wordt bepaald hoe en op welk moment deze commissie aan de raad rapporteert. Voorstelbaar zou zijn dat hier bepaald wordt dat de voorzitter in elke raadsvergadering een kort verslag doet omtrent de vorderingen. Artikel 3 Voorzitter/plaatsvervangend voorzitter Gekozen is voor de benoeming door de raad van een voorzitter uit zijn midden. De onderzoekscommissie benoemt zelf een plaatsvervangend voorzitter.de voorzitter maakt tevens deel uit van de onderzoekscommissie en is derhalve niet slechts (technisch) voorzitter. Artikel 4 Beëindiging van het lidmaatschap In artikel 155a, zesde lid, van de Gemeentewet is bepaald dat de bevoegdheden en werkzaamheden van een onderzoekscommissie niet worden geschorst door het aftreden van de raad. Nu de onderzoekscommissie slechts mag bestaan uit leden van de raad brengt dat met zich mee dat bij het aantreden van een nieuwe raad de samenstelling van de onderzoekscommissie wel zal moeten worden aangepast. Indien een individueel lid van de onderzoekscommissie ophoudt lid te zijn van de raad eindigt derhalve tevens zijn lidmaatschap van eerder genoemde commissie. Voorts eindigt een lidmaatschap uiteraard bij opheffing van de onderzoekscommissie en bij het nemen van ontslag. De raad kan tevens, indien dit wenselijk wordt geacht, de onderzoekscommissie tussentijds opheffen. Daarnaast eindigt het lidmaatschap indien de onderzoekscommissie besluit een van haar leden te horen. Artikel 155c, tweede lid, van de Gemeentewet bepaalt namelijk dat een getuige of deskundige die door de onderzoekscommissie wordt gehoord, niet tevens lid is van de onderzoekscommissie. Het bepaalde is uiteraard tevens van toepassing op de plaatsvervangende leden. 3

Artikel 5 Bevoegdheden van de onderzoekscommissie De onderzoekscommissie heeft op basis van de bepalingen uit de Gemeentewet reeds een aantal bevoegdheden. Zo bepaalt artikel 155c, vijfde lid, van de Gemeentewet dat de onderzoekscommissie kan besluiten dat getuigen uitsluitend worden verhoord na het afleggen van een eed of belofte. Omdat het tengevolge hiervan niet mogelijk is om de ene getuige wel en de andere niet onder ede te horen is in artikel 5, eerste lid, van deze verordening bepaald dat de onderzoekscommissie hieromtrent een besluit neemt alvorens de eerste getuige of deskundige gehoord is. Artikel 155b, eerste lid, Gemeentewet bepaalt de groep van personen die verplicht zijn mee te werken aan een onderzoek en jegens wie dwangmiddelen kunnen worden ingezet. Dit laat onverlet de mogelijkheid om personen buiten deze groep te horen, zij het op vrijwillige basis. Deze personen zijn niet verplicht om een verklaring onder ede af te leggen. Indien een onderzoekscommissie derhalve bepaald heeft dat alle getuigen en deskundigen onder ede gehoord worden, zijn deze personen hiervan uitgezonderd. Naast het horen op vrijwillige basis kan een onderzoekscommissie ook informele (informatieve) gesprekken voeren met getuigen en deskundigen, bijvoorbeeld om vast te stellen of horen ter zitting nuttig is. Tenslotte bestaat de mogelijkheid om, bijvoorbeeld bij gebrek aan deskundigheid, opdrachten uit te besteden aan derden. Ingevolge artikel 155f Gemeentewet dient het college de door de raad geraamde kosten voor een onderzoek in een bepaald jaar op te nemen in de ontwerpbegroting. Voorstelbaar is dat hier tevens een post wordt opgenomen met betrekking tot deze (mogelijke) inschakeling van externen. Tot het aangaan van eventuele overeenkomsten met derden ter ondersteuning van de onderzoekscommissie moet het college beslissen, tenzij het college besluit deze bevoegdheid te mandateren aan de onderzoekscommissie danwel de griffier. De onderzoekscommissie kan ingevolge artikel 155a, vijfde lid, Gemeentewet, de haar bij die wet verleende bevoegdheden uitsluitend uitoefenen indien tenminste drie van haar leden aanwezig zijn. Met betrekking tot de bevoegdheden die op basis van deze verordening bestaan is gekozen voor hetzelfde regime. Daarnaast zegt het zesde lid dat de onderzoekscommissie beslist met een meerderheid van stemmen. Om deze reden wordt ook aanbevolen een oneven aantal leden te benoemen. De verordening op de raadscommissies is hier buiten toepassing verklaard omdat hierin zaken en bevoegdheden geregeld worden die bij het onderzoek niet toepasbaar dan wel onwenselijk zijn. Hierbij valt te denken aan zaken als spreekrecht voor burgers enz. Artikel 6 Ambtelijke bijstand Artikel 155a, achtste lid, van de Gemeentewet, bepaalt dat de raad, alvorens tot een onderzoek besloten wordt, bij verordening nadere regels stelt met betrekking tot deze onderzoeken. Hierin dienen in ieder geval regels opgenomen te worden over de wijze waarop ambtelijke bijstand wordt verleend aan de onderzoekscommissie. Artikel 6 van deze verordening voorziet in de benoeming van een commissiegriffier, die medewerker van de griffie is. Gelet op de beperkte formatie van de griffie, is het echter ook mogelijk gemaakt om of een medewerker uit de reguliere organisatie of een extern ingehuurd persoon tijdelijk bij de griffie te detacheren. Tevens is geregeld dat de commissiegriffier zich kan laten ondersteunen en dat bij instelling van de onderzoekscommissie direct een vervanger wordt aangewezen. Artikel 7 Zitting Artikel 155d, eerste lid, van de Gemeentewet voorziet in de schriftelijke oproeping van getuigen en deskundigen die ter zitting dienen te verschijnen. Deze zitting dient te worden onderscheiden van de beraadslaging van de onderzoekscommissie, die ingevolge artikel 11 van de verordening achter gesloten deuren plaatsheeft. Op de zitting vinden de verhoren van getuigen en deskundigen plaats ex artikel 155c, zesde lid, van de Gemeentewet en zijn in beginsel openbaar. De onderzoekscommissie kan ingevolge artikel 155c, zevende lid, van de Gemeentewet om gewichtige redenen echter besluiten dat een verhoor of een gedeelte ervan niet in het openbaar plaatsvindt. De leden, alsmede de ambtelijk medewerkers, bewaren geheimhouding over hetgeen hen tijdens een besloten zitting ter kennis komt. De redenen om besloten te vergaderen zijn hierbij anders dan die genoemd in artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet. In artikel 86, eerste lid, wordt immers gesproken over belangen als bedoeld in artikel 10 Wet openbaarheid van bestuur. Dat is bij besloten vergaderingen in het kader van het onderzoeksrecht niet van belang. Slechts van belang is er of naar het oordeel van de onderzoekscommissie sprake is van gewichtige redenen. Het bepaalde in artikel 86, eerste lid, is derhalve op de onderzoekscommissie niet van toepassing. Artikel 8 Toehoorders en de pers Artikel 26, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet regelen dat de voorzitter van de raad toehoorders die de orde verstoren, kan doen vertrekken en bij volharding in hun gedrag de toezegging kan ontzeggen. Voor de onderzoekscommissie ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet, het derde lid voorziet hierin. 4

Artikel 9 Geluid- en beeldregistraties Aangezien de zittingen van een onderzoekscommissie in principe openbaar zijn, kunnen radio- en tvstations geluids- en beeldregistraties maken. Dit is uiteraard niet het geval als het een besloten zitting betreft. De voorzitter kan aanwijzingen geven met betrekking tot bijvoorbeeld plaats en opstelling. Artikel 10 Verslaglegging zitting Het verdient aanbeveling om tijdens de verhoren een geluidsband mee te laten draaien of op andere wijze het gezegde exact vast te leggen. Op deze wijze ontstaat achteraf nooit discussie over hetgeen wel of niet gezegd is. In het laatste lid wordt geregeld dat alle leden van de onderzoekscommissie het verslag ondertekenen. Dit om zeker te stellen dat allen zich achter de tekst scharen, waarin ook eventuele minderheidsstandpunten kunnen worden opgenomen. De commissiegriffier ondertekent mede om formele redenen. Artikel 11 Beraadslaging Beraadslaging vindt plaats achter gesloten deuren omdat de inhoud van een beraadslaging zich mogelijk niet voor openbaarheid leent. Het is namelijk zeer wel denkbaar dat er beraadslaagd wordt omtrent ondervragingsmethoden, tactieken en dergelijke, welke in het belang van het onderzoek niet naar buiten mogen worden gebracht. Daarnaast moet er vrij gesproken kunnen worden over personen en hetgeen door hen naar voren is gebracht. De raad kan op basis van artikel 2, derde lid, van deze verordening, nadere regels stellen omtrent deze beraadslagingen in verband met de rapportage naar de raad. Artikel 12 Afronding onderzoek Indien de onderzoekscommissie haar werkzaamheden heeft afgerond legt zij haar bevindingen voor aan de raad. Gekozen is om dit te doen in de vorm van een schriftelijke rapportage. Aan de vorm hiervan worden in de verordening geen eisen gesteld. Het is uiteraard mogelijk dat de raad dit bij het concrete onderzoek wel doet. Artikel 13 Inwerkingtreding De onderliggende verordening bevat geen algemeen verbindende voorschriften. De verplichting voor bepaalde categorieën personen om medewerking te verlenen aan een door de raad in te stellen onderzoek vloeit immers niet voort uit de verordening, maar rechtstreeks uit de wet. De verordening kan derhalve op een door de raad te bepalen datum in werking treden. Artikel 14 Citeertitel Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening op het onderzoeksrecht van de raad. 5

Bijlage III Checklist voor een onderzoek 1. Waarom gekozen voor onderzoek en niet voor andere instrumenten? 2. Hoe luidt de onderzoeksvraag? 3. Welke elementen worden precies onderzocht in de kwestie? 4. Met welk doel vindt het onderzoek plaats: a. lering voor de toekomst, b. verantwoording afleggen, c. overig 5. Samenstelling onderzoekscommissie: leden en plv. leden. Welke fracties zijn hierin vertegenwoordigd? Welke leden zitten in de onderzoekscommissie? 6. Hoe groot is de commissie? 7. Bepaalt de raad of de commissie het voorzitterschap? 8. Welke incompatibiliteiten gelden er voor het lidmaatschap voor de raadsleden? Bijvoorbeeld: a. betrokkenheid bij besluitvorming in oude raad of anderszins, b. andere betrokkenheid in de te onderzoeken kwestie. 9. Welke taakverdeling vindt er plaats in de onderzoekscommissie? 10. Wie ondersteunt de commissie? 11. Hoe is de wettelijke aansprakelijkheid geregeld voor externe ondersteuning? 12. Welke regels gelden voor bijstand door ambtenaren? 13. Binnen welk tijdsbestek moet de commissie haar werkzaamheden verrichten? 14. Welke wijze van rapporteren wordt gekozen: a. tussenrapportages en/of eindrapportage, b. schriftelijk en/of mondeling. 15. Waar bestaat de rapportage uit: a. bevindingen, b. conclusies, c. aanbevelingen? 16. Hoeveel en welke middelen wil de gemeenteraad ter beschikking stellen voor het onderzoek? 17. Welke methode wordt gekozen: a. onderzoek van stukken, b. voorgesprekken met betrokkenen, c. interviews met betrokkenen, d. horen (onder ede) van betrokkenen, e. inschakelen van officiële(re) instanties? 18. Op welke locatie(s) vinden de voorgesprekken, interviews en het verhoor plaats? 19. Vindt het onderzoek in openbaarheid of in beslotenheid plaats? Hoe wordt de vertrouwelijkheid in verschillende fases van het onderzoek geregeld? 20. Op welke wijze wordt de informatieverstrekking van het college aan de onderzoekscommissie geregeld? Dient hiervoor een informatieprotocol opgesteld te worden? 21. Op welke wordt een goede archivering en classificering gewaarborgd? 22. Op welke wijze wordt de pers geïnformeerd? 6