Bij besluit van 26 januari 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied herziening 2009, reparatieplan (BP1065)" vastgesteld.

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:RVS:2011:BT6665

Musselkanaal. Bijlagen bij de toelichting NL.IMRO BP0602- vastgesteld: 29 oktober 2007 goedgekeurd: 24 juni 2008 onherroepelijk: 30 juli 2009

Afdeling bestuursrechtspraak. Bchandelend ambtenaar Y.A. Neijssel

Uitspraak /1/R2

Uitspraak /1/R2


Noot van de commissie: Ook hier blijkt weer dat externe veiligheid ook een kwestie van overwogen ruimtelijke ordening is

ECLI:NL:RVS:2014:1722

AR 2017/318 H.J. de Vries annotatie in TBR 2017/45

1)estuursreclaqirA,IL

Uitspraak /1/R1

Afdeling bestunrsreclitspraak. Behandelend ambtenii;ir J. Jhauw

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar. D.J.J.M. Wolfs

Uitspraak /5/R1

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:RVS:2013:BZ2509

Afdeling bestut.. Deze brief is geautomatiseerd aangemaakt en is daarom niet ondertekend.

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak /1/R2

, bestuursrecspu.k. Deze brief is geautomatiseerd aangemaakt en is daarom niet ondertekend.

ECLI:NL:RVS:2014:1463

Feitelijke informatie De Afdeling bestuursrechtspraak heeft samengevat - het beroep gegrond verklaard op de volgende overwegingen.

Bij besluit van 25 juni 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Dorpsgebied Oostvoorne" vastgesteld.

ECLI:NL:RVS:2013:BZ1273

Afdeling bestuursrechtspraak f^/}/jlo_. Uw kenmerk. Behandelend ambtenaar J.P. van het Hul

Uitspraak /1/R3

In de bovenvermelde zaak is uitspraak gedaan. Een afschrift van deze uitspraak treft u hierbij aan.

het college van burgemeester en wethouders van Son en Breugel proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig rechtsgebied Kamer 2 - Milieu - Overige

ECLI:NL:RVS:2012:BY6738

Afdeling bestuursrechtspraak

Uitspraak /1/R6

Afdeling bestuursrechtspraak

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Afdeling bestuursrechtspraak. Afdeling; Uw kenmerk. lichandelcnd ambtenaar

ECLI:NL:RVS:2011:BQ6783

/1/R4 woensdag 13 februari de raad van de gemeente Lansingerland,

Uitspraak /1/A1

Raad. A1l5š.l,lt*lš.1n1g3;ll:~<:sït 1,1fsfrs<.:š'.tïspz1;t;,i.k. Postbus AA DALFSEN. 17 december /2/R1

Uitspraak /1/R3

Uitspraak /1/R2

A td el i n g b est u n rsrec h rsp ra a k Pagina 1 van 1. Uw kenmerk. Onderwerp

de raad van de gemeente Hengelo Bestemmingsplannen Overijssel

Uitspraak /1/R2

HABITAT ADVOCATENKANTOOR OMGEVINGSRECHT WONEN I ONDERNEMEN I NATUUR

ECLI:NL:RVS:2012:BV9447

Uitspraak /1/R1

ECLI:NL:RVS:2014:3854

LJN: BX6509, Raad van State, /1/A1. Datum uitspraak: Datum publicatie:

Uitspraak /1/R1

ECLI:NL:RVS:2007:BB9957

de deelraad van het stadsdeel Noord (thans: de raad van de gemeente Amsterdam), verweerder.

ECLI:NL:RVS:2013:1951

ECLI:NL:RVS:2010:BK9955


Afdeling bestuursre c h tsp raak. Uw kenmerk. Behandelend ambtenaar. F. Sardar

In de bovenvermelde zaak is uitspraak gedaan. Een afschrift van deze uitspraak treft u hierbij aan.

ECLI:NL:RVS:2005:AU2986

Uitspraak /1/R1 Raad van State

ECLI:NL:RVS:2014:1156

het college van burgemeester en wethouders van Hoogeveen Eerste aanleg - meervoudig

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar A.H.M. Boevink

Essentie uitspraak: Casus: Noot

ECLI:NL:RVS:2007:BB4709


Afdeling bestuursrechtspraak. In de bovenvermelde zaak is uitspraak gedaan. Een afschrift van deze uitspraak treft u hierbij aan.

Uitspraak /1/R3

VanState AfdeJing bestuursrechtspraak ^ ^ cf AoUito

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2015:7684, Bekrachtiging/bevestiging

ECLI:NL:RVS:2012:BY7283

ECLI:NL:RVS:2009:BK0125

Essentie uitspraak: Correct gebruik van fictieve personendichtheid bij de berekening van het groepsrisico.

ECLI:NL:RVS:2015:435. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Inhoudsindicatie

Uitspraak Raad van State. Bestemmingsplan Buitengebied

Uitspraak /1/R2

==-~~~ mr. H.H.C. Visser. Raad van State. Raad van de gemeente Bergen op Zoom Postbus AA BERGEN OP ZOOM. P. Slappendel

ECLI:NL:RVS:2015:1768

ECLI:NL:RVS:2009:BI2655

Uitspraak /2/R3

ECLI:NL:RVS:2005:AU8440

ECLI:NL:RVS:2014:2741

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:BX5879, Meerdere afhandelingswijzen


Afdeling bestuursrechtspraak. Uw kenmerk. Behandelend ambtenaar Y.A. Neijssel

Uitspraak /1/R2

Uitspraak /1/R3

ECLI:NL:RVS:2010:BN1869

ECLI:NL:RVS:2014:2790

Uitspraak /1/R4

Uitspraak /1/R1

ECLI:NL:RVS:2014:1169

ECLI:NL:RVS:2008:BD0344

Afdeling bestuursrechtspraak. Uw kenmerk. Behandelend ambtenaar

ECLI:NL:RVS:2015:2989

Print deze uitspraak rechtsgebied Kamer 2 - Milieu - Schadevergoeding

ECLI:NL:RVS:2016:1007

Uitspraak /1/R4

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

ECLI:NL:RVS:2011:BP3671

ECLI:NL:RVS:2005:AT0508

J.R.S. de Groot Heupner Niet vaststellen ontwerp-bp. Tiel-Oost Grotebrugse Grintweg 59 Procedure Beroep

Transcriptie:

Uitspraak 201203858/1/R2 gevonden via 'http://www.raadvanstate.nl... http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/actuele_uitspraken/hoofdzake.. Uitspraken ZAAKNUMMER DATUM VAN UITSPRAAK TEGEN PROCEDURESOORT RECHTSGEBIED 201203858/1/R2 woensdag 24 oktober 2012 de raad van de gemeente Maasdriel Eerste aanleg - enkelvoudig Ruimtelijke-ordeningskamer - Bestemmingsplannen Gelderland 201203858/1/R2. Datum uitspraak: 24 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: 1. [appellant sub 1A] en [appellant sub IB] (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant sub 1]), wonend te Heerewaarden, gemeente Maasdriel, 2. [appellant sub 2], wonend te Hedel, gemeente Maasdriel, en de raad van de gemeente Maasdriel, verweerder. Procesverloop Bij besluit van 26 januari 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied herziening 2009, reparatieplan (BP1065)" vastgesteld. Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1] en [appellant sub 2] beroep ingesteld. De raad heeft een verweerschrift ingediend. [appellant sub 1], [appellant sub 2] en de raad hebben nadere stukken ingediend. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 27 September 2012, waar [appellant sub 1], bijgestaan door mr. S.N, Altuntas, werkzaam bij Stichting Achmea Rechtsbijstand, [appellant sub 2] en de raad, vertegenwoordigd door A.G. van Liempt, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Overwegingen 1. Het plan dient onder meer als reparatieplan voor de onthouding van goedkeuring door gedeputeerde staten aan het bestemmingsplan "Buitengebied Binnendijks deel" vastgesteld op 22 februari 2006. Tevens worden enkele omissies in de voorschriften van voormeld bestemmingsplan hersteld. Beroep van [appellant sub 1] 2. [appellant sub 1] kan zich niet met het plan verenigen voor zover daarin op zijn perceel aan de [locatie] geen detailhandel in niet-volumineuze goederen is toegestaan. In dit verband wijst hij er op dat zijn bedrijfsvoering reeds 20 jaar mede is gericht op detailhandel in niet-volumineuze goederen, dat zijn bedrijf destijds ter plaatse is gevestigd in uitdrukkelijk overleg met de gemeente en dat de gemeente toezeggingen heeft gedaan dat er een bestemmingsplanwijziging zou komen conform het reeds jarenlange gebruik. [appellant sub 1] 1 van 5 25-10-2012 12:01

Uitspraak 201203858/1/R2 gevonden via 'http://www.raadvanstate.nj... betoogt dat bestaand legaal gebruik van grond of een bouwwerk in de regel bij de herziening van een bestemmingsplan positief dient te worden bestemd. Voigens [appellant sub 1] heeft de raad onvoldoende gemotiveerd welke ruimtelijke overwegingen aan het bestaande gebruik van het perceel in de weg staan. 2.1. De raad stelt dat van de door [appellant sub 1] gestelde van de zijde van de gemeente gegeven toestemming voor detailhandel in niet-volumineuze goederen geen sprake is. De door [appellant sub 1] overgelegde documenten getuigen ook niet van het bestaan van enige toestemming van dien aard. Voigens de raad bood het voorheen geldende bestemmingsplan geen mogelijkheden voor detailhandel op het betreffende perceel. Dat de voormalige gemeente niet tegen het met dat plan strijdige gebruik is opgetreden, betekent niet dat toestemming is verleend voor dit gebruik, aldus de raad. Voigens de raad viel het gebruik evenmin onder het overgangsrecht van het voorheen geldende bestemmingsplan. De raad stelt zich voorts op het standpunt dat het toestaan van handel in niet-volumineuze goederen op het perceel van [appellant sub 1] in strijd is met het beleid om geen detailhandel op een bedrijventerrein toe te staan en dat slechts een uitzondering wordt gemaakt voor handel in volumineuze goederen. De raad wijst erop dat het overgrote deel van de handel van [appellant sub 1] handel in volumineuze goederen betreft en het bedrijf in zoverre wordt gelegaliseerd. 2.2. Ingevolge artikel 7, lid 7.5.1. van de voorschriften van het bestemmingsplan "Buitengebied Binnendijks deel", vastgesteld door de raad bij besluit van 22 februari 2006, en goedgekeurd door gedeputeerde staten op 17 oktober 2006, wordt onder gebruik in strijd met de bestemming "Bedrijventerrein" in elk geval begrepen: b. het gebruik van gronden en opstallen voor detailhandel, behoudens detailhandel als nevenactiviteit van het niet-agrarische bedrijf. Ingevolge artikel 3 van de planregels van het reparatieplan wordt artikel 7, lid 7.5.1., onder b, vervangen door: het gebruik van gronden en opstallen voor detailhandel, behoudens detailhandel als nevenactiviteit van het niet-agrarisch bedrijf en behoudens detailhandel in volumineuze goederen. 2.3. De Afdeling stelt voorop dat aan de raad een grote mate van beleidsvrijheid toekomt bij het ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening toekennen van bestemmingen en geven van regels. Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het toestaan van handel in niet-volumineuze goederen op het perceel van [appellant sub 1] niet wenselijk is. Daarbij is in het bijzonder van belang dat dergelijk gebruik zich niet verdraagt met het gemeentelijke beleid dat is gericht op concentratie van detailhandel in de kernen, gelet op het sterk publieksgerichte karakter van detailhandel, het belang van de onderlinge ondersteuning van de voorzieningen in het bijzonder in de vorm van klandizie en het behoud van winkelvoorzieningen voor het op peil houden van de leefbaarheid in dorpen. De raad heeft op dit beleid slechts een uitzondering willen maken voor detailhandel in volumineuze goederen. In dit verband heeft de raad van doorslaggevend belang kunnen achten dat deze handel minder passend wordt geacht in een centrum van een kern. Voor zover [appellant sub 1] betoogt dat het vertrouwensbeginsel is geschonden door niet te voorzien in het gebruik van zijn perceel voor handel in niet-volumineuze goederen, faalt dit betoog. Hierbij neemt de Afdeling in aanmerking dat [appellant sub 1] niet kan worden gevolgd in zijn standpunt dat sprake is van bestaand legaal gebruik. Ten tijde van de ingebruikneming van het perceel door [appellant sub 1] was daarop het bestemmingsplan "Buitengebied" van de voormalige gemeente Heerewaarden van toepassing. Dit bestemmingsplan stond geen detailhandel ter plaatse toe. Aan gebruik in strijd met een geldende bestemming kan in beginsel niet de gerechtvaardigde verwachting worden ontleend dat dit gebruik in een volgend plan als zodanig zal worden bestemd, ook niet wanneer dit gebruik reeds lange tijd heeft plaatsgevonden en daartegen niet is opgetreden. Niet aannemelijk is gemaakt dat de raad dit met de geldende bestemming strijdige gebruik heeft willen toestaan in het bijzonder voor zover het handel in niet-volumineuze goederen betreft. Onder deze omstandigheden kan naar het 2 van 5 25-10-2012 12:01

Uitspraak 201203858/ 1/R2 gevonden via 'http://www.raadvanstate.nl... oordeel van de Afdeling niet worden gezegd dat gebruik van bedoelde gronden in de door [appellant sub 1] gewenste zin als bestaand legaal gebruik planologisch mogelijk had moeten worden gemaakt. Voorts heeft [appellant sub 1] niet aannemelijk gemaakt dat door of namens een orgaan van de voormalige gemeente Heerewaarden in dit verband verwachtingen zijn gewekt waaraan de raad bij de vaststelling van het plan gebonden zou zijn. Uit de omstandigheid dat het gemeentebestuur van Heerewaarden ten tijde van de vestiging van het bedrijf van [appellant sub 1] aan de Voornseweg wist dan wel kon weten dat de bedrijfsvoering (mede) zag op detailhandel kan niet worden opgemaakt dat het gemeentebestuur in de wetenschap verkeerde dat het daarbij ook ging om handel in niet-volumineuze goederen en daarmee heeft ingestemd. Gelet op het vorenstaande bestaat geen grond voor het oordeel dat de raad het plan op dit punt in strijd met het vertrouwensbeginsel heeft vastgesteld. Evenmin bestaat grond voor het oordeel dat de beperking tot het toestaan van het gebruik van het perceel van [appellant sub 1] voor handel in volumineuze goederen zich niet verdraagt met de handelwijze van de raad jegens hem en zijn bedrijfsvoering daardoor onmogelijk wordt gemaakt. In dit verband heeft de raad ter zitting verklaard dat zolang de bedrijfsvoering in overwegende mate handel in volumineuze goederen betreft, zoals in de huidige situatie het geval is, het gebruik van het perceel in overeenstemming met het plan wordt geacht. Voor zover [appellant sub 1] aanvoert dat in de begripsbepalingen van artikel 1 van de planregels niet nader is omschreven wat onder het begrip "volumineuze goederen" moet worden verstaan, overweegt de Afdeling dat in dat geval voor de uitleg van het begrip "volumineuze goederen" het normale spraakgebruik richtinggevend is. De raad heeft zich in zoverre in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de handel van [appellant sub 1], voor zover dit ziet op grote objecten, zoals meubels, en bouwmaterialen handel in "volumineuze goederen" betreft. 2.4. Ten aanzien van het betoog van [appellant sub 1] dat in het plan ten onrechte de vorm en afmeting van de op zijn perceel bestemde groenstrook niet zijn aangepast, overweegt de Afdeling dat de desbetreffende gronden onderdeel uitmaken van het bestemmingsplan "Buitengebied Binnendijks deel", vastgesteld bij besluit van 22 februari 2006. Ten aanzien van die gronden is dat besluit in rechte onaantastbaar. De Afdeling stelt vast dat in de stukken noch ter zitting is gebleken dat de omstandigheden voor zover betrekking hebbend op de door [appellant sub 1] bedoelde gronden sinds de vaststelling van voormeld plan zijn gewijzigd. Voor zover [appellant sub 1] stelt dat in het onderhavige plan de groenstrook nog groter is ingetekend, mist dit betoog feitelijke grondslag, aangezien bedoelde gronden blijkens de verbeelding geen onderdeel uitmaken van het plangebied. Beroep van [appellant sub 2] 3. Het beroep van [appellant sub 2] richt zich tegen de vorm en omvang van het in het plan toegekende agrarisch bouwvlak op zijn perceel Hooiweg te Hedel. Hij betoogt dat een bouwvlak ter grootte van zijn hele perceel toegekend had moeten worden. In dit verband wijst hij op toezeggingen van het gemeentebestuur in het verleden. Tevens stelt hij dat aan vergelijkbare percelen in de omgeving wel een groter bouwvlak is toegekend. Daarnaast is hij van mening dat hij gedurende de procedure onbehoorlijk is behandeld door het gemeentebestuur en daardoor schade heeft geleden. 3.1. Voor zover [appellant sub 2] betoogt dat de publicatie van het plan niet juist heeft plaatsgevonden, nu daarbij geen melding is gemaakt van de wijziging van zijn perceel ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan "Buitengebied Binnendijks deel", overweegt de Afdeling dat de door [appellant sub 2] bedoelde wijziging niet een wijziging betreft in het thans aan de orde zijnde vastgestelde plan ten opzichte van het ontwerp van dit plan. Het betoog treft daarom geen doel. 3.2. De afmetingen van het bouwperceel in het plan zijn overeenkomstig het wijzigingsplan "Buitengebied wijziging 2009, Hooiweg 29A", vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Maasdriel bij besluit van 22 december 2009, (hierna: het wijzigingsplan) vastgesteld. De Afdeling heeft bij uitspraak van 1 december 2010 in zaak nr. 201000227/1/R2 het beroep van [appellant sub 2] tegen dit wijzigingsplan ongegrond verklaard. Het 3 van 5 25-10-2012 12:01

Uitspraak 201203858/1 /R2 gevonden via 'http://www.raadvanstate.nl... wijzigingsplan was daarmee ten tijde van het nemen van het besluit tot vaststelling van onderhavig plan onherroepelijk en moet als gegeven worden beschouwd. De Afdeling stelt vast dat niet is gebleken dat de omstandigheden voor zover betrekking hebbende op bedoelde gronden sinds de vaststelling van voormeld wijzigingsplan zijn gewijzigd. Voor zover [appellant sub 2] zich keert tegen de overwegingen van voormelde uitspraak, dient daaraan voorbij te worden gegaan omdat die uitspraak in rechte onaantastbaar is. Over het betoog van [appellant sub 2] dat het vertrouwensbeginsel is geschonden, wordt overwogen dat [appellant sub 2] niet aannemelijk heeft gemaakt dat door of namens de raad verwachtingen zijn gewekt dat het plan voor zover betrekking hebbende op de gronden van [appellant sub 2] in de toekenning van een bouwvlak ter grootte van zijn hele perceel zou voorzien. De raad heeft het plan op dit punt derhalve niet in strijd met het vertrouwensbeginsel vastgesteld. Ten aanzien van de door [appellant sub 2] gemaakte vergelijking met de inwilliging van het verzoek om opname van een agrarisch bouwperceel aan de Middelingseweg in Hedel en de nieuwvestiging van een ponykwekerij aan de Veldweg in Hedel wordt overwogen dat de raad zich op het standpunt heeft gesteld dat deze situaties verschillen van de aan de orde zijnde situatie. Er is gekozen voor het toekennen van bouwvlakken op maat waarbij onder meer rekening is gehouden met de noodzaak van de omvang van het bouwperceel voor de continuiteit of de ontwikkeling van het betreffende agrarische bedrijf aan de hand van een ingediend bedrijfsplan. Deze systematiek heeft geresulteerd in de toekenning van bouwvlakken van verschillend formaat. In dit verband wijst de raad er nog op dat de door [appellant sub 2] gewenste uitbreiding door middel van de in de planregels van het bestemmingsplan "Buitengebied Binnendijks deel", vastgesteld bij besluit van 22 februari 2006, opgenomen wijzigingsbevoegdheid mogelijk kan worden gemaakt, indien aan de daarvoor gestelde voorwaarden wordt voldaan. In hetgeen [appellant sub 2] heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de door [appellant sub 2] genoemde situaties niet overeenkomen met de thans aan de orde zijnde situatie. Conclusie 4. In hetgeen [appellant sub 1] en [appellant sub 2] hebben aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht. De beroepen zijn ongegrond. 5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: verklaart de beroepen ongegrond. Aldus vastgesteld door mr. M.A.A, Mondt-Schouten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. Y.M. van Soest-Ahlers, ambtenaar van staat. w.g. Mondt-Schouten w.g. Van Soest-Ahlers lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat Uitgesproken in het openbaar op 24 oktober 2012 343. 4 van 5 25-10-2012 12:01

Uitspraak 201203858/1/R2 gevonden via 'http://www.raadvanstate.nl... http://vvww.raadvanstate.nl/uitsprakeri/actuele_uitsprakeri/hoofdzake... 25-10-2012 12:01