Honderd puntenlijst bij de beoordeling van hoenders en dwerghoenders.

Vergelijkbare documenten
WAT IS STELLING. 1. Type. 2. Bouw. 3. Hoogte. 4. Presentatie. 5. Houding 68% 16% 14% 3% 0%

Even pauze.! Enige van de aanwezige keurmeesters, v.l.n.r.: Verboom; Adr. De Mik; S. Boonstra en W. Voskamp. Foto: Klaas v.d. Hoek

De Java Kriel DOOR WILLY TOONEN P R ESENTATIE ZATERDAG 9 ME I L A NDELI JK K E URMEESTERS CON G RES

Gestreepte Plymouth Rock

100 puntenlijst. Een korte blik op de punten In de vorm van vragen

De Welsumer. Uniek door haar eenvoud

De Orpington en haar aandachtspunten

KIP. Z.O.- en O.-Aziatische rassen. Cochin. Brahma. tentoonstelling; enkelvoudige kam, grote kinlellen; voetbevederd; hanen henbevederd;

wildkleur KEURMEESTERSCONGRES 24 EN 25 MEI 2013

Serama. Raskenmerken haan:

COCHINS EN COCHINKRIELEN PROBLEMEN VAN ALLE DAG OF TOCH NIET?

Aandachtspunten bij Brahma s Keurmeesterscongres 2009

Een presentje van onze Zuiderburen, de Kwartelkleur. KV 2013, Aad Rijs

Aandachtpunten bij het keuren van Zijdehoenders en hun dwergvorm

Grondkleur van de Doornikse kriel. Keurmeesterscongres 2012/ AR

KO SHAMO KO SHAMO. Intro Oorsprong Raskenmerken Kleurslagen Beoordeling Samenvatting. Door: Urs Lochmann

Verslag dierbespreking maart 2014 Jaarvergadering NSDH. (Hans Tenbergen)

Nieuwe erkenningen op de Noordshow 2009

hoenders foto s: Ruben Boonen, Andy Verelst & Cedric Van de Walle Het Vlaams Neerhof - oktober - november - december 2012

Friese Hoenders seizoen 12-13

Wereldwijd zijn er vele duizenden kippenrassen. Ze werden

Foktomen bij Barnevelders

Roodbonte friese kippen

GALLINOVA 9 en 10 november 2012 in de Markthal in Barneveld Foto's: Ko Smidt

HOENDERS. zilverpatrijs Vrouw Jong ZG Heupink, Robbin ZG Heupink, Robbin 1ZG Nijhof, B.J.J. Keurmeester: A. Geut (C) HOLLANDS HOEN

Tekst: Elly Vogelaar. Foto s: Aviculture Europe

CLUBSHOWS OP DE NOORDSHOW 2015

Jongdierendag

JUBILEUMSHOW van de WYANDOTTECLUB Met dank aan de Wyandotteclub

Witpatrijs uit geelwitpel x patrijs, een geslaagd experiment

CHIBI & TOSA CHIBI. Boven: Tosa-Chibi haan en hen. Met dank aan Bert Santema. Foto's Klaas Dillema.

Rechts: Mooiste Hoen en winnaar Gouden Tientje, Hollandse kuifhoen, hen, wit, U 97. Inzender: F. Oosterloo uit Smilde.

Stippenkippen en kippenstippen

Jongdierendag V.P.K.V. Varsseveld

Waar moet je op letten bij het keuren

Trotse eigenaars, topdieren en in het oog lopende fokprestaties Deel 1

DE NEDERLANDSE UILEBAARD

LIJST OFFICIELE RINGMATEN IN BELGIE VOOR HOENDERS EN KRIELEN

DE MAASDALSHOW. Trotse eigenaars, top dieren en in het oog lopende fokprestaties Deel 2

Jongdierendag

de brahma S van Tekst en foto s: Geri Glastra

Thans volop in de schijnwerper. De Australorps

Noordelijke keurmeesters 12 februari

HET HERVE HOEN. Foto: Genootschap Herve / Mergelland Hoen.

Clubtentoonstelling Konijnen

WERKDOCUMENT KLEINE GRASPARKIET

Predikaat Kooi Naam inzender Merk Punten Te koop

Het Herve Hoen. Keurmeestercongres 16 & 17 mei Hub Maar

Let s look at Russian chicks boys

Door: Ardjan Warnshuis (D)

Hoe uniek zijn onze pluimveerassen?

RONDE VORMEN KENMERKEN DE WYANDOTTE

KONIJNEN. SALLANDER Keurmeester: J.P. van Lune(C) GROOT LOTHARINGER Keurmeester: Derksen J.G.(C) PAPILLON Keurmeester: Derksen J.G.

FAVEROLLES Frans, Duits en kriel

26 SEPTEMBER 2014 TE FRANEKER DEELNEMERS: ORGANISATIE: N&S FRANEKER E.O.

Een meesterwerk op pluimveegebied!

Algemene Richtlijnen & Vakuitdrukkingen. Vakterm, Jargon, bewoording

trucjes bepalen mede het wauw-effect bij de keurders en het kan je predicaat enkel ten goede komen.

Tekst en foto s: Danne J. Honour 2009

RIJNLANDER- en SUMATRAKRIELEN bij TALLINUS BOSCHMA

Foto boven: Cochinkriel, hen, bobtail. Foto: Jogchum IJpma.

Datum: 23/09/15 Catalogus Pagina: Predikaat Kooi Naam inzender Merk Punten Te koop. Hoenders Keurmeester: Gatti R.S.

BRABANTERS. Tekst en foto s: Piet Kroon, BKU-Club

Ik heb het woord zeldzame tussen haakjes geplaatst, daar het mij beter lijkt deze zeldzame rassen te laten zien in groter verband.

van de Veenendaalse Konijnen en Pluimveefokkers Vereniging

Vraagprogramma. Kleindierensport vereniging. Vessem en omstreken.

HOENDERS. Keurmeester: G. Glastra BARNEVELDER. * Dubbelgezoomd. Man jong. * Blauw dubbelgezoomd * Man jong. Vrouw jong. Keurmeester: J.

DWERGHOENDERS HOLLANDSE KRIEL NEW HAMPSHIRE KRIEL BARNEVELDER KRIEL AUSTRALORP KRIEL MECHELS HOEN KRIEL BRAHMA KRIEL ORLOFF KRIEL WYANDOTTE KRIEL

De meeste eieren legt een kip in haar eerste levensjaar. Met

KLEIN MAAR FIJN. Door Luuk Hans.

Voorwoord: januari 2012

Friese hoenders seizoen

Kleindierenshow Brabant

Trotse eigenaars, top dieren en in het oog lopende fokprestaties Deel 1

KONIJNEN. VLAAMSE REUS, KLEUR W. Lindeboom(C) NIEUW ZEELANDER, WIT W. Lindeboom(C) GROOT LOTHARINGER W. Lindeboom(C) WENER, KLEUR W.

Foto: Hub Maar Tekst: Syb Cornel Foto s: Berend Beekhuis, allen genomen op de Gelderlandshow Eindredactie: Sytze de Bruine

WENER, KLEUR WENER, WIT. THüRINGER REX, KLEUR

DE BUCKEYE. Door Elly Vogelaar (NL) Met dank aan de American Buckeye Club, Jeffrey L. Lay en Joe Schumaker.

KONIJNEN VAN BEVEREN, KLEUR VLAAMSE REUS, KLEUR RODE NIEUW ZEELANDER FRANSE HANGOOR BELGISCHE HAAS, KLEUR RIJNLANDER BELGISCHE HAAS, TAN REX, WIT

Transcriptie:

Honderd puntenlijst bij de beoordeling van hoenders en dwerghoenders. Deze lijst is samengesteld uit besluiten van de afgelopen keurmeestercongressen. Zij bevat afspraken welke gemaakt zijn om tot een meer eenduidige keuring te komen. Daarbij zijn bewust afspraken gemaakt, die min of meer een interpretatie geven van de standaard in relatie tot het keuren van de dieren. Deze lijst is niet statisch en zal in de loop van de tijd worden aangepast. Algemeen 1. Gedragsregels voor een keurmeester: a. Als hij op een show keurt en ook zelf dieren instuurt, moet hij zich tijdens het inkooien zo kort mogelijk tussen de kooien begeven. b. Elke gekeurde klas moet hij klasseren: 1 e t/m 4 e bij 10 dieren van een ras of kleurslag 1 e t/m 5 e bij 15 dieren van een ras of kleurslag 1 e t/m 6 e bij 16 dieren van een ras of kleurslag Minimaal predicaat voor klassering is een G. c. Een keurmeester die nooit overleg pleegt met zijn collega s, heeft geen juiste opvatting van zijn taak. 2. Extra aandacht voor het opbouwen van de beoordeling van hoenders. Vergeet niets en laat het predikaat in de beoordeling tot uiting komen. a. Type b. Bouw c. Vleugel en staartdracht d. Kop. ogen, kopversierselen e. Grondkleur, rekening, zoming, lovering, pelling en veerstructuur f. Beenkleur, voetbevedering en teenstand 3. a. Verkeerd ingeschreven dieren wel beoordelen. In overleg met de tentoonstellingssecretaris handelen. b. Bij een vermeend niet erken ras of kleurslag altijd eerst met de HEP jury overleggen alvorens NE op de kaart te vermelden. c. Een keurmeester mag niet onbevoegd keuren tenzij met verleende dispensatie door de KLN, welke aangevraagd wordt door de organiserende vereniging. Op verenigingstentoonstellingen mogen 50% van de dieren onbevoegd gekeurd worden, mits van de diergroep waarvoor de erkenning geldt. 4. a. Behalve de officiële voetring hebben alle aan gebrachte herkenningstekens zoals kleurringen, vleugelmerken, gaatjes in teenvliezen e.d. diskwalificatie tot gevolg, dus DIS (0 punten). b. Het verwijderen of aanbrengen van kleur is fraude en leidt tot diskwalificatie. c. Bij handelingen in strijd met het tentoonstellingsreglement zoals fraude en afschuifbare ringen die anders zijn voorgeschreven, het dier diskwalificeren (DIS, met 0 punten) en bij ernstige afwijkingen t.o.v. de standaardeisen het dier uitsluiten van bekroning, dus onvoldoende (O, met 0 punten). Dus kortweg: schuld bij de fokker DIS en tekortkoming van het dier O. Type, algemeen en anatomische afwijkingen 5. Een spleetvleugel kan het beste aangetoond worden door het dier aan de poten op de kop te laten hangen en de vleugels te laten hangen. Ontstaat er dan een opening tussen de grote en kleine slagpennen dan is er zonder twijfel sprake van een spleetvleugel.

6. Bij verdwergde hoenders steken de vleugels soms voorbij het lichaam. Dit maakt het type niet fraaier. Opmerking maken en handelen naar de ernst 7. Skeletmisvormingen moeten altijd bestraft worden met een O (0 punten). Ook teenafwijkingen zoals kromme tenen. Een gebogen borstbeen moet met enige tolerantie beoordeeld worden, vooral bij zware rassen. 8. Kruisvleugels en steekvleugels dienen naar de ernst van de fout en de stand van het ras bestraft te worden. Bij kleurslagen als wit columbia zwart getekend valt deze afwijking het duidelijkst op. 9. Oud Nederlandse rassen hebben in het algemeen steilere staartdracht. Bij de beoordeling hiernaar handelen. Kop en kopversierselen 10. Aan de kamvorm en de vorm van de kamhiel moet veel aandacht besteed worden, evenals de kinlelaanzet. Dwarse vouwen in de kinlellen is een ernstige fout. 11. Een iets te grove kam mag getolereerd worden bij krielhanen van de Middellandse zeerassen, mits de basis maar stevig genoeg is. 12. Wit in het gezicht bij jonge dieren van wit orige rassen geldt als een ernstige fout. 13. Iets wit in de oren bij Vechtkrielen niet als een zware fout aanrekenen. Wel in predikaat terugstellen. 14. Pupilafwijkingen zijn zware fouten. 15. Ontbrekende of sterk afwijkende kamdoorn bij Wyandottes en hun krielen is een uitsluitingsfout. 16. Bij rassen met witte oren de gelijkvormigheid en gelijke grootte beoordelen en dat ze geen rood bevatten. 17. Steeds extra aandacht geven aan de oogkleur. Zwakke oogkleur duidt op verminderde vitaliteit. 18. Bij gebaarde rassen eerder straffen op onvoldoende baardontwikkeling dan op eventueel aanwezige kleine kinlellen. 19. Als de gezichtsbevedering zo overdadig aanwezig is dat de oorlellen hierdoor grotendeels bedekt worden, dan één punt aftrek, in lichtere gevallen alleen het probleem op de kaart vermelden. 20 Dwarsgroef in de kam bij de Zijdehoenders en Zijdehoenkrielen heeft enige voorkeur ten opzichte van een geheel gevulde kam. Inmiddels is dit door de standaardcommissie overgenomen. Loopbenen en tenen 21. Sporen bij hennen is, m.u.v. van Belgische vechters, een uitsluitingsfout. Niet te kritisch zijn op kleine sporenknobbeltjes. 22. Hennen moeten een rudimentaire spooraanzet hebben. 23. Oude hanen van originele Belgische rassen kunnen zonder dat deze in het bezit zijn van sporen nog ZG (94 punten) behalen. 24. Hanen met dubbele sporen moeten uitgesloten worden van bekroning ( O met 0 punten), behalve bij rassen waarbij dit een raskenmerk is (Sumatra s, Sumatrkrielen). 25. Dieren die één teennagel missen, maximaal ZG. Missen ze twee of meer nagels of een teenkootje, dan uitsluiten van bekroning (O met 0 punten). 26. Middenteenbevedering bij Zijdehoenders en Faverolles en hun beider krielen is niet noodzakelijk. Dat wordt echter bij Zijdehoenders en Zijdehoenkrielen wel gevraagd. 27. a. Aan elkaar gegroeide vierde en vijfde teen bij rassen met vijf tenen, moet als fout aangerekend worden.

b. De vijfde teen moet los staan van de vierde teen maar de ruimte moet ook weer niet te groot worden. Er zijn veel fouten mogelijk ten aanzien van de vijfde teen, maar aan dit punt niet te zwaar tillen. 28. Enkele pluisjes tussen de tenen bij kaalbenige rassen aanrekenen als lichte fout. Stoppels aan de loopbenen is een uitsluitingsfout. Bevedering 29. Hoenders moeten aan beide zijden van het lichaam 10 grote en 14 kleine slagpennen hebben. En ze hebben 2 x 7 staartstuurveren. Let op: af en toe komen verkeerd geplaatste extra pennen voor. 30. De bovenste staartstuurveren bij een hen zijn lichtgebogen en zo lang, dat de staartvorm mooi afgerond is. Als ze meer gebogen zijn, dan afhankelijk van de ernst er wat van zeggen en als ze duidelijk uitsteken een predikaat (1 puntental) terugzetten. 31. Bij de staartstuurveren van hennen van rassen waarbij de hanenstaart rijkelijk bevederd is, moeten wat langere en meer gebogen staartstuurveren getolereerd worden. 32. Al naar gelang de inplanting van de staart stuurveren niet correct is, moet het dier teruggesteld te worden. Is de gehele staart verkeerd ingeplant, dan het dier uitsluiten van bekroning ( O met 0 punten). 33. Bij rassen met een open staart ook de staart steunveren beoordelen. Geen halszaak van Maken, maar bij meerdere gedraaide staart steunveren het dier uitsluiten van bekroning. Kleurslagen 34. Aziatisch patrijs: Bij Aziatisch patrijs hennen de zoming en de juiste grondkleur op dek en borst afzonderlijk beoordelen. Dieren met een verwaterde zoming moeten iets teruggezet worden. Dit geldt met name bij Brahma s en Wyandottes, en hun krielen: bij meerzomige patrijs is een uiterst heldere en scherpe zoming moeilijk haalbaar. Deze kleurslag bij deze rassen niet te hard aanpakken. 35. Blauw: Bij de kleurslag Blauw is de haan in de hals, rug, dek en zadel donkerder. Verder zo egaal mogelijk. 36. Blauwpatrijs: Sierbevedering van de haan mag geen groen glans vertonen en de hennen mogen niet egaal blauw zijn (zonder pepering) 37. Wit zwartcolumbia getekende hoenders de voorkeur geven aan een zwart getekende binnenvaan aan de grote slagpennen (de kleine slagpennen zijn meestal goed). Dit betekent veel en intensieve tekening. 38 De staartstuurveren bij de columbiavarianten zijn vaak voorzien van een zoompje in de kleur van de grondkleur, dus doorgaans wit of buff. Dit is echter alleen toegestaan bij de twee bovenste pennen aan weerszijden van de staart. Hierbij sturend optreden en straffen naarmate dit voorkomt. 39. Kleur en tekening bij vechthoenders: Het verdient aanbeveling ook bij vechthoenders op kleur en tekening te letten. Bij grote oorspronkelijke vechters zoals Shamo en Aseel dient de kleur tenminste herkenbaar te zijn. 40. Koekoektekening: groene glans is een ernstige fout, evenals stiptekening en veel tekening in het dons. 41. Kwartelkleur: Bij Kwartelkleurige hennen moet de zijzoming nog scherp getekend zijn tot op het dek, terwijl de dieren op de schouders niet te licht mogen worden. 42 Bij de kwartelkleur de juiste richting aangeven: een goud gele grondkleur. Een te rode kleur afwijzen. 43. Patrijs: Bij patrijsvariëteiten is nerftekening en zoming of flitter niet toegestaan.

44. Peltekening: Bij hanen van gepelde rassen wordt enige peltekening in de vleugels verlangd. Geheel éénkleurige witte (bij geelwitpel) of zwarte (bij de andere gepelden) slagpennen is een zware fout. 45. Bij de peltekening van met name Friese hoenders, Gronininger meeuwen en Assendelfters en hun krielen is niet alleen het eerste (zichtbare) pelpaar belangrijk, ook het tweede en derde paar moet goed van vorm zijn. 46 De grondkleur van porseleinkleurige Belgische Baardkrielen is okerrood. Dit is dus een tint roder dan onze Sabelpootkrielen. 47. Tarwe: bij diverse rassen zijn de hanen veel te donker in hals en zadel. Zij dienen afhankelijk van de ernst teruggezet te worden in predicaat. 48. Zilver zwart geloverd: Bij deze kleurslag letten op een schone staart (geen smut of pepering) en een voldoende groot wit veerveld tussen de lovers en dons. Smut in de staart die van buiten de kooi niet zichtbaar is, niet bestraffen. 49. Zwartbenige hoenders: Zwarte nagels bij zwartbenige hoenders veroorzaken negerkoppen, dat wil zeggen geen rode maar purperkleurige kop versierselen. Streven naar hoornkleurige nagels, omdat witte nagels een lichtere teenkleur tot gevolg hebben. Specifieke raseigenschappen 50. Ancona s en Anconakrielen met groene poten is een zware fout. Verder letten op een regelmatige, goed verdeelde en scherpe V-vormige pareltekening. 51. Antwerpse Baardkriel: bij een goed type moet het voorste gedeelte van het lichaam overheersen (2/3 voor en 1/3 achter de poten). De staart moet niet te open gedragen worden en bij de kwartelkleurigen letten op een egale kleur. 52. Aseel: er bestaan meerdere type-soorten. Allen moeten loopbenen hebben die aan de voorzijde gerond zijn en naar achteren smaller worden (iets driehoekig met ronde hoeken) en verder goed uit elkaar geplaatst zijn. 53. Australorps, Orpingtons en Minorca s en hun krielen met witte nagels vererven een sterke groenglanzend zwarte bevedering. 54 Bij Australorps en Australorpkrielen vermelden we de kleur van de voetzolen niet. Tenzij deze afwijkend, bijvoorbeeld geel, is. 55. Barnevelder/Barnevelderkriel: In de schachtstreeptekening onder in hals en zadel hoort een roodbruin hart. Zwarte zoompjes in de vleugeldriehoek zijn een afwijking van de standaardbeschrijving. Afhankelijk van de ernst laten meewegen in het eindpredikaat. Wel altijd op de kaart vermelden. 56. Belgische baardkrielrassen: De borst wordt vrij hoog gedragen en de onderborst is vrij vlak maar wordt nog wel voor de vleugelboegen gedragen. De hoofdsikkels moet sabelvormig zijn en niet sikkelvormig dus nauwelijks gebogen en met een spitse punt. 57. Belgische baardkrielrassen: Zwart, blauw en parelgrijs witgeparelde moeten witte loopbenen hebben met zwarte vlekjes. Eventueel zijn ze leiblauw maar dat bestraffen we niet. Reden is dat de Belgische standaard leiblauwe benen vraagt. 58. Brabanter en Brabanterkielen: de kamhoorntjes van een hen zijn soms heel klein. Alleen als ze helemaal ontbreken, dan een O met 0 punten. 59. Brahma: gierhakken zijn bijna de niet te vermijden. Echter bij een zachte veerstructuur verdwijnen ze in het dons. 60. Chabo: bij gladvederigen dient een dier met slechte veerstructuur sterk teruggezet te worden in predikaat. Ontbreken bij krulvederige dieren de baarden aan de slagpennen, dan het dier uitsluiten van bekroning. 61. Chabo: bij hennen geen opmerkingen maken over een omvallende kam of een kronkel in de kam.

62 De grondkleur van de Doornikse krielhennen is kaneelkleurig (geelbruin). Hierbij is afgesproken dat vanaf 2015 de dieren zonder pepering worden verlangd. De kleur van de haan is licht mahoniekleurig. 63. Drentse hoenders en Drentse krielen: gezoomd patrijs hennen hebben fijne zwart kartelzoompjes in de mantelbevedering met een zoompje van de grondkleur om de veer (flitter). Beiden moeten beoordeeld worden. 64. Friese hoenders en Friese krielen: bij zwart de voorkeur geven aan een matig glanzend (fluweel) zwarte kleur (levendig zwart). De standaard spreekt van zwart zonder (groene) glans, behalve in de sierveren. 65. Friese hoenders en Friese krielen: de gepelde hennen moeten enige pelling in de onderborst hebben. 66. Friese hoenders en Friese krielen: de juiste grondkleur van geel bij een geelwitpel is het zelfde als van goudpel. 67. Friese hoenders en Friese krielen: de pelling van roodbonte is niet het belangrijkste. Wel een egale rode kleur en aan het uiteinde van de veer een scherpe witte toep bij zowel de haan als de hen met een zo gelijkmatig mogelijk tekeningbeeld. Bij oude dieren is een iets grotere witte veerpunt toegestaan. 68. Hollandse Hoenders en Hollandse hoenkrielen: goud zwartgeloverde moeten een zwarte staart hebben, in tegen stelling tot de zilver zwartgeloverde. Die hebben witte staarten met zwarte lovers. De lovers moeten zo rond mogelijk zijn en de stelling moet middelhoog zijn, de hoogte die bij een landhoen past. De halstekening bij geloverd is bij de hennen vaak te langgerekt. Andere fouten zijn kleine slecht verdeelde lovers en zwarte koppen. 69. Hollandse hoenders en Hollandse hoenkrielen: Bij de gepelde kleurslagen is het ontbreken van de zoom aan de sikkels is een zwaardere fout dan een te brede zoom. Bij de hennen is enige tekening onder in de halskraag toegestaan. Zwakke borstpelling bij een hen kost een punt en hoefijzertekening bij jonge hennen 2 punten. 70. Hollandse kriel: het type is niet gauw te kort en de rug is nergens vlak. Te grote kammen bij de haantjes afkeuren. 71. Hollandse kriel: bij blauw zilverpatrijs hennen moet er op gelet worden dat er sprake is van blauwe pepering op een zilveren ondergrond en de dieren niet geheel blauw zijn. 72. Indische vechthoenders en Indische vechtkrielen: bij de dubbelgezoomde is het type het belangrijkste maar tekening in hals en zadel bij de haan en zoming en grondkleur bij de hen moeten niet verwaarloosd worden. Ook aandacht voor de staartbevedering. 73. Indische vechthoenders en Indische vechtkrielen hebben een niet te hoge drierijige erwtenkam, maar bij jonge nog niet leggende hennen is vaak alleen de middelste kamrij ontwikkeld. Bij jonge dieren hier soepel mee omgaan, bij hanen en oude dieren niet en 1 predicaat drukken. 74. Lakenvelder en Lakenvelderkriel: een middelzware zadeltekening heeft de voorkeur bij de hanen. 75. Leghorn en Leghornkrielen: de juiste tekening bij zwartbonte (exchequers) moet bont zijn en geen lovers of parels. Het is een wit dier met goed verdeelde zwarte tekening die asymmetrisch op de veer moet liggen (wel eventueel witte maar zo weinig mogelijk geheel zwarte veren, zeker niet in vleugels of staart). Veel witte slagpennen niet zwaar aanrekenen als er tekening is in de vleugeldriehoek, anders 1 punt aftrek. 76. Leghorn en Ancona en hun krielen: Een omvallende kam bij de hanen en een slag in het kamfront bij oude hennen niet te zwaar aanrekenen echter afhankelijk van de ernst

in het eindpredicaat meenemen, maar mag nooit tot een O leiden. Een sterk omvallende kam bij de hanen of een niet omvallende kam bij de hennen max. G92. 77. Maleier en Maleierkrielen: letten op het driebogentype en goede staartvorm. 78. Maran en hun krielen: Zwarte of aanmerkelijk te donkere pootkleur in het predicaat laten meewegen. 79. Minorca en hun krielen: de oren moeten van boven breed aangezet zijn, maar geen overdreven eisen stellen aan dit punt. Ze moeten wel gelijk van vorm zijn. 80. Modern Engelse vechtkrielen mogen niet te grof zijn. Wel moet het front breed zijn. Te kleine, smalle dieren zijn uit den boze! 81. Nederlandse Baardkuifhoender en Nederlandse Baardkuifhoenkriel: bij de geel witgezoomde (Chamois) is als grondkleur een buffkleur met gemiddelde kleurdiepte te verkiezen boven een lichtere of donkerdere nuancering. 82. Nederlandse Sabelpootkriel: behoort niet tot de kleinste krielrassen en moet daarom niet overdreven klein verlangd worden. Wit in de oren is toegestaan en mogen er dus niet voor bestraft worden. 83. New Hampshire en New Hampshirekriel: altijd opmerkingen maken over zwarte punten aan de vleugelpennen en waar dit ernstige vormen aanneemt, dit in het predikaat laten meewegen. De donskleur moet zalmkleurig zijn. 84. Noord-Hollandse hoenders: hiervoor geldt niet hoe groter hoe beter. Bij de hennen over een te rijke donsbevedering in de broek een opmerkingen maken en dit mee laten wegen in het predikaat. Tevens op een juiste tekening en witte loop- benen bij zowel hanen als hennen letten. 85. Orpington en Orpingtonkriel: de donspartij mag niet te diep zijn. De loopbenen moeten zichtbaar blijven. 86. Orpingtonkriel: de kopversierselen moeten niet te grof zijn. Dat past niet bij dit ras. Ook moet de bouw niet te fors zijn. 87. Oud Engelse Vechtkrielen: geheel witte slagpennen is bij jonge Patrijsbonte (Spangled) een zware fout. Bij oude dieren wat tolerant zijn. Afwijkende beenkleur als fout aanmerken (predikaat drukken en niet als ernstige fout). 88. Plymouth Rock en Plymouth Rockkriel: bij gestreept is naast het type de helderheid van de streping heel belangrijk en verder de staartvorm. 89. Rhode Island Red en Rhode Island Redkriel: Voldoende lengte bij een RIR wordt bereikt door een lang borstbeen en niet door een lage staart. Lengte lichaam 2 maal zo lang als de staart. 90. Rhode Island Red en Rhode Island Redkriel: Pepering in de bovenkleur en enig grijs in dons is een uitsluitingsfout. De veerstructuur moet de volle aandacht hebben. 91. Sussexkriel grijszilver: De ruglengte is meestal iets korter, de oogkleur moet roodbruin zijn maar bruine ogen niet bestraffen, evenals een smal Wit zoompje aan de buitenvaan van de grote slagpennen. De rug en schouders zijn wit met een zwart midden. 92. Twents hoen: Een Twents hoen is een slank landhoentype met vechthoen inslag en niet andersom, dus geen plompe of vechthoen-achtige dieren. 93. Twentse hoenders en Twentse krielen moeten kinlellen tonen en niet een ondefinieerbaar huidplooitje. Vooral bij de krielen letten op een te smalle spitse kop. 94. Watermaalse Baardkrielen: De ideale kuif is net zo breed als de schedel en volgt de schedellijn. De hanenkuif toont langer en smaller. 95. Welsumer en Welsumerkrielen: effenrode veren op de schouders bij hennen moet als fout aangemerkt worden. De borst bij de hanen moet groenglanzend zwart zijn, doormengd met enig bruin. Verder letten op een gebroken halstekening bij de hennen.

96. Wyandotte en Wyandottekriel: Een iets getekende zwarte borst bij meerzomig patrijs krielhanen niet te zwaar bestraffen, maar wel aan dieren met een egaal zwarte borst de voorkeur geven. 97. Wyandotte en Wyandottekriel: De rode kleurslag wordt volledig rood verlangd met zo weinig mogelijk zwarte tekening in vleugels en staart. Ook de donskleur wordt volledig rood verlangd. Enig grijs of blauw is niet meer toegestaan. 98. Bij Yamato s is een open vleugel toegestaan, mits van buiten de kooi deze niet zichtbaar is. 99. Zijdehoender en Zijdehoenkriel: Zwarte hanen met iets goud of zilver in de hals mogen we nog tolereren, maar uitgesproken zwarte dieren gaan voor. Deze uitzondering geldt niet voor hennen. 100.Zijdehoender en Zijdehoenkriel: Wel of geen schedelknobbel is geen thema, de kuif mag niet te groot of te los zijn. De eerste versie is gemaakt in april 2009 en is besproken op het congres in mei 2009. Zij is gerubriceerd naar een aantal onderwerpen. Dit is een aangepaste lijst welke op het congres in mei 2014 is uitgereikt en besproken. N.B. De punten zijn soms vernummerd. Dit om 100 punten te houden en de onderwerpen gerubriceerd en per ras opgesomd te tonen. Mei 2014