Rehabeam en de afval in Israël. Wat probeerde Rehabeam en wat waren de gevolgen van deze handeling? Zie 1 Koningen 12:18 Toen Rehabeam zag dat de tien stammen hun trouw jegens hem hadden opgezegd, kwam hij in actie. Door een van de invloedrijke mannen in zijn rijk, Adoram, die over de herendienst was gesteld, deed hij een poging hen terug te winnen. Maar de vredesgezant werd ontvangen op een wijze die getuigde van de gevoelens omtrent Rehabeam. Geheel Israël stenigde hem, zodat hij stierf. Opgeschrikt door dit bewijs van de kracht van de opstand slaagde Rehabeam er ternauwernood in, de wagen te beklimmen, om naar Jeruzalem te vluchten.
Wie greep via Semaja in? Zie 1 Koningen 21-24 In Jeruzalem riep hij het gehele huis van Juda en de stam Benjamin bijeen, honderdtachtigduizend strijdbare jongemannen, om te strijden tegen het huis van Israël en het koningschap terug te brengen aan Rehabeam, de zoon van Salomo. Maar het woord Gods kwam tot Semaja, de man Gods: Zeg tot Rehabeam, de zoon van Salomo, de koning van Juda, en tot het gehele huis van Juda en Benjamin en de rest van het volk: zo zegt de Here: gij zult niet optrekken en niet strijden tegen uw broeders, de Israëlieten. Keert terug, ieder naar zijn huis, want door Mij is deze zaak geschied. Toen luisterden zij naar het woord des Heren en begaven zich volgens het woord des Heren op de terugweg.
Waar legde Rehabeam de nadruk op? Zie 2 Kronieken 11:5, 11-12 Drie jaar lang trachtte Rehabeam te profiteren van zijn teleurstellende ervaring aan het begin van zijn regering; en in dit streven had hij succes; hij bouwde in Juda vestingsteden. Hij versterkte de vestingen, en zond er bevelhebbers heen, en voorraden van levensmiddelen, olie en wijn. Hij zorgde ervoor deze steden buitengewoon sterk te maken.
Wie zorgde voor de voorspoed in Juda? Zie 2 Kronieken 11:5, 11-12 Maar het geheim van Juda s voorspoed in de eerste jaren van Rehabeams regering lag niet in deze maatregelen. Het was omdat ze God als Heerser erkenden, wat hun voordeel bracht. Een aantal godvrezende mannen uit de noordelijke stammen voegde zich bij hen.
Wat hield de inwoners van Juda en Israël bezig? Zie 2 Kronieken 11:16-17 Uit alle stammen van Israël, wordt bericht, zijn... zij die hun hart erop gezet hadden de Here, de God van Israël, te zoeken, te Jeruzalem gekomen, om aan de Here, de God hunner vaderen, te offeren. Zij versterkten het koninkrijk Juda en waren gedurende drie jaren een krachtige steun voor Rehabeam, de zoon van Salomo, want zij bewandelden drie jaren de weg van David en Salomo.
Welke karaktertrekken kwamen bij Rehabeam naar boven? Zie 2 Kronieken 12:1 Voor Rechabeam lag de kans om op deze wijze in grote mate de fouten van het verleden te herstellen en opnieuw vertrouwen te wekken in zijn bekwaamheid als een verstandig heerser. Maar Gods woord vermeldt het verdrietig verslag van Salomo s opvolger als iemand die naliet een krachtige invloed tot trouw aan Jehova uit te oefenen. Van nature was hij koppig, vol zelfvertrouwen, eigenwillig en geneigd tot de afgodendienst, maar als hij volkomen zijn vertrouwen had gesteld in God, zou hij een sterk karakter, vast geloof en onderdanigheid aan Gods geboden hebben ontwikkeld.
Voor wie koos Rehabeam uiteindelijk? Zie 2 Kronieken 12:1 Na verloop van tijd stelde de koning zijn vertrouwen echter in zijn macht en in de vestingen die hij versterkt had. Geleidelijk gaf hij toe aan zijn natuurlijke zwakheden, tot hij geheel de kant van de afgoden koos. Toen Rechabeam zijn koninklijke macht stevig gevestigd had en sterk geworden was, verliet hij de wet des Heren, en geheel Israël met hem.
Hoe verwoordt de Bijbel dit triest feit? 2 Kronieken 12:1 1 En het gebeurde, toen Rehabeam zijn koningschap gevestigd had en hij sterk geworden was, dat hij de wet van de HEERE verliet, en heel Israël met hem. En geheel Israël met hem! Het volk, door God verkoren om een licht te zijn voor de omliggende volken, wendde zich af van de Bron van hun kracht, om aan de volken om hen heen gelijkvormig te worden. Evenals het geval was met Salomo, werden ook door de verkeerde invloed van Rechabeam velen op de verkeerde weg geleid. En zoals toen is het nu in meer of mindere mate met een ieder die zich overgeeft aan het doen van het kwaad, - de invloed van zo iemand blijft niet beperkt tot hem alleen. Niemand leeft voor zichzelf.
Hoe reageerde God op de afval in Israel? Zie 2 Kronieken 12:2-4 God liet de afval van de koning van Juda niet ongestraft. Het geschiedde in het vijfde jaar van koning Rehabeam, dat Sisak, de koning van Egypte. optrok tegen Jeruzalem - want zij waren ontrouw geworden jegens de Here - met twaalfhonderd wagens en zestigduizend ruiters, terwijl het volk, dat met hem uit Egypte kwam... niet te tellen was. Hij nam de vestingsteden in, die tot Juda behoorden, en drong door tot Jeruzalem.
Wat zei de profeet Semaja? 2 Kronieken 12:5-6 5 Toen kwam de profeet Semaja bij Rehabeam en de vorsten van Juda, die zich vanwege de komst van Sisak in Jeruzalem verzameld hadden, en zei tegen hen: Zo zegt de HEERE: Ú hebt Mij verlaten, daarom heb Ík u ook overgelaten in de handen van Sisak. 6 Daarop vernederden de leiders van Israël en de koning zichzelf en zeiden: De HEERE is rechtvaardig.
Wat erkenden de mensen in Israël en hoe reageerde hun hemelse Vader hierop? Zie 2 Kronieken 12 Het volk was nog niet zover afgedwaald dat het Gods oordelen had veracht. In de verliezen die ze leden door de inval van Sisak, zagen ze de hand van God, en voor een tijd vernederden zij zich. De Here is rechtvaardig, erkenden ze. Toen de Here zag dat zij zich verootmoedigd hadden, kwam het woord des Heren tot Semaja: Zij hebben zich verootmoedigd, Ik zal hen niet verdelgen, maar hun spoedig uitredding geven, zodat mijn toom zich niet over Jeruzalem zal uitstorten door de hand van Sisak. Zij zullen hem echter tot knechten zijn, zodat zij mijn dienst en de dienst van de koninkrijken der landen leren kennen.
Wat nam Sisak mee als oorlogsbuit en wat staat er geschreven over Juda? Zie 2 Kronieken 12:2-12 Sisak dan, de koning van Egypte, trok op tegen Jeruzalem en nam de schatten van het huis des Heren en van het huis des konings, alles nam hij. Ook nam hij de gouden schilden die Salomo gemaakt had. Toen maakte koning Rehabeam in plaats daarvan koperen schilden, welke hij toevertrouwde aan de oversten der garde, die wacht hielden aan de ingang van het koninklijk paleis... Omdat hij zich verootmoedigde, wendde de toom des Heren zich van hem af, zodat Hij hem niet geheel en al te gronde richtte. Ook was er in Juda nog wel iets goeds.
Kunnen afgoden mensen daadwerkelijk helpen? Zie Jeremia 10:11 En de afgodendienaars zouden eindelijk de les leren dat valse goden niet in staat zijn te helpen en te redden. De goden, die de hemel en de aarde niet gemaakt hebben, zullen vergaan van de aarde en van onder de hemel. Alleen door een verbond te sluiten met de levende God, de Schepper van alles en Bestuurder over alles, kan de mens rust en vrede vinden. Eensgezind zouden het geslagen en berouwvolle Israël en Juda ten slotte hun verbondsverhouding met de Heer der Heerscharen, de God hunner vaderen, vernieuwen;
Wie heeft de mens geschapen en uitsluitend wie kan de mens redden uit de nood? Zie Jeremia 10:12-16 Hij maakt de aarde door zijn kracht, Hij bereidt de hemel toe door zijn wijsheid en breidt de hemel uit door zijn verstand. Als Hij zijn stem doet horen, is er een geruis van water aan de hemel en doet Hij dampen opstijgen van het einde der aarde; bliksemen maakt Hij bij de regen, en wind doet Hij voortkomen uit zijn voorraadkamers. Verstomd staat ieder mens, zonder kennis; beschaamd staat iedere goudsmid om het beeld, want leugen is zijn gietsel en er is geen geest in hem; nietigheid zijn zij, een bespottelijk maaksel; als aan hen bezoeking gedaan wordt, gaan zij teniet. Maar Jakobs deel is niet als deze; Hij is de Formeerder van alles, en Israël is de stam zijner erfenis: Here der heerscharen is zijn naam!